NL8300672A - Autowasinrichting. - Google Patents

Autowasinrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL8300672A
NL8300672A NL8300672A NL8300672A NL8300672A NL 8300672 A NL8300672 A NL 8300672A NL 8300672 A NL8300672 A NL 8300672A NL 8300672 A NL8300672 A NL 8300672A NL 8300672 A NL8300672 A NL 8300672A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
vehicle
carriage
nozzles
water
vehicles
Prior art date
Application number
NL8300672A
Other languages
English (en)
Other versions
NL191361C (nl
NL191361B (nl
Original Assignee
Twee K T B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Twee K T B V filed Critical Twee K T B V
Priority to NL8300672A priority Critical patent/NL191361C/nl
Publication of NL8300672A publication Critical patent/NL8300672A/nl
Publication of NL191361B publication Critical patent/NL191361B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL191361C publication Critical patent/NL191361C/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60SSERVICING, CLEANING, REPAIRING, SUPPORTING, LIFTING, OR MANOEUVRING OF VEHICLES, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B60S3/00Vehicle cleaning apparatus not integral with vehicles
    • B60S3/04Vehicle cleaning apparatus not integral with vehicles for exteriors of land vehicles
    • B60S3/06Vehicle cleaning apparatus not integral with vehicles for exteriors of land vehicles with rotary bodies contacting the vehicle

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Vehicle Cleaning, Maintenance, Repair, Refitting, And Outriggers (AREA)

Description

. *4 ^ 'V * N.0. 31530 1
Autowasinrichting.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het reinigen van voertuigen, voorzien van een aantal behandelingseenheden (zoals roterende borstels, sproeiers, blaaseenheden en dergelijke) gemonteerd aan een gestel dat via rails ten opzichte van een stilstaand voertuig 5 verplaatst kan worden.
Dergelijke inrichtingen voor het reinigen van voertuigen, in het bijzonder personenauto*s, kleinere vrachtwagens en bestelauto's, zijn in de vakwereld bekend onder de benaming “roll over” wasinstallaties.
Bij dergelijke installaties kan een in zijn algemeenheid omgekeerd 10 U-vormig gestel zich bewegens langs rails die in of op de vloer van de wasruimte zijn aangebracht. De uiteinden van de benen van het omgekeerd U-vormige gestel, in het vervolg poortgestel genoemd, zijn daartoe voorzien van wielen of rollen die via de rails worden geleid.
In of aan de benen van het poortgestel zijn geleidingselementen 15 aangebracht voor het geleiden van de centrale as van een horizontale borsteleenheid. Tijdens de verplaatsing van het gestel over het te wassen voertuig moet de horizontale positie van deze centrale as zodanig worden gestuurd dat de borsteleenheid de contour van het voertuig volgt.
20 Naast deze horizontale borsteleenheid bezit de bekende installatie twee vertikale borsteleenheden waarvan de vertikale rotatie-assen aan de bovenzijde zijn bevestigd aan een uiteinde van een zwenkarm. Ook de motor voor het roteren van de betreffende borsteleenheid is veelal gemonteerd aan deze zwenkarm. De zwenkarmen zijn op hun beurt draaibaar 25 bevestigd aan het horizontale hoog gelegen verbindingsdeel tussen de benen van het omgekeerd U-vormige gestel. Door middel van de zwenkarmen kunnen de posities van de vertikale borsteleenheden ten opzichte van het te wassen voertuig zodanig worden bestuurd, dat deze borsteleenheden eveneens de contour van het te wassen voertuig volgen tijdens de 30 beweging van het gestel over het te wassen voertuig. Er bestaan overigens ook andere mechanische konstrukties voor het bewegen van de vertikale borsteleenheden.
Verder zijn in of aan de benen van het gestel, verdeeld over de hoogte, een aantal spuitmonden aangebracht met behulp waarvan water, al 35 dan niet voorzien van toevoegmiddelen zoals shampoo, vloeibare was of een ander conserveringsmiddel tegen het te wassen voertuig worden gespoten.
Om het gewassen voetuig te drogen zijn verder een aantal blaasmon- 8300672 9 2 den aanwezig waarvan er twee (enkelvoudig of bestaande uit een combinatie van blaasopeningen) gemonteerd zijn in of op de benen van het gestel, welke monden bestemd zijn voor het droogblazen van de zijkanten van het voertuig. Een over het algemeen langwerpige blaasmond is aange-5 bracht horizontaal tussen de benen in het gestel en voorzien van zodanige geleidingsmiddelen dat deze blaasmond de contour van het voertuig op een gewenste afstand kan volgen. Om deze afstand aan te houden worden een of meer rollen gebruikt die als waarneemelement over het oppervlak van het voertuig lopen of worden fotocellen toegepast, die stuur-10 signalen leveren aan de stuureenheid van de inrichting zodat de blaasmond op de gewenste afstand wordt gehouden.
Tijdens bedrijf zal het poortgestel in een aantal arbeidsgangen telkens heen en weer over het te wassen voertuig van voor naar achter respectievelijk van achter naar voor bewegen. Bij een bekende roll-over 15 installatie wordt in de eerste arbeidsgang heen en terug alleen shampoo opgespoten, gedurende de tweede arbeidsgang wordt water opgespoten en zijn de borstels in werking, gedurende de derde arbeidsgang wordt alleen water of water met conserveringsmiddel opgespoten, en gedurende de vierde arbeidsgang zijn de blaasmonden in werking cm het voertuig te 20 laten drogen. Ook andere, minder of meer gecompliceerde wasprogramma's zijn denkbaar. Deze bekende wasinstallatie van het "roll-over" type heeft als voordelen de relatief lage investeringskosten ten opzichte van de nog nader te beschrijven wasstraat en de relatief kleine omvang van de gehele installatie. Daar tegenover staan echter een aantal nade-25 len.
Het gestel van deze bekende inrichting steunt op wielen of rollen aan de onderuiteinden van de beide benen, welke wielen of rollen worden geleid door de rails op of in de vloer van de washal. De zwenkarmen van de vertikale borstels zijn met een uiteinde bevestigd aan het veel ho-30 ger geplaatste dwarsgedeelte van het gestel en aan het andere uiteinde is de bijbehorende borstel bevestigd, zodat de via iedere borstel op het gestel inwerkende kracht, via de zwenkarm en het gestel zelf resulteert in een aanzienlijk moment ten opzichte van het onderuiteinde van de benen. Ook de horizontale, tussen de benen opgehangen borsteleen-35 heid, is veelal niet exact centrisch geplaatst en zal dus tijdens bedrijf krachten op het gestel overdragen die eveneens resulteren in een moment ten opzichte van het onderuiteinde van de benen. Bovendien bevinden een groot aantal relatief zware onderdelen van de konstruktie zich op een hoog niveau in de konstruktie, bijvoorbeeld op het hoog ge-40 legen horizontale verbindingsdeel van het poortgestel. Als gevolg hier- 8300672 * 3 van is de hele konstruktie in principe dus weinig stabiel en derhalve zal het gestel relatief zwaar uitgevoerd moeten worden om deze instabiliteit althans gedeeltelijk te compenseren. Daardoor wordt de konstruktie omvangrijk en kostbaar.
5 Verder zijn bij deze bekende inrichting de zwenkarmen zodanig met elkaar gekoppeld dat beide zwenkarmen en daarmee de beide vertikale borsteleenheden alleen tesamen spiegelbeeldig ten opzichte van de langsas van de wasinrichting (tevens de langsrichting van het voertuig) kunnen worden bewogen. Daardoor wordt enerzijds bereikt dat de aan bei-10 de zijden op het gestel inwerkende momenten althans bij benadering gelijk zijn, maar anderzijds brengt dit het nadeel met zich mee dat het te wassen voertuig precies in het midden van de wasinrichting moet staan, omdat alleen dan beide borstels met even veel kracht op het voertuig inwerken. Zou het voertuig niet exact in het midden staan dan 15 zal een van de borstels een te lichte druk uitoefenen, hetgeen resulteert in een slechte reiniging, terwijl tegelijkertijd de andere borstel te sterk tegen het voertuig zou drukken waardoor de laklaag beschadigd zou kunnen worden of bijvoorbeeld de buitenspiegel of een ander uitstekend deel beschadigd wordt of zelfs wordt afgerukt, welke 20 kans in het bijzonder bij de nieuwere typen spiegels, die naar een kant kunnen wegklappen, niet denkbeeldig is.
Een verder nadeel van deze bekende inrichting is, dat de blaasmon-den voor het droogblazen van de zijkanten van het gewassen voertuig onbeweeglijk aan het gestel zijn bevestigd. Dat impliceert, dat een breed 25 voertuig, waarbij de afstand tussen de Maasmonden en de voertuigzij-kant relatief klein is, beter gedroogd wordt dan een smal voertuig, waarbij deze afstand relatief groter is. Dit nadeel kan overwonnen worden door de druk van de Maaslucht aan te passen aan het voertuig met de kleinste breedte, maar dat kost extra vermogen.
30 Ook de waterspuitmonden bevinden zich bij deze bekende inrichting op vaste posities hetgeen soortgelijke nadelen met zich meebrengt als bij de blaasmonden.
Een ander nadeel van deze bekende inrichting is het feit dat in de eerste arbeidsgang alleen shampoo opgespoten wordt. Daardoor wordt het 35 aan het voertuig hechtende vuil weliswaar enigszins losgeweekt maar nog niet verwijderd. Wanneer gedurende de tweede arbeidsgang de borstels in werking zijn is de kans dan ook niet denkbeeldig dat hardere vuildeelt-jes, bijvoorbeeld zandkorrels, tijdens de inwerking van de borstels krassen in de lak veroorzaken. Verder is de kans groot dat althans een 40 deel van het vuil, waaronder bijvoorbeeld zandkorrels, weliswaar van 8300672 « * 4 het voertuig wordt verwijderd maar aan de borstels blijft kleven omdat de borstelharen vanwege de shampoo enigszins vettig klevend kunnen worden. Daardoor kunnen ook bij een volgend voertuig beschadigingen in de lak worden veroorzaakt.
5 Een verder nadeel van de bekende autowasinrichting is dat het gestel een aantal malen heen en weer over de auto moet bewegen om de gehele wasbehandeling uit te voeren. Bij elke passage van het gestel is slechts een deel van de daarop/daaraan gemonteerde behandelingsmiddelen in werking. Dat impliceert dat het rendement van de behandelingsmidde-10 len, gemeten naar de gebruikstijd in de inrichting als geheel klein is en dat de totale wastijd voor het voertuig relatief hoog is. Bovendien kost een gehele wasbeurt relatief veel tijd per te wassen voertuig. Dat betekent dat juist op drukke dagen, zoals de zaterdag, de kans groot is dat zich lange wachtrijen vormen voor de ingang van de installatie, 15 hetgeen gemakkelijk kan leiden tot irritaties en ergernis bij de bestuurders van de wachtende voertuigen.
Een aantal van deze nadelen wordt althans gedeeltelijk gecompenseerd door een autowasinrichting van het type, waarin de behandelingsmiddelen zoals borstels, spuitmonden en blaasmonden vast opgesteld 20 staan langs een vooraf bepaald traject en verder middelen aanwezig zijn waarmee het te wassen voertuig langs dit traject wordt gesleept, over het algemeen via een eindloze ketting die in een goot onder de vloer is bevestigd. Men sprekt in de vakwereld over een "wasstraat". Tijdens de doorgang van het voertuig door de wasstraat worden op geschikte tijd-25 stippen de dan in de juiste positie staande behandelingsmiddelen ingeschakeld waarbij eventueel door het variëren van de sleepsnelheid van het voertuig de behandelingstijd van de afzonderlijke borstels, spuitmonden en blaasmonden kan worden gevarieerd. Alhoewel hiermee een aantal maar zeker niet alle nadelen van de bovengenoemde inrichting worden 30 geëlimineerd, komen daarvoor andere nadelen in de plaats, zoals een relatief lange overdekte washal met een groot aantal afzonderlijk te installeren behandelingseenheden, waardoor de investeringskosten in vergelijking met de "roll-over” installatie relatief hoog zijn, terwijl daarnaast ook de totale behandelingstijd aanzienlijk is en er nagenoeg 35 geen mogelijkheden aanwezig zijn om verschillende wasprogramma's uit te voeren.
De uitvinding heeft nu ten doel de nadelen van de bekende inrichtingen althans gedeeltelijk te elimineren.
Aan deze doelstelling wordt bij een inrichting van in de aanhef 40 genoemde soort voldaan, doordat het gestel verdeeld is in een aantal 8300672 5
Vi,, . ^ • 4» deelgestellen in de vorm van wagens, die elk onafhankelijk van elkaar kunnen bewegen langs de railsen waarbij elk van de wagens dienst doet als drager voor een of meer van de genoemde behandelingseenheden. Door het verdelen van het gestel in een aantal wagens is het mogelijk om elk 5 van de daaraan bevestigde behandelingseenheden op optimale wijze te laten functioneren, min of meer onafhankelijk van de andere behandelingseenheden, waardoor het mogelijk wordt om naast een optimale werkingsgraad tevens een groot aantal variabele wasprogramma’s uit te voeren.
Het is niet nodig dat elke wagen afzonderlijk eerst zijn gehele taak 10 voltooit voordat een volgende wagen met zijn taak mag beginnen. Er kunnen meerdere wagens tegelijkertijd aan het werk zijn. Door het gebruik van afzonderlijke wagens kan het aantal arbeidsgangen aanzienlijk worden beperkt en daardoor kan een aanzienlijke tijdwinst ten opzichte van de bekende installaties worden geboekt, terwijl de totale investerings-15 kosten zeker niet hoger, eerder lager zijn dan van een roll-over installatie .
Dat voordeel spreekt nog duidelijker als de railsen zich uitstrekken over een afstand overeenstemmend met een vooraf bepaald aantal achter elkaar geplaatste te reinigen voertuigen. Alleen door verlenging 20 van de railsen, hetgeen een relatief geringe investering met zich meebrengt, kan de inrichting zodanig worden uitgebreid dat meerdere voertuigen achter elkaar in de irnichting geplaatst kunnen worden , waardoor de capaciteit van de inrichting aanzienlijk kan toenemen. In dat geval kan de voorste wagen nadat hij klaar is met het eerste voertuig, 25 direct beginnen aan het volgende voertuig terwijl Inmiddels het eerste voertuig door de tweede wagen wordt behandeld, enzovoort. Er ontstaat dan een situatie waarin een aantal voertuigen tegelijkertijd wordt gereinigd, waarbij echter elk voertuig zich in een ander stadium van de reinigingsprocedure bevindt. De wagens bewegen zich derhalve geleide-30 lijk aan van het ene uiteinde van de railsen, de startpositie, naar het andere uiteinde van de railsen, de eindpositie, en voeren ondertussen bij elk voertuig hun deel van de totale reinigingsbehandeling uit, en keren vervolgens terug naar de startpositie, waarbij gelijktijdig de laatste gewassen voertuigen naar buiten gereden kunnen worden, en nieu-35 we voertuigen naar binnen gereden kunnen worden. Wagens waarbij de was-beheandeling al eerder gereed is kunnen al eerder naar buiten gereden worden
De wasbehandeling voor de gehele reeks van voertuigen is gereed zodra de laatste wagen klaar is met het laatste voertuig. De gemiddelde 40 behandelingstijd per voertuig wordt hiermee aanzienlijk gereduceerd.
8300672 «· * 6
Dankzij toepassing van een aantal afzonderlijke wagens kan zeker bij een deel van de wagens een aanzienlijk lichtere konstruktie worden toegepast dan het geval is bij het relatief zware gestel van een rollover installatie. Deze konstruktie wordt nog eenvoudiger en zeker veel 5 stabieler indien de railsen zijn bevestigd aan een steunframe op een hoogte boven of ongeveer gelijk met het hoogste punt van een te behandelen voertuig.
Door het gebruik van wagens die rijden over een aantal hoog gelegen rails wordt bereikt dat de krachten, die in het bijzonder via de 10 borsteleenheden op de wagen wordt overgebracht, een relatief kleine krachtarm bezitten zodat een aanzienlijk kleiner moment optreedt ten opzichte van de ondersteuningsplaats van de wagen, dat wil zeggen ten opzichte van de wielen of rollen waarmee de wagen over de rails loopt. Dat betekent dat een aanzienlijk lichtere konstruktie kan worden toege-15 past hetgeen resulteert in een aanzienlijke daling van de installatie-kosten en de fabrikagekosten.
Dankzij de aanwezigheid van een steunframe is het op eenvoudige wijze mogelijk om althans een deel van de inrichting te overkappen. Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting is althans een 20 deel van het steunframe voorzien van een, als overkapping van de in-· richting dienst doende bekleding, welke bekleding zich uitstrekt over teninste een zodanige lengte dat tenminste de wagens onder deze overkapping passen. Daarmee wordt bereikt dat de wagens met de daaraan bevestigde apparatuur en de stuureenheid met de bijbehorende verbindingen 25 naar de diverse wagens beschermd worden tegen weersinvloeden tijdens perioden waarin de installatie niet wordt gebruikt. Het is derhalve niet noodzakelijk om een afzonderlijk lange hal te bouwen, zoals bij een wasstraat vaak wel nodig is, hetgeen moeilijkheden kan geven en veel tijd kan kosten bij het verkrijgen van de benodigde vergunningen, 30 terwijl anderzijds de daarvoor benodigde investeringen en onderhoudskosten ook aanzienlijk kunnen zijn.
Tegen aanvaardbare kosten en met weinig moeite is het dankzij de aanwezigheid van het steunframe mogelijk om ook de gehele inrichting te overkappen. Daarvoor kunnen niet alleen verschillende plaatmaterialen, 35 zoals golfplaten, worden gebruikt maar ook bijvoorbeeld tentdoek, hetgeen de mogelijkheid biedt om alleen bijvoorbeeld bij zeer slechte weersomstandigheden de gehele installatie tijdelijk te overkappen. Verder kunnen zonder veel moeite geluidisolerende materialen worden toegepast indien geluidisolatie vanwege plaatselijke voorschriften of om an-40 dere redenen gewenst mocht zijn.
8300672 . r ·* 7
Omdat de gehele installatie licht van konstruktie is, biedt dit de mogelijkheid tot tijdelijke opsteling van de installatie, bijvoorbeeld in de nabijheid van een congrescentrum of tentoonstellingsgebouw, of op plaatsen waar bijvoorbeeld alleen in een bepaald seizoen, bijvoorbeeld 5 in de zomer veel automobilisten komen zoals recreatieterreinen, vacan-tie-oorden en dergelijke.
Een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting wordt gekenmerkt door vier wagens waarvan de eerste wagen voorzien is van wa-terspuitmonden, de tweede wagen voorzien is van horizontale en vertika-10 le borsteleenheden, de derde wagen voorzien is van doseermiddelen voor het doseren van koude en/of warme vloeibare was en de vierde wagen voorzien is van blaasmonden. Met een dergelijke uitvoeringsvorm kan een zeer grote capaciteit worden gerealiseerd en wordt de werking van een wasstraat zeer dicht benaderd zonder de nadelen van de bekende was-15 straat.
Een voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt door twee wagens, waarvan de eerste wagen voorzien is van waterspuitmonden en blaasmonden, en de tweede wagen voorzien is van horizontale en vertikale borsteleenheden alsmede middelen 20 voor het toevoeren van spoelwater aan deze borsteleenheden. Bij voorkeur is daarbij de eerste wagen verder voorzien van doseermiddelen voor het verspuiten van shampoo en/of andere chemische behandelingsmiddelen.
Terwijl de tweede wagen bij voorkeur voorzien is van middelen voor het doseren van koude en/of warme vloeibare was. Deze uitvoeringsvorm is 25 bijzonder compact.
De uitvinding zal in het volgende aan de hand van de bijgaande figuren nader worden besproken.
Figuur 1 toont een zijaanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van een wasinrichting volgens de uitvinding.
30 Figuur 2 toont een vooraanzicht van de wasinrichting volgens fi guur 1.
Figuur 3 toont een zijaanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van een wasinrichting volgens de uitvinding.
De in de figuren 1 en 2 getoonde autowasinrichting omvat een 35 steunframe bestaande uit een aantal portalen 1, 2 en 3 elk opgebouwd uit vertikale benen met een hooggelegen dwarsverbinding. Aan deze portalen zijn hooggelegen horizontaal verlopende rails 4 en 5 bevestigd, bijvoorbeeld op de in figuur 2 getoonde wijze via aan de portalen 1, 2, 3 bevestigde uithouders 6, 7.
40 Over deze rails 4, 5 lopen een aantal wagens 8, 9, 10, 11 waaraan 8300672 8 diverse behandelingseenheden zijn gemonteerd. De wagen 11 draagt bijvoorbeeld twee vertikale armen 12, 13 elk voorzien van een aantal spuitmonden 18 voor het verspuiten van water tegen het te reinigen voertuig. Verder is een horizontale, van een aantal spuitmonden 19 5 voorziene arm 14 aanwezig, die via de geleidingselementen 15, 16 omhoog en omlaag kan worden bewogen. De armen 12, 13 kunnen via niet in detail getoonde geleidingsmiddelen aan de wagen 11 bij voorkeur onafhankelijk van elkaar in breedterichting van het voertuig inwaarts of uitwaarts worden bewogen. Op de wagen bevindt zich de in het algemeen met 17 aan-10 geduide aandrijfeenheid voor het doen bewegen van de vertikale armen 12, 13 en van de horizontale arm 14. De spuitmonden zijn via verder niet getoonde leidingen verbonden met een waterleveringseenheid. Daarbij kan gedacht worden aan een combinatie van een compressor en een waterreservoir, gemonteerd op het voertuig 11, of aan een afzonderlijke, 15 op een vaste plaats in de inrichting gemonteerde compressor aangesloten op het waterleidingnet, welke compressor via een flexibel slangenstelsel in verbinding staat met de wagen 11.
Deze wagen 11 zorgt voor het voorwassen van de voertuigen door het bij voorkeur onder hoge druk via de verplaatsbare spuitmonden 18, 19 20 van korte afstand opspuiten van water waardoor in het bijzonder grof vuil, zoals zandkorrels en dergelijke van het voertuig worden verwijderd voordat het voertuig door de borstels wordt behandeld.
De wagen 10 draagt twee vertikale borsteleenheden 20, 21 alsmede een horizontale borsteleenheid 22, die omhoog en omlaag beweegbaar op-25 gehangen is tussen twee geleidingsarmen 23, 24. Op de wagen 10 bevinden zich verder aandrijfmiddelen die schematisch weergegeven zijn in de vorm van de aandrijfeenheid 25 voor het aandrijven van de borsteleenhe-den. De aandrijfeenheid 25 kan bijvoorbeeld voorzien zijn van motoren voor het doen roteren van de vertikale borsteleenheden 20, 21 en van 30 geleidingsmiddelen voor het in de breedterichting, bij voorkeur onafhankelijk van elkaar bewegen van deze vertikale borsteleenheden 20, 21 zodanig dat elke borsteleenheid ongeacht de eventuele schuinstand van het te reinigen voertuig tijdens de gehele behandeling op een optimale afstand van het voertuig blijft.
35 Tot de aandrijfeenheid 25 behoren verder middelen voor het omhoog en omlaag bewegen van de horizontale borsteleenheid 22 langs de geleidingsarmen 23, 24. Tot de aandrijfeenheid 25 wordt ook gerekend de motor voor het roteren van de horizontale borsteleenheid 22, alhoewel deze in werkelijkheid bij voorkeur gemonteerd zal worden direct op de as 40 van de horizontale borsteleenheid 22.
8300672 4 " ·%>’ .......^ . 'Ί 9
Naast de borsteleenheid kunnen verder sproeikoppen op of aan de wagen 10 worden gemonteerd waarmee water aan de borsteleenheden wordt toegevoerd.
De wagen 9 draagt twee vertikale steunarmen 26, 27 en een horizon-5 tale steunarm 28 voorzien van sproeikoppen voor het versproeien van vloeibare koude en/of warme was of een ander conserveringsmiddel, al dan niet vermengd met water. Op de wagen kan bijvoorbeeld een toevoer-eenheid 30 gemonteerd zijn voor het toevoeren van was en eventueel water aan de spoeikoppen, voorzien van bijvoorbeeld een reservoir voor de 10 was, eventueel verwarmingsmiddelen voor het verwarmen van de was en pompen voor het leveren van de was, al dan niet vermengd met water, aan de sproeikoppen. Deze componenten kunnen echter ook los van de wagen op een vaste plaats in de inrichting worden geïnstalleerd en met slangen aan de wagen 9 worden gekoppeld.
15 De wagen 8 draagt tenslotte twee vertikale blaaseenheden 31, 32, die onafhankelijk van elkaar in zijwaartse richting verplaatst kunnen worden, alsmede een horizontale blaaseenheid 33, die via de geleidings-armen 34, 35 omhoog en omlaag kan worden bewogen. Deze blaaseenheden dienen voor het droogblazen van de gereinigde voertuigen. De ventila-20 toreenheid 36 voor het leveren van lucht aan deze blaaseenheden 31, 32, 33 kan bijvoorbeeld boven op de wagen 8 geïnstalleerd zijn. Er kan echter ook gedacht worden aan het gebruik van flexibele persluchtleidingen aangesloten op een afzonderlijke, op een vaste plaats van de inrichting opgestelde persluchtgenerator.
25 Voor het besturen van de beweging van de diverse beweegbare, aan de wagens gemonteerde componenten kunnen verschillende, deels op zichzelf bekende middelen worden gebruikt.
De wagen 11 kan bijvoorbeeld voorzien worden van een aantal combinaties van (infrarood) licht uitstralende zenders en bijbehorende (in-30 frarood) lichtgevoelige ontvangers. Een zo*n combinatie, gemonteerd voor het opwekken van een horizontale lichtstraal ongeveer op "bumper-hoogte", kan worden gebruikt om tijdens de beweging van de wagen naar het voertuig de voorzijde van dit voertuig te detecteren.
Andere combinaties waarmee schuin van boven naar beneden verlopen-35 de lichtstralen worden opgewekt kunnen worden gebruikt voor het detecteren van de zijkanten van het voertuig. Afhankelijk van de gedetecteerde posities kunnen de armen 12, 13 zodanig worden bewogen dat een ongeveer constante vooraf bepaalde afstand wordt gehandhaafd tussen deze armen 12, 13 en de zijkanten van het voertuig. Elk van de armen 12, 40 13 is bij voorkeur onafhankelijk verplaatsbaar zodat ook als het voer- 8300672 * 10 tuig niet precies in het midden staat of enigszins schuin staat het aanhouden van de genoemde afstand wordt gewaarborgd.
Aan de horizontale arm 14 kan een op zichzelf bekende rolaftaster worden bevestigd, voorzien van een rol die over het oppervlak van het 5 voertuig loopt en zodoende de contour van het voertuig aftast, aan de hand van welke aftasting de horizontale arm 14 zodanig wordt verplaatst dat ook de afstand tussen deze arm 14 en het voertuig bij benadering constant wordt gehouden.
Deatils van dergelijke roleenheden en van lichtstraalzender/ont-10 vangercombinaties, alsmede van de wijze waarop deze kunnen worden gebruikt voor het besturen van de bewegingen van onderdelen van autowas-installaties worden voor de deskundige op dit terrein bekend verondersteld en zullen derhalve niet nader worden besproken.
Alhoewel er verschillende mogelijkheden zijn om een vooraf bepaal-15 de afstand te handhaven tussen de diverse borsteleenheden en het te wassen voertuig wordt de voorkeur gegeven aan de toepassing van moment-schakelaars, gemonteerd tussen de aandrijfmotor en de eigenlijke borstel. Stijgt de druk van de borstel op het voertuig doordat de borstel in de richting van het voertuig beweegt, dan zal de rotatie van de bor-20 stel worden geremd, waardoor het mechanisme in de momentschakelaar wordt beïnvloed en bij een bepaalde druk zal de momentschakelaar worden geactiveerd. De verplaatsingsmotoren van de borsteleenheden zullen daarop de as van de betreffende borsteleenheid over een vooraf bepaalde afstand van het voertuig af bewegen, en vervolgens de borsteleenheid 25 weer geleidelijk aan in de richting van het voertuig sturen totdat de momentschakelaar weer reageert, enz.
Opgemerkt wordt dat dergelijke momentschakelaars bekend zijn en door diverse fabrikanten worden aangeboden. Ook de wijze van besturen van de borsteleenheden is aan de deskundige bekend.
30 De derde wagen 9 is voorzien van de vaste steunarmen 26, 27 en 28.
Er zijn bij deze wagen dus geen verdere middelen nodig om de beweging te besturen.
De laatste wagen 8 is op soortgelijke wijze als de eerste wagen 11 voorzien van lichtzenders/ontvangers voor het besturen van de vertikale 35 blaasmonden 31, 32 en van een rolaftaster voor het besturen van het via de geleidingsarmen 34, 35 omhoog en omlaag doen bewegen van de horizontale blaasmond 33, een en ander zodanig dat een ongeveer constante vooraf bepaalde afstand wordt gehandhaafd tussen het voertuig en de diverse blaasmonden.
40 In de in figuur 1 geïllustreerde situatie bevinden zich twee voer 8300672 * -* 11 tuigen 40 en 41 in de installatie. Bij het begin van het reinigingsproces bevinden alle wagens 8, 9, 10, 11 zich aan de rechter zijde van de installatie, als het ware bumper aan bumper, in de startpositie. Na het starten van de procedure begint de wagen 11 te bewegen naar en over het 5 voertuig 41 en spuit daarbij water onder hoge druk tegen het voertuig 41 waardoor al het grovere vuil wordt afgewassen. Als de wagen 11 het voertuig 41 heeft gepasseerd of, indien dit mogelijk is ook al eerder, begint de wagen 10 van rechts naar links te bewegen, waarbij de in werking zijnde borsteleenheden 20, 21, 22 hun taak bij het voertuig 41 10 zullen uitoefenen, zodanig dat ook het fijnere vuil wordt weggewassen. Inmiddels is de wagen 11 doorgereden naar het volgende voertuig 40 en begint met het afspuiten van dit voertuig. Zodra de wagen 10 tenminste een gedeelte van het voertuig 41 heeft behandeld begint de volgende wagen 9 te rijden. Deze wagen, die een aantal vaste sproeikoppen draagt 15 zal via deze sproeikoppen een hoeveelheid koude of warme vloeibare was (of beiden via bijvoorbeeld een dubbel stel sproeikoppen) op het voertuig sproeien.
Als tenminste een gedeelte van het voertuig 41 door de wagen 9 is behandeld dan zal tenslotte de wagen 8 starten en met behulp van de 20 blaaseenheden 31, 32, 33 wordt het voertuig 41 droog geblazen. Daarna kan het voertuig naar buiten gereden worden.Inmiddels zijn de voorafgaande voertuigen 9, 10, 11 bezig met het reinigen van het voertuig 40 of hebben inmiddels de eindpositie aan het linker uiteinde van de rails 4, 5 bereikt. Als alle wagens 8, 9, 10, 11 het linker uiteinde van de 25 rails bereikt hebben en alle voertuigen 40, 41 in de inrichting dus ge reinigd zijn, eindigt de wasprocedure. De voertuigen 40, 41 kunnen dan naar rechts uit de wasinstallatie gereden worden terwijl vanaf links nieuwe voertuigen naar binnen gereden kunnen worden. Inmiddels worden de wagens 8, 9, 10, 11 teruggereden naar de startpositie aan de rechter 30 zijde van de inrichting, en kunnen nieuwe voertuigen naar binnen gereden worden.
Het zal duidelijk zijn dat de diverse behandelingseenheden, zoals blaasmonden, spuitmonden en borsteleenheden en doseermiddelen, ook op een andere wijze over verschillende wagens verdeeld kunnen zijn, waar-35 bij afhankelijk van de gekozen verdeling een groter of kleiner aantal wagens kan worden toegepast. Het zal verder duidelijk zijn dat de inrichting niet beperkt is tot het tegelijkertijd wassen van twee voertuigen. De lengte van de rails 4, 5 kan, met een aangepast aantal steunportalen willekeurig worden gekozen zodat een willekeurig aantal 40 auto’s in een reinigingsprocedure kan worden gewassen. Ook is het niet 8300672 12 nodig dat het maximale aantal auto's naar binnen wordt gereden. Is het aanbod klein en meldt zich slechts een auto om te worden gewassen dan functioneert de installatie in hoofdzaak op precies dezelfde wijze’.
Stel dat alleen de auto 41 in de installatie van figuur 1 aanwezig was, 5 dan zullen de wagens 8, 9, 10, 11 al in de buurt van het steunportaal 2 tot stilstand kunnen komen en behoeven zij niet helemaal door te rijden naar het einde van de rails 4, 5. Zodra de laatste wagen met zijn functie gereed is kunnen alle wagens met in rust verkerende behandelingseenheden terugkeren naar de beginpositie aan de rechter zijde van de 10 rails 4, 5 terwijl de gewassen auto 41 uit de installatie kan worden gereden.
Om althans de wagens 8, 9, 10, 11 met de daaraan gemonteerde apparatuur tegen weersinvloeden te beschermen is het mogelijk om althans een gedeelte van de installatie te overkappen. Dankzij de aanwezigheid 15 van de steunportalen 1, 2, 3 levert een dergelijke overkapping weinig problemen op. Een gedeeltelijke overkapping is in figuur 1 met 46 aangegeven. Figuur 2 geeft duidelijker aan hoe een dergelijke overkapping gerealiseerd zou kunnen worden. Op de bovenzijde van een deel van de steunportalen of afzonderlijke daartoe aan het steunframe bevestigde 20 steunelementen (die in de figuren niet in detail zijn getoond) kunnen bijvoorbeeld golfplaten 47 worden bevestigd. Langs de zijkanten van de installatie kunnen op soortgelijke wijze golfplaten 48, 49 worden gemonteerd. De investeringskosten nemen echter slechts in zeer geringe mate toe als de gehele installatie wordt overkapt. Details van een der-25 gelijke overkapping worden voor de deskundige op dit terrein bekend verondersteld.
Ook is het mogelijk om bijvoorbeeld alleen bij zeer slechts weersomstandigheden in de winter of gedurende een periode waarin de installatie niet in gebruik is, althans een deel van de installatie af te 30 dekken met zeildoek.
Figuur 3 toont een uitvoeringsvorm van de inrichting, waarin een kleiner aantal wagens wordt toegepast, namelijk twee wagens. Een aantal van de functies van de wagens 8, 9, 10, 11 uit figuur 1 is hier gecombineerd en wel op zodanige wijze dat de gehele konstruktie nauwelijks 35 zwaarder wordt en ook de diverse mogelijkheden van de installatie volledig behouden blijven.
De inrichting is weer voorzien van twee steunportalen 61, 62 waaraan de hoger gelegen geleidingsrails 63, 64 zijn bevestigd. Over deze rails kunnen twee wagens 65, 66 lopen.
40 De wagen 65 draagt op soortgelijke wijze als de wagen 8 in figuur 8300672 ϊ Ί * 13 1 een tweetal vertikale blaasmonden 67, 68 en een horizontale blaasmond 69 die omhoog en omlaag kan worden bewogen in de vertikale geleidings-middelen 70, 71. In deze uitvoeringsvorm zijn de vertikale blaasmonden 67, 68 gecombineerd met een aantal waterspuitkoppen 72, terwijl de ho-5 rizontale blaasmond 69 gecombineerd is met een aantal spuitkoppen 73.
De wagen 66 draagt op soortgelijke wijze als de wagen 10 in figuur 1 twee vertikale borsteleenheden 74, 75 en een horizontale borsteleen-heid 76, welke laatste in de geleidingselementen 77, 78 omhoog en omlaag kan worden bewogen. In deze uitvoeringsvorm zijn aan de gelei-10 dingselementen 77, 78 een aantal sproeikoppen 79 gemonteerd overeenstemmend met de vertikaal gepositioneerde sproeikoppen 29 op de wagen 9 in figuur 1, terwijl verder een dwarsbalk 80 is aangebracht tussen de geleidingselementen 77, 78, aan welke dwarsbalk een reeks verdere sproeikoppen 81 is gemonteerd.
15 De wagen 65 is op soortgelijke wijze als beschreven is bij de wa gens 8 en 11 in figuur 1 voorzien van een aantal lichtzenders/ontvan-gers voor het zijwaarts doen bewegen van de vertikale blaaseenheden 67, 68 met de daarop gemonteerde sproeikoppen 72 en is verder voorzien van een rolaftaster voor het omhoog en omlaag bewegen van de horizontale 20 blaaseenheid 69 met de daaraan gemonteerde spuitkoppen 73. Op soortgelijke wijze als beschreven is in figuur 1 voor de wagen 10 is de wagen 66 in figuur 3 voorzien van momentschakelaars waarmee de beweging van de assen van de borsteleenheden 74, 75, 76 wordt bestuurd.
De zeer schematisch in figuur 3 geïllustreerde inrichting werkt 25 als volgt. Na het starten van de procedure begint de wagen 65 te bewegen in de richting van het te wassen voertuig 90, waarbij de spuitmon-den 72 en 73 in werking zijn om het voertuig 90 met water onder hoge druk voor te wassen. In deze fase van de procedure vervult de wagen 65 dus dezelfde functie als de wagen 11 in figuur 1.
30 De wagen 65 wordt op enige afstand gevolgd door de wagen 66 waar van de borsteleenheden in werking zijn. De wagen 66 vervult in deze fase van de procedure dezelfde functie als de wagen 10 in figuur 1. Wanneer beide wagens het voertuig 90 gepasseerd zijn en derhalve de linker zijde van de installatie in figuur 3 hebben bereikt, dan keert de bewe-35 gingsrichting van beide wagens om. De borsteleenheden 74, 75 worden in de buitenste stand gebracht en de borsteleenheid 76 wordt in de hoogste stand gezet en vervolgens begint de wagen 66 te bewegen van links naar rechts over het voertuig 90 waarbij de sproeikoppen 79 en 81 in werking zijn voor het aanbrengen van een waslaagje op het voertuig 90. In deze 40 fase van de procedure vervult de wagen 66 dus dezelfde functie als de 8300672 • 14 wagen 9 In figuur 1. De wagen 66 wordt op vooraf bepaalde afstand gevolgd door de wagen 65 waarvan nu de diverse blaasmonden 67, 68 en 69 in werking zijn. Gedurende deze fase ’van de procedure vervult de wagen 65 dus dezelfde functie als de wagen 8 in figuur 1. Wanneer beide wa-5 gens het linker uiteinde van de installatie bereikt hebben is de reini-gingsprocedure gereed en kan het voertuig 90 uit de installatie worden gereden.
Opgemerkt wordt nog dat de assen van de vertikale borsteleenheden, 20, 21 in figuur 1, 2 respectievelijk 74, 75 in figuur 3 als het ware 10 cardanisch zijn opgehangen op zodanige wijze dat de assen van de borsteleenheden ten opzichte van het ophangpunt aan de wagens 10 respectievelijk 66 enigszins naar voren en naar achteren kunnen zwaaien respectievelijk inwaarts of uitwaarts kunnen zwaaien, zodat de borsteleen-heid zich op optimale wijze kan aanpassen aan de over het algemeen niet 15 loodrecht vertikaal verlopende zijwanden van een voertuig.
Voor het opbouwen van een autowasinstallatie zijn meestal vergunningen nodig van de overheid die voor het afgeven van zo'n vergunning bepaalde voorwaarden stelt. Veelal wordt als voorwaarde gesteld dat het afvalwater, voordat dit in het riool wordt geloosd, wordt gefilterd. Om 20 de totale hoeveelheid verbruikt water per te wassen voertuig te beperken is het nu mogelijk om een deel van dit gefilterde afvalwater terug te voeren en te gebruiken voor het voorwassen van de voertuigen. Het gefilterde afvalwater wordt derhalve toegevoerd aan de compressoreenheid die het water vervolgens levert aan de spuitkoppen 18, 19 in fi-25 guur 1 respectievelijk 71, 73 in figuur 3. De daarop volgende behandeling met de borsteleenheden moet natuurlijk wel uitgevoerd worden met schoon water om uiteindelijk een schoon voertuig over te houden. Door het hergebruik van het afvalwater op deze wijze wordt een aanzienlijke reduktie bereikt van de totale hoeveelheid water die voor het wassen 30 van een voertuig nodig is.
In het bijzonder wanneer tijdens het voorwassen water onder hoge respectievelijk zeer hoge druk tegen het voertuig wordt gespoten zal er een vrij dichte nevel van waterdeeltjes rond het voertuig ontstaan waardoor de toegepaste lichtzender/ontvangercombinaties niet meer naar 35 behoren kunnen functioneren. Om dit probleem op te lossen wordt de voorste wagen, 11 in figuur 1 respectievelijk 65 in figuur 3 allereerst zonder dat de aan de betreffende wagen gemonteerde waterspuitkoppen in werking zijn, in de richting van het te wassen voertuig bewogen en na detectie van de voorzijde van het voertuig wordt eerst over een vooraf 40 bepaalde afstand op discrete intervallen met behulp van de licht- 8300672 * * ‘ 15 straal/ontvangers de breedte van het voertuig gedetecteerd en de gevonden breedtewaarden worden, bijvoorbeeld door mechanische verplaatsings-schakelaars vastgelegd. Vervolgens rijdt de wagen 65 terug naar de startpositie en begint dan op bovenbeschreven wijze met het voorwaspro-5 ces, waarbij de lichtstraalzenders/ontvangers niet meer ingeschakeld behoeven te worden. Natuurlijk moet wel de rolaftaster voor het bewegen van de op de horizontale dwarsbalk bevestigde waterspuitkoppen in werking zijn om deze koppen op de vooraf bepaalde afstand de contour van het voertuig te laten volgen.
10 Om ook in onvoorziene gevallen een beschadiging van het te wassen voertuig uit te sluiten kunnen op diverse punten van de installatie beveiliging sschakelaars worden aangebracht, bijvoorbeeld in de vorm van mechanische naderingschakelaars die gesloten worden wanneer bepaalde onderdelen te dicht in de buurt van het te wassen voertuig komen. Het 15 sluiten van een dergelijke beveiligingsschakelaar heeft als effect het geheel buiten het bereik van het voertuig bewegen van de betreffende onderdelen en het geheel in rust brengen van de gehele installatie.
Opgemerkt wordt dat de gehele kontruktie relatief zeer licht is uitgevoerd, hetgeen de mogelijkheid biedt om de gehele installatie snel 20 op te bouwen en eventueel weer af te breken waardoor het mogelijk wordt can dergelijke installaties ook voor tijdelijk gebruik toe te passen, bijvoorbeeld voor seizoenwerk bij bugalowparken, vacantie-oorden, tijdelijke tentoonstellingen en dergelijke.
Er wordt op gewezen dat de in de figuren getoonde installaties 25 slechts uitvoeringsvoorbeelden zijn en dat diverse wijzigingen en modificaties binnen het kader van de uitvinding vallen.
8300672

Claims (21)

1. Inrichting voor het reinigen van voertuigen, voorzien van een aantal behandelingseenheden (zoals roterende borstels, sproeiers, blaaseenheden en dergelijke) gemonteerd aan een gestel dat via rails 5 ten opzichte van een stilstaand voertuig verplaatst kan worden, met het kenmerk, dat het gestel verdeeld is in een aantal deelgestellen in de vorm van wagens, die elk onafhankelijk van elkaar kunnen bewegen via de railsen en dat elk van deze wagens dienst doet als drager voor een of meer van de genoemde behandelingseenheden.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de railsen zich uitstrekken over een afstand overeenstemmend met een vooraf bepaald aantal achter elkaar geplaatste te reinigen voertuigen.
3. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting voorzien is van een stuureenheid, waarmee de 15 wagens dusdanig worden bestuurd, dat de wagens achtereenvolgens uitgaande van hun beginpositie nabij een uiteinde van de rails een voor een hun taak uitvoeren bij een te wassen voertuig zodra de voorgaande wagen met althans een deel van dit voertuig gereed is en daarna verder gaan met een volgend voertuig respectievelijk na het laatste voertuig 20 blijven wachten en alle wagens na uitoefening van hun taak bij alle in de inrichting aanwezige voertuigen terugkeren naar de beginpositie.
4. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de railsen zijn bevestigd aan een steunframe op een hoogte boven of ongeveer gelijk met het hoogste punt van een te behandelen voertuig.
5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het ken merk, dat althans een deel van het steunframe voorzien is van een, als overkapping van de inrichting dienst doende beplating, welke beplating zich uitstrekt over tenminste een zodanige lengte, dat tenminste de wagens onder de overkapping passen.
6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt door twee wagens waarvan de eerste wagen voorzien is van waterspuitraon-den en blaasmonden, en de tweede wagen voorzien is van horizontale en vertikale borsteleenheden alsmede middelen voor het toevoeren van spoelwater aan deze borsteleenheden.
7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de eerste wagen verder voorzien is van doseermiddelen voor het versproeien van shampoo en/of andere chemische behandelingsmiddelen. Inrichting volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk, dat de tweede wagen voorzien is van middelen voor het doseren van koude en/of war- 40 me vloeibare was. 8300672 "I · -
9. Werkwijze voor het besturen van de inrichting volgens een der conclusies 6, 7 of 8, met het kenmerk, dat allereerst de eerste wagen wordt bewogen in de ene richting om over de te wassen voertuigen waarbij de waterspuitmonden in werking zijn om de voertuigen voor te was- 5 sen, gevolgd door de tweede wagen waarvan de borstelelementen in werking zijn, waarna de bewegingsrichting wordt omgekeerd en de tweede wagen in de andere richting over de voertuigen wordt bewogen, waarbij indien aanwezig de middelen voor het doseren van koude en/of warme vloeibare was in werking zijn, gevolgd door de eerste wagen waarvan de 10 blaasmonden in werking zijn.
10. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 1 tot en met 5, gekenmerkt door vier wagens waarvan de eerste wagen voorzien is van waterspuitmonden, de tweede wagen voorzien is van horizontale en verti-kale borsteleenheden, de derde wagen voorzien is van doseermiddelen 15 voor het doseren van koude en/of warme vloeibare was en de vierde wagen voorzien is van blaasmonden.
11. Werkwijze voor het besturen van de inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat alle wagens zich aanvankelijk nabij het ene uiteinde van de inrichting bevinden, dat allereerst de eerste wagen 20 wordt bewogen vanaf het ene uiteinde naar het andere, waarbij de water-spuitmonden in werking zijn, gevolgd door de tweede wagen waarbij de borsteleenheden in werking zijn, gevolgd door de derde wagen waarbij de doseermiddelen in werking zijn, gevolgd door de vierde wagen waarbij de blaasmonden in werking zijn, waarna wanneer de vierde wagen het laatste 25 voertuig is gepasseerd alle wagens terugkeren naar het genoemde ene uiteinde van de inrichting.
12. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de eerste wagen voorzien is van voertuigdetectiemiddelen waarmee enerzijds de voorzijde van een voertuig wordt gedetecteerd en 30 anderzijds de breedte van het voertuig kan worden bepaald.
13. Werkwijze voor het besturen van de inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de eerste wagen aanvankelijk beweegt in de richting van het eerstvolgend te wassen voertuig totdat de voorzijde van dit voertuig wordt gedetecteerd, waarna de eerste wagen over een 35 vooraf bepaalde afstand verder beweegt over het voertuig teneinde op een of meer plaatsen de breedte van het voertuig te meten, welke meetwaarden in de stuurschakeling worden vastgelegd teneinde daarmee de beweging van de waterspuitmonden en/of van de blaasmonden in breedterich-ting te besturen.
14. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de voer- 8300672 *' 18 tuigdetectiemiddelen bestaan uit combinaties van lichtzenders en lichtgevoelige ontvangers, waarvan althans een deel is gemonteerd op en beweegt met de in breedterichting beweegbare waterspuitmonden.
15. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het 5 kenmerk, dat de inrichting voorzien is van middelen voor het ontvangen en filteren van het gebruikte water en dat althans een deel van dit gebruikte gefilterde water via daartoe aanwezige middelen onder druk wordt toegevoerd aan de waterspuitmonden die aanwezig zijn op de eerste wagen.
16. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de wagen met de waterspuitmonden voorzien is van of gekoppeld is met een eenheid voor het onder hoge druk brengen van het te verspuiten water.
17. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de vertikale borsteleenheden zijn bevestigd aan, op de be- 15 treffende wagen gemonteerde geleidingsmiddelen via welke de vertikale borsteleenheden in breedterichting kunnen worden verplaatst.
18. Inrichting volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat de vertikale borsteleenheden onafhankelijk van elkaar in breedterichting kunnen worden verplaatst.
19. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de spuitmonden zijn bevestigd aan, op de betreffende wagen gemonteerde geleidingsmiddelen via welke de spuitmonden zodanig verplaatst kunnen worden, dat een bij benadering constahte afstand tot het te wassen voertuig wordt gehandhaafd.
20. Inrichting volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat de ver tikale spuitmonden onafhankelijk van elkaar in breedterichting kunnen worden verplaatst.
21. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de blaasmonden zijn bevestigd aan, op de betreffende wagen 30 gemonteerde geleidingsmiddelen via welke de blaasmonden zodanig kunnen worden verplaatst, dat een bij benadering constante afstand tot het te wassen voertuig wordt gehandhaafd.
22. Inrichting volgens conclusie 21, met het kenmerk, dat de vertikale blaasmonden onafhankelijk van elkaar in breedterichting kunnen 35 worden verplaatst. ******** 8300672
NL8300672A 1983-02-23 1983-02-23 Autowasinrichting. NL191361C (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8300672A NL191361C (nl) 1983-02-23 1983-02-23 Autowasinrichting.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8300672 1983-02-23
NL8300672A NL191361C (nl) 1983-02-23 1983-02-23 Autowasinrichting.

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8300672A true NL8300672A (nl) 1984-09-17
NL191361B NL191361B (nl) 1995-01-16
NL191361C NL191361C (nl) 1995-06-16

Family

ID=19841460

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8300672A NL191361C (nl) 1983-02-23 1983-02-23 Autowasinrichting.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL191361C (nl)

Cited By (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO1997045301A1 (de) * 1996-05-28 1997-12-04 Alfred Kärcher GmbH & Co. Kraftfahrzeugwaschanlage
WO1999029547A1 (de) * 1997-12-11 1999-06-17 Zurfluh, Louis Verfahren sowie eine waschanlage und eine steuerungseinrichtung zum reinigen von fahrzeugen, insbesondere von schienenfahrzeugen
EP1527968A2 (en) * 2003-10-29 2005-05-04 Autoequip Lavaggi S.R.L. Improved car wash installation and corresponding process for washing
EP1900581A2 (en) * 2006-09-12 2008-03-19 Delaware Capital Formation, Inc. Vehicle wash system including multiple overhead bridges
ITMI20090883A1 (it) * 2009-05-19 2010-11-20 Autoequip Lavaggi Spa Impianto per il lavaggio di veicoli a portale
CN104890642A (zh) * 2015-06-15 2015-09-09 铁道第三勘察设计院集团有限公司 地铁车辆自动洗车设备

Cited By (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO1997045301A1 (de) * 1996-05-28 1997-12-04 Alfred Kärcher GmbH & Co. Kraftfahrzeugwaschanlage
WO1999029547A1 (de) * 1997-12-11 1999-06-17 Zurfluh, Louis Verfahren sowie eine waschanlage und eine steuerungseinrichtung zum reinigen von fahrzeugen, insbesondere von schienenfahrzeugen
EP1527968A2 (en) * 2003-10-29 2005-05-04 Autoequip Lavaggi S.R.L. Improved car wash installation and corresponding process for washing
EP1527968A3 (en) * 2003-10-29 2005-12-14 Autoequip Lavaggi S.R.L. Improved car wash installation and corresponding process for washing
EP1900581A2 (en) * 2006-09-12 2008-03-19 Delaware Capital Formation, Inc. Vehicle wash system including multiple overhead bridges
EP1900581A3 (en) * 2006-09-12 2008-12-03 Delaware Capital Formation, Inc. Vehicle wash system including multiple overhead bridges
ITMI20090883A1 (it) * 2009-05-19 2010-11-20 Autoequip Lavaggi Spa Impianto per il lavaggio di veicoli a portale
CN104890642A (zh) * 2015-06-15 2015-09-09 铁道第三勘察设计院集团有限公司 地铁车辆自动洗车设备
CN104890642B (zh) * 2015-06-15 2017-03-08 铁道第三勘察设计院集团有限公司 地铁车辆自动洗车设备

Also Published As

Publication number Publication date
NL191361C (nl) 1995-06-16
NL191361B (nl) 1995-01-16

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4726388A (en) Automatic vehicle washing equipment
US4872238A (en) Vehicle treatment apparatus
US4718439A (en) Vehicle washing system having apparatus for following a vehicle surface contour
US5148570A (en) Car wash system
US5161557A (en) Brushless vehicle washing apparatus
US5033490A (en) Car wash adjustable to car size
US3772723A (en) Mobile washing unit
CN111591256B (zh) 接触式与非接触式相结合的地下停车场自动洗车***
US6679275B2 (en) Vehicle washing installation
US11203328B2 (en) Vehicle drying assembly
CA1334504C (en) Vehicle wash apparatus
CN2262512Y (zh) 移动式洗车房
NL8300672A (nl) Autowasinrichting.
CN108454581B (zh) 一种分体式洗车机龙门***及其行走方法
US3731332A (en) Automatic car wash apparatus
US5577288A (en) Vehicle washing system
CN103101520A (zh) 洗车机
US3689318A (en) Apparatus and method for washing trailer interiors
CN117922496A (zh) 一种自动洗车机
US3822429A (en) Vehicle washing apparatus
CN209972405U (zh) 一种自动洗车设备
JPH0939746A (ja) 洗車装置
CN116080593A (zh) 一种无人值守式大巴洗车设备及洗车方法
CN111547012B (zh) 一种悬挂式空轨列车洗车机***的清洗工艺
CN212289760U (zh) 一种悬挂式空轨列车洗车机***

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
A85 Still pending on 85-01-01
BC A request for examination has been filed
SNR Assignments of patents or rights arising from examined patent applications

Owner name: CARWASH EUROPE HOLDING B.V.

V4 Lapsed because of reaching the maximum lifetime of a patent

Effective date: 20030223