NL8204267A

NL8204267A - TENSIONER.

Info

Publication number: NL8204267A
Application number: NL8204267A
Authority: NL
Original assignee: Rud Ketten Rieger & Dietz
Priority date: 1981-11-06
Filing date: 1982-11-03
Publication date: 1983-06-01
Also published as: GB2108616A; CH658823A5; ATA395082A; BR8206432A; BE894873A; SE8206122D0; SE8206122L; AT390489B; SE456974B; GB2108616B

Description

Η.Ο. 31.452 - 1 -Η.Ο. 31,452 - 1 -

SpaninrichtingClamping device

De uitvinding he eft betrekking op een spaninrichting voor spanstroppen, in het bijzonder riemen, met een aansluitorgaan omvattend aansluitdeel, een zwaaibaar op het aanslnitdeel aange-bracht aandrijfdeel, een om de zwaaias daarvan draaibaar aandrijf-5 orgaan, ten minste een onverdraaibaar met het aandrijforgaan ver-bonden palwiel, een verschuifbaar op het aansluitdeel aangebrachte en in een verende aangrijplng met het palwiel zijnde blokkeerpal, met een verschuifbaar op het aandrijfdeel aangebrachte en in verende aangrijping met het palwiel zijnde aandrijfpal, waarbij bij de be-10 waging van het aandrijfdeel in een richting deze middels de aandrijfpal en het palwiel het aandrijforgaan draait en bij beweging in de andere riohting het aandrijforgaan door de blokkeerpal vast-gehouden wordt.The invention relates to a tensioning device for tensioning slings, in particular belts, with a connecting part comprising a connecting member, a driving part arranged rotatably on the connecting part, a driving member rotatable about the pivot axis thereof, at least rotatable with the driving member connected ratchet wheel, a blocking pawl slidably mounted on the connecting part and in a resilient engagement with the ratchet wheel, with a pawl mounted slidably on the drive part and resiliently engaging with the ratchet wheel, wherein when the driving part is curved one direction rotates the drive member by means of the drive pawl and the ratchet wheel and the drive member is held by the blocking pawl during movement in the other direction.

Spaninrichtingen van het bovengenoemde soort zijn bijvoor-15 beeld uit het Duitse octrooischrift 2.916.902 bekend; deze worden in de praktijk ook als sjor-ratels aangeduid. De bekende spanin-richtingen zijn in zoverre niet volledig bevredigend dat deze de gebruiker daarvan geen aanknopingspunt over de grootte van de spankracht en die de spanstroppen belasten, geven. Mu is natuurlijk 20 in een spaninstallatie in zekere zin in serie met de spaninrichting een krachtaanwijsinrichting op te nemen. Hierdoor wordt evenwel de hantering van de installable aanzienlijk bemoeilijkt.Tensioning devices of the above-mentioned type are known, for example, from German patent 2,916,902; in practice these are also referred to as lashing ratchets. The known tensioning devices are not completely satisfactory in that they do not give the user a clue as to the magnitude of the tensioning force and which stress the tensioning slings. Mu is of course in a sense to include a force indicating device in series with the clamping device. However, this makes handling of the installable considerably more difficult.

Het is het doel van de uitvinding een spaninrichting van het bovengenoemde soort te verschaffen, welke de gebruiker de span-25 kracht toont en/of overbelasting van de spanstroppen automatisch belet.The object of the invention is to provide a tensioning device of the above-mentioned type, which shows the user the tensioning force and / or automatically prevents overloading of the tensioning slings.

Pit doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat de spaninrlohting van middelen voor het aanwijzen van de spankracht en/of de begrenzing van de spankracht voorzien is, waartoe een veer 30 behoort tegen de working wsarvan in, het aansluitorgaan heen en weer beweegbaar op het aansluitdeel aangebracht is.According to the invention, a pit object is achieved in that the clamping means is provided with means for indicating the clamping force and / or the limitation of the clamping force, to which a spring 30 belongs against the working arm, the connecting member movably reciprocated on the connecting part. is.

Het blijkt van bijzonder voordeel te zijn indien de spaninrichting ten minSte een stuurorgaan heeft, dat voor het sturen van ten minste ddn vergrendelingsorgaan dient, door welke het palwiel 35 voor het beletten van het overschrijden van een bepaalde veerkracht geblokkeerd wordt. Als voordeel van deze oplossing is te zien dat hierbij het spanproces automatisch bij het bereiken van een vooraf- 8204267 4 ϊ -2- bepaalde spankracht onderbroken wordt.It has been found to be of particular advantage if the tensioning device has at least one control member which serves to control at least one locking member, by which the ratchet wheel 35 is blocked for preventing a certain spring force from being exceeded. The advantage of this solution is that the clamping process is automatically interrupted when a predetermined clamping force is reached.

Een tweede van voorxLeel zijnde oplossing is dat de spaninrichting een stnurorgaan omvat, welke voor het sturen van een akoestische signaalgever dient, waardoor het bereiken van bepaalde 5 veerkracht aangegeven wordt. De gebruiker heeft in dit geval de mogelijkheid om de maximale spankraoht binnen bepaalde grenzen te variSren, d.w.z. aan het materiaal en opbouw van de desbetreffende spanstrop aan te passen, waarbij door een combinatie van beide op-lossingen enerzijds het bereiken van een spahkrachtgebied dat als 10 voldoende te zien is akoestisch aangegeven kan worden en anderzijds ‘in een automatische begrenzing van een maximale kraoht voorzien kan worden.A second advantageous solution is that the tensioning device comprises a control member which serves to control an acoustic signal generator, whereby the achievement of certain spring force is indicated. In this case, the user has the option of varying the maximum clamping strength within certain limits, ie adapting to the material and construction of the clamping sling in question, whereby by means of a combination of both solutions on the one hand achieving a spa force range that is 10 sufficient to be seen acoustically and on the other hand an automatic limitation of a maximum strength can be provided.

Yerdere bijzonderheden en kenmerken van de nitvinding blijken uit de conclusies en de beschrijving van verscheidene in 15 de bijgevoegde tokening afgebeelde nitvoeringsvoorbeelden.Further details and features of the invention will be apparent from the claims and the description of several nit liner examples shown in the attached token.

Daarbij tonen:Show:

Eig. 1 een doorsnede door een eerste spaninrichting;Owner. 1 is a section through a first tensioning device;

Pig. 2 het bovenaanzicht, gedeeltelijk in doorsnede, op de spaninrichting vo1gens fig. 1; 20 Pig. 3 een detail van de spaninrichting volgens fig. 1 en 2;Pig. 2 shows the top view, partly in section, of the clamping device according to FIG. 1; Pig. 3 a detail of the tensioning device according to FIGS. 1 and 2;

Pig. 4 een doorsnede door een tweede spaninrichting;Pig. 4 a section through a second tensioning device;

Pig. 5 een bovenaanzicht, gedeeltelijk in doorsnede op de spaninrichting volgens fig. 4»Pig. 5 is a top view, partly in section, on the tensioning device according to FIG. 4 »

Pig. 6 een detail van de spaninrichting volgens fig. 4 en 5; 25 Pig. 7 een detail van een spaninrichting volgens fig. 4-6 in een eerste stand;Pig. 6 a detail of the tensioning device according to FIGS. 4 and 5; Pig. 7 shows a detail of a tensioning device according to FIGS. 4-6 in a first position;

Pig. 8 een detail van de spaninrichting volgens fig. 4-6 in een tweede stand;Pig. 8 shows a detail of the tensioning device according to FIGS. 4-6 in a second position;

Pig. 9 een doorsnede door een derde spaninrichting; 30 Pig. 10 een bovenaanzicht, gedeeltelijk in doorsnede, op de spaninrichting volgens fig. 9;Pig. 9 a section through a third tensioning device; 30 Pig. 10 is a plan view, partly in section, of the clamping device of FIG. 9;

Pig. 11 een detail van de spaninrichting volgens fig. 9 en 10 in een eerste werkzame stand;Pig. 11 a detail of the tensioning device according to FIGS. 9 and 10 in a first operating position;

Pig. 12 een detail van de spaninrichting volgens fig. 9 en 10 35 in een tweede werkzame stand;Pig. 12 shows a detail of the tensioning device according to FIGS. 9 and 10 in a second operating position;

Pig. 13 een detail van de spaninrichting volgens fig. 9 en 10 in een derde werkzame stand;Pig. 13 a detail of the tensioning device according to FIGS. 9 and 10 in a third operating position;

Pig. 14 een doorsnede door een verdere spaninrichting;Pig. 14 a section through a further tensioning device;

Pig. 15 het bovenaanzicht op de spaninrichting volgens fig. 14; 40 Pig, 16 een met fig. 14 overeenkomend aanzicht van een deel van een 8204267 - 5 - gewijzigde spaninriohting enPig. 15 shows the top view of the tensioning device according to FIG. 14; 40 Pig, 16 is a view corresponding with fig. 14 of a part of a tensioning device modified 8204267-5 and

Pig. 17 een detail van een met een akoestische signaalgever wer-kende spaninriohting.Pig. 17 a detail of a tensioning device operating with an acoustic signal generator.

In de figuren worden voor met elkaar overeenkomende delen 5 in verregaande mate gelijke verwijzingscijfers gebruikt.In the figures, largely identical reference numerals are used for corresponding parts 5.

De in fig. 1 en 2 afgebeelde spaninrichting heeft een in het geheel met fig. 1 aangegeven aansluitdeel en een in het geheel met 2 aangegeven aandrijfdeal. Het aansluitdeel 1 en het aandrijf-deel 2 zijjn middels een aandrijforgaan 3 met elkaar verbonden, dat 10 bij uitvoering van de spaninrichting voor het spannen van riemen zoals in het afgebeelde uitvoeringsvoorbeeld van een inbrengsleuf 4 voor het opnemen van het eind van een niet-afgebeelde riem voorzien is. In de omgeving van de eihden van het aandrijforgaan 3 zijn hier-mee onverdraaibaar verbonden palwielen 5 aangebracht. In de prak-15 tijk bestaat het aandrijfelement 3 uii-lalfronde bouten, welke de uit fig. 1 blijkende dwarsdoorsneden hebben en door de palwielen 5? welke met de afgebeelde dwarsdoorsneden overeenkomende openingen hebben, samengehouden worden. Aan de palwielen 5 zijn een op het aandrijfdeel 2 verend aangebrachte aandrijfpal 6 en een eveneens 20 verend op het aansluitdeel 1 aangebrachte blokkeerpal toegevoegd.The clamping device shown in Figs. 1 and 2 has a connecting part indicated in its entirety by Fig. 1 and a drive deal indicated in its entirety by 2. The connecting part 1 and the driving part 2 are connected to each other by means of a driving member 3, which, when the tensioning device for tensioning belts is designed, as in the illustrated exemplary embodiment, of an insertion slot 4 for receiving the end of a not shown belt is provided. In the vicinity of the ends of the driving member 3 detachably connected ratchet wheels 5 are arranged therewith. In practice, the drive element consists of three round-bar bolts, which have the cross sections shown in Fig. 1 and through the ratchet wheels 5. which have openings corresponding to the depicted cross-sections are held together. To the ratchet wheels 5 a drive pawl 6 resiliently mounted on the drive part 2 and a blocking pawl also resiliently mounted on the connecting part 1 are added.

Bij het zwaaien van het aasdrijfdeel 2 grijpt de aandrijfpal 6 met uitBteeksels 8 achter tanden 9 van de piwielen 5 en neemt via de palwielen 5,het aandrijforgaan 3 mee, dat daarbi^ in de ri chting van de pijl 10 in fig. 1 draait. Terugdraaien van het aandrijforgaan 25 door de trekkraoht van de spanstrop wordt door eveneens met de tanden 9 van het pdwiel 5 samenwerkende uitsteeksels 11 van de onder invloed van een drukveer 1? staande blokkeerpal 7 belet. Bij het terugbewegem van het aandrijfdeel 2 tegen de richting van de pijl 10 in, TOrd# da aandrijfpal 6 tegen de working van een niet-afge-30 beelde veer in boven de tanden 9 van de palwielen 5 nit geheven.When the bait float 2 is pivoted, the drive pawl 6 with protrusions 8 engages behind teeth 9 of the piweels 5 and carries via the ratchet wheels 5 the driving member 3, which in turn rotates in the direction of the arrow 10 in fig. Rotation of the drive member 25 by the pulling force of the tensioning sling is made by projections 11 of the under the influence of a compression spring 1 also cooperating with the teeth 9 of the wheel 5. standing blocking catch 7 prevented. When the drive part 2 is moved back against the direction of the arrow 10, the # rd drive pin 6 is raised above the teeth 9 of the ratchet wheels 5 against the action of an unshown spring.

Bij het van de zwaaias voor het aandrijfdeel 2 afgekeerde einde van het aansluitdeel 1 is tussen hooggeplaatste wangen 13 van het aansluitdeel een slide 14 geleid. Deze slede draagt een aansluiiohgaan 15 voor de eindlus van een riem 16. Het aansluitor-35 gaan 15 bestaat uit een bevestigingsbout welke aan een einde van een door een ringvormige sleuf 16 van een hoofddeel 18 gescheiden schroefdraaddeel 19 voorzien is, welke door een van schroefdraad voorziene boring 20 te schroeven is, waarvan het schroefdraad zich bij de juiste stand van het’ aansluitorgaan 15 in de omgeving van de 40 ringvormige sleuf bevindt, zoals dit in fig. 2 afgebeeld is. Het 8204267 ' - ί ί - 4 - aansluitorgaan is met speling in de geleidingsboringen 21 in de wangen aangebracht, waarvan de assen in iin lijn liggen met de as-sen van de van schroefdraad voorziene boring 20. De speling van het aansluitorgaan in de geleidingsboringen 20 is daarbij zo groot ge-5 kozen dat de as van het door de van schroefdraad voorziene boring 20 geschroefde schroefdraaddeel 20 over een, het terugschroeven van het schroefdraaddeel 19 bij belast aansluitorgaan belettende mate ten opziehte van de as van de van schroefdraad voorziene boring 20 verplaatst is.At the end of the connecting part 1 remote from the pivot axis for the driving part 2, a slide 14 is guided between high-positioned cheeks 13 of the connecting part. This slide carries a connection 15 for the end loop of a belt 16. The connector 15 consists of a mounting bolt which is provided at one end with a threaded part 19 separated by an annular slot 16 from a main part 18, which thread is provided with a screw thread the provided bore 20, the screw thread of which is located at the correct position of the connecting member 15 in the vicinity of the annular slot, as shown in Fig. 2. The 8204267 '- ί ί - 4 - connector is provided with play in the guide bores 21 in the cheeks, the axes of which are in line with the axes of the threaded bore 20. The play of the connector in the guide bores 20 has been chosen so large that the axis of the threaded portion 20 screwed through the threaded bore 20 over an extent which prevents the threaded portion 19 from being screwed back under load on the connecting member with respect to the axis of the threaded bore 20. has been moved.

10 De slede 14 steunt middels twee door schotelveerstellen gevormde zich afhankelijk Van de spankracht vervormende veren 22 tegen een juk 23 ran het aansluitdeel. In het middelste deel van de slede 14 is een stuurorgaan 26 in geleidingsboringen 24 en 25 aan-gebracht. Het stuurorgaan 26 draagt een door twee contramoeren ge-15 vormde aanslag 27, welke door een uitwijkveer 28 tegen een wand-deel van de slede 14 gedrukt wordt. 0m de stand van het stuurorgaan 26 in te kunnen stellen, is deze aan een einde van een ge-streepte markering 29 voorzien.The carriage 14 rests against the yoke 23 of the connecting part by means of two springs 22 deforming the tension force, formed by disc spring sets. In the middle part of the carriage 14 a control member 26 is arranged in guide bores 24 and 25. The control member 26 carries a stop 27 formed by two lock nuts, which is pressed against a wall part of the carriage 14 by an extension spring 28. In order to adjust the position of the control member 26, it is provided with a dashed marking 29 at one end.

Dwars op de langsas van het aansluitdeel 1 is op een bout 20 30 een onder de werking van een bedieningsveer 31 staand vergren- delingsorgaan 32 aangebracht. Jig. 3 toont een detail van de span-inrichting volgens fig. 1 en 2. Men kan een door bewerken in de zijwang 13 aangebrachte sleuf 35 onderscheiden, waarvan de vorm zo gekozen is dat het juk 23 zonder meer in de juiste stand daarvan 25 te brengen is. Bij de buitenkant van de wang 13 is een markering 34 aangebracht, welke de gebruiker van de spaninrichting bij vol-doende licht in staat stelt om de mate van samendrukking van de veren 22 van buitenaf te onderscheiden en wel met behulp van een uitsteeksel 35 van <3·® slede 14· 30 Als bij het gebruik van de beschreven spaninrichting door de riem 16 een kracht op het aansluitorgaan 15 uitgeoefend wordt, neigt de slede 14 om tegen de werking van de veren 22 in, in de fig. 1 en 2 gezien naar rechts, te bewegen. Deze slede neemt daarbij middels de aanslag 27 het stuurorgaan 26 mee. Ha het be-35 reiken van een bepaalde kracht geeft het linkereinde van het stuurorgaan 26 het voorvlak van het vergrendelingsorgaan 32 vrij en dti vergrendelingsorgaan wordt onder invloed van de Thedieningsveer 31 in fig. 2 gezien naar beneden in de met streepstippellijnen aan-gegeven stand gebracht en wel op een moment waarop de blokkeerpal 7 40 in de leemte tussen elkaar opvolgende tanden 9 van het palwiel 5 8204267 - 5 - grijpt. Omdat het vergrendelingsorgaan 32 in de vergrendelde stand tegen de voorzijde van het uitsteeksel van de blokkeerpal aan-ligt, kan deze zioh niet meer uit de leemte tnssen de tanden ver-wijderen, d.w.z. de palwielen worden bij het hereiken van een be-5 paalde epankraeht automatiech geblokkeerd.Transverse to the longitudinal axis of the connecting part 1, a locking member 32 is mounted on a bolt 20 under the action of an operating spring 31. Jig. 3 shows a detail of the tensioning device according to FIGS. 1 and 2. A slot 35 arranged by machining in the side cheek 13 can be distinguished, the shape of which has been chosen such that the yoke 23 can simply be brought into its correct position. is. A mark 34 is provided on the outside of the cheek 13, which enables the user of the tensioning device to distinguish the degree of compression of the springs 22 from the outside with sufficient light, by means of a projection 35 of < 3 · ® slide 14 · 30 If, when using the tensioning device described, a force is exerted on the connecting member 15 by the strap 16, the slide 14 tends to counteract the action of the springs 22, as shown in FIGS. 1 and 2. to the right, to move. This carriage takes the control member 26 along by means of the stop 27. After reaching a certain force, the left end of the controller 26 releases the front surface of the locking member 32 and the locking member is brought down into the dotted lines indicated by the Actuating Spring 31 in FIG. namely at a time when the blocking pawl 7 40 engages in the gap between successive teeth 9 of the ratchet wheel 5 8204267-5. Since the locking member 32 rests in the locked position against the front of the protrusion of the blocking pawl, it can no longer be removed from the gap between the teeth, ie the ratchet wheels are re-aligned when a certain epanque is attached. automatically blocked.

dm de spanning wear weg te kunnen nemen moet men de aan-drijfpal 6 jaet de hand tegen de werking van een veer in buiten het bereik van de tanden 9 van de palwielen 5 brengen. Haarna is het aanslagdeeltin fig. 1 gezien, boven een aanslag 37 uit verder tegen 10 de wijzers van de klok in te zwenken. Het gevolg is dat een met het aandrijfdeel 2 verbonden gekromd stuurorgaan 38 tegen het daar-naar toegekeerde einde van de blokkeerpal 7 drukt en deze tegen de werking van de drukveer 12 in, zoals in fig. 1 en 2 gezien, naar rechts tracht te versohuiven. Om de blokkeerpal 7 werkelijk 15 te kunnen lossen moet eerst het vergrendelingsorgaan 32 met de hand tegen de werking van de bedieningsveer 51 in, in de uitgangspositie daarvan teruggebracht worden.In order to be able to remove the tension wear, the drive pawl 6 must be moved out of reach of the teeth 9 of the ratchet wheels 5 by hand against the action of a spring. After that, the stop part in Fig. 1 is seen, pivoting further above a stop 37 counterclockwise. The result is that a curved control member 38 connected to the drive part 2 presses against the end of the blocking pawl 7 facing it and tries to shift it to the right against the action of the compression spring 12, as seen in Figs. 1 and 2. . In order to be able to actually release the blocking catch 7, the locking member 32 must first be returned to its starting position manually against the action of the operating spring 51.

He fig. 4 t/m 8 tonen een spaninrichting met een op een dwarssohijf 59 aahgebracht vergrendelingsorgaan 40, dat niet zoals 20 in het hiervoor beschreven geval met de hand in de niet werkzame stand teruggebracht moet worden maar dat door zwaaien van het aan-drijfdeel 2 en met behulp van een ontgrendelingspal 41 uit de ge-blokkeerde stand te verwijderen is. Voor het bedienen van de ont-grendelingspal 41 dient hetzelfde gekromde stuurorgaan 38, dat ook 25 voor het bedienen van de blokkeerpal 7 gebruikt wordt. Het is van-zelfsprekend dat ook in dit geval de aandrijfpal 6 voor het ont-grendelen ^tet alleen buiten het bereik van de tanden van de palwielen $ maar ook buiten het bereik van de aanslag 37 gebracht moet worden . Tervolgens kan deze tegen de wijzers van de klok in 30 in een door een eindaanslag 42 begrensde mate verder tegen de wij-zers van de klok in gedraaid worden, waarbij achtereenvolgens het gekromde stuurorgaan 38 eerst inwerkt op de ontgrendelingspal 41 en vervolgens op de blokkeerpal 7·Figures 4 to 8 show a clamping device with a locking member 40 mounted on a transverse disk 59, which, as in the case described above, does not have to be manually returned to the non-active position, but which is rotated by swinging the drive part 2 and can be removed from the blocked position with the aid of an unlocking catch 41. The same curved control member 38, which is also used to operate the blocking catch 7, serves to operate the unlocking catch 41. It goes without saying that also in this case the drive pawl 6 for unlocking must be brought outside the range of the teeth of the ratchet wheels only but also outside the range of the stop 37. It can then be further rotated counterclockwise to an extent limited by an end stop 42 counterclockwise, successively the curved control member 38 acting first on the unlocking catch 41 and then on the locking catch 7. ·

He dwarsschuif 39 is been en weer beweegbaar in het aan-35 sluitdeel 1 aangebracht. Hrukveren 43 houden deze in de in fig. 5 getoonde stand. 0m het vergrendelingsorgaan 40 uit de in fig. 5 met getrokken lijnen afgebeelde stand, waarin deze beweging van de blokkeerpal 7 toelaat, in de met streeppuntlijnen aangegeven stand te brengen, waarin bewegingen van de blokkeerpal 7 niet mogelijk 40 meer zijn, moet de dwarsschuif 39, zoals in fig. 5 gezien, naar 8204267 * < i.The transverse slide 39 is arranged legably and again in the connecting part 1. Crank springs 43 hold them in the position shown in Fig. 5. In order to move the locking member 40 from the position shown in solid lines in Fig. 5, in which it allows movement of the blocking catch 7 to the position indicated by dashed lines, in which movements of the blocking catch 7 are no longer possible 40, the transverse slide 39 as seen in Fig. 5, to 8204267 * <i.

- 6 - beneden bewogen worden. Yoor het verwezenlijken van deze beweging dient een als meenemer uitgevoerd stuurorgaan 44> waarvan een einde een bus 45 omgeeft, welke samen met een bus 4^ de werking van de slede 14 bij het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 2 overneemt. Als 5 de veren 22 bij het spannen van de riem 16 samengedrukt worden, dan beweegt het stuurorgaan 44 zich in fig. 5 gezien, naar rechts.- 6 - be moved down. For the realization of this movement, a control member 44 designed as a driver serves one end of which surrounds a sleeve 45 which, together with a sleeve 4, takes over the operation of the carriage 14 in the exemplary embodiment shown in FIG. When the springs 22 are compressed when the belt 16 is tensioned, the control member 44, seen in FIG. 5, moves to the right.

Het gevolg is dat een uitsteeksel 47 van het stuurorgaan 44 tegen het stuurvlak 48 van de dwarssoiiuif 39 drukt en deze in de met streeppuntlijnen aangegeven toestand brengt. Samen met de dwars-10 schuif 39 wordt het vergrendelingsorgaan 40 naar beneden bewogen.The result is that a protrusion 47 of the control member 44 presses against the control surface 48 of the transverse pulley 39 and brings it into the position indicated by dashed lines. The locking member 40 is moved downwards together with the transverse slide 39.

Het is zo niet uit te sluiten dat de spankracht die het vergrendelingsproces doet eindigen op een moment bereikt wordt dat het uitsteeksel 36 van de blokkeerpal 7 zich in de bewegingsbaan van het vergrendelingsorgaan 40 bevindt. He drukveer 43 neemt in 15 een dergelijk geval de werking van een uitwijkveer over, d.w.z.deze maakt een kortstondig terugwijken van het vergrendelingsorgaan moge-lijk, dat pas dan in een door een aanslag 49 bepaalde eindstand komt, zodra het uitsteeksel 36 zich, zoals in fig. 5 gezien, naar links terug bewogen heeft. Het vergrendelingsorgaan steekt in deze eind-20 stand tot in de omgeving van de voorzijde van het uitsteeksel 36 en houdt de blokkeerpal 7 in he eerder daardoor ingenomen leemte tussen de tanden, vast.It cannot be ruled out that the clamping force which terminates the locking process is reached at a time when the projection 36 of the blocking catch 7 is located in the path of movement of the locking member 40. In such a case, the compression spring 43 takes over the action of a deflection spring, ie it allows a brief retraction of the locking member, which only comes into an end position determined by a stop 49 as soon as the protrusion 36 extends, as in Fig. 5 has moved back to the left. In this end position, the locking member protrudes in the vicinity of the front of the projection 36 and retains the blocking catch 7 in the gap between the teeth previously occupied thereby.

Yoor een beter begrip van het samenspel tussen de blokkeerpal 7 en de ontgrendelingspal 41j dienen fig. 7 en 8, welke 25 het ontgrendelingsorgaan 40 van beneden af tonen. Jig. 7 toont de stand van het vergrendelingsorgaan 40 in de niet-werkzame stand, terwijl fig. 8 de stand van het vergrendelingsorgaan 40 in de geblok-keerde stand weergeeft. Terwijl 36 het uitsteeksel van de blokkeer-pal 7 is, is 50 een uitsteeksel van de ontgrendelingspal 41· 30 Zoals uit fig. 7 on 8 blijkt, zijn het uitsteeksel 50 en het vergrendelingsorgaan 40 van stuurvlakken 51 en 52 voorzien. Bij het uit-oefenen van een druk op het in fig. 4 gezien, linkereinde van de ontgrendelingspal 41 met behulp van het gekromde stuurorgaan 38 worden de stuurvlakken 51 en 52 in aanraking met elkaar gebracht.For a better understanding of the interplay between the blocking pawl 7 and the unlocking pawl 41j, Figures 7 and 8 show the unlocking member 40 from below. Jig. 7 shows the position of the locking member 40 in the inactive position, while FIG. 8 shows the position of the locking member 40 in the blocked position. While 36 is the protrusion of the locking pawl 7, 50 is a protrusion of the unlocking pawl 41 · 30 As shown in Fig. 7 on 8, the protrusion 50 and the locking member 40 are provided with control surfaces 51 and 52. Upon exerting a pressure on the left end of the release catch 41 seen in Figure 4 using the curved control member 38, the control surfaces 51 and 52 are brought into contact with each other.

55 Het gevolg is dat middels het paar stuurvlakken 51 en 52 het vergrendelingsorgaan 40 in fig. 8 gezien, tegen de werking van de drukveer 43 in naar beneden bewogen wordt, d.w.z. uit de blokkeer-stand voor het uitsteeksel 36 van de blokkeerpal 7*55 As a result, by means of the pair of control surfaces 51 and 52, the locking member 40 in Fig. 8 is moved downwards against the action of the compression spring 43, i.e. from the blocking position for the projection 36 of the blocking pawl 7 *.

Yoor het bepalen van de blokkeerstand van het vergrende-40 lingsorgaan 40 dient een justeerschroef 53· 8204267 "Γ J $ - 7 - lea via bijzonder voordeel zijnde oplossing is in de fig. 10-13 afgebeeld. Hierbij ontstaat een automatische gedwongen ontgrendeling bij bet afnemen van de riemspanning. De gebruiker van de spaninricbting kan dus η» bepaalde tijdsintervallen proberen om 5 het aandrijfdeel 2 opnieuw te bewegen. Als de riemspanning niet ge-daaldis, dan is e®n bewegibg van bet aandrijfdeel 2 net zoals bij de tot nn toe besobreven coastructies niet mogelijk. Is daarentegen de riemspanning in een bepaalde mate gedaald, dan kan nagespannen worden. De naspanmogelijkheid maakt met andere woorden de gebruiker 10 van de spaninriohting opmerkzaam op bet zetten van de last of een kruipgedrag van de eventneel gebruikte riem.For determining the blocking position of the locking member 40, an adjustment screw 53.8204267 "$ J $ - 7 - lea via a particularly advantageous solution is shown in FIGS. 10-13. This creates an automatic forced release when the the belt tension decreases, so the user of the tensioning device can try η »certain time intervals to move the drive part 2 again. If the belt tension has not fallen, then a movement of the drive part 2 is just like with the up to nn Coast constructions that are described are not possible.On the other hand, if the belt tension has fallen to a certain extent, it can be post-tensioned.In other words, the retensioning option makes the user of the tensioning device aware of the load or a creeping behavior of the belt used.

Om de gedwongen ontgrendeling nit te kunnen voeren, is de sleds 14 van een evenwij&ig met bet stunrorgaan 26 aangebracht uitsteeksel 54 voorzien, dat, evenals bet stuurorgaan 26 bij niet-15 belaste spaninricbting in de bewegingsbaan van een op een stang 55 aangebracht vergrendelingsorgaan 56 steekt.In order to be able to carry out the forced unlocking, the slides 14 are provided with a projection 54, which is likewise fitted with the support member 26, which, like the control member 26, protrudes in the path of movement of a locking member 56 mounted on a rod 55 when the clamping device is not loaded. .

fig. 11 toont van beneden af bet vergrendelingsorgaan 56 in onbelaste toestand van de spaninricbting. In deze stand wordt deze met een voorvlak tegen bet uitsteeksel 54 gedrukt. Als op bet 20 aansluitorgaan 15 sen voldoende grote kracbt uitgeoefend wordt, dan beweegt de slede 14 onder bet samendrukken van de veren 22 naar reobts, en wel tot de in fig. 12 afgebeelde stand, waarin tus-sen de bij elkaar gevoegde aanslagvlakken 57 en 58 van bet aan-sluitdeel 1 en de slede 14 een afstand Xq verkregen wordt. In 25 deze stand wordt bet ontgrendelingsorgaan 58 onder invloed van de bedieningsveer 3Π , in fig. 12 gezien, naar boven bewogen, omdat het naar hetstteurorgaan26 toegekeerde voorvlak daarvan door deze vrij-gemaakt wordt. Sen been· en weerbeweging van de blokkeerpal 7 resp. van bet uitsteeksel 36 'daarvan is niet meer mogelijk. Indien de span-30 kracbt minder wordt, dan wordt de slede 14 door de veren 22 weer n naar links bewogen. let gevolg is dat bet uitsteeksel 54 tegen een stuurvlak 59 van bet vergrendelingsorgaan 58 drukt en door een passend gekozen invalsboek van bet stuurvlak 59 bet vergrendelingsorgaan 56 tegen de working Van de bedieningsveer 31 in naar beneden 35 drukt, en wel tot zover dat deze tot buiten bet bereik van bet voorvlak van bet uitsteeksel 38 bewogen is. Dit betekent evenwel dat de blokkeerpal ontgrendeld is en een heraieuwd spannen met het aandrijfdeel 2 plaats kan vinden.Fig. 11 shows the locking member 56 in the unloaded state of the tensioning device from below. In this position it is pressed against the projection 54 with a front surface. When a sufficiently large force is exerted on the connecting member 15, the carriage 14 moves towards the seals under compression of the springs 22, and this to the position shown in Fig. 12, in which between the joined stop surfaces 57 and 58 of the connecting part 1 and the slide 14 a distance Xq is obtained. In this position, the unlocking member 58 is moved upwards under the influence of the operating spring 3Π, seen in Fig. 12, because its front face facing the adjuster 26 is released by it. Sen leg and weather movement of the blocking pawl 7 resp. of the projection 36 'thereof is no longer possible. If the span 30 decreases, the carriage 14 is moved n again to the left by the springs 22. As a result, the protrusion 54 presses against a control surface 59 of the locking member 58 and presses the locking member 56 downwards against the working of the operating spring 31 by an appropriately chosen entry book of the control surface 59, to the extent that it extends outwards. The range of the front face of the projection 38 has moved. However, this means that the blocking pawl is unlocked and a new tensioning with the drive part 2 can take place.

De fig. 14 -16 tonen twee andere spaninrichtingen, weIke 40 in slecbts geringe mate van elkaar verschillen, en waarbij het 8204267 - 8 - benedenste deel van fig. 15 en fig. 14 en het bovenste deel van fig. 15 en fig. 16 bij elkaar horen.FIGS. 14-16 show two other tensioning devices, 40 slightly different from each other, with the lower part of FIG. 15 and FIG. 14 and the upper part of FIG. 15 and FIG. 16 belong together.

Bij de spaninrichtingen volgens fig. 14-16 gebruikt men een door een pal gevormd vergrendelingsorgaan 60. De pal 60 is 5 onverdraaibaar op een as in het aansluitdeel 1 aangebracht. lan bet vergrendelingsorgaan 60 zijn, onverdraaibaar met de palwielen 5 verbonden voor het aandrijven van het aandrijfelement 3> extra palwielen 61 toegevoegd, waarvan de tanden 62 tegenovergesteld verlopeirL ten opzichte van de tanden van de eerste palwielen ge-10 richt zijn. Als stuurorganen 63 en 64 gebruikt men trekstangen, waarvan het ene einde met de vergrendelingsorganen 60 verbonden is en het andere einde middels een uitwijkveer 65 tegen de door de slede 14 gevormde aanslagvlakken steunt. Terwijl bij het in het bovenste deel van fig. 15 en in fig. 16 afgebeelde uitvoeringsvoor-15 beeld het stunrorgaan 63 buiten het aansluitdeel 1 gelegen is, bevindt het stuurorgaan 64 "bij de in het benedenste deel van fig.In the clamping devices according to Figs. 14-16, a locking member 60 formed by a pawl is used. The pawl 60 is rotatably mounted on a shaft in the connecting part 1. When the locking member 60 is connected, rotatably to the ratchet wheels 5 for driving the drive element 3, additional ratchet wheels 61 are added, the teeth 62 of which are oriented opposite to the teeth of the first ratchet wheels. Tie rods are used as control members 63 and 64, one end of which is connected to the locking members 60 and the other end of which abuts by means of a deflection spring 65 against the stop surfaces formed by the carriage 14. While in the exemplary embodiment shown in the upper part of Fig. 15 and in Fig. 16 the stuner 63 is located outside the connecting part 1, the control member 64 "is located in the lower part of Fig.

15 en in fig. 14 afgebeelde uitvoeringsvorm in het inwendige van het aansluitdeel 1, en is dus tegen uitwendige invloeden beschermd aangebracht. De stand van de stuurorganen 64 en 65 kan door een 20 justeeraanslag 66 veranderd worden. Om te waarborgen dat bij het ontlasten van de veer 22 het ontgrendelingsorgaan 60 uit de blok-keerstand terug in de vrije stand gebracht wordt, zijn de stuurorganen 63 en 64 van extra aanslagen 67 voorzien, waartegen de voorzijde van de slede 14 drukt, zodra de slede zich zoals in 25 fig. 14 en 15 gezien naar links beweegt.15 and embodiment shown in FIG. 14 in the interior of the connecting part 1, and is thus arranged protected against external influences. The position of the control members 64 and 65 can be changed by an adjustment stop 66. To ensure that when the spring 22 is relieved, the unlocking member 60 is brought back into the free position from the blocking position, the control members 63 and 64 are provided with additional stops 67, against which the front side of the carriage 14 presses as soon as the slide, as seen in fig. 14 and 15, moves to the left.

Van bijzonder voordeel lijkt de plaatsing van het aan-sluitorgaan 15 bij het laatstgenoemde uitvoeringsvoorbeeld. Zoals uit fig. 15 blijkt is het einde 68 van het been 69 van de slede meerdere malen omgebogen en verschaft niet alleen de van schroef-30 draad voorziene boring 20 maar beschermt 00k het schroefdraaddeel tegen uitwendige aantasting en beschadiging.The placement of the connecting member 15 appears to be of particular advantage in the latter embodiment. As shown in FIG. 15, the end 68 of the leg 69 of the carriage is bent several times and not only provides the threaded bore 20 but also protects the threaded portion from external attack and damage.

In fig. 17 is aangegeven hoe men door een geringe wijzi-ging van de spaninrichting volgens fig. 14 en 15 tot een oplossing met een stuurorgaan 70 komt, dat zoals de stuurorganen 63 en 64 35 door een stuurstang gevormd wordt, welke voor de sturing van een door een veer gevormde akoestische signaalgever 71 dient, welke op een zwenkhefboom 72 aangebracht is, welke op dezelfde wijze als het vergrendelingsorgaan 60 op het aansluitdeel 1 aangebracht is. Zodra de signaalgever in de omgeving van een palwiel 73 komt, 40 klapt de signaalgever 71 tegen de tanden 74 van het palwiel en 8204267 -9- ....... -......:........ -......Fig. 17 shows how, by a slight change in the tensioning device according to Figs. 14 and 15, a solution is obtained with a control member 70 which, like the control members 63 and 64, is formed by a control rod which is used for the control. of a spring-shaped acoustic signal transmitter 71, which is mounted on a pivot lever 72, which is mounted on the connecting part 1 in the same manner as the locking member 60. As soon as the signal transmitter comes in the vicinity of a ratchet wheel 73, the signal transmitter 71 flips against the teeth 74 of the ratchet wheel and 8204267 -9- ....... -......: ...... .. -......

ontstaat een gemakkelijk herkenbaar geluid, dat vanzelfsprekend voldoende -van hat geluid dat van da ratal afkomstig is, te onder-scheiden moat zijn.creates an easily recognizable sound, which must of course be sufficiently distinguishable from the sound originating from the datal.

Da beschreven spaninriohtingen zijn alia op de gedachte 5 gebaseerd om het ook als vaste einde aangegeven aansluitorgaan 15 van de spaninrichting tegen de kracht van een veer in verschuif-baar in het aansluitdeel aan te brengen, om op deze wijze een, een beweging mogelijk makend orgaan te verkrijgen, dat middels een stuurorgaan of bij het bereiken van een bepaalde veerkraeht span-10 nen belet ofwel door optisoh aanwijzen of het geven van een akoes-tisoh signaal de gebruiker van de spaninrichting dringend verzoekt om het spanprooes ta beSindigen. De voordelen van de afgebeelde en beschreven spaninrichtingen we Ike alle niet makkelijk en een-voudig te monteren delen bestaan, zijn aanzienlijk , omdat door de 15 in de spaninrichting opgenomen aanwijs- respectievelijk vergrendel-mechanismen een niet-gewenste overbelasting van de spanstroppen op gewaarborgde wijze vermeden kan worden.The clamping devices described are based, alia, on the idea 5 to arrange the connecting member 15 of the clamping device, also shown as a fixed end, in the connecting part so that it can move in a manner which makes movement possible that by means of a controller or upon reaching a certain spring force prevents tensioning either by optically indicating or giving an audible signal urging the user of the tensioning device to terminate the tensioning process. The advantages of the illustrated and described clamping devices, which all exist of parts which are not easy and easy to assemble, are considerable, because the indicating and locking mechanisms included in the clamping device ensure an undesired overloading of the clamping straps in a guaranteed manner. can be avoided.

- conclusies - 8204267- conclusions - 8204267

Claims

1. Inrichting voor spanstroppen, in het bijzonder riemen, met een een aansluitorgaan bevattend aansluitdeel, een zwaaibaar op het aansluitdeel aangebracht aandrijfdeel, een om de zwaaias daarvan draaibaar aandrijforgaan, ten minste een onverdraaibaar 5 met het aandrijforgaan verbonden palwiel, een versohuifbaar op het aansluitdeel aangebracht in verende aangrijping met het palwiel zijnde blokkeerpal, met een versohuifbaar op het aandrijfdeel aangebrachte in verende aangrijping met het palwiel zijnde aandrijf-pal, waarbij bij de beweging van het aandrijfdeel in ddn richting 10 deze middels de aandrijfpal en het palwiel het aandrijforgaan draait en bij beweging in de andere richting het aandrijforgaan door de blokkeerpal vastgehouden wordt, met het k e n -m e r k, dat deze van middelen (22;26;355 59?44;^55»70) voor het aangeven van de spankracht en/of het begrenzen van de spankracht 15 voorzien is, waartoe een veer (22) behoort, tegen de werking waar-van in, het aansluitorgaan (15) heen en weer beweegbaar op het aansluitdeel (l) aangebracht is.1. Device for tensioning slings, in particular belts, with a connecting part containing a connecting member, a driving part mounted rotatably on the connecting part, a driving member rotatable about its pivot axis, at least one ratchet wheel connected to the driving member rotatably, a pivotable on the connecting part arranged in resilient engagement with the ratchet wheel, blocking pawl, with a pawl mounted in resilient engagement with the ratchet wheel, the ratchet engaging in the direction of movement of the drive part in the direction of the ratchet and the ratchet wheel and when actuated in the other direction, the drive member is held by the locking pawl, characterized in that it comprises means (22; 26; 355 59? 44; ^ 55 »70) for indicating the clamping force and / or limiting is provided with the tension force 15, to which a spring (22) belongs, against the action of which, the connecting member (15) and is mounted movably again on the connecting part (1).

2. Spaninrichting volgens conclusie 1, m e t het k e n m e r k, dat deze ten minste een stuurorgaan (26;59»44-»63;64) 20 omvat, welke voor het sturen van ten minste een vergrendelings-orgaan (32;40;56;6o) dient, waardoor het palwiel (5) voor het be-letten van het overschrijden van een bepaalde veerkracht geblok-keerd wordt.Tensioning device according to claim 1, characterized in that it comprises at least one control member (26; 59 »44-» 63; 64), which is for controlling at least one locking member (32; 40; 56; 6o), whereby the ratchet wheel (5) is blocked to prevent exceeding a certain spring force.

3· Spaninrichting volgens conclusie 1 of 2, m e t 25 het kenmerk, dat deze stuurorganen (70) omvat, dat voor het sturen van akoestische signaalgever (71) dient, waardoor het bereiken van een bepaalde veerkracht aangegeven wordt.3. Tensioning device according to claim 1 or 2, characterized in that it comprises control members (70) which serve to control the acoustic signal generator (71), thereby indicating the achievement of a certain spring force.

4. Spaninrichting volgens conclusie 2, m e t het kenmerk, dat het vergrendelingsorgaan (6θ) uit een zwaaibaar 30 op het aansluitdeel (1) aangebrachle pal bestaat, waaraan een onverdraaibaar met het palwiel (5) voor de aandrijving van het aandrijforgaan (3) verbonden extra palwiel (6l) toegevoegd is, waarvan de tanden (62) in tegengestelde richting ten opzichte van de tanden (9) van het eerste palwiel (5) lopend gericht zijn. 35 5· Spaninrichting volgens conclusie 4» m e t het kenmerk, dat het stuurorgaan (63,64) uit een stuurstang bestaat, waarvan het ene einde met het vergrendelingsorgaan (60) verbonden is en waarvan het andere einde middels een uitwijkveer(65) 8204267 - V/ - 11 - tegen e#n aanslagvlak steunt, dat op een heen en weer beweegbare in het aansluitdeel (l) aangebracbte, bet aansluitorgaan (5) dra-gende sled# (14) aangebracbt is.Clamping device according to claim 2, characterized in that the locking member (6θ) consists of a pivotable ratchet 30 mounted on the connecting part (1), to which a pivotal wheel (5) for driving the drive member (3) is rotatably connected. an additional ratchet wheel (61) has been added, the teeth (62) of which run in opposite directions to the teeth (9) of the first ratchet wheel (5). Tensioning device according to claim 4, characterized in that the control member (63,64) consists of a control rod, one end of which is connected to the locking member (60) and the other end of which is connected by a deflection spring (65) 8204267 - V / - 11 - which rests against a stop surface which is mounted on a reciprocating carriage (5) carrying carriage (5) which can be moved back and forth in the connecting part (1).

6. Spaninriohting volgens conclusie 3, 1 e t bet 5 k e n m e r k, dat de akoestische signaalgever (61) door een tong gevormd wordt, die bij een zwaaibaar op bet aansluitdeel aangebracbt e zwaaihefboom (72) aangebracbt is en bij bet raken op de tanden (74) Tan een palwiel (73) geluid Toortbrengt.Clamping device according to claim 3, 1 and 5, characterized in that the acoustic signal transmitter (61) is formed by a tongue, which is attached to the connecting part during pivoting and the pivoting lever (72) is attached to the teeth (74) ) Tan a ratchet wheel (73) brings torch sound.

7. Spaninriohting volgens conclusie 2, m e t bet 10 k e n m e r k, dat het vergrendelingsorgaan (32;40;56) door een dwars ten opzichte van de langsas van bet aansluitdeel (1) beweeg-baar aangebracbte schuif gevormd wordt. 8* Spaninricbting volgens conclusie 2 of 7, 1 e t het k e n m e r k, dat bet vergrendelingsorgaan (32,56) bij 15 bet vrijgeven door bet stuurorgaan (26) door een bedieningsveer (31) nit een niet-werkzame stand in de blokkeerstand te brengen is.Tensioning device according to claim 2, characterized in that the locking member (32; 40; 56) is formed by a slidably movable abutment relative to the longitudinal axis of the connecting part (1). Clamping device according to claim 2 or 7, 1 and characterized in that the locking member (32, 56) is released at 15 by the control member (26) by bringing an operating spring (31) into an inoperative position in the blocking position. .

9· Spaninriohting volgens conclusie 2, 7 of 8, met b e t k e n me r k, dat bet vergrendelingsorgaan (32,40,56) de blokkeerpal (7) in de blokkeerstand in aangrijping met de tan-20 den (9) Tan bet palwiel (5) voor de aandrijving van bet aandrijf-orgaan (3) boudt.Tensioning device according to claim 2, 7 or 8, with the fact that the locking member (32, 40, 56) the locking pawl (7) in the locking position in engagement with the teeth (9). ) for driving the drive member (3).

10. Spaninriohting volgens 44:n der conclusies 7, 8, 9, met bet k e n m e r k, dat bet stuurorgaan (26,63,65) op een bet aansluitorgaan (15) dragende, op bet aansluitdeel (1) 25 aangebracbte slede (.14) aangebracbt is, welke middels de zicb af-hankelijk van de spankracbt vervormende veer (22) tegen een juk (23) van beet aansluitdeel fl) steunt.Clamping device according to 44: one of Claims 7, 8, 9, characterized in that the control member (26,63,65) on a connecting member (15) carrying slide mounted on the connecting part (1) (.14) ) which, by means of the ZICB, rests, depending on the deforming spring (22), against a yoke (23) of the connecting part fl).

11. Spaninriehting volgens 44xx der conclusies 2, 7, 8, 9 of 10, m e t bet kenmerk, dat bet stuurorgaan 30 (26;40563$64) justeerbaar is.Tensioning device according to 44xx of claims 2, 7, 8, 9 or 10, characterized in that the control member 30 (26; 40563 $ 64) is adjustable.

12. Spaninriohting volgens de conclusies 2, 7, 8, 9, 10 of 11, m e t h e t kenmerk, dat bet vergrendelings orgaan (32) door een op een bout (30) aangebrachte met de hand in de-vrijgiveade stand te brengen bus gevormd wordt. 35 15· Spaninriehting volgens 44n van de conclusies 2, 7, 8, 9, 10 of 11, me t bet kenmerk, dat voor bet uit de vergrendelstand brengen van het vergrendelingsorgaan (40,56) naar de vrijgegevan stand, een op het aansluitdeel (l) aangebracbte ontgrendelingspal (41) dient.Clamping device according to Claims 2, 7, 8, 9, 10 or 11, characterized in that the locking member (32) is formed by a sleeve arranged manually on the bolt (30) in the release position . Clamping device according to 44n of claims 2, 7, 8, 9, 10 or 11, characterized in that, for moving the locking member (40, 56) from the locking position to the released position, one on the connecting part (l) the attached release catch (41).

14. Spaninriohting volgens conclusie 13, m e t het 8204287 « W I - 12 - kenmerk, dat voor het bedienen van de ontgrendelingspal (41) een met het aandrijfdeel (2) gekromd stuurorgaan (38) dient.Tensioning device according to claim 13, characterized in that the 8204287 W I - 12 characteristic is that a control member (38) curved with the drive part (2) serves to actuate the unlocking catch (41).

15· Spaninrichting volgens conclusie 13 of 14, met het kenmerk, dat de ontgrendelingspal (41) van een 5 uitsteeksel (50) voorzien is, dat een stnnrvlak (51) voor het ver-stellen van het vergrendelingsorgaan (40) heeft.Tensioning device according to claim 13 or 14, characterized in that the unlocking catch (41) is provided with a projection (50) which has a pin face (51) for adjusting the locking member (40).

16. Spaninrichting volgens 44a van de conclusies 13-15, met het kenmerk, dat het vergrendelingsorgaan (56) onverdraaibaar op een dwarsstang (55) van het aansluitdeel 10 (1) aangebracht is.Clamping device according to 44a of claims 13-15, characterized in that the locking member (56) is mounted for rotation on a cross bar (55) of the connecting part 10 (1).

17· Spaninrichting volgens conclusie 2 en volgende, met het kenmerk, dat het vergrendelingsorgaan (56) bij het dalen van de spankracht tot op een bepaalde waarde door een bij de slede (14) aangebracht uitsteeksel (54) onder invloed 15 van de kracht van de zich afhankelijk van de spankracht vervormende veer (22) in de vrijgevende stand terug te brengen is.Clamping device according to claim 2 and following, characterized in that the locking member (56) when the clamping force drops to a certain value by means of a projection (54) arranged on the carriage (14) under the influence of the force of the spring (22) deforming depending on the tension force can be returned to the releasing position.

18. Spaninrichting volgens conclusie 2 en volgende, met het kenme.rk, dat het stuurorgaan (26,63,64) tegen de kracht van een uitwijkveer (28,65) in beweegbaar op de slede (14) 20 aangebracht is.Tensioning device according to claim 2 and following, characterized in that the control member (26,63,64) is movably mounted on the carriage (14) 20 against the force of a deflection spring (28,65).

19· Spaninrichting volgens 44a van de conclusies 1-18, met het kenmerk, dat het aansluitorgaan (15) door een bevestigingsbout gevormd wordt, welke aan een einde van een door een ringvormige sleuf (17) van het hoofddeel (18) gescheiden 25 schroefdraaddeel (19) voorzien is, dat door een van schroefdraad voorziene boring (20) te schroeven is, waarvan het schroefdraad in de juiste stand van het aansluitorgaan (15) zich in de omgeving van de ringvormige sleuf (17) bevindt.Clamping device according to 44a of claims 1-18, characterized in that the connecting member (15) is formed by a fastening bolt, which is connected at one end to a threaded part separated by an annular slot (17) from the main part (18). (19) is provided that it can be screwed through a threaded bore (20), the thread of which is in the correct position of the connecting member (15) in the vicinity of the annular slot (17).

20. Spaninrichting volgens conclusie 19, m e t het 30 kenmerk, dat het aansluitorgaan (15) met speling in de ge- leidingsboringen (21) gelagerd is, waarvan de assen in 44a lijn liggen met de as van de van schroefdraad voorziene boring (20).Clamping device according to claim 19, characterized in that the connecting member (15) is mounted with clearance in the guide bores (21), the axes of which are in line with the axis of the threaded bore (20). .

21. Spaninrichting volgens conclusie 20, m e t het kenmerk, dat de speling van het aansluitorgaan (15) in de 35 geleidingsboring (21) zo groot is, dat de as van het, door de van schroefdraad voorziene boring (2θ) geschroefde schroefdraaddeel (19) een, een terugschroeven van het van schroefdraaddeel (19) bij belast aansluitorgaan (15) belettende, mate ten opzichte van de as van de van schroefdraad voorziene boring (20) verplaatsbis.Clamping device according to claim 20, characterized in that the play of the connecting member (15) in the guide bore (21) is so great that the axis of the threaded part (19) screwed through the threaded bore (2θ). ) a displacement bar which prevents the threaded part (19) from screwing on the loaded connecting member (15) from displacing relative to the axis of the threaded bore (20).

22. Spaninrichting volgens έέη van de voorgaande conclu- 8204267 r ·!___f - 13- sies, m e t h e t k e n m e r k, dat elke zioh afhankelijk van de spankracht vervormende veer (22) tussen evenwijdige wangen (13) van het aansltiitdeel (l) aangebracht is.22. Clamping device according to vanη of the previous claims 8204267 r -! ___ f - 13 s, characterized in that each spring is arranged between parallel jaws (13) of the connecting part (l) depending on the tension-deforming spring (22).

23. SpaaJjiriohting volgens conclusie 22, m e t het 5 k e n m e r k, dat elke zioh afhankelijk van de spankracht vervor-mende veer (22) op tappen van een juk (23) aangebracht is, dat in sleuven (53) is de wangen (13) van het aansluitdeel (1) vastge-houden wordt en door sleuven in henen van een het aansluitorgaan (15) dragende slede (14) grijpt. 10 24· Spaninriohting volgens 44n van de conclusies 19 t/m 21, m e t het k e n m e r k, dat het aansluitorgaan (15) in geleidingsboringen (21) aangebraoht is, welke in benen van een in hoofdzaak beugelvormige slede (14) aangebracht zijn.Spa treatment according to claim 22, characterized in that each spring (22) is arranged on taps of a yoke (23), which is in the slots (53) of the cheeks (13), depending on the tensioning force. the connecting part (1) is held and engages through slits in a slide (14) carrying the connecting member (15). Tension device according to 44n of claims 19 to 21, characterized in that the connecting member (15) is arranged in guide bores (21), which are arranged in legs of a substantially bracket-shaped slide (14).

25· Spaninriohting volgens conclusie 24, m e t he t 15 ken m e r k, dat έέη van de benen (69) van de slede (14) een ten minste enkelvoudig omgebogen einde (68) heeft, waarin de van schroefdraad voorziene boring (20) voor het schroefdraaddeel (19) van het aansluitorgaan (15) door bewerken ingebracht is.Tension device according to claim 24, characterized in that vanη of the legs (69) of the carriage (14) has an at least single bent end (68) in which the threaded bore (20) for the threaded part (19) of the connecting member (15) is inserted by machining.

26. Spaninriohting volgens conclusie 25, m e t het 20 k e n m e r k, dat het schroefdraaddeel (19) door het omgebogen einde (68) van een been (69) van de slede (14) bedekt is.26. Tensioning device according to claim 25, characterized in that the threaded part (19) is covered by the bent end (68) of a leg (69) of the carriage (14).

27· Spaninriohting volgens 44n van de voorgaande conclusies, m e t het k e n m e r k, dat het aansluitdeel (l) van wangen (13) voorzien is, welke langwerpige openingen voor de 25 geleiding van het aansluitorgaan (15) of een deze dragende slede (14) hebben.Tension device according to 44n of the preceding claims, characterized in that the connecting part (1) is provided with cheeks (13), which have elongated openings for guiding the connecting member (15) or a carriage (14) carrying this .

28. Spaninriohting volgens 44a van de voorgaande conclusies, met het k e n m e r k, dat deze van ten minste 44a met het aandrijjfdeel verbonden gekromde stuurorgaan (38) voor- 30 zien is, waardaor bij buiten het bereik van de pallen van het pal-wiel (5) verwijderde aandrijfpal (6) de blokkeerpal (7) eveneens buiten het bereik van het palwiel (5) te verwijderen is.28. Tensioning device according to 44a of the preceding claims, characterized in that it is provided with at least 44a curved control member (38) connected to the drive part, thereby extending beyond the reach of the pawls of the pawl wheel (5). ) removed drive pawl (6) the blocking pawl (7) can also be removed outside the reach of the pawl wheel (5).

29. Spaninriohting volgens 44a van de voorgaande conclusies, m e t h et kenmerk, dat deze met twee, steeds 35 een zioh afhankelijk van de spankracht vervormende veer (22) vormende, sohotelveerpakketten uitgevoerd is. 8204267Tensioning device according to 44a of the preceding claims, characterized in that it is provided with two so-called spring suspension packages, each forming a spring (22) that deforms the tension force. 8204267