NL8400065A

NL8400065A - Laadinrichting.

Info

Publication number: NL8400065A
Application number: NL8400065A
Authority: NL
Original assignee: Philips Nv
Priority date: 1984-01-09
Filing date: 1984-01-09
Publication date: 1985-08-01
Also published as: DE3475035D1; ATE38454T1; EP0152650A1; JPS60160581A; EP0152650B1; US4611160A

Description

r*·-.. Λ;

Jf* PHN 10.871 ! N.V. Philips' Gloeilanpenfabrieken te Eindhoven.

Laadinr ichting. _____

De uitvinding betreft een laadinrichting voorzien van volgens. -een oplaadschakeling geschakelde elektronische carpcnenten, voor een oplaadbare elektrische energiebron.

Een dergelijke inrichting is bijvoorbeeld bekend uit 5 DE-PA 2.211.262.

De uitvinding heeft tot doel een lichte en conpacte uitvoering van een dergelijke inrichting te verschaffen en wordt daardoor gekenmerkt, dat de laadinr ichting tenminste twee samenstelbare delen omvat, welke delen in twee verschillende posities ten opzichte van 10 elkaar samenstelbaar zijn, te weten een rustpositie en een oplaadpositie, waarbij in een eerste deel tenminste één oplaadbare elektrische energiebron plaatsbaar is en een tweede deel voorzien is van stekerpennen voor een elektrische wandkcntaktdoos, welke stekerpennen met de carpcnenten van de oplaadschakeling in het tweede deel in verbinding 15 staan, waarbij in de rustpositie de kcntaktpennen door het eerste deel zijn afgedekt en in de oplaadpositie de kcntaktpennen vrij liggen van het eerste deel en de oplaadbare energiebron in het eerste deel in kontakt staat met de elektronische ccnponenten van de oplaadschakeling in het tweede deel.

20 Bijzondere uitvoeringsvormen zijn in de overige conclusies omschreven.

De uitvinding zal hierna worden toegelicht door middel van een beschrijving van in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeelden.

Figuur 1 toont perspectivisch een laadinrichting in gesloten 25 toestand.

Figuur 2 toont de laadinrichting van figuur 1 waarbij de beide delen uit elkaar zijn generen.

Figuur 3 toont de laadinrichting van de figuren 1 en 2 met de beide delen op elkaar gemonteerd in de positie tijdens het laden.

30 Figuren 4 en 5 tenen variaties op de uitvoeringsvorm volgens de figuren 1 tot en met 3.

De laadinrichting volgens bovengenoemde figuren 1 tot en met 3 omvat twee delen 1 en 2 die in twee verschillende posities ten opzichte 8400065 J? Jt PHN 10.871 2 van elkaar samenstelbaar zijn. In de gesloten toestand volgens figuur 1 bevinden de delen 1 en 2 zich in de zogenaamde rustpositie terwijl figuur 3 de zogenaamde oplaadpositie ’weergeeft.

In een eerste deel 1 zijn twee oplaadbare elektrische energie-5 bronnen, de accu's 3 (figuur 2), plaatsbaar. Het tweede deel 2 is voorzien van de stekerpennen 4 en bevat tevens op zich bekende elektronische componenten, waaronder meestal een transformator en een gelijkrichter, welke niet in de figuren zijn weergegevn. Deze elektronische componenten zijn volgens een oplaadschakeling geschakeld en staan in verbinding met 10 de kontaktvlakken 5 van deel 2. Deze kontaktvlakken zijn van buitenaf toegankelijk.

In de positie volgens figuur 1 bevat deel 1 geen accu's maar zijn de stekerpennen 4 van deel 2 door deel 1 afgedekt. De lengterichting P1 (figuur 2) van de stekerpennen 4 komt daarbij overeen met de 15 lengterichting P2 van de accu's 3 in hun eventuele positie in deel 1.

Het deel 1 is voorzien van enigszins elastische lippen 6, met aan de uiteinden naar binnen gerichte nokken 7. In de positie volgens figuur 1 bevinden de lippen 6 zich in corresponderende uitsparingen 8 (figuur 2) aan weerszijden van het tweede deel 2 waarbij de nokken 7 in 20 verdiepingen 9 zijn gelegen. Op deze wijze wordt een snapverbinding tussen de beide delen verkregen.

Figuur 2 toont de beide delen 1 en 2 los van elkaar waarbij in deel 1 de accu's 3 zijn geplaatst. De uiteinden van de accu's 3 staan daarbij in kontakt met een elektrisch kontaktorgaan 10. Dit 25 kontaktorgaan 10 vormt tevens een elastisch aandrukelement voor de accu's in de oplaadpositie volgens figuur 3.

In de oplaadpositie volgens figuur 3 strekt de lengerichting P2 van de accu's zich uit in een richting dwars op de lengterichting P1 van de stekerpennen 4. Met behulp van de uitsparingen 11 en verdiepingen " 30 12 aan weerszijden in deel 2 wordt in combinatie net de lippen 6 ook in deze positie een snapverbinding tussen de delen 1 en 2 verkregen. De uiteinden 13 van de accu's 3 staan hierbij via de kontaktvlakken 5 (figuur 2) in elektrisch kontakt met de elektronische componenten in deel 2. Het elektrisch kontaktorgaan 10 is in deze situatie enigszins 35 elastisch gedeformeerd en zorgt voor de benodigde kontaktdruk tussen de uiteinden 13 en de kontaktvlakken 5.

De stekerpennen 4 liggen in deze positie vrij van het deel 1 en kunnen rechtstreeks in een wandkontaktdoos worden gestoken waarna de 8400025 >· Λ' ΡΗΝ 10.871 3 i accu's warden opgeladen.

Door, eenvoudig uitgedrukt/ deel 1 dwars op deel 2 te plaatsen is de afstand van deel 1 tot de stekerpennen 4 in de positie van figuur 3 zo gering nogelijk. Het gewicht van deel 1 net de accu's 5 heeft hierdoor .een* zo klein mogelijke mcmentarm ten opzichte van de stekerpennen 4 zodat de mechanische belasting van de stekerpennen 4, als deze zich in een wandkcntaktdoos bevinden, zo gunstig tegelijk is.

Een snoer voor aansluiting van de laadinrichting op de wand-kentaktdoos is bij deze uitvoering overbodig.

10 Door de lippen 6 met onderling verschillende breedten uit te voeren en door ook de met lip 6 corresponderende uitsparingen 8 en 11 overeenkomstig verschillende breedten te geven kan voorkomen werden dat het eerste deel 1 in een foutieve oplaadpositie op tweede deel 2 wordt gemonteerd.

15 Figuur 4 betreft een variant op de uitvoeringsvorm van de figuren 1 tot en met 3 en toont slechts het deel 1 van de laadinrichting. Hierbij is slechts één accu 3 in het deel 1 plaatsbaar. Een elektrische geleidingsstrip 14 staat in verbinding mét het kontaktorgaan 10 en strekt zich uit tot op een van de lippen 6. In de positie volgens fi-20 guur 3 maakt deze strip 14 ken takt met een corresponderende kontakt-plaats op deel 2.

Figuur 5 betreft een andere variant op de uitvoeringsvorm van de figuren 1 tot en met 3 en toont eveneens slechts deel 1. Dit deel 1 bevat naast een ruimte 15 voer de accu's 3 ook een ruimte 16 voor 25 de stekerpennen 4 zodat voor de positie van figuur 1 de accu's niet uit deel 1 behoeven te worden genomen. Via elektrische kentaktorganen 17 welke nabij de lippen 6 zijn gelegen en welke in verbinding staan met de uiteinden van de accu’s 3 kan in de positie van figuur 2 weer een verbinding met de elektronische componenten in deel 2 tot stand werden 30 gebracht.

35 8400065

Claims

1. Laadinrichting voorzien van volgens een oplaadschakeling ge schakelde elektronische componenten, voor een oplaadbare elektrische energiebron, met het kenmerk, dat de laadinrichting tenminste twee samenstelbare delen' omvat, welke delen in twee verschillende posities 5 ten opzichte van elkaar samenstelbaar zijn, te weten een rustpositie en een oplaadpositie, waarbij in een eerste deel tenminste éên oplaadbare elektrische energiebron plaatsbaar is en een tweede deel voorzien is van stekerpennen voor een elektrische wandkontaktdoos, welke steker-pennen net de componenten van de oplaadschakeling in het tweede deel in 10 verbinding staan, waarbij in de rustpositie de kontaktpennen door het eerste deel zijn afgedekt en in de oplaadpositie de kontaktpennen vrij liggen van het eerste deel en de oplaadbare energiebron in het eerste deel in kon takt staat met de elektronische componenten van de oplaadschakeling in het tweede deel.

2. Laadinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het tweede deel is voorzien van kontaktvlakken welke van buitenaf toegankelijk zijn en welke kontaktvlakken in verbinding staan met de componenten van de oplaadschakeling.

3. Laadinrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat in 20 de oplaadpositie tenminste één kontaktvlak rechtstreeks in kontakt staat met de oplaadbare elektrische energiebron.

4. Laadinrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat het eerste deel is voorzien van een elektrisch kontaktorgaan voor de oplaadbare elektrische energiebron, welk kontaktorgaan tevens een 25 elastisch aandrukelement voor de energiebron vormt.

5. Laadinrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het eerste deel naast een ruimte voor de oplaadbare elektrische energiebron ook een ruimte voor de stekerpennen omvat.

6. Laadinrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het 30 kenmerk, dat het eerste deel is voorzien van twee lippen met aan de uiteinden nokken welke met overeenkomstige uitsparingen in het tweede deel een snapverbinding vormen.

7. Laadinrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de lippen verschillend van breedte zijn en het tweede deel is voorzien van 35 corresponderende gleuven welke overeenkomstig de lippen van breedte verschillen.

8. Laadinrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in de rustpositie een lengterichting van het eerste deel, 8400065 PHN 10.871 5 ^ * * . \ welke avereenkant net de lengterichting van de elektrische energiebron, zich uitstrekt in de lengterichting van de stekerpennen en in de oplaad-positie de lengterichting van het eerste deel dwars op de lengterichting van de stekerpennen is gericht. 10 15 20 25 30 35 8400065