NL8304262A - Spouwanker. - Google Patents

Description

-1- 23620/CV/ts * * η

Korte aanduiding: Spouwanker.

De uitvinding heeft betrekking op spouwankers, welke in het algemeen worden gebruikt om op afstand van elkaar gelegen bladen van meerbla-5 dige wanden met elkaar te verbinden.

Spouwankers worden vaak gebruikt ora de bladen van een spouwmuur met elkaar te verbinden. Indien een dergelijke wand wordt opgebouwd wordt een blad opgebouwd tot een gewenste hoogte, terwijl de spouwankers daarin dan uitsteken in de spouwholte. De metselaar trekt dan het naburige blad 10 op voor het vormen van de spouw, terwijl tegelijkertijd het einde van het spouwanker, dat in het desbetreffende blad moet worden opgenomen, daarin zodanig wordt opgenomen, dat de bladen met elkaar zijn verbonden, terwijl een deel van het spouwanker de holte tussen de bladen overspant. Het probleem is, dat het uitstekende deel, voordat dit wordt opgenomen in 15 het tweede blad, een gevaar vormt, daar het einde scherp is en de metselaar kan verwonden. Met de opkomst van het gebruik van Isolatie in een spouw, waarbij een deel van de breedte van de spouw met dergelijke isolatie wordt gevuld, vormt het spouwanker verder een orgaan voor het verzamelen van vocht, waarbij het spouwanker zodanig met vocht kan worden bedekt, 20 dat het spouwanker een brug vormt voor het vocht en zo een beschadiging van de muur met zich mee kan brengen.

Het is een oogmerk van de uitvinding deze nadelen van bekende spouwankers te verminderen.

Volgens een aspect van de uitvinding is voorzien in een spouwanker 25 voor een meerdere bladen omvattende spouwmuur, welke voor verankering met een blad van de muur is voorzien van een althans nagenoeg vlak been met een vrij uiteinde dat een gekromd deel heeft, dat zich uit het vlak van het been uitstrekt voor het verkrijgen van een althans nagenoeg glad uitwendig oppervlak.

30 De uitdrukking "gekromd” is hier bestemd voor het omvatten van een effectieve kromming, dat is een welke is vervaardigd uit een aantal verschillende hellend verlopende vlakke delen, die integraal met elkaar zijn verbonden in opeenvolging ora wat in feite een kromme is te vormen.

Het gekromde deel kan leiden naar een hellend verlopend deel, dat 35 zich over het been kan uitstrekken. Onder gebruikmaking van deze constructie worden scherpe einden van het spouwanker vermeden.

Het hellend verlopende deel kan hellend zijn tot aan nagenoeg 90 0 op het vlak van het been.

Het gekromde deel kan zijn voorzien van een rollip. Dit voorziet 8304262 * -2- in een verhoudingsgewijs eenvoudige constructie, welke de vorming vermijdt van een scherpe vrije rand van het been van het spouwanker.

De rollip kan zijn voorzien van twee afzonderlijke rollipdelen, indien gezien dwars van het been, gescheiden door een inkeping, uitsnijding, 5 sleuf of dergelijke. Deze constructie voorziet in een werkwijze voor het vervaardigen van het spouwanker door massaproduktie.

Het vrije eind(en) van de rollip of rollipdelen kunnen het been raken. Dit maakt het mogelijk dat de rollip althans nagenoeg cirkelvormig in dwarsdoorsnede is met het vrije einde effectief verborgen, zodat er 10 geen scherpe rand is.

Het vrije einde van het been kan zich uitstrekken in een kromming van een zijde van het been naar de andere, gezien in het vlak van het been.

De zijranden van het been kunnen hellend zijn, bij voorkeur onder een hoek van nagenoeg 90 0 op het vlak van het been. Dit voorziet in been (en) 15 waarin scherpe randen zijn vermeden.

Volgens een tweede aspect van de uitvinding is voorzien in een spouwanker voor een meerdere bladen omvattende spouwmuur, voorzien van een been voor verankering met een eerste blad van de wand, een ander been voor verankering met een tweede blad van de wand nabij het eerste blad van de 20 wand, waarbij althans één van de benen is voorzien van middelen voor het bevorderen vart' de verankering van dat been met een blad van de meerdere bladen omvattende wand, verbindingsmiddelen voor het verbinden van de benen voorzien van een indrukking of kanaal voor het verstijven van althans een gedeelte van het spouwanker en middelen ter voorkoming of verhinderen van 25 vochtoverdracht over het spouwanker voorzien van een lip gelegen nabij een zijde van de indrukking of kanaal en een andere lip gelegen nabij de tegenover liggende zijde van de indrukking, waarbij iedere lip althans een orgaan heeft, waar water zich kan verzamelen indien de lippen in een althans in hoofdzaak naar beneden gerichte richting wijzen, terwijl iedere been, 30 althans nagenoeg vlak is en althans het vrije einde van een been is voorzien van een gekromd deel, dat zich uitstrekt uit het vlak van het been voor het verkrijgen van een althans nagenoeg glad uitwendig oppervlak.

Er kunnen een aantal uitsnijdingen of uitgesneden delen van de lip zijn; bij voorkeur zijn er drie van dergelijke delen op afstand van 35 elkaar gelegen langs de lengte van iedere lip. Deze constructie is zodanig, dat in gebruik er in het algemeen altijd een lip zal zijn vrij van isolerend materiaal in een spouw, indien dergelijk isolerend.materiaal in de meer bladen omvattende wand is opgenomen.

De spouwankers kunnen uit metaal zijn vervaardigd, bij voorkeur 8304262 * > -3- 23620/CV/ts roestvrij staal.. Gebruik van roestvrij staal vermijdt corrosie en bevordert de levensduur van het spouwanker en dientengevolge ook van de wand.

Volgens een derde aspect van de uitvinding is voorzien in een werkwijze voor het vervaardigen van een spouwanker zoals hierboven aange- 5 duid, omvattende de stappen van het vormen van een althans nagenoeg vlak been van het spouwanker, het vormen van een inkeping, uitsnijding, gleuf, sleuf of dergelijke in een vrij einde van het been en het vormen van een rollip door het vervormen van het materiaal van het spouwanker aan iedere zijde van de inkeping, uitsnijding, sleuf, gleuf of dergelijke in een rollip- 10 deel zodat het vrije einde van het spouwanker een gekromd deel heeft, dat zioh uitstrekt uit het vlak van het been voor het verkrijgen van een althans nagenoeg glad uitwendig oppervlak.

De rollipdelen kunnen geleidelijk worden gevormd voor het verkrijgen van de rollip.

15 De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van enige als voorbeeld in bijgaande figuren weergegeven spouwankers volgens de uitvinding.

Fig. 1 toont een bovenaanzicht op een spouwanker volgens de uitvinding.

20 Fig. 2 toont een zijaanzicht van het in fig. 1 weergegeven spouw anker, waarbij'het spouwanker schematisch op zijn plaats in een spouwmuur is weergegeven.

Fig. 3 toont op grotere schaal een doorsnede over een uiteinede van een been van het in fig. 1 en 2 weergegeven spouwanker.

25 Fig. 4 toont een bovenaanzicht op een vrij uiteinde van een been van een tweede uitvoeringsvoorbeeld van een spouwanker volgens de uitvinding.

Fig. 5 toont een dwarsdoorsnede over fig. 4, gezien volgens de lijn A-A in fig. 4.

30 Het in de figuren 1, 2 en 3 weergegeven spouwanker 1 is vervaar digd uit roestvrij staal en bezit een been 2 voor verankering in een blad 3 van een meerdere bladen omvattende wand of spouwmuur en een verder been 4 voor verankering in een ander blad 5 van de spouwmuur, welke evenwijdig is aan en is gelegen nabij het eerste blad 3 en daarvan is gescheiden 35door een holte 6 (fig. 2). Beide benen 2 en 4 hebben middelen voor het bevorderen van de verankering in het desbetreffende blad in de vorm van omhoog gerichte (gezien in de gebruiksstand zoals afgebeeld in fig. 2), hellend verlopende oren, die halfcirkelvormig zijn en uit de benen zijn uitgeslagen. In ieder van de benen 2 en 4 zijn er vijf van dergelijke oren 7· 3304262 -4- 23620/CV/ts

De vrije einden 8 van de benen 2 en 4 hebben ieder een gekromd deel 8’ dat zich uit het vlak van het desbetreffende been 2, respectievelijk 4 uitstrekt voor het verkrijgen van een althans nagenoeg glad oppervlak. Bij de uitvoeringsvormen volgens de fig, 1, 2 en 3 zijn de vrije einden 8 hellend 5 omhoog verlopend vanaf het gekromde deel 8' en strekken zich uit over dezelfde hoogte als de oren 7, waarbij zij binnen de vrije einden van de benen 2 en 4 eindigen. De vrije einden zijn hellend verlopend onder een hoek van ongeveer 25 0 ten opzichte van de desbetreffende benen 2 en 4 welke althans in hoofdzaak vlak zijn uitgevoerd.

10 De benen 2 en 4 zijn verbonden door een verbindingsorgaan 9 in de vorm van een naar beneden open ( gezien in de gebruiksstand zoals afge-beeld in fig. 1 en 2) langgestrekte indrukking of kanaal 10, dat zich van het ene been 2 naar het andere been 4 uitstrekt en is verheven uit het vlak van de coplanaire benen om op te lopen tot een toppunt 11, terwijl de in-15drukking of kanaal 10 wordt begrensd door in gebogen en naar beneden verlopende lippen 12, die ieder zijn voorzien van middelen in de vorm van drie op afstand van elkaar gelegen halfcirkelvormige uitsnijdingen of uitgeslagen delen 13 in de onderrand, waarbij ieder gedeelte 13 punten 14 bezit, waar vocht kan condenseren en zich opeenhopen en vervolgens van het anker 1 in 20 de spouw 6 als druppels naar beneden kan vallen, zodat beweging van vocht over de spouw via het spouwanker van het ene blad 3 naar het andere blad 5 wordt voorkomen of gehinderd.

In gebruik wordt het spouwanker 1 aangebracht door bijvoorbeeld het been 2 te verankeren in het blad 3 indien dat blad 3 het eerst wordt 25 opgetrokken. Het spouwanker 1 wordt ingebed tot aan het verbindingsorgaan 9, zoals aangeduid met de stippellijn 15, welke het oppervlak van het blad 3 weergeeft ( fig. 2). De oren 7 bevorderen de verankering doordat deze worden ingebed in de specie tussen lagen stenen, blokken of dergelijke, waaruit het blad 3 wordt opgetrokken. De specie beweegt ook door de gaten 30 in het been 2, die zijn gevormd door het uitslaan van de oren 7. Ook het omhoog gedraaide vrije einde 8 werkt als een aanvullènde verankering. Het omhoog gedraaide vrije einde 8 van het uitstekende been 4, dat hellend verloopt ten opzichte van het vlak van het been 4, vormt het verhoudins-gewijs gladde, niet scherpe gekromde deel 8’ dat geschouwd vanaf het spouw 35 of anker uitwendig geen scherpe rand heeft, zodat een metselaar of andere arbeider geen grote kans loopt om te worden verwond indien hij tijdens zijn werkzaamheden met het uitstekende vrije einde van het spouwanker in contact komt. Het vrije been 4 wordt geheel in het blad 5 ingebed, indien dat blad 5 wordt opgetrokken, ter voltooiing van de spouwmuur, waarbij het 8304262 -5- 23620/CV/ts verbindingsorgaan 9 in de zo gevormde spouw of holte 6 zal zijn gelegen en het spouwanker 1 de twee bladen met elkaar verbindt.

De verhoudingsgewijs smalle vorm van het verbindingsorgaan 9 in vergelijking met de breedte van de benen 2 en 3 betekent, dat er een verhou-5 dingsgewijs smal oppervlakgebied is voor verzameling van van hoger gelegen punten van de wand in de spouw tijdens het opmetselen van de muur naar beneden vallende specie. Indien dergelijke vallende specie het spouwanker 1 treft, zal het daar gemakkelijk vanaf glijden naar de bodem van de spouw. Zodoende wordt "overbrugging" door specie vermeden of met andere woorden er vindt geen 10 opbouw plaats van een neerslag van specie, welke de holte overspant en een baan vormt voor vocht dat zo van het buitenste blad naar het binnenste blad kan bewegen. Op soortgelijke wijze wordt eventueel vocht, dat condenseert op het spouwanker 1, aangemoedigd om naar beneden te lopen naar de uitgesneden of uitgeslagen gedeelten 13 omdat de enige baan neerwaarts is, zoals 15 uit de figuur duidelijk zal zijn en wel van de centraal omhoog stekende piek of toppunt 11, waarvan de zijkanten van een kanaal of indrukking 10 gelijkmatig aansluiten met de naar binnen gekromde lip 12, welke op hun beurt leiden naar de gedeelten 13» waar het vocht zich kan verzamelen en druppels vormen, welke druppels dan eventueel in de holte 6 vanaf de punten 14 naar 20 beneden vallen.

Indiéh isolerend materiaal 16 in de holte wordt gebruikt, zoals aangeduid is met een arcering, zal dit materiaal 16 gebruikelijk de holte 6 tussen de bladen 3 en 5 niet geheel vullen omdat het dan een brug voor vocht zou vormen. Het isolatiemateriaal is op enige afstand van het rechter 25 blad 5 gehouden, zoals afgebeeld in fig. 2. Indien aangebracht neigt het isolatiemateriaal er echter toe om een deel van de uitgesneden of uitgeslagen delen 13 af te dekken, maar aangezien er een aantal van deze delen zijn is er altijd althans één van deze delen vrij van isolatiemateriaal en dus blootgesteld voor verzameling van vocht ter voorkoming van overgang van 30 het vocht over de holte.

In fig. 4 en 5 is een tweede uitvoeringsvoorbeeld van een spouwanker 20 volgens de uitvinding weergegeven. Het spouwanker 20 is overeenkomend met het spouwanker 1, zodat het is voorzien van in een vlak liggende benen, waarvan één been 21 is weergegeven, terwijl beide benen middelen 35 hebben voor het bevorderen van de verankering in de bladen van een spouwmuur; deze middelen nonen de vorm aan van omhoog hellend verlopende oren (niet weergegeven), die halfcirkelvormig zijn en uit de benen zijn uitgeslagen, evenals de hierboven aan de hand van het in fig. 1 tot 3 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld beschreven oren 7. De benen zijn verbonden door ver-

O U C 0 L

-6- 23620/CV/ts bindingsraiddelen overenkomend met de hierboven aan de hand van fig. 1 tot 3 beschreven middelen 9, zodat details daarvan terwille van de overzichtelijkheid zijn weggelaten. Figuren 4 en 5 tonen slechts het vrije einde van het been 21.

5 Het been 21, dat gebruikelijk vlak is, heeft een vrij einde met een gekromd deel 22, dat zich uitstrekt uit het vlak van het been 21 voor het verkrijgen van een althans in hoofdzaak glad uitwendig oppervlak (uitwendig betekent hier aan de buitenzijde van het spouwanker in een richting, welke afgekeerd is van het andere been van het spouwanker 20). Het gekromde 10 deel omvat een althans nagenoeg cirkelvormige rollip gevormd uit rollipdelen 23 en 24, die van elkaar zijn gescheiden door een gleuf 25. De rollipdelen 23 en 24 zijn zodanig gevormd, dat de vrije einden 26 daarvan in contact zijn met het been en zodoende . zijn "verborgen” onder het hoofdlichaam van de desbetreffende rollipdelen 23 of 24, indien gezien van boven (fig. 5), 15 zodat geen vrije of scherpe randen aanwezig zijn. Er is dus geen vrije of scherpe rand aanwezig om een metselaar of een andere arbeider te verwonden, indien deze in contact zou komen met het uitstekende vrije einde tijdens het uitvoeren van zijn werkzaamheden. Het spouwanker 20 kan op soortgelijke Wijze worden gebruikt als het hierboven beschreven spouwanker 1.

20 Het vrije einde van het been 21 is afgerond of gekromd uitgevoerd, zoals in fig. 4 is afgebeeld voor het verkrijgen van een gladde doorlopende kromme in het vlak van het spouwanker, welke kromme van de ene zijrand naar de andere zijrand van het spouwanker loopt. Dit maakt het makkelijker om de rollipdelen 23 en 24 te vormen en te vouwen.

25 De hierboven beschreven en in de figuren afgebeelde spouwankers 21 kunnen binnen de geest en beschermingsomvang van de uivinding worden gewijzigd. De zijranden van ieder been 2 en 4 kunnen bijvoorbeeld hellend verlopen ten opzichte van het vlak van de benen, zij kunnen bijvoorbeeld over een hoek van althans nagenoeg 90° omhoog zijn gebogen. Deze construc-30tie maakt evenals de gladde einden 8', 22 een gemakkelijk hanteren van de spouwankers mogelijk onder vermijding van scherpe blootgestelde randen.

Er kunnen ook meer of minder oren 7 worden toegepast van de vijf in ieder been weergegeven oren.

De spouwankers kunnen uit een metalen strip, bij voorkeur een 35 strip uit roestvrij staal worden gestampt in een continu automatisch proces, waarbij de lengte van het spouwanker kan overeenkomen met de breedte van de metalen strip. Het spouwanker 20 wordt vervaardigd door een dergelijke automatische werkwijze,waar5jj het vrije einde van ieder been 21 wordt afgerond.

8304232 -7- 23620/CV/ts de inkeping, uitsnijding of gleuf, sleuf of dergelijke 25 centraal wordt gevormd in het moedermateriaal van het spouwanker, en het materiaal aan iedere zijde van de sleuf, althans nagenoeg automatisch geleidelijk wordt gebogen of gevouwen voor het verkrijgen van de althans nagenoeg cirkelvor-5 mige rollipdelen, waarop het gekromde deel 22 uit het gladde uitwendige oppervlak wordt gevormd.

De beschreven spouwankers werden gebruikt bij gemetselde spouwmuurconstructies. Indien de benen onder althans 90° worden opgesteld kunnen de spouwankers worden gebruikt voor meer bladen omvattende wanden, die 10 gedeeltelijk uit hout en gedeeltelijk uit steen zijn vervaardigd. Daarbij zal het duidelijk zijn, dat de uitdrukking "steen'' cementblokken, stenen platen en andere soortgelijke bouweenheden omvat, 3304232

Claims (10)

1. Spouwanker voor een meerdere een holte begrenzende bladen bevat tende wand voorzien van een althans nagenoeg vlak been voor verankering 5 met een blad van het wand, waarbij dit been een vrij einde heeft, met het kenmerk, dat het vrije einde is voorzien van een gekromd deel (8', 22), dat zich uit het vlak van het been (2,4 of 21) uitstrekt vooh het verkrijgen van een*althans nagenoeg vlak uitwendig oppervlak.

. 2. Spouwanker volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het gekromde 10 deel 8’ leidt naar een hellend verlopend deel (8), dat zich boven het been (2, 4) uitstrekt.

3. Spouwanker volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het hellend verlopende deel (8) hellend is onder althans nagenoeg 90 0 tot het vlak van het been (2,4).

4. Spouwanker volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het gekromde deel (22) een rollip omvat.

5. Spouwanker volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de rollip (22) is voorzien van twee afzonderlijke rollipdelen (23 en 24), indien gezien dwars van het been, terwijl de rollipdelen (23 en 24) zijn geschei- 20 den door een inkeping, uitsnijding, sleuf, gleuf of dergelijke (25).

6. Spoutfanker volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de vrije einden (26) van de rollip of rollipdelen (23 en 24) het been (21) raken.

7. Spouwanker volgens één der conclusies 4 tot 6, met het kenmerk, dat het vrije einde van het been (21) zich uitstrekt in een kromming vanaf 25 een zijde van het been (21) naar de andere, gezien in het vlak van het been (21).

8. Spouwanker volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de zijdelingse begrenzingsrandenvvan het been (21) hellend verlopen op het vlak van het been, bij voorkeur op nagenoeg 90 ° op het vlak van 30 het been (21).

9. Spouwanker volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het spouwanker uit roestvrij staal is vervaardigd.

10. Werkwijze voor het vervaardigen van een spouwanker volgens één der voorgaande conclusies, gekenmerkt door de stappen van het vormen van 35 een althans nagenoeg vlak been van het spouwanker, door het vormen van een inkeping, uitsnijding, gleuf, sleuf of dergelijke in een vrij einde van het been en door het vormen van een rollip door vervorming van. het materiaal van het spouwanker aan iedere zijde daarvan in een rollipdeel. 8304262 Eindhoven, december 1983.