NL8303049A - Inrichting voor het afgeven van verschillende waardebonnen. - Google Patents

Description

s —t* k -fc vo 5076

Betr.: Inrichting voor het afgeven van verschillende waardebonnen.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het uitgeven van verschillende waardebonnen, meer in het bijzonder kaartjes, uit een afleverinrichting, waarin de voorraad voor tenminste twee verschillende waardebonnen respectievelijk voor verschillende halffabri-5 katen voor het vervaardigen van waardebonnen is opgeslagen, waarbij tenminste twee geleidingsbanen naast elkaar of onder elkaar aanwezig zijn, waarin de waardebonnen, respectievelijk halffabrikaten ter vervaardiging van de waardebonnen door middel van een transportrolpaar worden getransporteerd, welk paar steeds uit een aandrijfrol en een aandrukrol 10 bestaat, waarbij de aandrijfrollen van alle geleidingsbanen door een gemeenschappelijke stapmotor gelijktijdig kunnen worden aangedreven en van de aandrukrollen steeds dié uit een ruststand naar een werkzame stand kan worden overgebracht, welke het afleveren van de gekozen waardebon bewerkstelligt .

15 Afleverinrichtingen van het bovenbeschreven type zijn in verschil lende uitvoeringen bekend. Zij hebben het nadeel, dat een relatief groot aantal onderdelen voor de aandrijfinrichtingen en besturingsinrichtingen van de transportrollenparen nodig is, welke steeds bij een bepaalde waardebon behoren.

20 De uitvinding stelt zich ten doel een afleverinrichting van het bovenbeschreven type zodanig verder te ontwikkelen, dat alle transport-rolparen door een gemeenschappelijke stapmotor kunnen worden aangedreven en dat bij een gelijktijdige vereenvoudiging van de hoeveelheid be-sturingsmiddelen wordt gewaarborgd, dat slechts de gekozen waardebon 25 uit een van de zich boven elkaar, respectievelijk onder elkaar bevindende geleidingsbanen wordt afgeleverd, terwijl de andere waardebonnen op een betrouwbare wijze in de bijbehorende geleidingsbanen worden gefixeerd.

De oplossing van dit probleem volgens de uitvinding is daarin 30 gekenmerkt, dat elke aandrukrol vrij draaibaar is gelegerd op een uit een aantal delen bestaande scharnierhefboom, die aan één uiteinde door middel van een stationair leger zwaaibaar is gelegerd, aan het andere uiteinde door middel van een besturingsrol op een nokkenschijf steunt en tussen het stationaire leger en de besturingsrol is voorzien van tenmins-35 te een scharnier, waarbij op het, de besturingsrol ondersteunende deel few l ·,' -} 5? • t - 2 - van de scharnierhefboom tenminste een in de ruststand op de geleidings-baan steunend ondersteuningselement aanwezig is.

Tengevolge van de constructie volgens de uitvinding is het mogelijk een gemeenschappelijke aandrijfmotor van de aandrijfrollen van 5 alle transportrolparen toe te passen en de voor het afleveren van de gekozen waardebon vereiste aandrukrol door een weer bij alle transportrolparen behorende besturingsinrichting te besturen, welke tenminste een nokkenschijf aandrijft, die de gekozen aandrukrol in de werkzame stand brengt en tegelijkertijd de niet nodig zijnde aandrukrollen in een rust-10 stand houdt. De bij de zich in de ruststand bevindende aandrukrollen behorende scharnierhefbomen bewerkstelligen via het op de geleidings-baan ondersteunde ondersteuningselement een betrouwbare fixering van dié waardebonnen, respectievelijk halffabrikaten voor het vervaardigen van waardebonnen, die bij het betreffende afleverproces niet zijn 15 betrokken.

De inrichting volgens de uitvinding leidt derhalve bij een eenvoudige constructie tot een reductie van de aandrijfinrichtingen zowel voor het transportproces, alsook voor de besturing en vergroot tegelijkertijd de bedrijfszekerheid van de inrichting, meer in het bijzonder 20 door het op een betrouwbare wijze fixeren van het begin van de niet af te leveren waardebonnen.

Volgens een verder kenmerk van de uitvinding kunnen de nokken-schijven voor de aandrukrollen van naast elkaar gelegen geleidingsbanen zijn aangebracht op een gemeenschappelijke besturingsas, waardoor de 25 hoeveelheid onderdelen verder wordt gereduceerd. De besturingsroliën voor de aandrukrollen van de zich boven elkaar bevindende geleidingsbanen kunnen volgens de uitvinding door een gemeenschappelijke nokkenschijf worden bestuurd.

Om de functie van de inrichting volgens de uitvinding op een betrouw-30 bare wijze te controleren worden volgens een verder kenmerk van de uitvinding de beide eindposities van de scharnierbare hefboom gecontroleerd door aftastinrichtingen.

De uitvinding zal onderstaand nader worden toegelicht onder verwijzing naar de tekening. Daarbij toont : 35 fig. 1 een schematisch zij-aanzicht van een inrichting voor het afleveren van vier verschillende waardebonnen met paarsgewijs boven elkaar gelegen, evenals paarsgewijs onder elkaar gelegen geleidingsbanen; q ^ 3 t * „ - *·* \ Λ - 3 - •J · fig. 2 een "bovenaanzicht van een deel van de inrichting volgens fig. 1; fig. 3 een vertikale, gedeeltelijke doorsnede over de lijn III-III van fig. 2 in het gebied van de transportrolparen van twee zich boven el-5 kaar bevindende geleidingsbanen; fig. h een afbeelding, overeenkomende met die volgens fig. 3, welke in zij-aanzicht de ruststand van een van de transportrolparen toont; en fig. 5 een afbeelding, overeenkomende met die volgens fig. 4, 10 met een zich in de werkzame stand bevindend transportrolpaar.

Het in fig. 1 afgeheelde zij-aanzicht van een inrichting voor het afleveren van verschillende waardebonnen toont in het linkergedeelte van de afbeelding met streep-stippellijnen delen van een naalddrukin-richting, waarmede de verschillende waardebonnen voor het af lever en daar-15 van worden bedrukt. In de tekening zijn een zich aan de onderzijde bevindende schrijfbalk 1, een zich daarboven bevindende drukkop 2, die de afzonderlijke naalden bevat en in de lengterichting van de schrijfbalk 1 kan worden bewogen, en een aandrijf inrichting 3 aangegeven, welke de steeds gekozen naalden van de naalddrukinrichting in de werkzame stand 20 brengt. De toevoer van de steeds af te leveren waardebonnen aan de schrijfbalk 1 geschiedt met behulp van twee geleidingsplaten U, waaraan de waardebonnen uit het achterste gedeelte van de afleverinrichting op de hierna te beschrijven wijze worden toegevoerd.

Zoals uit het zij-aanzicht volgens fig. 1 en het bijbehorende 25 bovenaanzicht volgens fig. 2 blijkt, zijn bij het weergegeven uitvoe-ringsvoorbeeld vier geleidingsbanen aanwezig, die steeds paarsgewijs naast elkaar en paarsgewijs onder elkaar liggen. In fig. 1 zijn twee boven elkaar gelegen geleidingsbanen A en C te zien; het bovenaanzicht in fig. 2 toont twee naast elkaar gelegen geleidingsbanen A en B. Aan 30 deze geleidingsbanen A, B, C en de in de tekening niet waar te nemen vierde geleidingsbaan wordt bij deze uitvoeringsvorm steeds een band van papier of dun karton toegevoerd, welke als bepaalde waardebon of als halffabrikaat voor het vervaardigen van waardebonnen is uitgevoerd. Deze band kan op een rol zijn gewikkeld of volgens fig. 3 als een Leporello-35 stapel zijn uitgevoerd. Terwille van de duidelijkheid zijn in de fig. 1 en 2, evenals k en 5 de bandvormig aan elkaar hangende waardebonnen weggelaten.

- - } 'j « » « % - k -

Het transport van waardebonnen binnen de betreffende geleidings-baan A, B of C geschiedt steeds door een transportrolpaar, dat steeds uit een aandrijf rol 5 en een aandrukrol 6 bestaat. De tot dit transportrolpaar 5, 6 behorende constructie is in de fig. h en 5 als een eenheid 5 weergegeven in twee posities, waarbij fig. k de ruststand en fig. 5 de werkzame stand van het transportrolpaar toont.

Zoals uit deze beide figuren blijkt, is de aandrijfrol 5 niet roteerbaar bevestigd op een aandrijfas 7» terwijl daarentegen de aandruk-rol 6 vrij roteerbaar op een legeras 8 is gelegerd. Door middel van deze tO legeras 8 is de aandrukrol 6 bevestigd aan het ondersteuningsdeel 9 van een tweedelige scharnierhefboom,die verder een besturingsdeel 10 omvat. Terwijl het ondersteuningsdeel 9 zwaaibaar op een als een stationair leger dienende legerpen 11 is gelegerd, staat het besturingsdeel 10 met het ondersteuningsdeel 9 via een scharnierpen 12 in verbinding. Buiten 15 deze, een scharnier tussen de beide delen van de scharnierhefboom 9» 10 vormende scharnierpen 12 is aan het besturingsdeel 10 op een zijdelings uitstekende ondersteuningspen 13 een besturingsrol 1¾ vrij roteerbaar gelegerd.

Deze besturingsrol 14 kan zich bewegen langs een nokkenschijf 15» 20 welke niet roteerbaar is bevestigd op een besturingsas 16. De bij de uitvoeringsvorm over ongeveer 300° van de omtrek daarvan als cirkelboog met constante straal uitgevoerde nokkenschijf 15 bezit een besturings-uitsparing 15a, welke een uitzwaailng van de uit een aantal delen bestaande scharnierhefboom tot gevolg heeft wanneer de besturingsrol 1U 25 deze besturingsuitsparing T5a binnentreedt.

Uit de in fig. k afgeheelde ruststand blijkt, dat in deze stand de besturingsrol 1k op de cirkelboogvormige omtrek van de nokkenschijf rust. Hierdoor wordt via het besturingsdeel 10 het ondersteuningsdeel 9 van de scharnierhefboom zodanig om de legerpen 11 gezwaaid, dat de op het 30 ondersteuningsdeel 9 gelegerde aandrukrol 6 van de aandrijf rol 5 is af-getild. Een rotatiebeweging van de aandrijfrol 5 heeft derhalve geen transport van de zich tussen de rollen 5 en 6 bevindende waardebonband tot gevolg. Door een aan het aan de binnenzijde gelegen uiteinde van het besturingsdeel 10 uitgevoerd ondersteuningselement 17 wordt er verder 35 voor gezorgd, dat in deze ruststand van het transportrolpaar de waardebonband niet binnen de geleidingsbaan A kan verschuiven. Dit ondersteunings- · element 17 steunt in de in fig. b af geheelde ruststand op de, het onderste

Λ J

' .

, · ; j - : λ .

- 5 - deel van de geleidingsbaan A vormende bodemplaat 18. Hierdoor wordt de zien op deze bodemplaat 18 bevindende, in fig. b niet af geheelde vaarde-bonband in de ruststand van bet transportrolpaar vast geklemd. Fig. U toont verder, dat de geleidingsbaan A behalve door de genoemde bodem-5 plaat 18 nog door een af dekplaat 19 wordt gevormd. Deze daartussen de geleidingsbaan A vormende platen 18 en 19 zijn aan de ingang daarvan trechtervormig uitgevoerd om de vanuit een rol of vanuit een Leporello-stapel afkomstige -waardebonband gemakkelijker te kunnen introduceren.

De in fig. 5 afgeheelde werkzame stand van het transportrolpaar 10 p, 6 wordt verkregen wanneer de nokkenschijf 15 zodanig wordt geroteerd, dat de besturingsrol ik in de besturingsuitsparing 15a van de nokkenschijf 15 treedt. Hierdoor wordt enerzijds het ondersteuningselement 17 zodanig ten opzichte van de bodemplaat 18 opgetild, dat een zich op deze bodemplaat 18 bevindende waardebonband voor het transport door het transport-15 rolpaat 5, 6 wordt vrijgegeven. Anderzijds wordt de aandrukrol 6 door de zwaaibeweging van het ondersteuningsdeel 9 om de legerpen 11 tegen de zich in de richting van de pijl roterende aandrijf rol 5 gedrukt, zodat de waardebonband binnen de geleidingsbaan A getransporteerd wordt en aan de geleidingsplaten b van de zich daarachter bevindende naalddrukinrich-20 ting wordt toegevoerd.

Wanneer, zoals bij de uitvoeringsvor, twee geleidingsbanen A en C voor het afleveren van waardebonnen boven elkaar zijn opgesteld, is het voldoende, dat voor de beide zich boven elkaar bevindende transportrol-paren slechts steeds een gemeenschappelijke aandrijfrol 5 aanwezig is.

25 Ook de beide besturingsrollen 1k kunnen samenwerken met een gemeenschappelijke nokkenschijf 15» aangezien uit de zich boven elkaar bevindende geleidingsbanen A en C steeds slechts één waardebon wordt afgeleverd. Aangezien deze aflevering plaats vindt door een gemeenschappelijke, zich daarachter bevindende afleverspleet, is volgens fig. 3 in de afleverrich-30 ting achter de transportrolparen 5» 6 een in wezen door twee platen gevormde combinatiegeleiding 20 aanwezig, die de steeds gekozen waardebonnen aan de geleidingsplaten b van de naalddrukinrichting toevoert, zoals dit meer in het bijzonder uit fig. 1 blijkt. Deze fig. 1 toont verder de opstelling van een trekveer 21, die tussen twee zich boven elkaar bevindende 35 besturingsdelen 10 aanwezig is en ervoor zorgt, dat de besturingsrollen 1¾ van zich boven elkaar bevindende transportrolparen op een betrouwbare wijze tegen het oppervlak van de gemeenschappelijke nokkenschijf 15 rusten.

./> “** · * *< * . .

V „ .. J

* - 6 - . Uit het bovenaanzicht volgens fig. 2 blijkt, dat de naast elkaar gelegen aandrijfrollen 5 zijn bevestigd op een gemeenschappelijke aandrijfas 7j die via een tandwiel 22 door het aandrijftandwiel 23 van een stapmotor 2k kan worden aangedreven. Deze gemeenschappelijke en gelijk-5 tijdige aandrijving van de beide aandrijfrollen 5 is mogelijk, omdat van de vier aandrukrollen 6 bij de weergegeven uitvoeringsvorm door een geschikte uitvoering van de nokkenschijven 15 slechts steeds een aandruk-rol 6 in de werkzame stand kan worden gebracht en omdat, ondanks de roterende aandrijfrollen 5 de zich in de ruststand bevindende aandrukrollen 10 6 geen transport van de bijbehorende waardebonnen tot gevolg hebben.

Om naast de aandrijving ook de besturing van de bovenbeschreven inrichting te vereenvoudigen zijn ook de nokkenschijven 15 volgens fig. 2 op een gemeenschappelijke besturingsas 16 bevestigd. Hierdoor is voor de beide nokkenschijven 15, die in zijn totaal vier aandrukrollen 16 bestu-15 ren, een gemeenschappelijke besturingsmotor voldoende, die in de tekening niet is weergegeven en via een in fig. 2 met een streep-stippellijn aangegeven aandrijftandwiel 25 de nokkenschijven 15 overeenkomstig de steeds af te leveren waardebonnen roteert.

7" v’ * r

C; ·; *J

Claims (4)

1. Inrichting voor het afleveren van verschillende waardebonnen, meer in het bijzonder biljetten, uit een afleverinrichting, waarin de voorraad voor tenminste twee verschillende waardebonnen respectievelijk voor verschillende halffabrikaten voor het vervaardigen van waar-5 debonnen is opgeslagen, waarbij tenminste twee geleidingsbanen naast elkaar of onder elkaar zijn opgesteld, waarin de waardebonnen respectievelijk halffabrikaten voor het vervaardigen van de waardebonnen door middel van een transportrolpaar worden getransporteerd, dat steeds uit een aandrijfrol en aan aandrukrol bestaat, waarbij de aandrijfwollen van 10 alle geleidingsbanen door een gemeenschappelijke stapmotor gelijktijdig kunnen worden aangedreven en van de aandrukrollen steeds dié uit een ruststand naar de werkzame stand kan worden gevoerd,welke het afleveren van de gekozen waardebon bewerkstelligt met het kenmerk, dat elke aandrukrol (6) vrij roteerbaar is gelegerd op een uit een aantal delen be-15 staande scharnierhefboom (9, 10), welke aan een uiteinde door middel van een stationair leger (11) zwaaibaar is gelegerd, aan het andere uiteinde door middel van een besturingsrol (ll·) op een nokkenschijf (15) steunt en tussen het stationaire leger (11) en de besturingsrol (1U) is voorzien van tenminste een scharnier (12), waarbij op het de besturingsrol (1^) 20 ondersteunende deel (10) van de schamierhefboom (9, 10) tenminste een in de ruststand op de geleidingsbaan steunend ondersteuningselement (17) is aangebracht.

2. Inrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de nokken-schijven (15) voor de aandrukrollen (6) van naast elkaar gelegen gelei- 25 dingsbanen op een gemeenschappelijke besturingsas (l6) zijn aangebracht.

3. Inrichting volgens conclusie 1 en 2 met het kenmerk, dat de be-sturingsrollen (1U) voor de aandrukrollen (6) van boven elkaar gelegen geleidingsbanen door een gemeenschappelijke nokkenas (15) kunnen worden bestuurd. 30

4. Inrichting volgens een der conclusies 1 - 3 met het kenmerk, dat de beide eindposities van de scharnierhefboom worden gecontroleerd door aftastinrichtingen (26) f\ “I ƒ>. *Z Λ * O - - ' '