NL8303862A - Vormsluiteenheid. - Google Patents

Description

t t * Ί -1-

Vormsluiteenheid.

< -

De uitvinding betreft een vorms luiteenheid zoals is aangegeven in de aanhef van conclusie 1.

Bij een bekende vormsluiteenheid van dit type (Prospekt der Arburg Maschinenfabrlk Hehl & Scihne GfrbH & Co. KG,D 7298 loss-5 burg "Erhöhte Wirtschaftlichkeit mit Arburg-ScMebetisch") bezit het beschenrhuis een zich over de gehele lengte uitstrekkende schuifdeur, die inde geopende stand naar rechts, resp. naar links uitsteekt ' buiten het grondvlak van het beschernhuis. Hierdoor is het nodig tussen spuitgietmachines, die in een werkhal in een far 10 bricagevefband naast elkaar staan qpgesteld, naar verhouding grote afstanden aan te houden. Hierdoor wordt een naar verhouding grote ruimte ingenanen ter plaatse van het opstellen van deze machines.

Dit geldt des te meer wanneer voldoende grote doorgangen nodig zijn tussen de machines. Voorts kan een tussen de machines lopende 15 persoon niet zender meer zien of en op welk ogenblik en hoever een schuifdeur naar rechts of naar links buiten het grondvlak van een machine naar buiten is bewogen. Wanneer de spuitgietmachines te dicht bij elkaar staan opgesteld, kan dit zelfs leiden tot verwondingen wanneer iemand door de randen van de schuifdeur of zelfs van 20 twee tegengesteld bewegende schuifdeuren wordt getroffen zonder tijdig te kunnen uitwijken.

Wanneer de transportinrichting van de vormsluiteenheid bij het verwisselen van de gietvorm moet dienen voor het overbrengen van een vooraf in de gereedheids tand in het bijzonder 25 thermisch op de bedrijfsomstandigheden voorbereide spuitgietvorm, is het doelmatig deze spuitgietvorm tezamen met de reeds aanger-sloten electrische en hydraulische leidingen uit de gereedheids-stand over te brengen naar de spanruimte (zie NL 8302170). Hierbij is nodig dat de van een uitgloeiinrichting naar de spuitgietvorm 30 lopende leidingen ongehinderd kunnen meebewegen met de spuitgietvorm vanuit de gereedheLdsstand naarde spanruimte of omgekeerd. Dit is bij de bakende vormsluiteenheid bij een vereiste ruimte en op zinvolle wijze niet mogelijk vanwege ae afwisselend naar links en naar rechts uit het grondvlak van net beschermhuis 8303862 s

* I

-2- naar buiten bewogen schuifdeur. Hierdoor is de toepassing van de transportinrichting van de bekende vormsluiteenheid beperkt.

De uitvinding beoogt een vormsluiteenheid van het voorgenoemd type zodanig verder te ontwikkelen, dat bij een 5 verkleinde benodigde ruimte voor het opstellen van de machines en bij vergrote toepassingsmogelijkheden van de transportinrichting belemmeringen of zelfs verwondingen in het bijzonder door naar buiten bewegende schuifdeuren zijn uitgesloten.

Dit doel wordt overeenkomstig bereikt door de in het 10 kenmerk van conclusie 1 aangegeven maatregelen.

Bij een dergelijke uitvoering is de vormsluiteenheid ook geschikt voor een toepassing overeenkomstig de Duitse octrooiaanvrage P 32 22 828.7, omdat het invoeren van de hydraulische en electrische leidingen in het beschermhuis als ook voor de 15 in het spuitbedrijf in de spanruimte als ode voor de zich qp de transport tafel bevindende spuitgietvorm niet meer gehinderd wordt door naar rechts en naar links buiten het grondvlak van het beschermhuis naar buiten bewogen schuifdeuren. '

Dit geldt in het bijzonder wanneer overeenkomstig een 20 andere uitvoering van de uitvinding (conclusie 5) de van de uitgloeiinrichtingen komende genoemde leidingen over de als dragende frameelementen voor het beschermhuis dienende profiel-rails vanaf beide kopzijden zijn ingevoerd in het beschermhuis, in de profielrails tot aan het symmetrievlak van het bescherm-25 huis zijn geplaatst en vandaar over vrij beweeglijke einddelen gevoerd worden naar de spuitgietvormen, die bij het verwisselen van de gietvorm zonder het afnemen van de leidingen van een voor-bereidingsplaats op de transporttafel in hun spuitstand overgebracht kunnen worden naar de spanruimte en omgekeerd.

30 Een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de beschrijving en bijgevoegde tekeningen, waarbij:

Fig. 1 een aanzicht, gedeeltelijk een doorsnede is van de vormsluiteenheid in de richting A in de fig. 3, 4, waarbij 35 de doorsnede is gelegen in het scheidingsvlak van de spuitgietvorm.

8303382 \ t -3- en het beschermhuis aan de kopzijde open is? fig. 2 het beschenrhuis van de transport tafel van de vormsluit-eenheid volgens een aanzicht in de richting B van fig. 1 weergeeft; fig. 3 een detail is van de vormsluiteenheid ter plaatse van 5 de transporttafel volgens een aanzicht in de richting B in fig. 1 met een in langsrichting doorgesneden beschermhuis; fig. 4 het detail van de vormsluiteenheid van fig. 3 in bovenaanzicht toont zonder de beschermafdichting van de vormsluiteenheid aa zonder het beschenrhuis, dat de transporttafel af dekt; 10 fig. 5 een detail is van fig. 1, gedeeltelijk in doorsnede en op vergrote schaal; fig. 6 een doorsnede is volgens de lijn VI-VI in fig. 5; fig. 7 en 8 details zijn van fig. 5 in aanzicht in de richting C in fig. 5, waarbij de in fig. 2 linker schuifdeur in fig. 7 15 zich bevindt in de eerste fase van zijn cpeningsbeweging en da rechter schuifdeur in fig. 8 zich bevindt in de afdekstand; de fig. 9 en 10 de details volgens de fig. 7, 8 van de zich telkens in de afdekstand bevindende schuifdeur tonen? fig. 11 de voor de besturing dienende profielrails van een 20 schuifdeur cp vergrote schaal perspectivisch weergeeft.

De cp een machinevoet 10 van de kunststof-spuitgiet-machine geplaatste vormsluiteenheid anvat een vaste vormdrager 17 en een (niet weergegeven) vaste dragerplaat. De beweegbare vormdrager 18 is verschuifbaar gelegerd cp de liggers 19, 20, 25 die met de vaste vormdrager 17 en de dragerplaat een frame vormen.

De vormdrager 17 en de dragerplaat zijn via steunpoten 17a gecentreerd cp de looprails 12 van de machinevoet 10. De beweegbare vormdrager 18 cravat een qpspanwand 18a, een achterwand 18c als ook meerdere steunrihben 18b, die de sluitdruk overbrengen.

30 De spuitgietvorm 21, respectievelijk 21' cravat aan het eind gelegen aanlegplaten 21a, 21b, 21a’, 21b', die over het resterend gedeelte van de spuitgietvorm qp twee tegenover elkaar gelegen zijden een weinig uitstéken. De spuitgietvorm 21, respectievelijk 21' wordt door middel van spanhouten 25 vastgehouden in de 35 spanruimte, waaraan met behulp van hydraulische cilinders 27 een 8 3 Ü 3 g o 2 * e -4- voorspanning kan worden gegeven. Hierbij grijpen de spanbouten 25 achter de aanligplaten 21a en 21b van de spuitgietvorm 21.

Een via liggers 43 op moffen 42 van de vaste vormdrager 17 aangesloten spuitgieteenheid met de plastificeercilinder 44 5 weikt dwars op de scheidingsvoeg van de spuitgietvorm 21. Bij het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld is de transportinrichting van de vormsluiteenheid voor het overbrengen van een spuitgietvorm 21, 21' naar de spanruimte S, respectievelijk uit deze spanruimte via twee verticaal ten opzichte van elkaar staande weg-10 gedeelten ara, b-b in het raam van het uitwisselen van de gietvorm bepaald en geschikt. De transporttafel 29 van de transportinrichting kan in de sluitrichting van de vormsluiteenheid naar beide zijden telkens over tenminste een maximale diepte van de gietvorm verschoven worden. Hiertoe is de transporttafel 29 door middel 15 van een stel liggers 30 verschuifbaar gelegerd in een op de machinevoet 10 afgesteund geleidingsonderstel 31 en kan door middel van een aan het geleidingsonderstel 31 bevestigde hydraulische aandrijfcilinder 32 worden aangedreven, waarvan de zuiger-stang is aangesloten-op de transporttafel 29. Het geleidingsonder-20 stel 31 is via zijn bevestigingsflens 31a door middel van be-vestigingsbouten 39 vastgezet aan de aangrenzende looprails 12 en steunt via afstelinrichtingen 13 af op een steunplaat 11 van de machinevoet 10. Zoals uit de fig. 1 en 3 blijkt, vormt de steunplaat 11 een console, waarvan de kopwand 11a ten opzichte 25 van de verticale langswand 10a van de machinevoet 10 een scherpe hoek insluit. Zoals in het bijzonder uit fig. 1 blijkt, is de aandrijfcilinder 32 gelegen tussen geleidingsliggers 30, die vastgegrepen worden door oren 29a van de transporttafel 29.

De transporttafel 29 is bij het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld 30 voorzien van twee afstelplaatsen N en M voor telkens een volledige spuitgietvorm 21, respectievelijk 21'. Hierbij is de spuitgietvorm zo opgesteld dat het scheidingsvlak ligt in een verticaal vlak.

Deze kan hierdoor bij een verticaal scheidingsvlak getransporteerd worden op de transporttafel 29. In het weggedeelte b-b wordt 35 de spuitgietvorm voortgetrokken door een ketting 55.

8303332 « > -5-

Om te beantwoorden aan de eisen bij de fabricage van spuitgietstukken met inlegdelen kan de transporttafel 29 evenwel ook twee afstelplaatsen M en N voor elke met inlegdelen gevulde gietvonrhelft bezitten. In dit geval is de gietvonrhelft 5 zodanig opgesteld dat het scheidingsvlak horizontaal is gelegen en de gietvorntielft dienovereenkomstig bij een horizontaal, scheidingsvlak getransporteerd kan worden op de transporttafel 29. Bij het verschuiven van de transporttafel 29 glijden de geleidingsliggers 30 hiervan in boringen van dwarswanden 31b 10 (fig. 31 van het geleidingsonderstel 31.

De transporttafel 29 kan in een beschermhuis zodanig over de halve lengte van de transporttafel heen en weer bewogen worden, dat de beide afstelplaatsen afwisselend voor de spanruimte S zijn gelegen. De vermelding "voor de spanruiirrte S" betekent 15 dat het scheidingsvlak van de gehele gietvorm 21, respectievelijk 21’ zich ongeveer bevindt in het snijpunt k van de loodrecht op elkaar staande weggedeelten a-a en b-b (fig. 4). De telkens vSór de spanruimte S gelegen afstelplaats, hierna aangegeven als inschuifplaats M, is met het opgesteld voorwerp (spuitgietvorm 20 21', gietvonrhelft met inlegdelen) afgedekt door een vast midden gedeelte 95 van het huis. De afwisselend rechts of links van de inschuifplaats M gelegen lege ruimte P (fig. 4} in het beschermhuis is afgedekt door een schuifdeur 96 of 96'. Een andere identieke schuifdeur 96' of 96 '.bedekt bij het verwisselen van de gietvorm 25 het middengedeelte 95 van het huis, wanneer de andere schuifdeur 96' zich in de gesloten stand bevindt. Beide schuifdeuren 96, 96' kunnen in dezelfde richting over ongeveer de breedte van de schuifdeur verschoven worden. De schuifdeuren 96, 96', die in de gesloten stand aangrenzen aan het middengedeelte 95 van het huis, 30 kunnen over gemeenschappelijke geleidingsstangen 98 verschoven worden, die door middel van bouten 103, 103' bevestigd zijn aan de aan de kopzijde gelegen delen 95d, 95d' van het beschermhuis.

Omdat de schuifdeuren 96 en 96' als ook de bijbehorende stuur-en regelinrichtingen analoog zijn opgebouwd en in de linker, res-35 pectievelijk in de rechter helft van het beschermhuis spiegel* 8307^6? mr v -mm * r -6- symmetrisch ten opzichte van elkaar staan opgesteld, is de hierna volgende beschrijving in hoofdzaak beperkt tot de linker helft van het beschermhuis (de analoge van een 1 voorziene verwijzingscijfers van de rechterhelft blijven dientengevolge 5 vaak onvermeld). De schuifdeur 96 wordt door middel van kogelloop-bussen 100, 101 geleid cp de geleidingsstangen 98, waarbij de kogelloopbus 100 is voorzien van een langsspleet cm het in het syimietrievlak van het beschermhuis aangebracht draagorgaan 99 bij een verschuiving van de schuifdeur 96 te kunnen passeren.

10 Alle kogelloopbussen 100, 101 zijn bevestigd aan rechthoekig weggébogen randen 96r van de schuifdeuren 96 (fig. 5). Het middengedeelte 95 van het huis en de schuifdeur 96, 96', voorzien van een venster 96a en handgrepen 97, zijn elk uitgevoerd als een hoekgedeelte met een verticaal afdekvlak 95a en een horizon-15 taal gedeelte 95b, respectievelijk 96b (fig. 1).

Als dragende frameorganen bezit het beschermhuis 2 in doorsnede U-vormige, aan de vormsluiteenheid bevestigde profielrails 93, 94. Het horizontale gedeelte 95b van het-middengedeelte van het huis is bevestigd aan het bovenste ü-been 93a van de bovenste 20 profielrail 93. De aan de kcpzijde gelegen delen 95d, 95d' van het beschermhuis steunen af cp de profielrails 93, 94. De delen 95d, 95d' van het bescherhuis zijn met het geleidingsander-stel 31 verbonden via als een hoek uitgevoerde beschermhuisdelen 95c, 95c', die bevestigd zijn aan uitsteeksels 31c aan het 25 geleidingsonderstel 31. De onderste profielrail 94 is met zijn U-ribbe 94b (fig. 1, 3) bevestigd aan de vaste vormdrager 17 van de vormsluiteenheid. De bovenste profielrail 93 zét met zijn aiders te ü-been 93b op het bovenste ü-been 94a van de onderste profielrail 94. Hierbij is het bovenste U-been 93a verbonden 30 met het bovenvlak van het beschermhuis. Zoals in het bijzonder blijkt uit de fig. 1, 5 en 7 tot 10, kunnen de schakelorganen 109, 110 afhankelijk van de beweging van de schuifdeuren 96, 96' bediend worden door vaste schakelaars 111, 112. Dec_ als schakel-rollen uitgevoerde schakelorganen 109, 110 zitten op schakel-35 armen 109a, 110a, die voor het schakelen over 90° zwenkbaar zijn 3 Ί ΓΠ 9 ^ 9 *·> * * -7- gelegerd in de schakelaars 111, 112. Deze schakelaars zijn aange-bracht achter het vaste middengedeelte 95 van het huis. Elke schuifdeur 96, 96’ is aan zijn onderkant voorzien van een meervoudig rechthoekig gebogen, dus een ongeveer S-vontdge profiel-5 rail 113. De schakelaars 111 kunnen door schakelorganen 108 bediend worden, die elk gevormd worden door een gebogen plaat-strook. De schakelorganen 108 bezitten telkens een ten opzichte van de schuifrichting schuinlqpend schakelgedeelte 108a, een middengedeelte 108b en een verticale lip iQ8c (fig. n).

10 De lippen 108c liggen aan tegen de aan de kcpzijde gelegen kanten van de profielrails, terwijl de aan de kopzijde gelegen kanten 108a1 van de schakeldelen 108a aanliggen tegen het getrapt gedeelte 113c, dat via verticale ribben 113b, 113d is verbonden net de getrapte delen 113a en 113c. De schakèaarsl!2, 112' kunnen door 15 het onderste getrapt gedeelte 113e van de profielrail 113 geschakeld worden, zoals in het bijzonder blijkt uit de fig. 7 tot 10.

De in de verschillende étages aangebrachte schakelaars 111, 111' en 112, 112' kunnen bij een beweging in dezelfde richting van de schuifdeur 96, respectievelijk 96* tegengesteld geschakeld 20 worden.

Uit de fig. 8 tot 10 en uit de fig. 2, 5 blijkt, dat de profielrail 113 zich nagenoeg over de gehele breedte van de bijbehorende schuifdeur 96, 96' uitstrékt en dat het bovenste getrapt gedeelte U3a hiervan aanliggend tegen de rand 96r tussen 25 de rand 96r en het lichaam 100a van de kogellegerbus 100 door middel van de bevestigingsbouten 114 is vastgéklemd (fig. 5).

Alle schakelaars zijn aangébracht in een tunnelvormig uit plaatmateriaal bestaande kap 105, die zich tussen beide in de gesloten stand bevindende schuifdeuren 96, 96' en symmetrisch zich 30 ten opzichte van het syrrmetrievlak s-s van het beschenthuis uitstrekt. (Zie de fig. 2, 3 en de fig. 8 tot 10). Hierbij ligt het platte bovenvlak van de kap 105 in het vlak van de randen 96r, 96r' van de schuifdeuren 96, 96', zoals in het bijzonder blijkt uit de fig. 8 tot 10. De schakelaars 111, 111'; 35 112, 112' zijn aan de naar de schuifdeur 96, 96' toegekeerde langsrand van de kap 105 bevestigd. Hierbij zijn de in een onderste 8 3 n - 3 9 -8- * r etage gelegen schakelaars 112, 112' ten opzichte van de in een hierboven gelegen etage aangebrachte schakelaars 111, 111' iets in de richting van het symnetrievlak s-s verplaatst, waarbij de naar het schakelorgaan 109, 109' toegekeerde kqpzijde van de 5 schakelaar 111, respectievelijk 111' verbonden is met de verticale wand 105a, respectievelijk 105a' van de kap 105* Door de naar de schuifdeuren toegekeerde langswand van de kap 105 gaan de schakel-assen van de schakelaars, waarop de schakelarmen 109a, 109a', 110a, 110a', die de schakelorganen 109, 109’, 110, 110' dragen, zitten.

10 Bij een gesloten schuifdeur 96, respectievelijk 96' is het schakelorgaan 109 omlaag gedrukt door het middengedeelte 108b, respectievelijk 108b' van het schakelorgaan 108, respectievelijk 108', terwijl het schakelorgaan 110, respectievelijk 110' &og. onbeïnvloed ligt buiten de profielrail 113 (fig. 8 tot 10). In 15 de eerste fase van de openingsbeweging geeft het schakelorgaan 108 het schakelorgaan 109, respectievelijk 109' vrij, terwijl over het schakelorgaan 110, respectievelijk 110' het onderste getrapt gedeelte 113e van de profielrail 113 beweegt en aldus naar beneden wordt gedrukt,· zoals in de fig- 7 en 9 is aangegeven.

20 In de kap 105 is bovendien een vergrendelingsinrichting ondergebracht, waardoor de schuifdeuren 96, 96' in een gesloten stand vergrendeld kunnen worden. De vergrendelingsinrichting omvat grendelstangen 106, 106', die door de nok 29a van de schuiftafel 29 gestuurd kunnen worden. Hiertoe zijn de grendelstangen 25 106, 106' zwenkbaar gelegerd qp een as 107, die evenwijdig loopt aan de bewegingsrichting van de transporttafel 29. De as is in wandgedeelten van de kap 105 gelegerd. Voor het vergrendelen grijpt de grendelstang 106 achter de verticale lippen 108c van het aan de profielrail 113 bevestigd schakelorgaan 108.

30 Voor het ontgrendelen wordt de grendelstang 106, respectievelijk 106' kortstondig door de nok 29a gedraaid, zodat de schuifdeur 96 respectievelijk 96' vrij is voor de openingsbeweging.

Een ruimte besparende qpbouw van het huis wordt hierdoor verzekerd doordat de breedte van de schuifdeur 96, 96' en van 35 het middengedeelte 95 vaihet huis ongeveer in overeenstemming is 83036-2 % * 0 -9- met een derde van de lengte van het beschermhuis en doordat de onderkant van de schuifdeuren 96, 96' ongeveer ter hoogte van de afstelvlakfcen van de afstelplaatsen N, M ligt. Uit fig. 1 blijkt voorts duidelijk dat het beschermhuis ten opzichte van 5 de vormsluiteenheid in hoofdzaak open is en dat de afdekkingen 117, 118 van de vormsluiteenheid een beschermingstoestel vormt, dat de vormsluiteenheid en de transporttafel 29 met de spuifc-gietvormen 21, 21f insluit.

Wanneer de transporttafel 29 van de vormsluiteenheid 10 voor het maken van spuitgietstukken met inlegdelen (DE-QS 2.421.811) of in samenhang met het verwisselen van de spuitgietvorm wordt gebruikt, dekt één van de beide schuifdeuren 96 of 96' de afwisselend rechts of links naast de inschuifplaats M gelegen lege'ruimte F in het beschermhuis af, terwijl de andere schuif-15 deur 96' of 96 afwisselend het middengedeelte 95 van het huis bedekt. Voor en na het verwisselen van de gietvorm, dus bij een normaal spuitgieten, bevinden zich beide schuifdeuren 96, 96' in een afdekstand zoals overeenkomt met fig. 2.

De schakelaars 111 11', 112, 112'geven aan de reken-20 machine van de electronische besturing een regelsignaal, wanneer de betreffende schuifdeur 96, respectievelijk 96' terecht komt in de afdekstand, of wanneer deze slechts een weinig naar buiten is verplaatst uit de afdekstand. Op deze manier wordt een betrouwbare regeling van de bediening van de schuifdeuren 96, 96' 25 door electronische stuurmiddelen verkregen, die in het geval van een foutieve bediening de werking van de vormsluiteenheid in zijn geheel stilleggen.

Bovendien zijn er twee mechanisch werkende regelsystemen: het ene regelsysteem bestaat hierin dat dankzij de 30 opstelling van de beide schuifdeuren in één vlak telkens slechts een schuifdeur 96, respectievelijk 96' het middengedeelte 95 van het huis lean bedekken en zodoende de andere schuifdeur 961, respectievelijk 96 zich noodgedwongen in de afdekstand moet bevinden. Het andere regelsysteem bestaat hierin dat de nok 29a 35 bij de rechter stand van de transporttafel 29 (fig. 4) alleen de STOïoei) • * -10- grendelstang 106' (fig. 51 voor de rechter schuifdeur 96' ontgrendelt, terwijl voor de linker schuifdeur 96 geen ont-grendelingsnck ter beschikking staat. Deze linker schuifdeur 96 kan namelijk pas dan door de nok 29a ontgrendeld worden, wanneer 5 de transporttafel 29 zijn linker eindstand aangegeven met de stippellijn in fig. 4 heeft bereikt en zodoende de nok 29a is terecht gekomen ter plaatse van de grendelstang 106 voor de linker schuifdeur 96.

Dat de S-vormige profielrail 113 overeenkomstig fig. 11 10 aan beide einden is voorzien van een schakelorgaan 108, heeft uitsluitend fabricagetechnische redenen. Functioneel zou in elk geval het plaatsen van een schakelorgaan 108 aan het naar het symmetrievlak s-s toegekeerd eind van de profielrail voldoende zijn.

15 Het telkens leveren van twee regelsignalen door twee tegengesteld bediende schakelaars 111, 112, respectievelijk 111', resp.

112* bij het bereiken, tbij het opheffen van de afdekstand van een schuifdeur 96, 96' verhoogt de veiligheid van de regelfunctie van de rekenmachine.

20 Zo wordt in meerdere opzichten het openen van de schuifdeur, die de lege: ruimte F afdekt (fig. 4), onmogelijk gemaakt. Dit is. van grote betékenis, cmdat de ervaring leert dat de fabrikant van de vormsluiteenheden voor gevallen van ongelukken graag ter verantwoording geroepen wordt zander invloed 25 te hébben ten aanzien van een vakkundige bediening door het bedieningspersoneel bij de bezitter van de vormsluiteenheid.

De ervaring toont dat in storingsgevallen bedieningspersonen steeds opnieuw proberen op onbevoegde wijze toegang te krijgen tot de kritische zones van de vormsluiteenheid en hiertoe vaak 30 een buitengewone fantasie ten aanzien van een eventueel nog mogelijk openen van het bescherrrhuis aan de dag leggen.

Wanneer het gaat cm de beide spuitgietvormen 21, 21', die overeenkomstig de Duitse octrooiaanvrage P 32 22 828 zonder onderbreking via hun electrische en hydraulische leidingen ver-35 bonden blijven met hun eigen verzorgingsbronnen, dienen de profiel-rails 93, 94 v3or het verplaatsen van de genoemde leidingen. Hierbij 3 3 0 ’ «·:5 o s > -11- zijn de (in fig. 2) van rechts en naar de spuitgietvorm 21' kanende en de van links naar de spuitgietvorm 21 lopende electrische leidingen geplaatst in de bovenste profielrail 93 ai de dienovereenkomstig lopende hydraulische leidingen in de onderste 5 profielrail 94 elk tot aan de plaats van het synmetrievlak s-s. Vandaar lopen vrije eindgedeelten van de genoemde leidingen naar de spuitgietvormen 21, 21', die bij het tramsport hiervan op de weggedeelten ara, brjb dankzij een dienovereenkomstige lengte van de plaats waar deze1*rails 93, 94 verlaten naar de aansluitingen 10 op de spuitgietvormen kunnen meelopen.

Overigeis zorgt de speciale plaats van de nok 29a van de ter plaatse) afstelplaats N (fig. 4) er voor dat daar de schuifdeur vrij is voor een openingsbeweging, omdat daar de voer een voorbereiding staande spuitgietvorm 21' staat opgesteld. Dit is onaf-15 hankelijk van het feit of een dergelijke afstelplaats N zich cp een bepaald ogenblik rechts of links van de inschuifplaats M bevindt.

De schakelarmen -110a, 11a’ van de schakelaars -112, .1121 staan onder een voorspanning van een drukveer. Bij een stand 20 overeenkomend met de fig. 9 en 10 liggen zodoende de schakelorganen 110, 110' aan tegen de kopkanten van de S-vormige profielrail 113 en houden zodoende dankzij de voorspanning de schuifdeuren 96, 96' in de afdekstand.

De afstelinrichtingen 13 omvatten elk een stelhout 80 25 als steunvoet en een vastzetmoer 88a (fig. 1). Eindschakelaars 121 met schakelpennen 125 sturen de transportbeweging van de spuitgietvorm 21, respectievelijk 21' in het weggedeelte b~b.

5 3 0 ’ n 5 ?

Claims (15)

1. Vormsluiteenheid van een kunststof-spuitgietmachine voorzien van een transporttafel, die op een aan de vormsluiteenheid bevestigd geleidingsonderstel over ongeveer de halve lengte van de transporttafel naar beide zijden met betrekking tot een zijde-5 lingse verlenging van de vormspanruimte horizontaal kan worden verschoven, die in de verschuivingsrichting twee achterelkaar gelegen afstelplaatsen voor delen van een spuitgietvorm onvat, die bij plaatsing van de transporttafel in het verlengde van de vormspanruimte van de transporttafel naar de vormspanruirnte 10 en omgekeerd verschoven kunnen worden, en voorzien van een aan het geleidingsonderstel bevestigd beschermhuis, dat de totale bewegingsbaan van de transporttafel met inbegrip van de vormdelen bedekt, waarop tenminste een schuifdeur met een aan de vulkant gelegen verticaal afdekvlak horizontaal verschuifbaar is aange-15 bracht, met het kenmerk, dat de zich telkens in de zijdelingse verlenging van de spanruimte (S) qp de inschuifplaats (Mi bevindende afstelplaats met inbegrip van het vormdeel is afgedekt door een vast middengedeelte (95). van het huis met een verticaal afdekvlak (95a) als deel van het beschermhuis, dat evenwijdig aan het 20 verticale afdekvlak (95a) van het middengedeelte (95) van het huis twee schuifdeuren (96, 96') verschuifbaar zijn, die in de afdekstand aan beide zijden aangrenzen aan het verticale afdekvlak (95a) van het middengedeelte (95) van het huis, en dat de afwisselend rechts of links van de inschuifplaats (M) gelegen 25 lege ruimte (F in fig. 4) en het beschermhuis kan worden afgedekt door één (96 of 96') van de beide schuifdeuren (96, 96') en dat de andere schuifdeur (96* of 96) tegelijkertijd gebracht kan worden in een stand waarbij deze het middengedeelte (95) van het huis afdékt.

2. Vormsluiteenheid volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de schuifdeuren (96, 96') verschuifbaar zijn op gemeenschappelijke, op aan de kopzijden gelegen beschermhuisdelen (95d, 95d') afgesteunde geleidingsstangen (98).

3. Vormsluiteenheid volgens conclusie 2 met het kenmerk, 3303*3? V Λ -13- dat de schuifdeuren (96, 96') door middel van kogelloqpbussen (100, 101, 100', 101') geleid worden qp de geleidingsstangen (98) en dat deze kogelloopbussen zijn bevestigd aan rechthoekig weggebogen randen (96r) van de schuifdeuren (96).

4. Vormsluiteenheid volgens één der voorgaande conclusies met het kenmerk, dat het middengedeelte (95) van het huis en de •van ear venster (96a, 96a') voorziene schuifdeuren (96, 96') elk zijn uitgevoerd als hoekstukken met een verticaal (95a; 96a; 96a1) en een horizontaal gedeelte (95b, 96b, 96b*).

5. Vormsluiteenheid volgens één der voorgaande conclusies met het kenmerk, dat het beschermhuis als dragende frameorganen twee in doorsnede U-vormige,aan de vormsluiteenheid bevestigde profielrails (93, 94) cmvat, waarop het horizontale gedeelte (95b) van het middengedeelte (95) van het huis en de aan de 15 kopzijden gelegen beschernhuisdelen (95d, 95d') afsteunen, die cp hun beurt via beschernhuisdelen (95c, 95c') zijn verbonden met het geleidingscnderstel (31) van de transporttafel (29).

6. Vormsluiteenheid volgens conclusie 5 roet het kenmerk, dat een onderste profielrail (94) met zijn U-rihbe (94b in fig. 20. tot 3) is bevestigd aan de vaste vaandrager (17) van de vorm sluiteenheid en dat de bovenste profielrail (93) met zijn onderste U-been (93b,. in fig. 1 tot 3) is gelegen qp het bovenste U-been (94a) van de onderste profielrail (94), waarbij het bovenste U-been (93a) is verbonden met het bovenvlak van het beschenrhuis.

7. Vormsluiteenheid volgens één der voorgaande conclusies met het kenmerk, dat schakelorganen (109, 109', 110, 110') afhankelijk van de beweging van de schuifdeuren (96, 96') bediend kunnen worden door vaste schakelaars (111, 112, 111', 112').

8. Vormsluiteenheid volgens conclusie 7 met het kenmerk, 30 dat de schuifdeuren (96, 96') aan hun onderkant zijn voorzien van een S-vormig profielrail (113 in fig. 11) en dat vast qpgestelde schakelaars (111, 111') geschakeld kunnen worden door aan de profielrails (113) bevestigde schakelorganen (108) en andere vast qpges telde schakelaars (112, 112') geschakeld kunnen worden 35 door een onderste horizontaal getrapt gedeelte (113e) van de profielrail (113). 3303362 • *> -14- /* Ί*

9. Vormsluiteenheid volgens caiclusie 8 met het kenmerk/ dat de schakelorganen (109, 109*1 van de ene vast opgestelde schakelaar (111, 111'1 in tegengestelde richting ten opzichte van de schakelorganen (110, 110*1 van de andere vast opgestelde 5 schakelaar (112, 112*1 geschakeld kunnen worden voor het opwekken van signalen voor de besturing.

10. Vormsluiteenheid volgens conclusie 8 of 9 met het kenmerk, dat de S-vormige profielrail (113) met een bovenste horizontaal getrapt gedeelte (U3al aanligt tegen de horizontale 10 rand (96r) van de bijbehorende schuifdeur (96 respectievelijk 96*1, op welk getrapt gedeelte (113al de lichamen (100a) van de kogellegerbussen (100, 101, 100', 101') zitten.

11. Vormsluiteenheid volgens één der voorgaande conclusies met het kenmerk, dat grendelstangen (106, 106'), waardoor de 15 schuifdeuren (96, 96') in de gesloten stand vergrendeld kunnen worden, gestuurd kunnen worden door een nok (29n) van de transporttafel (29),en dat de grendelstangen (106, 106') zwenfcbaar cm een as (107) zijn gelegerd, die evenwijdig loopt aan de bewegingsrichting van de transporttafel (29).

12. Vormsluiteenheid volgens conclusie 11 met het kenmerk, dat voor het vergrendelen elke grendelstang (106) grijpt achter een verticale lip (108c) van het aan de profielrail (113) bevestigd schakelorgaan (108).

13. Vormsluiteenheid volgens een der voorgaande conclusies 25 met het kenmerk, dat de breedte van de schuifdeuren (96, 96') en van het middengedeelte (95) van het huis ongeveer met een derde van de lengte van het beschermhuis in overeenstemming is en dat de onderkant van elke schuifdeur (96, 96') ligt ongeveer ter hoogte van de afstelvlakken van de inschuifplaats (M) als ook 30 van de afstelplaats (N).

14. Vormsluiteenheid volgens één der voorgaande conclusies met het kenmerk, dat het beschermhuis ten opzichte van de vormsluiteenheid open is en met de beschermafdekkingen (117, 118) van de vormsluiteenheid een beschermingstoestel vormt, 35 dat de vormsluiteenheid en de transporttafel (29) met zijn vormdelen insluit. 8303312 -15- * *

15. Vormsluiteenheid volgens één der voorgaande conclusies met het kenmerk/ dat de onder veerspanning staande schakelorganen (110/ 110' l van de vast opgestelde schakelaars (112/ 112*) aan de kopzijde elk aanliggen, tegen de profielrail 5 (113) van een schuifdeur (96, 96‘), die zich in een afdekstand bevindt (fig. 9, 10). 33 0 3 SiZ i