NL8302858A - Fluidumkoppeling. - Google Patents

Fluidumkoppeling. Download PDF

Info

Publication number
NL8302858A
NL8302858A NL8302858A NL8302858A NL8302858A NL 8302858 A NL8302858 A NL 8302858A NL 8302858 A NL8302858 A NL 8302858A NL 8302858 A NL8302858 A NL 8302858A NL 8302858 A NL8302858 A NL 8302858A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
gasket
coupling
face
diameter
legs
Prior art date
Application number
NL8302858A
Other languages
English (en)
Other versions
NL192128B (nl
NL192128C (nl
Original Assignee
Cajon Co
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Cajon Co filed Critical Cajon Co
Publication of NL8302858A publication Critical patent/NL8302858A/nl
Publication of NL192128B publication Critical patent/NL192128B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL192128C publication Critical patent/NL192128C/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16LPIPES; JOINTS OR FITTINGS FOR PIPES; SUPPORTS FOR PIPES, CABLES OR PROTECTIVE TUBING; MEANS FOR THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16L19/00Joints in which sealing surfaces are pressed together by means of a member, e.g. a swivel nut, screwed on or into one of the joint parts
    • F16L19/02Pipe ends provided with collars or flanges, integral with the pipe or not, pressed together by a screwed member
    • F16L19/0212Pipe ends provided with collars or flanges, integral with the pipe or not, pressed together by a screwed member using specially adapted sealing means
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16LPIPES; JOINTS OR FITTINGS FOR PIPES; SUPPORTS FOR PIPES, CABLES OR PROTECTIVE TUBING; MEANS FOR THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16L19/00Joints in which sealing surfaces are pressed together by means of a member, e.g. a swivel nut, screwed on or into one of the joint parts
    • F16L19/02Pipe ends provided with collars or flanges, integral with the pipe or not, pressed together by a screwed member
    • F16L19/0212Pipe ends provided with collars or flanges, integral with the pipe or not, pressed together by a screwed member using specially adapted sealing means
    • F16L19/0218Pipe ends provided with collars or flanges, integral with the pipe or not, pressed together by a screwed member using specially adapted sealing means comprising only sealing rings
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10STECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10S285/00Pipe joints or couplings
    • Y10S285/91Gaskets

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Joints With Pressure Members (AREA)
  • Gasket Seals (AREA)
  • Quick-Acting Or Multi-Walled Pipe Joints (AREA)

Description

i a «w
Fluïdumkoppeling.
De uitvinding heeft betrekking op een fluïdumkoppeling, en meer in het bijzonder op een soort koppeling, die geschikt is voor gebruik bij zowel druk- als vacuüm toepassingen.
Een grote verscheidenheid aan fluïdumkoppelingen, is beschik-15 baar voor gebruik bij zowel hoge als lage temperaturen en in zowel hoge druk- als vacuüm omgevingen. Een dergeïijke koppeling, die op de markt in belangrijke mate is aanvaard, is geopenbaard in het Amerikaanse octrooischrift 3.521.910. In deze koppeling is een paar koppel onderdelen verschaft, welke onderdelen in lengterichting 20 daar doorheen uitstrekkende fluïdumdoorgangen hebben. Een in het algemeen ringvormige ribbe of afdichtkraal strekt zich axiaal naar buiten uit vanaf het eindvlak van elk koppelonderdeel volgens een omringend verband met de bijbehorende fluïdumdoorgang. De onderdelen zelf kunnen in eikaars verlengde worden geplaatst, zodat de 25 afdichtkralen zich tegenover elkaar bevinden. Een in het algemeen ringvormige afdichtpakking is aangebracht tussen de afdichtkralen, en met voordeel zijn middelen verschaft voor het axiaal naar elkaar trekken van de onderdelen opdat de afdichtkralen afdichtend de tegenover liggende vlakken van de pakking aangrijpen. Tijdens het 30 samenstellen of in elkaar zetten van de koppeling, produceren de afdichtkralen lichte indeukingen in de pakking vlakken.
Hoewel de voorgaande koppeling constructie inderdaad op de markt veel succes heeft ondervonden en verbeterde koppelmogelijkheden verschaft over een wijd bereik aan stelsel- en bedrijfspara-35 meters, ligt een moeilijkheid, die is ondervonden, in het nauw- 83 0 2 S 5 8 _,-i 2 * * η keurig plaatsen van de ringvormige pakking tussen de ringvormige afdichtkralen bij het in eerste instantie in elkaar zetten vannde koppeling en bij het vervolgens na het uit elkaar nemen weer in elkaar zetten. Als gevolg van de betreffende grondconstructie is ge-5 bleken, dat de pakkirig niet altijd in hoofdzaak co-axiaal is ge-plaats met betrekking tot de ringvormige afdichtkralen. Dit kan enigermate een nadelige invloed hebben op de totale afdicht resultaten. Hoewel de afdichtkralen slechts lichte indeukingen produceren in de pakking bij het in elkaar zetten van de koppeling, is 10 het bovendien nodig de pakking nauwkeurig te herplaatsen wanneer de koppeling uit elkaar is genomen en dan weer in elkaar wordt gezet.
Als gevolg van de bij het bereiken van het noodzakelijk nauwkeurig herplaatsen ondervonden moeilijkheden, is het tot nu toe de praktijk gewoon een nieuwe pakking aan te brengen wanneer de kop-15 peling uit elkaar is genomen en dan weer in elkaar moet worden gezet. Hoewel met het vervangen van de pakkingen geen grote kosten gepaard gaan, vereist het wel dat onderhoudspersoneel, monteurs e.d. bij het in het veld werken een voorraad pakkingen in verschillende afmetingen klaar hebben. Een dergelijke eis wordt voor vele instal-20 laties en gebruiken van de koppeling ongewenst geacht.
Derhalve wordt het gewenst geacht een uitvoering te ontwikkelen, die het positief monteren van de pakking ten opzichte van de' koppelonderdelen en afdichtkralen vergemakkelijkt ten einde een nauwkeurigpakkingplaatsing te verzekeren. Bovendien moet deze uit-25 voering met voordeel het nauwkeurig herplaatsen vergemakkelijken van de pakking bij een daaropvolgend uit elkaar nemen en weer in elkaar zetten van dekoppeling voor het opheffen van de noodzaak van pakking vervanging zoals volgens de aanvaarde praktijk tot nu toe.
De uitvinding voorziet in een verbeterde uitvoering, die vol-30 doet aan de voorgaande behoeften en aan andere, en een verbeterde koppeling constructie verschaft, die het nauwkeurig plaatsen mogelijk maakt van een afdichtpakking tussen een paar tegenover elkaar liggende ringvormige afdichtkralen in een fluïdumkoppeling constructie .
35 De uitvinding verschaft met voordeel een pakkingvasthoud- 8 7 A f) O £ o O υ ά u d o % J 3 orgaan, dat het vasthouden vergemakkelijkt van een ringvormige af-dichtpakking op een van de twee koppelonderdelen voor het nauwkeurig plaatsen van de pakking tussen een paar tegenover elkaar liggende ringvormige afdichtkralen volgens een in hoofdzaak co-axiaal ver-5 band daarmee.
Meer in het bijzonder is de onderhavige uitvoering geschikt voor gebruik in een fluldumkoppeling, voorzien van eerste en tweede in het algemeen cilindrische koppelonderdelen, die tegenover elkaar liggende radiale eindvlakken bevatten met in het algemeen ring-10 vormige afdichtkralen, die zich axiaal van daar uitstrekken naar elkaar en met daartussen een ringvormige afdichtpakking. De koppeling bevat ook middelen voor het bewegen van de onderdelen tot in een dicht op afstand liggend co-axiaal verband, zodat de afdichtkralen afdichtend de tegenover liggende pakkingvlakken aangrijpen.
15 De uitvoering omvat een vast-houdorgaan voor het in een vooraf bepaalde vaste plaats houden van de pakking ten opzichte van het eind-vlak van een van de koppelonderdelen. Dit vasthoudorgaan bevat een ringvormige eindwand en een aantal vasthoudbenen, dat zich naarbuiten uitstrekt vanaf het eindvlak in een richting in het algemeen loodrecht 20 daarop. De benen zijn in een vasthoudend verband geplaatst met het ene onderdeel bij een gebied daarvan, dat axiaal naar achter op afstand ligt vanaf het gebied van het radiale eindvlak. De pakking zelf is tussen de ringvormige eindwand van het vasthoudorgaan en het eindvlak van het ene onderdeel geplaatst. De ringvormige eind-25 wand van het vasthoudorgaan heeft een binnendiameter, die groter is dan de buitendiameter van de ringvormige afdichtkraal aan het eindvlak van het andere onderdeel. De constructie van het vasthoudorgaan is zodanig, dat de pakking volgens een in hoofdzaak coaxiaal verband wordt geplaatst met de onderdelen wanneer zij worden bewogen naar een 30 dicht op afstand liggend onderling verband door de bewegingsmiddelen.
Ook verzekert het vasthoudorgaan, dat de afdichtkralen in hoofdzaak dezelfde ringvormige gebieden van de pakking aangrijpen tijdens volgende stappen van het uit elkaar nemen en weer in elkaar zetten van de koppeling. “ 35 Volgens een ander aspect bevat het vasthoudorgaan een cilin- 8 ö ü i. 3 0 3 ...........- 4 * * 4 drisch zijwandgedeelte, dat zich vanaf de eindwand uitstrekt in dezelfde richting als de vasthoudbenen. De zij- en eindwanden bepalen een opnemende holte, die de pakking opsluit en een radiale beweging daarvan ten opzichte van het ene koppelonderdeel voorkomt.
5 Volgens een ander aspect is de axiale afmeting van de zij wand van het vasthoudorgaan althans enigszins groter dan de dikte van de pakking.
Overeenkomstig nog een ander aspect is de axiale afmeting van de afdichtkraal, samenhangende met het andere onderdeel, groter dan 10 de dikte van de eindwand van het vasthoudorgaan.
Overeenkomstig een verder aspect is de binnendiameter van de holte van het vasthoudorgaan althans iets groter dan de diameter van het radiale eindvlak van het ene onderdeel.
Volgens weer een ander aspect bepalen de benen van het vast-15 houdorgaan doeltreffend een aangrijpband voor het koppelonderdeel, welke band zodanig is bemeten, dat de benen van het vasthoudorgaan radiaal naar buiten worden gedrukt wanneer het vasthoudorgaan op het ene onderdeel is gemonteerd.
Het hoofdoel van de uitvinding is het verschaffen van een ver-20 beterde uitvoering voor het in een vooraf bepaalde gewenste stand houden van een afdichtpakking tussen een paar tegenover elkaar liggende ringvormige afdichtkralen aan samenwerkende koppelonderdelen.
Een ander doel is het verschaffen van een dergelijke uitvoering, die het opnieuw gebruiken vergemakkelijkt van de pakking 25 bij het daaropvolgend uit elkaar nemen en weer in elkaar zetten van de koppeling.
Nog een ander doel is het verschaffen van een inrichting voor het vasthouden van de pakking, welke inrichting op geen enkele wijze de tussen tegenover elkaar liggende afdichtonderdelen bereikte 30 afdicht belemmert of hindert.
De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de tekening waarin: fig. 1 een zij-aanzicht is met uiteengenomen onderdelen van de fluïdumkoppeling, 35 fig. 2 op grotere schaal een doorsnede-aanzicht is met uiteen- 83 CS"?8 < * 5 " % genomen onderdelen van een gedeelte van de in fig. 1 weergegeven koppeling, fig. 3 een eindaanzicht is van het vasthoudorgaan voor de pak-5 king, en fig. 4 op grotere schaal een doorsnede-aanzicht is van een gedeelte van de in fig. 1 weergegeven koppeling in de in elkaar gezette toestand.
Fig.1 toont een fluïdumverbindingsinrichting of -koppeling A, 10 zoals beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 3.521.910. Verwijzende naar fig. 1 en 2 bestaat de verbindingsinrichting of koppeling A meer in het bijzonder uit een eerste koppelonderdeel 10, een tweede koppelonderdeel 12, een koppelmoer 14, een pakking 16 en een vasthoudorgaan 18 voor de pakking.
15 Het eerste koppelonderdeel 10 bevat een geschikte fluïdumdoorgang 30, die zich in lengterichting daardoorheen uitstrekt tussen een radiaal binnen- of eindvlak 32 en een buiten- of uiteinde 34. Hoewel het uiteinde 34 een willekeurig geschikt middel kan bevatten voor het aan een fluïdumleiding bevestigen van het koppelonderdeel 10, is in de . 20 beschreven uitvoeringsvorm een instekend of opnemend gebied voor een buis voorzien (niet weergegeven). Een willekeurige andere geschikte inrichting, zoals een schroefdraad verbinding, een flensbus-koppeling e.d. kan echter ook met goed gevolg worden gebruikt.
Een ringvormige, afgeronde afdichtkraal of -ribbe 36 strekt 25 zich axiaal naar buiten uit vanaf het radiale eindvlak 32 volgens een co-axiaal verband met de doorgang 30 voor het op een te beschrijven wijze verschaffen van een afdichtend verband met de pakking 16. Een volgens de omtrek zich uitstrekkende plaatsings- of mon-teerflens 38 ligt axiaal op afstand langs het eerste koppelonderdeel 30 10 vanaf het eindvlak 32. Een gebied 40 met een diameter, die kleiner is dan die van de flens 38 en groter dan de buitendiameter van de afdichtkraal 36 bevindt zich axiaal tussen het eindvlak 32 en de flens. De redenen en doeleinden van deze uitvoering worden hierna duidelijk.
35 Het tweede koppelonderdeel 12 bevat een fluïdumdoorgang 50,
8 " f! ·? 1 -λ Q
y ^ ij Ό i « 6 die zich in lengterichting daarvan uitstrekt tussen een radiaal binnen- of eindvlak 52 en een buiten-of uiteinde 54. Een ringvormige, afgeronde afdichtkraal 56, die in hoofdzaak gelijk is aan de kraal 36, strekt zich axiaal naar buiten uit vanaf het radiale eindvlak 52, 5 volgens een co-axiaal verband met de doorgang 50. Zoals weergegeven in fig. 1, bevat het tweede koppelonderdeel 12 een schroefdraad gebied 58 naar achter van nabij het eindvlak 52 voor schroefsamen-werking met de moer 14, een tussenliggend, enigszins vergroot gebied 60 voor het opnemen van een zeshoekig gereedschap, en een 10 schroefdraad gebied 62 grenzende aan het buiten- of uiteinde 54. In de weergeven uitvoeringsvorm omvat het schroefdraad gebied 62 pijp-draad voor het op geschikte wijze vastzetten van de verbindings-inrichting aan een bijbehorende of aangrenzende constructie.
Het is echter zondermeer duidelijk, dat andere uitvoeringen 15 voor het tweede koppelonderdeel 12 ook met voordeel kunnen worden gebruikt. Bovendien kunnen andere inrichtingen met goed gevolg worden gebruikt in plaats van het schroefdraadgebied 58 voor het naar elkaar trekken van afdichtkralen 36, 56 tot in afdichtende aan-grijping met de pakking 36, en in plaats van het schroefdraadgebied 20 62 voor het monteren van de koppeling aan een bijbehorende con structie of aan een fluxdumleiding. Een andere mogelijkheid bestaat uit een paar tegenover elkaar liggende pakkingbussen, waarbij elke pakkingbus op soortgelijke wijze is u9tgevoerd als het eerste koppelonderdeel 10. In dit geval hangt een afzonderlijke insteekmoer 25 samen met een pakkingbus, en een afzonderlijke opneemmoer met de andere pakkingbus. Deze moeren hebben weer een onderlinge schroefpassing voor het in afdichtende aangrijping met de pakking trekken van de pakkingbussen. Nog andere mogelijke uitvoeringen bevatten T-stukken, kruisstukken, elleboogstukken, wartelmoerkoppelingen e.d.
30 De koppelmoer 14 bestaat uit een constructie met open einden, voorzien van een voorste einde 70 en een achterste einde 72, waarbij het inwendige van de moer is voorzien van schroefdraad 74 vanaf het voorste naar het achterste einde. De schroefdraad 74 kan samenpassen met de schroefdraad 58 aan het tweede koppelonderdeel 12 voor 35 het op een te beschrijven wijze naar elkaar trekken van de onder- 8302058 7 delen 10, 12. Een radiaal naar binnen zich uitstrekkende schouder 76 is aangebracht bij het achterste einde 72 van de moer en heeft een kleinere binnendiameter dan de buitendiameter van de omtreks-flens 38 aan het koppelonderdeel 10. De schouder 76 kan dus tegen de 5 flens 38 werken als een aangrijp- en vasthoudmiddel voor het eerste koppelonderdeel zoals hierna wordt beschreven. Een paar in het algemeen tegenover elkaar liggende lekproefopeningen 78 dringt radiaal door de zijwand van de moer om op dit gebied algemeen bekende redenen.
10 Met bijzondere verwijzing naar fig. 2, bestaat de pakking 16 uit een ringvormig deel, voorzien van in het algemeen tegenover elkaar liggende eindvlakgebieden 86, 88. Een binnendiameter 90 is ongeveer dezelfde diameter als van de onderdeeldoorgangen 30, 50 (fig. 1), en een buitendiameter 92 is bij voorkeur iets groter dan 15 de diameter van het gedeelte 40 van het eerste onderdeel 10.
Met bijzondere verwijzing naar de fig. 2 en 3, is het vast-houdorgaan 18 met voordeel verschaft voor het op een nauwkeurige plaats tussen de afdichtkralen 36, 56 monteren van de pakking 16 op het eerste onderdeel 10 wanneer de koppeling in elkaar wordt 20 gezet. Zoals weergegeven, bestaat het vasthoudorgaan 18 uit een ringvormige eindwand 100, voorzien van een in het algemeen cilindrische zijwand 102, die zich in het algemeen loodrecht daarop uitstrekt voor het bepalen van een holte voor het opnemen van de pakking.
25 Naar buiten vanaf de buiten- of vrije rand van de zijwand 102 strekt zich een aantal in hoofdzaak gelijke vasthoudbenen 104 uit. Zoals weergegeven in de fig. 2 en 3, is voorzien in het gebruik van drie op onderling gelijke afstanden aangebrachte benen, hoewel een ander aantal of een andere onderlinge afstand bevredigend kan worden 30 gebruikt. Elk der vasthoudbenen 104 is uitgevoerd om een aangrijp-middel of -gebied 106 te bevatten nabij het buitenste uiteinde daarvan. Zoals weergegeven, zijn deze aangrijpmiddelèn enigszins U-vormig en zodanig uitgevoerd, dat het voetgebied van elk daarvan radiaal naar binnen ten opzichte van het bijbehorende been 104 35 is geplaatst. Elk der gebieden 106 heeft een gebogen gedaante daar e " λ *> o " o O V „ 'J .J o 4 1.
8 overheen tussen de tegenover elkaar liggende zijranden van het bijbehorende been 104, zodat althans enige lijnaanraking volgens de omtrek van het gebied 40 wordt gemaakt wanneer het vasthoudorgaan is gemonteerd. Het is duidelijk, dat andere vormen aangrijpmiddelen 5 ook met goed gevolg kunnen worden gebruikt. Bij voorbeeld kunnen in het algemeen V-vormige, gebogen of nog andere uitvoeringen worden gebruikt in plaats van de in het algemeen ü-gedaante, indien nodig en/of gewenst. Dergelijke wijzigingen verlaten op geen enkele wijze het algemene kader van de uitvinding.
10 Het vasthoudorgaan 18 kan met voordeel een van een gschikt metaal gevormd stampstuk e.d. zijn. Gewoonlijk echter is het vasthoudorgaan gestampt van roestvrij staal, omdat dit metaal bijzonder geschikt is voor gebruik bij een grote verscheidenheid van fluïdumstelsel omgevingen.
15 Het vasthoudorgaan is geconstrueerd om bepaalde afmetingseigen-schappen te bevatten. In dit verband is met verwijzing naar de fig.
2 en 3, de diepte van de pakking opnemende holte, bepaald door de eindwand 100 en de zijwand 102 zodanig, dat de dikte van de pakking 16 ten hoogste iets kleiner is. Dit verzekert, dat de pakking 20 volledig wordt opgenomen in de holte voor het verkrijgen van nauwkeurige en gelijk blijvende plaatsingsresultaten met betrekking tot het onderdeel 10 zonder fysiek het onderdeel aan te grijpen.
De buitendiameter 110 van de zijwand 102 is ten hoogste iets groter dan de diameter van de flens 38 van het eerste onderdeel. De 25 binnendiameter 112 van de zijwand is zodanig, dat de pakking 16 betrekkelijk nauwsluitend wordt opgenomen in de holte en dus een radiale beweging daarvan ten opzichte van het eindvlak 32 wordt voorkomen. De binnendiameter 114 van de eindwand 100 van het vasthoudorgaan is althans iets groter dan de buitendiameter van de afdicht-30 kraal 56, zodat er geen belemmering is tussen de eindwand van het vasthoudorgaan en de afdichtkraal. Ook is de dikte van de eindwand 100 kleiner dan de axiale afmeting van de afdichtkraal 56 vanaf het bijbehorende radiale eindvlak 52.
De U-vormige aangrijpmiddelen 106 bepalen samen een aan-35 grijphand of -gebied. De diameter 116 van dit gebied is iets kleiner 83 0 9 g * o * > 9 dan de diameter van het gedeelte 40 van het eerste onderdeel. Verder is ook de lengte van de benen 104 nog zodanig, dat wanneer de pakking 16 is opgenomen in de opneemholte van het vasthoudorgaan 18 en het vasthoudorgaan is vervolgens gemonteerd aan het onderdeel 10, 5 de buitenste of uiteinden van de benen in een niet aanrakend verband zijn geplaatst met de flens 38.
Fig. 4 toont de koppeling volgens fig. 1 in een in elkaar gezette toestand, waarbij het vasthoudorgaan en de pakking werkzaam daarin zijn gemonteerd.Tijdens het in elkaar zetten wordt de pak-10 king 16 voor een nauwlsuitend opnemen geplaatst in de opneemholte van het vasthoudorgaan. Het vasthoudorgaan kan dan worden gemonteerd aan het onderdeel 10 door het radiaal plaatsen in het algemeen co-axiaal met betrekking tot het onderdeel en het dan axiaal daarop plaatsen van het vasthoudorgaan met de aangrijpmiddelen 106 in 15 wrijvingsaangrijping met het gebied 40. Omdat de diameter 116 (fig.
3) kleiner is dan de diameter van het gebied 40, worden de benen 104 radiaal naar buiten gedrukt, zodat op het gebied 40 doorlopend een vasthoudkracht wordt uitgeoefend in de vorm van een veerdruk. Als gevolg van het nauwsluitende verband tussen de pakking en het 20 vasthoudorgaan, is de pakking dus in hoofdzaak co-axiaal gemonteerd aan het onderdeel 10 volgens een ingesloten verband tussen de eindwand 100 van het vasthoudorgaan en de afdichtkraal 36.
Behalve voor het vastzetten van het vasthoudorgaan 16 aan het onderdeel 10, is de U-vormige of gebogen gedaante van de aangrijp-25 middelen 106 om andere redenen wenselijk. Ten eerste maakt het radiaal naar buiten zich uitstrekken van de aangrijpmiddelen nabij de einden van de benen het enigszins gemakkelijker het vasthoudorgaan te monteren op het koppelonderdeel 10. Ten tweede vermindert de gebogen gedaante de waarschijnlijkheid van het bij het monteren van 30 het vasthoudorgaan ongewild in aanraking komen met de afdichtkraal 36. Een dergelijke aanraking kan de afdichtkraal krassen of beschadigen en nadelig het afdichtende verband met de pakking 16 beïnvloeden.
De koppelmoer 14 kan dan worden voortbewogen op het onderdeel . 35 12 door middel van schroefaangrijping tussen de schroefdraad ge- 8302838 * jr 10 bieden 74, 58.Het voortbewegen van de moer op het onderdeel 12 trekt dus doeltreffend de onderdelen 10, 12 co-axiaal naar elkaar totdat de afdichtkralen 36, 56 afdichtend de tegenover elkaar liggende vlakken van de pakking 16 aangrijpen. Het vasthoudorgaan 18 houdt met 5 voordeel een co-axiale plaatsing aan voor de pakking met betrekking tot de afdichtkralen tijdens dit in elkaar zetten van de koppeling.
In de beschreven uitvoeringsvorm zijn de koppelonderdelen 10, 12 en de koppelmoer 14 gewoonlijk vervaardigd van roestvrij staal.
De afdichtpakking 16 is geconstrueerd van nikkel e.d. Bovendien kun-10 nen ook andere materialen met goed gevolg worden gebruikt voor de koppelonderdelen en de pakking voor het bereiken van gewenste resultaten bij een grote verscheidenheid aan verschillende omgevingen.
Op het moment van het in elkaar zetten van de koppeling op de in fig.
4 weergegeven wijze, produceren de afdichtkralen 36, 56 lichte ring-15 vormige indeukingen in de tegenover elkaar liggende vlakken van de pakking.
Zelfs met dergelijke lichte indeukingen is het bij het voor onderhoud e.d. uit elkaar nemen van de koppeling noodzakelijk de pakking met de afdichtkralen 36, 56 weer co-axiaal in lijn te plaatsen 20 wanneer de koppeling weer in elkaar wordt gezet. Indien het weer in lijn plaatsen niet in hoofdzaak wordt bereikt, kan een ongewenste lekkage van de koppeling optreden. Tot nu toe wordt telkens wanneer de koppeling uit elkaar wordt genomen en dan weer in elkaar wordt gezet een nieuwe pakking in de koppeling geplaatst. De noodzaak hier 25 voor wordt ongewenst geacht, in het bijzonder bij het werken in het veld.
Door het op de boven beschreven wijze gebruiken echter van het vasthoudorgaan 18, wordt de pakking 16 altijd in de vooraf gekozen stand gehouden in hoofdzaak co-axiaal met betrekking tot de 30 afdichtkralen 36, 56. Zelfs wanneer de koppeling uit elkaar wordt genomen en later weer in elkaar wordt gezet, verzekert het vasthoudorgaan dat de pakking automatisch co-axiaal weer in lijn wordt geplaatst met de ringvormige afdichtkralen voor het zodoende voorkomen van de mogelijkheid van lekken van de koppeling als gevolg van het 35 niet juist in lijn liggen van de pakking. Als gevolg is de noodzaak 8302058 11 » of wenselijkheid van het monteren van een nieuwe pakking met goed gevolg opgeheven.
Het hiervoor met verwijzing naar fig. 3 beschreven, bepaalde ruimtelijke verband verzekert, dat het vasthourorgaan op geen enkele 5 wijze het samenwerkende afdichtende verband tussen de koppelonder-delen zelf belemmert. De buitendiameter bij voorbeeld van het vast-houdorgaan is zodanig, dat het vasthoudorgaan de binnenwand van de koppelmoer 14 niet hindert. De binnendiameter van de ringvormige eind-wand 100 van het vasthoudorgaan en de dikte van de eindwand 100 zijn 10 zodanig, dat zij de afdichtkraal 56 en het radiale eindvlak 52 bij het in elkaar zetten van de koppeling niet hinderen. De binnendiameter van de zijwand 102 van het vasthoudorgaan omvat betrekkelijk nauwsluitend de buitenomtrek van de pakking, en de benen 104 hebben een axiale afmeting, die de flens 38 niet hindert. Ten slotte grijpen de 15 U-vormige aangrijpmiddelen 106 het gebied 40 met lijnaanraking aan over korte nauwkeurige spanwijdten, en bepalen zij samen een aangrijp-band of -gebied, dat een goede wrijvingsaangrijping verzekert met het gebied 40.
Het is duidelijk, dat veranderingen en verbeteringen kunnen 20 worden aangebracht Zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.
35£22?3

Claims (23)

1. Fluldumkoppeling, voorzien van eerste en tweede in het ' algemeen cilindrische, koppelonderdelen, die in lengterichting daar doorheen zich uitstrekkende fluïdum doorgangen hebben en tegenover 5 elkaar liggende radiale eindvlakken, die in het algemeen ringvormige afdichtkralen bevatten, die zich axiaal vandaar naar elkaar uitstrekken, waarbij daar tussen een ringvormige afdichtpakking is geplaatst, en van middelen voor het tot op kleine afstand in hoofdzaak co-axiaal zodanig bewegen van de onderdelen, dat de afdichtkralen afdichtend 10 tegenover elkaar liggende eindvlakgebieden van de pakking aangrijpen, gekenmerkt door een vasthoudorgaan voor het in een vooraf bepaalde plaatsingsstand ten opzichte van het eindvlak van een van de onderdelen houden van de pakking in een in hoofdzaak co-axiaal verband daarmee, welk vasthoudorgaan een ringvormige eindwand bevat en een 15 aantal vasthoudbenen, dat zich naar buiten uitstrekt vanaf de eindwand in een richting in het algemeen loodrecht daarop en volgens een vasthoudend verband met het ene onderdeel bij een gebied daarvan, dat zich axiaal naar achter op afstand bevindt vanaf het bijbehorende radiale?· eindvlak, zodat de pakking is opgesloten tussen de ring-20 vormige eindwand van het vasthoudorgaan en de afdichtkraal bij het eindvlak van het ene onderdeel, waarbij de ringvormige eindwand een binnendiameter heeft, die groter is dan de buitendiameter van de ringvormige afdichtkraal aan het eindvlak van het andere onderdeel waardoor de pakking positief wordt geplaatst in een in het algemeen co-25 axiaal verband met betrekking tot de onderdelen wanneer zij naar het op dichte afstand liggende verband worden bewogen door de bewegings-middelen, waarbij de afdichtkralen elk in hoofdzaak hetzelfde gedeelte van het bijbehorende pakkingsindvlak gebied aangrijpen tijdens het daarop volgend uit elkaar nemen en weer in elkaar zetten van de kop-30 peling.
2. Koppeling volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het vasthoudorgaan een cilindrisch zijwandgedeelte bevat, dat zich uitstrekt vanaf de eindwand in dezelfde richting als de vasthoudbenen, waarbij de zijwand en de eindwand een holte bepalen, die de pakking 35 opsluit voor het voorkomen van een radiale beweging daarvan te‘n op-
83 Qk n 8 » I zichte van het eindvlak van het ene onderdeel. I
3. Koppeling volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de I axiale afmeting van de zijwand althans slechts iets groter is dan de I dikte van de pakking. I
4. Koppeling volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de I axiale afmeting van de met het radiale eindvlak van het andere onder- I deel samenhangende afdichtkraal groter is dan de dikte van de eindwand I van het vasthoudorgaan. I
5. Koppeling volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de dia- I 10 meter van de holte althans iets groter is dan de diameter van het ra- I diale eindvlak van het ene onderdeeel. I
6. Koppeling volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de be- I wegingsmiddelen bestaan uit een eerste koppeldeel met open einden, dat I vanaf het ene einde naar het andere schroefdraad heeft voor schroef- I 15 samenwerking met het andere onderdeel, en een tweede koppeldeel, waar- I bij het eerste koppeldeel een radiale schouder bevat, die drijvend I een radiaal buitenwaartse flens aan het ene onderdeel kan aangrijpen, I axiaal op afstand vanaf het radiale eindvlak daarvan, welk ene onder- I deel een gebied met een verkleinde diameter bevat tussen de flens en I 20 het radiale eindvlak voor het opnemen van de benen van het vasthoud- I orgaan axiaal daarop voor het aan het ene onderdeel vastzetten van I het vasthoudorgaan met de pakking geplaatst in een gewenste stand. I
7. Koppeling volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de I buitendiameter van de eindwand van het vasthoudorgaan groter is dan I 25 de diameter van het in diameter verkleinde gebied van het ene onder- I deel, en ten hoogste slechts iets groter dan de diameter van de flens I van het ene onderdeel. I
8. Koppeling volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de pak- I king een diameter heeft, die althans iets groter is dan de diameter I 30 van het in diameter verkleinde gebied van het ene onderdeel, en klein er dan de diameter van de flens van het ene onderdeel.
9. Koppeling volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het I aantal benen van het vasthoudorgaan op afstand daarlangs aangrijp- middelen bevat voor het met wrijving aangrijpen van het in diameter -I • 35 verkleinde gebied van het ene onderdeel. I 83 0 2 3 5 8 ώ Η r»
10. Koppeling volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de aan-grijpmiddelen bestaan uit in het algemeen U-vormige gebieden nabij de vrije einden van de benen, waarbij de voeten van de U-vormige gebieden radiaal naar binnen zijn geplaatst ten opzichte van de benen voor 5 het bepalen van een aangrijpband met een diameter, die althans iets kleiner is dan de diameter van het in diameter verkleinde gebied van het ene onderdeel.
11. Koppeling volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de voeten zijdelings tussen de tegenover elkaar liggende zijranden van 10 de benen een gebogen gedaante hebben.
12. Fluïdumkoppeling, voorzien van eerste en tweede koppel-onderdelen, die in lengterichting daar doorheen fluïdum doorgangen bevatten, van tegenover elkaar liggende radiale eindvlakken met tegenover elkaar liggende ringvormige afdichtkralen, co-axiaal met betrek- 15 king tot de doorgangen en zich vanaf de eindvlakken axiaal naar elkaar uitstrekkende met een ringvormige afdichtpakking daar tussen geplaatst, waarbij één van de onderdelen een radiaal naar buiten zich uitstrekkende schouder bevat, axiaal op afstand langs een cilindrisch gedeelte van het ene onderdeel vanaf het eindvlak daarvan, van een 20 eerste koppeldeel voor schroefsamenwerking met het andere onderdeel, en van een tweede koppeldeel met een radiale schouder voor drijfaan-grijping met de naar buiten zich uitstrekkende schouder, waardoor het voortbewegen van de schroefdraadaangrijping tussen het eerste koppeldeel en het andere onderdeel en het tweede koppeldeel de onder-25 delen co-axiaal naar elkaar doet trekken voor het tot in afdichtende aangrijping met tegenover liggende eindvlakgebieden van de pakking drukken van de afdichtkralen aan de radiale eindvlakken, gekenmerkt door een vasthoudorgaan voor het in een vooraf bepaalde plaatsings-stand houden van de pakking ten opzichte van het eindvlak van het 30 ene onderdeel, welk vasthoudorgaan een ringvormige eindwand bevat met een binnendiameter, die groter is dan de buitendiameter over de ringvormige afdichtkralen, een in het algemeen cilindrische zijwand, loodrecht op de eindwand voor het bepalen van een pakking opnemende holte daarmee, welke zijwand een binnendiameter heeft die althans iets 35 groter is dan het cilindrische gedeelte van het ene onderdeel, en een 8 7. Λ λ λ l' Q O v ά ü o Ό ύ lengte vanaf de eindwand, die ten hoogste slechts iets groter is dan de dikte van de pakking, en een aantal vasthoudbenen, dat zich naar buiten uitstrekt vanaf de vrije rand van de zijwand op volgens de omtrek onderlinge afstanden daarlangs in een richting in hoofd-5 zaak loodrecht op de eindwand, welke benen middelen bevatten voor het aangrijpen van het cilindrische gedeelte van het ene onderdeel voor het in een gemonteerd verband aan het ene onderdeel houden van het vasthoudorgaan met de pakking opgesloten in de holte in een in hoofdzaak co-axiaal verband met betrekking tot de afdichtkraal 10 aan het radiale eindvlak van het ene onderdeel.
13. Koppeling volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de ringvormige afdichtkraal aan het radiale eindvlak van het andere onderdeel zich axiaal naar buiten uitstrekt ten opzichte van het bijbehorende radiale eindvlak over een vooraf bepaalde afstand, waar- 15 bij de dikte van de eindwand van het vasthoudorgaan kleiner is dan deze vooraf bepaalde afstand.
14. Koppeling volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de aangrijpmiddelen bestaan uit aangrijpgebieden nabij de buitenste vrije einden van de benen voor het met wrijving aangrijpen van het 20 cilindrische gedeelte van het ene onderdeel, welke aangrijpgebieden zijn voorzien van een eerste gebruikelijke stand voor het samen bepalen van een aangrijpband met een diameter, die kleiner is dan het cilindrische gebied, en radiaal naar buiten worden gedrukt naar een vasthoudstand wanneer het vasthoudorgaan wordt gemonteerd op het 25 cilindrische gedeelte van het ene onderdeel.
15. Koppeling volgens conclusie 12, met het kenmerk,· dat de radiaal naar buiten zich uitstrekkende schouder een ringvormige flens omvat, waarbij het cilindrische gedeelte van het ene onderdeel een diameter heeft, die kleiner is dan de buitendiameter van de flens, 30 en het vasthoudorgaan zodanig is bemeten, dat de buitendiameter van de zijwand ten hoogste iets groter is dan de buitendiameter van de flens.
16. Koppeling volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de lengte van de benen zodanig is, dat de buitenste vrije einden daar- 35 van axiaal op afstand liggen van de flens van het ene onderdeel naar 83 02 0 5 8 — i a τ* het radiale eindvlak daarvan wanneer het vasthoudorgaan is gemonteerd aan het cilindrische gedeelte van het ene onderdeel met de pakking in een ingesloten verband in de holte.
17. Verend pakkingvasthoudorgaan voor het in een in hoofdzaak 5 co-axiaal verband houden van een ringvormige pakking met tegenover elkaar liggende eindvlakgebieden met betrekking tot een ringvormige afdichtkraal, die zich axiaal naar buiten uitstrekt vanaf het radiale eindvlak van een in het algemeen cilindrisch onderdeel van een fluïdumkoppeling volgens een omringendverband met betrekking tot een 10 fluïdumdoorgang, die zich uitstrekt door dit onderdeel, gekenmerkt door een ringvormige eindwand, voorzien van een binnendiameter die groter is dan de buitendiameter van de afdichtkraal aan het onderdeel van de fluïdumkoppeling waarmee het vasthoudorgaan moet worden verbonden, door een in het algeméén cilindrische zijwand loodrecht op 15 eindwand voor het bepalen van een pakking opnemende holte met de eindwand, die een binnendiameter heeft, die is bemeten voor het betrekkelijk nauwsluitend opnemen van een in het algemeen ringvormige pakking met een buitendiameter, die iets groter is dan het radiale eindvlak van een bijbehorend onderdeel van de fluïdumkoppeling, waar-20 bij de zijwand een lengte heeft vanaf de eindwand, die kleiner is dan de som van de pakkingdikte en de axiale afmeting van de afdichtkraal vanaf het radiale eindvlak van het onderdeel, door een aantal vast-houdbenen, dat zich naar buiten uitstrekt vanaf de vrije rand van de zijwand op volgens de omtrek onderlinge afstanden daarlangs in 25 een richting in hoofdzaak loodrecht op de eindwand, welke benen middelen bevatten voor aangrijping van het onderdeel van de fluïdumkoppeling op een gebied daarvan, dat axiaal naar achter ligt/vanaf het radiale eindvlak van het onderdeel voor het in een gemonteerd verband houden van het vasthoudorgaan aan het onderdeel met een 30 pakking ingesloten in de holte volgens een in hoofdzaak co-axiaal verband met betrekking tot de afdichtband van het onderdeel.
18. Vasthoudorgaan volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat de eindwand een dikte heeft, die kleiner is dan de axiale afmeting van de afdichtkraal vanaf het radiale eindvlak van het onderdeel, 35 waarmee het vasthoudorgaan samenhangt. 8. u 3 5 8 iii «.
19. Vasthoudorgaan volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat de aangrijpmiddelen bestaan uit aangrijpgebieden nabij de buitenste vrije einden van de benen voor het met wrijving aangrijpen van het bijbehorende onderdeel van de fluïdumkoppeling, welke aangrijpgebied-5 en zijn voorzien van een eerste gebruikelijke stand voor het samen bepalen van een aangrijpband met een diameter, die kleiner is dan het gebied van het bijbehorende onderdeel, dat daardoor moet worden aangegrepen en radiaal naar buiten worden gedrukt naar een veerdrukstand wanneer het vasthoudorgaan wordt gemonteerd aan het onderdeel.
20. Vasthoudorgaan volgens conclusie 19., met het kenmerk, dat de aangrijpmiddelen bestaan uit in het algemeen U-vormige gebieden langs de benen nabij de buitenste vrije einden daarvan, waarbij de voetgedeelten van deze gebieden radiaal naar binnen ten opzichte van de benen zijn geplaatst.
21. Vasthoudorgaan volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat de voetgedeelten zijdelings over de benen een gebogen gedaante hebben.
22. Fluïdumkoppeling in hoofdzaak zoals in de beschrijving beschreven en in de tekening weergegeven.
23. Vasthoudorgaan in hoofdzaak zoals in de beschrijving be- 20 schreven en in de tekening weergegeven. _________4 83 0 2 3 ü 8
NL8302858A 1982-08-23 1983-08-15 Fluïdumkoppeling. NL192128C (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US06/410,408 US4552389A (en) 1982-08-23 1982-08-23 Fluid coupling
US41040882 1982-08-23

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8302858A true NL8302858A (nl) 1984-03-16
NL192128B NL192128B (nl) 1996-10-01
NL192128C NL192128C (nl) 1997-02-04

Family

ID=23624590

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8302858A NL192128C (nl) 1982-08-23 1983-08-15 Fluïdumkoppeling.

Country Status (15)

Country Link
US (1) US4552389A (nl)
JP (1) JPS5950288A (nl)
BE (1) BE897584A (nl)
CA (1) CA1213628A (nl)
DE (1) DE3330443A1 (nl)
DK (1) DK383983A (nl)
FR (1) FR2532036B1 (nl)
GB (1) GB2126301B (nl)
GR (1) GR81326B (nl)
HK (1) HK91586A (nl)
IE (1) IE54773B1 (nl)
IT (1) IT1169075B (nl)
LU (1) LU84975A1 (nl)
NL (1) NL192128C (nl)
SG (1) SG66486G (nl)

Families Citing this family (42)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4552389A (en) * 1982-08-23 1985-11-12 Cajon Company Fluid coupling
US4838583A (en) * 1982-08-23 1989-06-13 Cajon Company Fluid coupling
US4650227B1 (en) * 1982-08-23 2000-11-28 Cajon Co Fluid coupling
US4665960A (en) * 1985-03-04 1987-05-19 Cajon Company Coded coupling
JPS6275188A (ja) * 1985-09-30 1987-04-07 三興工業株式会社 超精密配管継手
FI74121C (fi) * 1986-01-22 1988-08-01 Safematic Ltd Oy Glidringstaetning.
JPH0620946Y2 (ja) * 1989-12-20 1994-06-01 ティーエイチアイシステム株式会社 管継手
US4986574A (en) * 1990-01-11 1991-01-22 Fisher Controls International, Inc. Raised face flange alignment tool
US5060987A (en) * 1990-03-14 1991-10-29 Vemco Corporation Torsion isolation fitting
US5040714A (en) * 1990-04-23 1991-08-20 Vemco Corporation Bore forming sealed coupling and process
US5145219A (en) * 1990-08-01 1992-09-08 Cajon Company Tube coupling with gasket retainer
US5163721A (en) * 1990-10-24 1992-11-17 Cajon Company Fluid coupling with gasket retainer having interlocking portions
JP2581323B2 (ja) * 1990-12-06 1997-02-12 富士通株式会社 参照ビット,変更ビットの更新方法
JP3505589B2 (ja) * 1992-04-20 2004-03-08 清原 まさ子 管継手用リテーナ
US5366261A (en) * 1992-04-27 1994-11-22 Fujikin Incorporated Pipe joint with a gasket retainer
US5259449A (en) 1992-08-28 1993-11-09 Valeo Engine Cooling Incorporated Heat exchanger assembly III
US5423580A (en) * 1994-01-26 1995-06-13 Cajon Company Fluid coupling with gasket retainer
US5681064A (en) * 1995-07-07 1997-10-28 Ewal Manufacturing Co., Inc. Gasket retainer
US5673946A (en) * 1995-07-07 1997-10-07 Ewal Manufacturing Co., Inc. Gasket assembly for a fluid coupling
DE69614622T2 (de) * 1995-08-09 2002-07-04 Fujikin Inc., Osaka Rohrkupplung
US5591918A (en) * 1996-01-16 1997-01-07 Dresser Industries, Inc. Pressure gauge for semi-conductor processing
US6623047B2 (en) * 1997-06-16 2003-09-23 Swagelok Company Tube coupling
US6651507B1 (en) 1998-05-15 2003-11-25 Dresser, Inc. Pressure gauge having a dampener mechanism
US6679122B2 (en) 1998-05-15 2004-01-20 Dresser, Inc. Pressure gauge having a dampener mechanism with attachable housing
US6378874B1 (en) 1999-03-16 2002-04-30 Seagate Technology Llc Apparatus and method for providing a ferrofluidic seal
US7364166B2 (en) * 2003-01-24 2008-04-29 Applied Engineered Surfaces, Inc. Seal and retainer for a fluid connection
US20050275222A1 (en) * 2004-06-14 2005-12-15 Yoakam John A Gasket for a fluid connection
CA2622155A1 (en) * 2005-08-09 2007-02-22 Swagelok Company Fluid flow devices
JP4942332B2 (ja) * 2005-11-29 2012-05-30 イハラサイエンス株式会社 継手構造
WO2007063717A1 (ja) * 2005-11-29 2007-06-07 Ihara Science Corporation 継手構造
US7905497B2 (en) * 2007-02-12 2011-03-15 Michael Doyle Ring seal and retainer assembly
US20090258143A1 (en) * 2008-04-11 2009-10-15 Peck John D Reagent dispensing apparatus and delivery method
US20090255466A1 (en) * 2008-04-11 2009-10-15 Peck John D Reagent dispensing apparatus and delivery method
JP5826490B2 (ja) 2008-04-22 2015-12-02 株式会社フジキン 流体継手および流体継手用リテーナ
US8210544B2 (en) * 2008-05-16 2012-07-03 Honeywell International Inc. Apparatus for preventing incorrect installation of machinery components together
US20110133415A1 (en) * 2009-12-07 2011-06-09 Kim Ngoc Vu Ring seal and retainer assembly
US9453600B2 (en) * 2012-05-15 2016-09-27 Parker-Hannifin Corporation Extreme temperature device for flat face seal fitting
US20160258560A1 (en) * 2013-08-07 2016-09-08 Shinohara Co., Ltd. Joint for high-pressure pipes and joint structure
TWI843307B (zh) 2014-04-17 2024-05-21 新加坡商肯發系統私人有限公司 用於密封地結合相對流體導管端口之環形襯墊及形成一高純度流體接頭之方法
CN107035923A (zh) * 2017-05-02 2017-08-11 南通爱慕希机械股份有限公司 一种油管接头
CN109386674B (zh) * 2017-08-08 2020-06-23 中国航发商用航空发动机有限责任公司 一种管接头的公头和一种管接头
JP7333954B2 (ja) * 2019-10-29 2023-08-28 株式会社フジキン 継手構造及び継手構造の組み付け方法

Family Cites Families (17)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CA651733A (en) * 1962-11-06 J. Ratti Ferdinand Oil seal
US800390A (en) * 1904-04-08 1905-09-26 Jeremiah O'meara Pipe-coupling.
US949658A (en) * 1908-05-05 1910-02-15 Frank J Randall Gasket for pipe-joints.
DE482387C (de) * 1926-11-19 1929-09-12 Alois Siebeck Dipl Ing Rohrverbindung fuer Druckleitungen, insbesondere in Bergbaubetrieben, durch Muffenstuecke mit gemeinsamem Dichtungsring in Aussparungen der Muffenstirnflaechen und Anzug durch eine UEberwurfmutter unter gleichzeitiger Vorspannung des Dichtungsringes
US2208353A (en) * 1939-05-06 1940-07-16 Kenneth C Woolley Union
US2292216A (en) * 1939-06-29 1942-08-04 James A Doran Spark plug
US2462762A (en) * 1944-10-19 1949-02-22 Us Gasket Company Gasket centering means
US2619357A (en) * 1950-01-25 1952-11-25 New Britain Machine Co Collet
FR113579A (nl) * 1953-11-20
GB1017294A (en) * 1962-10-25 1966-01-19 Henry Joseph Quinson Sealing gaskets
US3262722A (en) * 1964-11-19 1966-07-26 United Aircraft Prod Coupling having an o-ring retainer
GB1163710A (en) * 1965-06-28 1969-09-10 Cons Foods Corp Airflow-Electric Coupling for Vacuum Cleaner.
DE6927527U (de) * 1967-07-31 1969-11-13 Kupex Ag Schlauchkupplung.
US3482860A (en) * 1967-11-06 1969-12-09 Us Air Force Vacuum type all metal connector for tubing
US3521910A (en) * 1968-11-12 1970-07-28 Cajon Co Tube coupling
GB1521546A (en) * 1974-11-26 1978-08-16 Hoke Inc Tubular couplings
US4552389A (en) * 1982-08-23 1985-11-12 Cajon Company Fluid coupling

Also Published As

Publication number Publication date
DE3330443A1 (de) 1984-02-23
JPH0262756B2 (nl) 1990-12-26
DK383983D0 (da) 1983-08-22
BE897584A (fr) 1983-12-16
SG66486G (en) 1987-03-27
LU84975A1 (fr) 1983-12-28
US4552389A (en) 1985-11-12
FR2532036A1 (fr) 1984-02-24
IT8348867A0 (it) 1983-08-22
NL192128B (nl) 1996-10-01
GR81326B (nl) 1984-12-11
FR2532036B1 (fr) 1986-05-02
GB2126301B (en) 1985-10-30
HK91586A (en) 1986-12-05
DE3330443C2 (nl) 1993-06-03
NL192128C (nl) 1997-02-04
IE831957L (en) 1984-02-23
CA1213628A (en) 1986-11-04
DK383983A (da) 1984-02-24
IT1169075B (it) 1987-05-27
JPS5950288A (ja) 1984-03-23
GB8322197D0 (en) 1983-09-21
GB2126301A (en) 1984-03-21
IE54773B1 (en) 1990-01-31

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8302858A (nl) Fluidumkoppeling.
JPS62270887A (ja) 流体継手
US4136982A (en) Centered fastener assembly
JP6566485B2 (ja) 分割リング連結器
US4838583A (en) Fluid coupling
EP0745801B1 (en) Tubing joint
US4911206A (en) Supported flexible thin-walled tube structure
KR890005442A (ko) 도관 신속 연결장치
BE1021364B1 (nl) Koppeling voor het verbinden van buisuiteinden en overbrugging voor gebruik in een koppeling
KR960010234B1 (ko) 관 접속용 리테이너
US20230417348A1 (en) Grooved pipe coupling with improved sealing
US10190647B2 (en) Brake disc
KR100329242B1 (ko) 관조인트
US3016249A (en) Joint structure
KR101367655B1 (ko) 무용접 플렉시블 조인트
EP0508420B1 (en) Pipe joint with thrust ring
US3981359A (en) Centralizer element for well screen
CN110392803B (zh) 连接装置
NL1022192C2 (nl) Samenstel van een binnenbuis, een buitenbuis en een afstandhouder.
NL8501613A (nl) Buisklem.
KR970007011A (ko) 유체 커플리용 개스킷 어셈블리
FR3096394B1 (fr) Ensemble pour turbomachine
JP2547237B2 (ja) 管継手
US20230253729A1 (en) Hygienic electrical fitting
US20200347968A1 (en) Seal and clamping device and assembly comprising such a seal

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 19990301