NL8303021A - Inrichting voor het onderzoeken en evalueren van munten. - Google Patents

Description

*"'j£ N.O. 32016 1 <»' · t-

Inrichting voor het onderzoeken en evalueren van munten

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het onderzoeken en evalueren van munten met een munttoevoerkanaal waarin munten van verschillende soorten op verscheidene eigenschappen worden onderzocht en gesorteerd en met een aantal aan afzonderlijke muntsoorten 5 toegevoegde muntkanalen.

Telefoontoestellen, muntspelinrichtingen, warenautomaten, geldwis-selinrichtingen enz., die door het inwerpen van munten in bedrijf kunnen worden gesteld, hebben gewoonlijk een muntonderzoekinrichting.

Daarbij worden de munten die ook van verschillende soorten zijn, in een 10 munttoevoerkanaal onderzocht op een aantal eigenschappen, bijv. gewicht, magnetische eigenschappen, hardheid enz. De als echt herkende munten worden in aan de verschillende muntsoorten toegevoegde muntkana-len gesorteerd, terwijl de als vals herkende munten in een teruggeefkanaal lopen. Langs de valweg van de aan de muntkanalen toegevoegde mun-15 ten zijn muntcontacten aangebracht, die de munten overeenkomstig hun waarde registreren.

De muntkanalen zijn als dicht naast elkaar aangebrachte sleuven uitgevoerd. Daarbij is het slechts met problemen mogelijk om de volgende muntschakelaars die bijv. als microschakelaar zijn uitgevoerd, in 20 deze gedrongen bouwwijze aan te brengen. Daarom worden de muntbanen na de muntonderzoekinrichting waaiervormig uitgevoerd, opdat ruimte voor de benodigde schakelaars ontstaan. Dit gaat gepaard met het nadeel van een grote benodigde ruimte van de muntonderzoekinrichting.

Het is gebleken dat de bekende muntonderzoekinrichtingen waaraan 25 munten van verschillende soorten kunnen worden toegevoerd, op bedrieglijke wijze zodanig zijn gemanipuleerd, dat munten met een geringe waarde worden toegevoerd aan muntkanalen die bij munten met een hogere waarde behoren. De aan de betreffende muntkanalen toegevoegde muntconr tacten registreren de munten, met een kleinere waarde als de met het 30 muntkanaal overeenkomende munten, waardoor een groot verlies voor de exploitant van de automaat optreedt.

Hier begint de uitvinding die ten doel heeft te voorzien in een muntonderzoekinrichting die een compacte bouwwijze heeft en die een evaluatie van de munten overeenkomstig hun werkelijke waarde toelaat, 35 waarbij bedrieglijke manipulaties zoveel mogelijk worden uitgesloten.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt, doordat op de muntkanalen een evaluatie-eenheid aansluit, die in het verlengde van de betreffende muntkanalen sleuven heeft, waarbij in elke sleuf contactveren » ” Λ " Λ ! v- , • -v _ a v v 2 zodanig zijn aangebracht, dat bij het doorvallen van de munten van de bij de betreffende sleuf behorende muntsoorten kortstondig een contact-* brug over. de munten en de contveren ontstaat.

Door het aanbrengen van contactveren in de sleuven van de evalua-5 tie-eenheid die met een onderlinge afstand die met de diameter van de bij het muntkanaal behorende muntsoorten overeenkomt, tegenover elkaar zijn aangebracht, vindt slechts een contact over de doorvallende munt plaats, wanneer deze de juiste diameter heeft. De contactveren vereisen een geringe ruimte, zodat de evaluatie-eenheid zeer compact kan worden 10 uitgevoerd.

Door de in de volgconclusies aangegeven maatregelen zijn voordelige uitvoeringsvormen en verbeteringen mogelijk. Door het aanbrengen van een gemeenschappelijke lichtdetector voor alle sleuven, waarbij deze voor de lichtdetector benodigde uitgelijnde boringen resp. gaten heb-15 ben, wordt een verder onderzoekcriterium toegepast, waarbij desondanks de compacte bouwwijze kan worden gehandhaafd. Door evalueren van de door de lichtdetector en door de contactveren gegeven signalen kan de zogenaamde draadtruck worden ontdekt, waarbij een munt aan een draad bij het muntcontact heen en weer wordt bewogen.

20 De uitvinding zal hierna nader worden toegelicht aan de hand van de tekening. In de tekening toont:

Fig. 1 een doorsnede door een gedeelte van de muntkanalen en de daarop aansluitende evaluatie-eenheid;

Fig. 2 schematisch een langsdoorsnede door een in het verlengde 25 van een muntkanaal aangebrachte sleuf van de evaluatie-eenheid; en Fig. 3 een evaluatieschakeling van de evaluatie-eenheid.

De in fig. 1 afgebeelde evaluatie-eenheid 1 is aansluitend op de uittreesleuven van de muntkanalen 2 aangebracht. In de evalutie-eenheid 1 worden de muntkanalen door soortgelijk aangebrachte sleuven 3 voort-30 gezet. Aan resp. in de zijwanden die de sleuven begrenzen, zijn contactveren 4, 5 aangebracht, die zich tot in de betreffende sleuven uitstrekken, zoals in fig. 2 is getoond. De contactveren 4 en 5 liggen tegenover elkaar en hebben een onderlinge afstand die gelijk is aan de diameter van de bij het betreffende muntkanaal 2 behorende munt. In 35 fig. 2 is als voorbeeld de op het muntkanaal 2 aansluitende sleuf voor munten van DM 5,— getoond. De munt valt in de met de pijl 6 aangegeven richting en komt met de contactveren 4 en 5 in aanraking. Aangezien de munten elektrisch geleidend zijn, wordt over de contactveren 4, de munt 7 en de contactveren 5 een keten gesloten en zolang een signaal afgege-40 ven, totdat de munt is doorgevallen en de keten wordt onderbroken. Be- ~ ~ Λ *7 Λ « -1 -- _ O -j ' i ·*' J- « 3 reiken derhalve munten die kleiner zijn dan de munt 7 van DM 5,—, of valse munten die niet elektrisch geleidend zijn, de sleuf 3, dan wordt geen signaal afgegeven.

In de dwarswanden 8 tussen de sleuven 3 is een gemeenschappelijke 5 dwarsboring resp. gat 9 aangebracht, die bij een lichtdetector 10, 11 behoort. De gemeenschappelijke lichtdetector 9, 10, 11 heeft op bekende wijze een zender 10 die straling uitzendt en een overeenkomstige ontvanger 11 die in de richting van de dwarsboring 9 tegenover elkaar liggen. Indien door een of andere sleuf 3 een munt valt, wordt deze gede-10 tecteerd door de lichtdetector die een signaal afgeeft. Aangezien de muntonderzoekinrichting slechts één munttoevoerkanaal heeft, kunnen de munten slechts na elkaar door de sleuven 3 vallen, zodat de lichtdetector 10, 11 steeds slechts een munt detecteert.

Om enerzijds de bouwwijze van de evaluatie-eenheid 1 zo compact 15 mogelijk te maken en anderzijds een scheiding van de beide controle-soorten door contactveren 4 en 5 en lichtdetector 10, 11 te waarborgen, wordt de lichtdetector bij voorkeur aan de zijde van de sleuven 3 onmiddellijk nabij de contactveren 4 en 5 zodanig aangebracht, dat de munt 7 slechts aan de randgebieden daarvan wordt gedetecteerd. Daardoor 20 verlaat de munt 7 het detectiegebied van de lichtdetector 10, 11 kort voordat deze in het contactgebied van de contactveren 4 en 5 komt.

In fig. 3 is de evaluatieschakeling voor de door de contactveren 4 en 5 en de lichtdetector 10, 11 afgegeven signalen afgebeeld. De stra-ling-gevoelige ontvanger 11 en de contactveren 4 en 5 zijn verbonden 25 met de ingangen van een inrichting 12 voor het bepalen van het faseverschil tussen de door de lichtdetector 10, 11 en de contactveren 4 en 5 afgegeven signalen. De ontvanger 11 en de contactveren 4 en 5 zijn bovendien op een tijdschakeling 13 aangesloten, die als mono-stabiele trekkerschakeling of telschakeling kan worden uitgevoerd. De tijdschar 30 keling 13 is bovendien verbonden met de inrichting 12 voor het bepalen van het faseverschil. Geeft bij het doorvallen van een munt slechts de lichtdetector 10, 11 een signaal aan de inrichting 12 en de tijdschakeling 13 af, dan leveren deze een foutmeling en de doorgevallen munt wordt niet geëvalueerd. Aangezien het contact tussen de contactveren 4 35 en 5 niet werd gesloten, moet het gaan om een te kleine of niet geleidende munt. De duur van de door de lichtdetector 10, 11 en de contactveren 4 en 5 afgegeven signalen wordt bepaald door de valsnelheid van de munten. Zijn de tijdsduur van de signalen te lang, dan wordt weer een foutmelding afgegegeven en de munt wordt niet geregistreerd. In dit 40 geval zou het bijv. kunnen zijn dat een munt aan een draad langs de ^ Λ ^ jf * 1 «i * .·* 1 v *'» % 4 * «: contacten resp. de lichtdetector wordt gevoerd. Het signaal uit de lichtdetector 10, 11 moet in de tijd gezien voor het door de contactve-ren 4 en 5 geleverde signaal liggen. Wordt bijv. een munt aan een draad teruggetrokken, dan is de tijdvolgorde van de signalen omgekeerd, zodat 5 ook in dit geval een foutmelding wordt afgegeven. Treden de signalen in de juiste volgorde binnen een bepaald tijdvenster op, dan wordt de munt als echt geëvalueerd en een uitgangssignaal wordt bijv. toegevoerd aan een muntgeheugen van een muntspelinrichting, die de waarde van de munt registreert. Het evalueren van de signalen kan ook door een micropro-10 cessor worden overgenomen.

In de uitvoeringsvorm volgens de fig. 1 en 2 zijn de contactveren 4 en 5 op een zodanige wijze aangebracht, dat de diameter van de bijbehorende munt wordt bepaald. Bij een andere uitvoering liggen de contactveren 4 en 5 op een zodanige afstand tegenover elkaar, dat de dikte 15 van de aan de betreffende spleet 3 toegevoerde muntsoort wordt bepaald. Indien de dikten van verschillende muntsoorten in dezelfde orde van grootte liggen, wordt vai de tijdschakeling 13 de duur van het contact als verder eveluatiecriterium gemeten. Daarbij wordt de grootte en het gewicht van de betreffende muntsoort mede bepaald.

s; r, ή ? 1 '”* 3

Claims (7)

1. Inrichting voor het onderzoeken en evalueren van munten met een munttoevoerkanaal waarin de munten van verschillende soorten op verscheidene eigenschappen worden onderzocht en gesorteerdj en met een aantal aan de afzonderlijke muntsoorten toegevoegde muntkanalen, met 5 het kenmerk» dat op de muntkanalen (2) een evaluatie-eenheid (1) aansluit, die in het verlengde van de betreffende muntkanalen (2) sleuven (3) heeft, waarbij in elke sleuf (3) contactveren (4, 5) op een zodanige wijze zijn aangebracht, dat bij het doorvallen van de munten van de bij de betreffende sleuf (3) behorende muntsoort, kortstondig een conr 10 tactbrug over de munt (7) en de contactveren (4, 5) ontstaat.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de contactveren (4, 5) tegenover elkaar liggen met een afstand die overeenkomt met de diameter van de bij de betreffende sleuf (3) behorende munt.

3. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de con tactveren (4, 5) tegenover elkaar liggen met een afstand die overeenkomt met de dikte van de bij de betreffende sleuf (3) behorende munt.

4. Inrichting volgens één van de conclusies 1 t/m 3, met het kenmerk, dat de evaluatie-eenheid (1) voor alle sleuven (3) een gemeen- 20 schappelijke lichtdetector (10, 11) bezit, waarbij de wanden tussen de afzonderlijke sleuven (3) uitgelijnd zijn doorboord.

5. Inrichting volgens één van de conclusies 1 t/m 4, met het kenmerk, dat de lichtdetector (10, 11) zijdelings van de sleuven (3) zodar nig zijn aangebracht, dat slechts het randgebied van de munt wordt be- 25 paald, waarbij de munt onmiddellijk na het verlaten van de lichtdetector langs de contactveren wordt geleid.

6. Inrichting volgens één van de conclusies 1 t/m 5, met het kenmerk, dat een evaluatieschakeling (12, 13) voor het evalueren van de door de contactveren (4, 5) en/of de lichtdetector (10, 11) afgegeven 30 signalen aanwezig is, waarbij de evaluatie volgens faseverschil en tijdvolgorde van de signalen wordt uitgevoerd.

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de evaluatieschakeling (12, 13) een tijdschakeling (13) heeft, die de duur van het contact over de contactveren (4, 5) meet. 35 ===== Τ' Λ \ ’ -i A ·* \J ..T* *