NL8203549A - Inrichting voor het omsnoeren van in het perskanaal van een balenpers door een persstempel te maken balen. - Google Patents

Description

* * * -_____·- :_________:_ .( 1 : .· -t- • VO 3695

Inrichting voor het omsnoeren van in het perskanaal van een balenpers door een persstempel te maken .baien.

De uitvlnding betreft een inrichting voor het omsnoeren van in het perskanaal van een balenpers door middel van een persstempel te vervaardigen baien,. met twee draadvoorraadrollen, met een snoeraaald voor het vormen van een draadlus en met een versnoeringskop met twist-5 en snij inrichting voor het maken en scheiden van twee achter elkaar liggende twisten alsmede met een op af stand van de gewenste lengte van de twist van het twistdeel zich bevindende twistlengtebegrenzer voor de de direkt van de draadvoorraadrollen komende draden verbindende twist.

10 Een bekende twistlengtebegrenzer bij een inrichting voor het omsnoeren van baien van het hierboven nog nader litvoerig te beschrijven type,, bestaat in hoofdzaak uit een evenwijdig aan het oppervlak van het twistwiel aangebracht.e pleat, welke voor het opnemen van de aan het twisten deelnemende draden met een met de: diameter van een draad 15 overeenstemmende - aan de naar de draden en het werkvlak van de snoer-naald toegekeerde ene zijde geopende - bij voorkeur rechthoekige vast-houdsleuf voorzien is. Bij het twijnen van de beide draden onderling vormt zich boven en onder het twistdeel een twist van bepaalde lengte.

Om de bovenste twist niet ongewenst lang te laten worden, wordt de 20 twistlengte begrensd door de overeenkomstig de afstand boven de gewenste lengte van de inrichting van het twistwiel verwijderd aangebrachte twistlengtebegrenzer, resp. door de genoemde vasthoudsleuf.

De lengte van de naar de baien toegekeerde twist wordt be— paald door de afstand tussen de baal. en het twistwiel. De twistlengte-25 begrenzer is ten opzichte van de gespannen gehouden draadstukken, welke aan het twisten deelnemen, V-vormig voor het leiden van de draden ge-opend, zodat deze ook bij een mogelijk zijdelingse lagering ten opzichte van de theoretisch gewenste stand bij het inzwenken van de versnoeringskop met zekerheid in het twistwiel komen.

30 In wezen werkt deze bekende Inrichting bevredigend, soms treden echter draadbfeuken aan de voet van de de draden nieuw- verbindende twist op, d.w.z. onder resp. op de naar de twist toegekeerde zijde van de begrenzingsplaat. Vastgesteld werd, dat de draadbreuken op de eerste plaats daarop terug te voeren zijn, dat door de relatief nauw bemeten 35 vasthoudsleuf van de twistlengtebegrenzer onmiddellijk aan hetbegin van 820354? ~ -2- het twistproces. de beide- draden in de vasthoudsleuf van de twistlengte-begrenzer· vastklemmen, waardoor een vrij verder lopen van de eigen draadtwist om de draadas verhinderd wordt, zodat op deze inspanplaats een gecombineerde belasting, resp. buiging optreedt, welke nit een 5 doorr de aanwezige eigen twist van de draad bestaande torsiebelasting alsmede uit een door het twistproces veroorzaakte buigbelasting is sa-mengesteld.

• Door de ontbrekende afloopmogelijkheid van de eigen draad-twist kan in verbinding met een ongunstige scherpkantige uitvoerings-10 vorrn van de sleufkant van de begrenzingsinrichting - welke bovendien nog een insnoering van de draden met daaruit resulterende kerfwerking veroorzaakt - op de hiervoor bedoelde plaats een draadbreuk optreden.

Aan de uitvinding ligt het. probleem ten grondslag, de hierbo-ven bedoelde inrichting zodanig te verbeteren, dat de draadbreuk in IS alle gevallen is uitgesloten, zonder dat daardoor de twijnlengtebe-grenzer gecompliceerd behoeft te zijn. Volgens de uitvinding wordt dit probleem opgelost, doordat de twistlengtebegrenzer uit een afstand-houder, resp. scheidingselement bestaat, welke, resp. dat tenminste tijdelijk tussen de aan het twisten deelnemende draden reikt. Door deze 20 maatregel wordt bereikt, dat tijdens het twistproces ongewenste, op de draad werkende krachten - bijv. de tot nog toe 6p.de scherpe kanten van de vasthoudsleuf optredende kernwerking, alsmede de torsiebelasting ver-> meden en de buigbelasting t.ot een aanvaardbare waarde verminderd worden, welke tot breuk van de draden gevoerd zou hebben, doordat de optredende 25 eigen twist van de draden zich over een naar verhouding lange weg tot aan de draadrollen vrij kan ontwikkelen, d,w.z- ongehinderd langs het binnen tussen de draden aangrijpende scheidingselement kan lopen.

Volgens een doelmatige uitvoeringsvorm van de uitvinding Be— staat de afstandhouder resp. het scheidingselement - hierna wordt 30 sleehts nog van scheidingselement gesproken - uit eeh staaf.

Voor het bereiken van een doelmatig twisten zonder optredende draadbreuk is bij toepassing van het lezen van de uitvinding de door-snedevorm van de staaf van bijzondere betekenis, Optimale resultaten worden bereikt wanneer de staaf een elliptische of ronde doorsnede heeft, 35 omdat, vereist door de betreffende vorm van het oppervlak en de aanpas— . ... sing, van het draadverloop daaraan op bijzondere wijze het vrije transport 8203549 -3— % van de eigen twist van de draad tijdens het twistproces met 20 klein mogelijke weerstand mogelijk wordt.

Voor de inwerkrichting en dus het richten van het scheidings-element sijn uitsluitend constructieve overwegingen bepalend, zonder 5 de verrassend voordelige werking te beinvloeden. Zo bestaat de mage-lijkheid, dat het scheidingselement - tenminste in de werkzame stand -zich haaks op de persrichting uitstrekt en tussen de in de persrichting dan achter elkaar liggende, haaks daarop verlopende draden reikt. Daardoor ontstaat voigens een verdere ontwikkeling van de uitvinding 10 sen bijzonder rationele constructie, waarbij het scheidingselement door meerdere draadparen gelijktijdig heen reikt, d.w.z. een constructie, welke in het bij zonder dan wordt aanbevolen, wanneer elke baal van een aantal evenwijdig^.onderling liggende draadlussen moet worden voorzien zoals dit in de meeste gevallen bij de hier bedoelde machine het geval IS is.

Er zijn 00k gevallen van een constructieve uitvoeringsvorm - denkbaar, waarbij de te twisten draden in de persrichting naast elkaar liggen. Daartoe wordt voigens de uitvinding voorgesteld, dat het scheidingselement - eveneens wederom tenminste in de werkzame stand - zich 20 evenwijdig aan de persrichting uitstrekt en tussen de in de persrich— ting naast elkaar liggende haaks daarop verlopende draden reikt.

Voor een wrijvingsloos verloop van het twistproces is het van beslissende betekenis, dat het scheidingselement op het juiste tijdstip in het arbeidsverloop ingrijpt, zonder dit te verstoren of 25 zelfs te onderbreken. Voigens een voordelige uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt derhalve het scheidingselement 00k in verband met een . uitzwenkbare twistinrichting, stationair aangebracht, zodat geen tijdeli jke vertraging of mechanische hinder in het arbeidsverloop van het twistproces optreedt en gewaarborgd is, dat het scheidingselement steeds 30 tussen de draden reikt.

Verdere details van de uitvinding worden aan de hand van een schematisch weergegeven uitvoeringsvoorbeeld beschreven. In de tekening toont: figuur 1 een balenpers met een bekende inrichting voor het 35 omsnoeren van balen, in zijaanzicht? figuur 2 een doorsnede voigens de lijn ΙΙ-ΙΓ door de inrichting 8203549 .

it . * i ; _ . · . I ; . . ; ! .- -4-.

•j ; "l i , voigens figuur 1,. op vergrote schaal met de bekende twistlengtebegren-zer en plaatsing daarvan ten opzichte van het twistwiel en de omsnoe-ringsnaald; ' figuur 3 een bovenaanzicht voigens de doorsnijding voigens de; 5 lijn III-III van figuur 2; figuur 4 een doorsnede voigens de lijn IV-IV door de inrich-ting voigens figuur 1, op vergrote schaal met een voigens de uitvinding uitgevoerde twistlengtebegrenzer, figuur. 5- een bovenaanzicht voigens de doorsnijding voigens de 10 lijn V-V in figuur 4; figuur 6 en 7 een andere uitvoeringsvorm van de twistlengte-begrenzer voigens de. uitvinding in zijaanzicht en in bovenaanzicht, dit laatste. voigens de doorsnijding voigens de lijn VII-VII in figuur 6; figuur 8 een· vergrote uitvoeringsvorm van het detail VIII uit IS figuur 7, dat de voor het twisten dienende schijf en de plaatsing ten opzichte van de omsnoeringsnaald verduidelijkt;

Figuur 9 en 10 een andere uitvoeringsvariant van de twist-lengtebegrenzer in zijaanzicht resp. in bovenaanzicht, dit laatste voigens de doorsnijding voigens de lijn' X-X in figuur 9; 20 figuur 11-15 een voigens de uitvinding- uitgevoerde twistlengte- begrenzer voigens figuur 4 en 5 tijdens verschillende arbeidsfasen van de.-iinrichting voor het omsnoeren van balen.

Met betrekking tot figuur 1 wordt allereerst de bekende be-grenzer toegelicht en wel bij een balenpers, welke in hoofdzaak uit 25 een rechthoekige perskast 1, met persstempel 2, benevens een niet weer-gegeven stempelaandrijving bestaat.

Op de perskast 1 sluit een perskanaal 3 aan, dat aan de doorsnede, gerekend vanaf de perskast 1 tot aan de uittreedopening 4, voor het leveren van de gewenste tegenkracht enigermate is vernauwd. Daartoe 30 is tenminste een wand van het perskanaal 3 in zijn helling verstelbaar.

In de perskast 1 mondt van bovenaf een vulschacht 5 uit, waar-door het te persen materiaal wordt toegevoerd..

Voor het maken van elke baal zijn een aantal arbeidsslagen van het persstempel 2 in de door een pijl aangegeven persrichting P noodza-35 kelijk. Bij de uitvoeringsvorm voigens figuur 1 bevinden zich in het ____ perskanaal 3 reeds twee geperste balen 6, waarvan de middelste en de ‘ "8 20 3 5 4 ?""..... .......... .......

—--— — '.*τ/ - . r" : ‘ ' " : l· ; ; I ' · ' ' ί: ; . : — * r t * . ; i. . · } . y·' r :- ; rechtste reeds, met een. draad. omsnoerd zijn, terwijl de linker gereed' * is om te· worden omsnoerd. Vanaf een onderste' voorraadrol·7 loopt eeii ! eerste draad 8 onder het perskanaal 1 via een keerrol 9 om de voorste fcopzijde 10: van. de te omsnoeren baal en aan de bovenzi'jde van deze baal 5. aan een twist 11, waarvan de fabricage hieronder nog beschreven wordt,.. met een tweede draad 12 verbonden, welke van een bovenste voorraadrol . 13' wordt afgetrokken. Een in de richting van de langsas op en neer be—' Ί : .

weegbare oasnoeringsnaald 14 met vanghaak 15 kan op een gewenst tijd— stip dwars door een perskanaal 1 en een in de kop-van het persstempel 2 10. gevormde groef 2 a bewogen worden an van de onderste draad 8 een draad- lus 8a, 8b tot boven de bovenzijde van het perskanaal naar amhoog trekken, . zodat het bij de rugzijde van de baal behorende draadstuk 8a dichtbij de tussen de twee keerrollen 16, 17 haaks gespannen' gehoiiden bovenste draad 12 komt- Op het perskanaal 3 is eeii huis 18'. op niet weergegeven 15 rails heen en weer verplaatsbaar aangebracht in figuur 1 door een pijl aangeduid. Set his 18 is drager van een omsnoeringskop, welke als ge—' heel door 19 aangediaid en in het bereik van de achter elkaar gespannen gehouden draadstukken 8a en 12a gezwenkt kan worden om deze in elkaar te twisten. De omsnoeringskop 19 is in figuur 1 in reeds ingeschoven· 20 toestand getekend. Deze omvat o.a. een twistwiel 20 met een sleuf 21, dat door een motor 22 via een tussenaandrijving 23 op bepaalde tijd— stippen wordt aangedreven. Daarbij ontstaat volgens figuur 12, nitgaande • * van de beide kopzijden van het twistwiel 20, steeds*een twist 11a en lib, welke later door middel van een boven het twistwiel 20 Beweeg— 25 lijke snijinrichting 24 van elkaar gescheiden worden.

Opgemerkt zi.j, dat voor elke baal normaliter een .aantal evenwij— dig ten opzichte van' elkaar aangebrachte lussen aanwezig zijn, waarvan het aantal zich richt naar de afmetingen' van een baal. Eenvoudigheids— · halve wordt de uitvinding hier echter slechts als voorbeeld voor een 30 omsnoeringskop 19 toegelicht, waarvan er bij een praktische uitvoerings— vom een aantal strokend haaks op het vlak van de tekening volgens fi— guur 1 zijn aangebracht (zie figuur 2 en 31.

Boven de omsnoeringskop is aan het verplaatsbare huis 18 sta— tionair een twistiengtebegrenzer 25 aangebracht, welke uit een evenwijdig 35 aan het oppervlak van het twistwiel aangebrachte plaat bestaat, welke ' _— in de persrichting P achter het werkvlak van de omsnoeringsnaald een 8203549 ~~ .,----------1 ί ·' > 1 -6- , ί ! ! . .-,. * . * ί I · ι . ! ί aan deze zijde geopende, bij voorkeur rechthoekige vasthoudsleuf 26 I heeft, waarvan de breedte nagenoeg met de diameter van een aan het twistproces deelnemende draden 8a en 12a overeenstemt.. Elke draad-: lengtebegrenzer 25 is aan het verplaatsbare huis 18 bevestigd en wordt 5· · na een afgesloten twisthandeling uit. het omsnoeringsvlak. gebraeht, opdat de zich neerwaarts bewegende omsnoeringsnaald 14 voor het begin van een yolgende omsnoeringsproces kan passeren. In zoverre gaat het on de· stand van de techniek.

In figuur 4 tot 10 is in het belang van een duidelijke weer— 10 gave van de twistlengtebegrenzer volgens de uitvinding, resp. het schei-dingselement 31 van een opnieuw weergeven van de reeds in verband met * figuur 1 toegelichte balenpers afgezien. Er moet van worden uitgegaan, dat de twistlengtebegrenzer volgens de uitvinding overeenkomstig figuur 4-10 ongeveer in hetzelfde vlak - boven de omsnoeringskop 19 -15 als de tot de stand van de techniek behorende begrenzer 25 aan een ba— lenpers volgens figuur 1 is aangebracht.

Als verschil ten opzichte van de bekende twistlengtebegrenzer 25 is echter de begrenzer volgens de uitvinding bij dit type omsnoeringen, zoals deze in de figuren 1-15 is weergegeven, als· scheidingselement 31 20. beslist vast aangebracht en staat in voortdurend contact met de aan het twisten deelnemende draden 8a en 12a. Bevestigd is het scheidingselement 31 in de weergegeven uitvoeringsvorm aan een poort 27, welke op de perskast 1 bevestigd is en uit twee zijwanden 28, 29 en een de zij-wanden verbindende dwarsdrager 30 (figuur 9) bestaat. Het scheidings-25 element volgens de uitvinding kan een willekeurige vozm bezitten, . Het in figuur 4 en 5 weergegeven scheidingselement 31 bestaat uit een staaf 32 met bij voorkeur elliptische doorsnede, welke dwars . op de persrichting P aangebracht is. De staaf is in vasthoudplaten 33 gelagerd, welke aan de zijwanden 28 en 29 van de poort 27 bevestigd zijn.

30 Hij reikt tussen de aan het twisten deelnemende draden' 8a en 12a en strekt zich over de gehele breedte van het omsnoeringsvlak, resp. van de ene zijwand 28 van de poort naar de andere 29, uit.

Figuur 6-8 tonen een zwenkbeweeglijke plaatsing van de- twistlengtebegrenzer, waarbij het scheidingselement 34, in dit geval als 35 staaf 35, in een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding- evenwijdig-__aan de persrichting P aangebracht is en tussen.de aan het twisten deel- 8203549 :· v^-*e*j*rr»rispw; i w " . ........--v---,..,^ . . . -g . .., \ ·— · · ....— --- --- 1 ' - ' ' ............. ' " — " - ~ --ΓΤ--Ι

«·- i J

.i . i ^ ; \ | .; nemende dradea 8a en. 12a relkt. Door een verzet van de bovenste draad- ! . voorraadrol 13 warden de draden 8a en 12a zover uit elkaar gespannen, I ! en uit her. amsnoeringsvlak verschoven, dat hefc scheidingselement 34' i zonder verdere invloed daartussen kan reiken. De staaf 35 is met een i · 5« draaibeweeglijke as 36, welke in de zijwanden 28, 29 van de. poort 27 gelagerd Is, vast verbonden.

• Via een niet weergegeven hydraulische aandrijving kan de as 36 in de richting van de in figuur 6 getekende pijlen aangedreven en met de draaibeweging van de as 36 de daarmee verbonden staaf, resp.

10 staven in bet amsnoeringsvlak gezwenkt worden, zodat de aan het twisten deelnemende draad 12a aan een zijde tegen de staaf 35 komt aan te liggen,. zoals uit figuur 6 blijkt. Het in dit geval van een vinger voor— ziene twistwiei 37 wordt alsdan zover gedraaid, dat de te twisten dr a— den 8a, 12a tegen het binnenvlak van de vinger van het twistwiei komen 15 aan te liggen en op'ideze manier near de twistsleuf gevoerd worden. In de stand volgens figuur 6 tot 8 is de draad 12a komen aan te liggen.

Figuur 9 en 10 tonea een scheidingselement 38, dat uit een rollenlager 39 bestaat, Het rollenlager 39 reikt tussen de aan het twisten deelnemende draden 8a en 12 en is in vasthoudplaten 40 gelagerd, 20 welke door een dwarsdrager 41 verbonden en aan de zijwanden 28, 29 van de poort 27 bevestigd zijn. Ook hier is een met het aantal lussen overeenstemmend aantal scheidingselementen 38 aanwezig.

De werking van de begrenzer volgens de uitvinding wordt hierna met betrekking tot de figuur 10 tot 14 aan de hand van de uitvoerings-25 vorm volgens figuur 4 en 5 nader toegelicht, bij een ovale doorsnedevorm van het scheidingselement; ... Wanneer volgens figuur 11 de linker persbaal 6 juist is aange— perst, bevindt het persstempel 2 zich in de rechter eindstand, zodat de in de kop van het persstempel gevormde groef 2a met de omsnoerings— 30 naald 14 strookt. Het scheidingselement 31 volgens de uitvinding raakt aan een zijde de tussen' de keerrollen 16 en 17 gespannen, later aan het twisten deelnemende draad 12a. Het scheidingselement 31 is zodanig aan— gebracht, dat de omsnoeringsnaald 14 aan de andere zijde zonder storing en ongehinderd kan passeren.

35 In de stand volgens-· figuur 12 heeft de omsnoeringsnaald 14 _ intussen een op— en neergaande beweging gemaakt en de vanghaak 15' daarBij ^820354T ' ! · i- . ' : ‘ - " -8- I .

f ·' . i .-1 · - · - ! , · · ' ! i | de onderste draad a aangevat en een uit. het draadstuk 8a,. 8b bestaande i » . draadlus gevormd.

S'* * r • Het scheidingselement 31 reikt nu tussen de draadstukken 8a en 12a, welke dus door het inzwenken van het twistwiel 30 tegen het 5; binnenvlak daarvan voor eea volledige twist zijn komea aan te liggen.

... In de stand volgens figuur 13 is het twistproces reeds ver voortgesohreden,· doch hog niet geheel beeindigd.

·· In. deze bedrijfsfase wordt de omsnoeringsnaald 14 tijdens de laatste-draaiing van het twistwiel 20 in de stand volgens figuur 14 10 naar omlaag gebracht, zodat de draadlus vrij komt van de vanghaak 15»

Voor een nadere toelichting van. deze handeling wordt verwezen naar het Duitse Offenlegungsschrift 27 13 412 (Nederlandse octrooiaanvrage 7.803.185) van aanvraagster. Daardoor maakt deze dan de resterende draaiing van het twistwiel 20 mee en wordt uit het vlak van de tekening 15 (figuur 13) gezwenkt, zodat deze in de stand volgens figuur 14 buiten * i de opwaartse baan van de omsnoeringsnaald 14 komt .-< Uitgaande van de bovenste kopzijde van het twistwiel 20 ontstaat, begrensd door het scheidingselement 31 een twist 11a van bepaalde- lengte, welke de van de voorraadrollen 7, 13 komende draden 20 weer met elkaar verbindt. Doordat tijdens het twistproces de eigen twist in de draad ongehinderd langs de buitendoorsnede van het scheidingselement 31 kan lopen, worden draadbreuk op verrassend eenvoudige wijze met zekerheid vermeden. De onder het twistwiel 20 verkregen twist-plaats 11b sluit de linker persbaal 6. Het twistproces is daarmee be-25 eindigd.

In de in figuur 15 weergegeven stand is de van de draadlus losgekomen omsnoeringsnaald 14 in de beginstand teruggekeerd. Een snij-inrichting 24 heeft intussen. de twistplaatsen 11a, lib boven het twistwiel 20 gescheiden en het persstempel 2 heeft reeds een arbeidsslag 30 uitgevoerd en een eerste materiaalschijf 6a tegen de in het perskanaal 3 gespannen gehouden draad 8 ter vorming van een nieuwe baal, geperst.

In plaats van de in figuur 1 tot 15 af te leiden werkwijze met een trek-kende, vertikaal (horizontaal zou oak denkbaar zijn) werkende omsnoeringsnaald, is het toepassen van de twistlengtebegrenzer volgens de uit— 35 vinding evenzo van toepassing bij een werkwijze, resp. omsnoering met --- een in een vertikaal of horizontaal werkende omsnoeringsnaald.

82 0 3 54 9

• * · ' _ ___ _ - — - - ---- ----- - - - --' — ' '" 1 ~ 1 ' .— —1 .....1,1 I

• ♦ I

>' · -'· ' · : . i . '. - _..··. - | -9- i I ‘ * i ' ! Denkbaar is het oak, in· het kader van de uitvinding een zwenk- : beweegiijke opstelling van de twistlengtebegrenzingsinrichting toe ! te pas sen, zodat deze derhalve slechts tijdelijk, namelijk bij het r · inzettea van het twistprocea,. tussen de aan het twisten deelnemende f 5· draden reikt.

”82035 49;

Claims (8)

1- Inrich ting voor het omsnoeren van in het. perskanaal van ; een. balenpers door middel van een persstempel te maken balen, met twee draadvoorraadrollan, met een omsnoeringsnaald voor het vorrneu van . 5 : een draadlus en met een omsnoeringskop met twist- en snij.inrichting voor het maken en scheiden van twee achter elkaar liggende twisten, alsmede met een op enige afstand van de gewenste lengte van de -twist van het twistwiel zich bevindende twistlengtebegrenzer voor de, de direkt van de draadvoorraadrollen komende draden verbindende twist, met het' ' 10 kenmerk, dat de twistlengtebegrenzer uit een afstandshouder, resp. scheidingselement (31, 34, 38) bestaat, die, resp. dat tenminste tijde— lijk tussen de aan het twisten deelnemende draden (8a, 12a) reikt.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de afstandhouder, resp. het scheidingselement (31, 34) een staaf (32, 15 35) is.

3. Inridating volgens conclusie 2, methet kenmerk, dat de staaf (32, 35) een elliptische doorsnede heeft.

4. Inrichting volgens conclusie 2, met het.kenmerk, dat de staaf (32, 35) een ronde doorsnede heeft.

5. Inrichting volgens een of meer van de conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de afstandhouder, resp. scheidingselement (31, 38. tenminste in de werkstand zich loodrecht op de persrichting (P) uitstrekt en tussen de in de persrichting (P) achter elkaar liggende, loodrecht daarop (P) verlopende draden (8a, 12a) reikt.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de afstandhouder resp. het scheidingselement (31) gelijktijdig door meer-dere draadparen (8a^ 12a) reikt.

7. Inrichting volgens een of meer van de conclusies 1-4, met het-kenmerk, dat de afstandhouder resp. het scheidingselement (34) 30 in tenminste in de werkstand zich evenwijdig aan de persrichting (Pi uitstrekt en tussen de in de persrichting (P) naast elkaar liggende loodrecht daarop (P) verlopende draden (8a, 12a) reikt.

8. Inrichting volgens een of meer van de conclusies 1-6, met het kenmerk, dat elke afstandhouder resp. elk scheidingselement 35 (31, 34, 38) stationair is aangebradht. 8203549