NL8202935A - Beeldoverdrachtsinrichting. - Google Patents

Beeldoverdrachtsinrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL8202935A
NL8202935A NL8202935A NL8202935A NL8202935A NL 8202935 A NL8202935 A NL 8202935A NL 8202935 A NL8202935 A NL 8202935A NL 8202935 A NL8202935 A NL 8202935A NL 8202935 A NL8202935 A NL 8202935A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
fibers
window
transfer device
exit window
image transfer
Prior art date
Application number
NL8202935A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Philips Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Philips Nv filed Critical Philips Nv
Priority to NL8202935A priority Critical patent/NL8202935A/nl
Priority to EP83201050A priority patent/EP0101112B1/en
Priority to DE8383201050T priority patent/DE3374087D1/de
Priority to JP58129589A priority patent/JPS5928777A/ja
Priority to ES524239A priority patent/ES524239A0/es
Publication of NL8202935A publication Critical patent/NL8202935A/nl
Priority to US06/828,085 priority patent/US4871228A/en

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G02OPTICS
    • G02BOPTICAL ELEMENTS, SYSTEMS OR APPARATUS
    • G02B6/00Light guides; Structural details of arrangements comprising light guides and other optical elements, e.g. couplings
    • G02B6/04Light guides; Structural details of arrangements comprising light guides and other optical elements, e.g. couplings formed by bundles of fibres
    • G02B6/06Light guides; Structural details of arrangements comprising light guides and other optical elements, e.g. couplings formed by bundles of fibres the relative position of the fibres being the same at both ends, e.g. for transporting images

Landscapes

  • Physics & Mathematics (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Optics & Photonics (AREA)
  • Optical Fibers, Optical Fiber Cores, And Optical Fiber Bundles (AREA)
  • Transforming Electric Information Into Light Information (AREA)

Description

ï .. 5 r> **- T' PHN 10.408 1 N.V. Philips' Gloeilampenfabrieken te Eindhoven.
Beeldoverdrachtsinrichting.
De uitvinding heeft betrekking op een beeldoverdrachtsinrichting bevattende ten minste één beeldweergeefinrichting en een beeldvergroter, die wordt gevormd door een bundel fibers met een nagenoeg rechthoekig ingangsvenster en een nagenoeg rechthoekig uit-5 gangsvenster, waarbij de steek tussen de fibers aan het uitgangsvenster groter is dan aan het ingangsvenster.
Een dergelijke inrichting is bekend uit het Duitse octrooi-schrift 1.512.126. Hierbij wordt de beeldweergeef inrichting gevormd door een beeldbuis, die naast het uitgangsvenster van de beeldver-10 groter is aangebracht met zijn as evenwijdig aan een rechthoekszijde van het uitgangsvenster. Het beeldvenster van de beeldbuis is gekoppeld met het ingangsvenster van de beeldvergroter. Een op het beeldvenster opgewekt beeld wordt door interne refléktie in de fibers naar het uitgangsvenster overgedragen, waar het licht uit de fibers treedt.
15 De beeldvergroting wordt bepaald door de verhouding van de steek tussen de fibers aan het uitgangs- en ingangsvenster.
Bij deze bekende inrichting worden de fibers vanaf het ingangsvenster eerste naar het uitgangsvenster en vervolgens in een richting loodrecht op het uitgangsvenster ongebogen. De beeldvergroter 20 bezit hierdoor een betrekkelijk kleine diepte. De beeldbuis en de daarvoor benodigde elektronika bevinden zich in een rondom de beeldvergroter aangebrachte ruimte. Deze ruimte maak het totale volume van de beeldoverdrachtsinrichting betrekkelijk groot. Deze ruimte wordt in het bijzonder dan groot indien de beeldoverdrachtsinrichting 25 in plaats van met één zwart-wit beeldbuis met drie beeldbuizen voor het weergeven van beelden in de kleuren rood, groen en blauw wordt uitgevoerd.
Het is dan ook het doel van de uitvinding een beeldoverdrachtsinrichting aan te geven met een zo klein mogelijk volume. Een beeld-30 overdrachtsinrichting van een in de aanhef genoemde soort wordt daartoe gekenmerkt doordat: a) de fibers zijn gerangschikt in fibervlakken, welke aan het ingangsvenster nagenoeg op elkaar zijn gestapeld en welke aan het uitgangs- 820 2 S35 EHN 10.408 2 * * P» venster qp de gewenste steekafstand van elkaar zijn aangebracht, b) in elk fibervlak de steek tussen de fibers over nagenoeg de kleinst mogelijke afstand gerekend vanaf het uitgangsvenster wordt verkleind naar de steek tussen de fibers aan het ingangsvenster, 5 c) de plaats waar de fibers zich op dezelfde steek als aan het ingangsvenster bevinden nagenoeg is gelegen ter hoogte van een eerste rechthoekszijde van het uitgangsvenster, welke loodrecht staat op de doorsnijding van het fibervlak met het uitgangsvenster, d) vanaf de plaats waar de fibers nagenoeg dezelfde steek als aan het 10 ingangsvenster bezitten de fibers als een strip parallelle fibers naar het ingangsvenster verlopen, en e) ten minste het gedeelte van elk fibervlak, waarin de steek tussen de fibers zich verkleint van de steek aan het uitgangsvenster naar de steek aan het ingangsvenster, een zo klein mogelijke scherpe 15 hoek met het uitgangsvenster maakt.
De uitvinding berust cp het inzicht, dat door de fibers in fibervlakken over een zo kort mogelijke afstand vanaf het uitgangsvenster naar de eerste rechthoekszijde van het uitgangsvenster te leiden en de fibervlakken zo plat mogelijk tegen het uitgangsvenster 20 cm te klappen, er een aanzienlijke vermindering van het voor de beeldvergroter benodigde volume woedt verkregen. De vrijgemaakte ruimte wordt benut om, afhankelijk van de afmetingen, de beeldweer-geef inrichting (en) met de bijbehorende elektronica en optiek geheel of gedeeltelijk in ander te brengen. Vanaf de plaats waar de fibers 25 voor het eerst dezelfde steek als aan het ingangsvenster bezitten, lopen de fibers als een strip parallelle fibers naar het ingangsvenster, dat afhankelijk van de opstelling van de beeldweergeef-inrichting (en) op een betrekkelijk willekeurige plaats in de vrijgemaakte ruimte kan worden geplaatst. Op deze wijze wordt een 30 beeldoverdrachtsinrichting verkregen met een volume, dat nagenoeg gelijk is aan het volume, dat voorheen voor de beeldvergroter alléén benodigd was.
Een eerste uitvoeringsvorm van een beeldoverdrachtsinrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt, doordat het 35 ingangsvenster is gelegen in een vlak, dat nagenoeg evenwijdig is aan een vlak loodrecht op het uitgangsvenster en door een tweede rechthoekszijde van het uitgangsvenster loodrecht op de eerste rechthoekszijde.
8202935 > f 4 EHN 10.408 3
Een tweede uitvoeringsvorm van een beeldoverdrachtsin-richting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt, doordat het ingangs-venster is gelegen In een vlak, dat nagenoeg evenwijdig is aan een vlak loodrecht op het uitgangsvenster en door de eerste rechthoeks zijde 5 van het uitgangsvenster.
Een derde uitvoeringsvorm van een beeldoverdrachts inrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt, doordat de ene helft van de fihervlakken spiegel-syrrmetrisch ten opzichte van de andere helft van de fihervlakken is gelegen, waarbij het middelloodvlak door de 10 eerste rechthoekszijde van het uitgangsvenster het spiegelvlak is.
Een vierde uitvoeringsvorm wordt gekenmerkt doordat het uitgangsvenster wordt gevormd door een scherm met een licht-absorberend oppervlak, welk scherm is voorzien van openingen waarin de uiteinden van de fibers zijn aangebracht. Een licht-15 absorberend scherm reflekteert het omgevingslicht niet, zodat het kontrast van het waargenomen beeld zo hoog mogelijk is.
Volgens een andere uitvoeimgsvorm kan het scherm ook zijn opgebouwd uit strippen met een lichtabsorberend oppervlak, waarin of waarop de uiteinden van de fibers zijn aangebracht. Een verder uitvoerings-20 vorm wordt gekenmerkt, doordat de uiteinden van de fibers zijn voorzien van een anti-reflectie coating. Hiermee wordt reflektie van omgevingslicht aan de uiteinden van de fibers voorkomen.
Een vijfde uitvoeringsvorm wordt gekenmerkt, doordat de uiteinden van de fibers aan de zijde van het uitgangsvenster 25 ten minste gegolfd zijn In een richting evenwijdig aan één van de rechthoekszijden van het uitgangsvenster. Bij fibers met vlakke uiteinden is de lichtuittree-opening, de zogenaamde kijkhoek betrekkelijk klein. Deze kijkhoek wordt vergroot door de fibereinden van golvingen te voorzien. Daar de kijkhoek bij normaal gebruik 30 van de inrichting hoofdzakelijk in horizontale richting vergroot dient te worden, kan worden volstaan met het aanbrengen van golvingen in horizontale richting. Een verder uitvoeringvaan wordt gekenmerkt doordat op het uitgangsvenster een transparante plaat is aangebracht, waarbij de ruimten tussen de uiteinden van 35 de fibers en de plaat zijn opgevuld met een pasta, waarvan de brekingsindex gelijk is aan de brekingsindex van de plaat. De plaat dient als bescherming tegen beschadigen van het uitgangsvenster.
Door de gelijkheid van brekingsindex vormen de plaat en de pasta 8 2 ti ü335 * k t EHN 10.408 4 optisch êên geheel, zodat de ruimten tussen de plaat en de fibers . geen beeldverstoringen kunnen veroorzaken.
Een zesde uitvoeringsvorm wordt gekenmerkt, doordat op het uitgangsvenster een transparante plaat is aangebracht, die 5 aan de naar het uitgangsvenster toegekeerde zijde is voorzien van golvingen die ten minste evenwijdig aan één van de rechthoeks zijden van het uitgangsvenster verlopen. In plaats van de fibers te golven is het ookmogélijkom een gegolfde plaat op het uitgangsvenster aan te brengen. Deze plaat kan tevens als bescherming voor het 10 uitgangsvenster dienen.
Een zevende uitvoeringsvorm wordt gekenmerkt, doordat de fibers aan het ingangsvenster zijn samengedrukt zodanig dat tussen de fibers geen tussenruimten meer aanwezig zijn. Om zoveel mogelijk van het van de beeldweergeefinrichting afkomstige licht naar het uitgangs-15 venster over te dragen moeten de fibers aan het ingangsvenster zo dicht mogelijk op elkaar gestapeld zijn. Om geen licht via de ruimten tussen de fibers verloren te laten gaan, wordt het ingangsvenster samengedrukt.
Een achtste uitvoeringsvorm wrodt gekenmerkt doordat de 20 fibers aan het ingangsvenster zijn voorzien van een anti-reflex coating. Hiermee wordt voorkomen dat door reflektie licht aan de ingang verloren gaat.
Een negende uitvoeringsvorm wordt gekenmerkt, doordat de fibers aan het ingangsvenster zijn voorzien van een lichtabsorberend 25 mantelqppervlak. Hiermee wordt voorkomen dat tengevolge van het samengedrukt zijn van de fibers licht dat in een fiber wordt ingekoppeld door overspraak in een omringende fiber terechtkomt.
Een tiende uitvoeringsvorm wordt gekenmerkt, doordat de inrichting is voorzien van een monochrome of een kleurenbeeld-30 buis. Een verder uitvoeringsvorm wordt gekenmerkt, doordat de beeldbuis is voorzien van een glasfiber-beeldvenster.
Een elfde uitvoeringsvorm wordt gekenmerkt, doordat de inrichting is voorzien van drie in de kleuren róód, groen en blauw luminescerende beeldbuizen, een dichroïtisch spiegelkruis en een 35 lenzenstelsel. Met het dichroïtische spiegelkruis worden het rode, groene en blauwe beeld tot dekking gebracht en met het lenzenstelsel qp het ingangsvenster van de beeldvergroter afgeheeld, zodat aan het uitgangsvenster een kleurenbeeld wordt waar genoten.
8202835 V- i£ EHN 10.408 5
Een twaalfde uitvoeringsvorm wordt gekenmerkt, doordat de beeldweergeefinrichting wordt gevormd door een bestuurbare lichtmodulatar. Deze kan bijvoorbeeld een elektro-optisch display, zoals een vloeibaar kristal disply, een eléktrochroom display of een 5 elektrcphoretisch display, of een andersoortig passief display zoals een magneto-optisch display zijn. In het geval van transmissive displays wordt het display direkh gekoppeld met het ingangsvenster van de beeldvergroter. Door het display wordt het licht van een lichtbron gemoduleerd overeenkomstig de aan het display aangeboden 10 informatie. Bij reflektieve displays wordt het door het display gereflékteerde beeld qp het ingangsvenster van de beeldvergroter geproj ekteerd.
De uitvinding wordt bij wijze van voorbeeld nader toegelicht aan de hand van bijgaande tekening, waarin 15 figuur 1 schematisch een perspectivisch aanzicht van een * eerste uitvoeringsvorm van een beeldvergroter voor een beeldover-drachtsinrichting volgens de uitvinding weergeeft, figuur 1b een bovenaanzicht van een fibervlak uit figuur 1a weergeeft, 20 figuur 1c een vooraanzicht van de beeldvergroter uit figuur 1a weergeeft, figuur 2a en 2b respektievelijk een bovenaanzicht en een zijaanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van een beeldover-dr achts inrichting voorzien van de eerste uitvoeringsvorm van de 25 beeldvergroter weergeeft, figuur 3 een bovenaanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van een beeldoverdr achts inrichting voorzien van de eerste uitvoeringsvorm van de beeldvergroter weergeeft, figuur 4 schematisch een perspectivisch aanzicht van 30 een tweede uitvoeringsvorm van een beeldvergroter voor een beeldoverdr achts inrichting volgens de uitvinding weergeeft, figuur 5 schematisch een perspectivisch aanzicht van een derde uitvoeringsvorm van een beeldvergroter voor een beeld-overdrachtsinrichting volgens de uitvinding weergeeft, 35 figuur 6 een doorsnede van een deel van een eerste uitvoeringsvorm van het uitgangsvenster toont, figuur 7 een doorsnede van een deel van een tweede uitvoeringsvorm van het uitgangsvenster toont, en 8 2 ö £ J .3 5 EHN 10.408 6 figuur 8 een aanzicht van een deel van het ingangsvenster van .de beeldvergroter toont.
In figuur 1a is schematisch een perspectivisch aanzicht van een beeldvergroter voor een beeldoverdrachtsinrichting volgens de 5 uitvinding weergegeven. De beeldvergroter 1 wordt gevormd door een bundel fibers 2. De fibers zijn gerangschikt in fibervlakken 3, waarvan er in de. figuur een drietal met de verwijzingscijfers 3.1, 3.2 en 3.3 zijn weergegeven. De fibers 2 kunnen in de fibervlakken 3 aan beide uiteinden of in zijn geheel zijn aangebracht op een dragerfolie. 10 Aan het ingangsvenster 4 zijn de fibervlakken 3 qp elkaar gestapeld. Aan het uitgangsvenster 5 bevinden de fibervlakken 3 zich op een steek die bepaald wordt door de gewenste beeldvergroting. Het uit-gangsvenster 5 heeft een eerste rechthoekszijde 6 en een tweede rechthoekszijde 7, die loodrecht op de eerste rechthoekszijde 6 15 staat.
Ter verkrijging van een lichtuittree-karakteristiek waarvan de as loodrecht op het uitgangsvenster staat, worden de uiteinden van de fibers 2 loodrecht op het uitgangsvenster 5 gepositioneerd.
De fibers 2 zijn in de figuur ter wille van de eenvoud zo veel 20 mogelijk als rechte fibers weergegeven. De ruimte, die voor het kramen van de fibers 2 loodrecht op het uitgangsvenster 5 nodig is, is het gedeelte waarvan in de figuur de diepte met H is aangegeven.
In figuur 1b is een bovenaanzicht van een fibervlak 3 weergegeven.
Over een zo kort mogelijke afstand B gerekend vanaf het uitgangsvenster 25 5 gaat de steek tussen de fibers 2 van de steek aan het uitgangsvenster 5 over naar de steek tussen de fibers 2 aan het ingangsvenster 4.
Dit geschiedt zodanig dat de fibers 2 ter hoogte van de rechthoekszijde 6 samenkomen. De afstand B is voor elk fibervlak 3 even groot en wordt bepaald door het aantal fibers 2 in elk fibervlak 3° Vanaf de 30 plaats waar de fibers 2 samerikanen verlopen de fibers 2 als een strip parallelle fibers 2 in een richting loodrecht op de rechthoeJcszijde 7 om vervolgens naar het ingangsvenster 4 cm te buigen. Het ingangsvenster 4 verloopt nagenoeg evenwijdig aan een vlak loodrecht op het uitgangsvenster 5 . en door de recht-35 hoekszijde 7. De lengte van het gedeelte 1 van de strip parallelle fibers 2 dat langs de rechthoekszijde 6 verloopt, is voor elk fibervlak 3 verschillend.
De fibervlakken 3 maken een zo klein mogelijke hoek net het 8 2 0 2 S 3 5 PHN 10.408 7 uitgangsvenster 5 . Het fibervlak 3.1 (zie figuur 1a) ligt tegen het uitgangsvenster 5 aan. De daarop liggende fibervlakken tot en net fibervlak 3,2 maken een steeds iets grotere hoek net het uitgangsvenster 5. De fihervlakken 3.2 tot en net 3.3, hetgeen het overgrote 5 deel van de fibervlakken vormt, maken alle dezelfde hoek met het uitgangsvenster 5, die bepaald wordt door de diameter van de fibers 2 en de steek tussen de fibervlakken 3. Doordat de fibervlakken 3 zo vlak mogelijk tegen het uitgangsvenster aanliggen, is de diepte van de beeldvergroter ter plaatse van die gedeelten van de fibervlakken 3 10 waar de fibers 2 over de afstand B samenkomen veel geringer dan ter plaatse waar de fibers 2 in strippen zijn gerangschikt. De diepte van de gedeelten waar de fibers 2 over de afstand B samenkomen wordt bepaald door de steek tussen de fibervlakken 3, de grootte van de afstand B en de diameter van de fibers 2.
15 Ter verduidelijking is in figuur 1c een vooraanzicht van de beeldvergroter weergegeven, De tengevolge van de geringe diepte vrijkomende ruimte wordt benut cm geheel of grotendeels de beeld-weergeef inrichting (en) met de bijbehorende elektronika in onder te brengen. De beeldvergroter is bijvoorbeeld opgebouwd uit 800 20 fibervlakken 3 met elk 1000 fibers 2 met een diameter van 0,125 nm.
De steek tussen de fibers 2 aan het ingangsvenster 4 bedraagt 0,125 mm.
Het ingangsvenster 4 heeft dan een grootte van ongeveer 2 0,125 x 0,100 m . De steek tussen de fibers 2 aan het uitgangsvenster 5 bedraagt 1,25 mm zodat het uitgangsvenster 5 een grootte van 2 25 1,25 x 1,00 m bezit. Hierdoor wordt door de beeldvergroter 1 het aan het ingangsvenster 4 aangeboden beeld met ongeveer een faktor 10 vergroot aan het uitgangsvenster 5 waargenomen.
Bij een fiberdiameter van 0,125 mm bedraagt een veilige krcraning ongeveer 1cm, zodat de afstand H ongeveer 1 cm bedraagt.
30 Bij een steek van 1,25 mm aan het uitgangsvenster 5 bedraagt de afstand B ongeveer 12,5 cm. De hoogte ter plaatse van de gedeelten van de fibervlakken 3, waar de fibers over de afstand B samenkorren bedraagt dan ongeveer 1,3 cm. De beeldvergroter 1 bezit in dit geval ter plaatse van deze gedeelten van de fibervlakken 3, dat is voor 35 ongeveer 90% van het oppervlak van het uitgangsvenster 5, een diepte van ongeveer 2,3 cm. Het oorspronkelijk voor de beeldvergroter 3 benodigde volume bedraagt ongeveer 0,17 m . Bij de beeldvergroter volgens de uitvinding wordt op dit volume ongeveer 0,14 m bespaard 8202935 ψ ΡΗΝ 10.408 8 ofwel een besparing van ongeveer 80%. Deze ruimte wordt nu benut cm de beeldweergeefinrichtingen net bijbehorende optiek en de elektronika in onder te brengen.
Een eerste uitvoeringsvorm van een beeldoverdrachts-5 inrichting voorzien van een dergelijke beeldvergroter wordt toegelicht aan de hand van de figuren 2a en 2b, die schematisch respektieveljk een bovenaanzicht en een zijaanzicht van de inrichting tonen.
De beeldvergroter 21 is ondergebracht in een doosvormige omhulling 20, waarvan de zijde 23 het uitgangsvenster van de beeldvergroter 10 21 vormt. Ter plaatse van het ondiepe gedeelte van de beeldvergroter 21 zijn drie monochrome beeldbuizen 24, 25 en 26 voor het opwekken van een respektievelijk rood, groen en blauw beeld aangebracht.
De beeldbuizen 24, 25 en 26 zijn projektiebeeldbuizen met een hoge lichtopbrengst en geringe afmetingen. De beeldschermdiagonaal 15 van de beeldbuizen 24 , 25 en 26 bedraagt bijvoorbeeld 12 cm, zodat de totale hoogte van een beeldbuis ongeveer 10 cm bedraagt. De beelden van de beeldbuizen 24, 25 en 26 worden met behulp van een dichroïtisch spiegelkruis 27 en een lenzenstelsel 28 afgebeeld op het ingangsvenster 22 van de beeldvergroter 21. De voor het aansturen van de beeldbuizen 20 24 , 25 en 26 benodigde elektronika is ondergebracht in de schematisch aangegeven ruimten 29. Op boven beschreven wijze wordt een zeer koopakte beeldoverdrachtsinrichting verkregen met een geringe diepte.
Opgemerkt wordt dat in plaats van drie beeldbuizen de beeldoverdrachtsinrichting ook met één monochrome of kleurenbeeldbuis 25 kan worden uitgevoerd. Het ingangsvenster van de beeldvergroter kan hierbij direkt met het beeldvenster van de beeldbuis worden gekoppeld. Hierbij kan het beeldvenster op voordelige wijze worden uitgevoerd als een zogenaamd glasf iber-keeldvenster, zoals op zich bekend is uit het Amerikaanse octrooischrift 3,226,589.
30 Een tweede uitvoeringsvorm van een beeldoverdrachtsinrichting volgens de uitvinding wordt toegelicht aan de hand van figuur 3, die een bovenaanzichttoont. Gelijke onderdelen zijn met dezelfde verwijzingscijfers als in figuur 2a weergegeven. Deze uitvoeringsvorm verschilt van de in figuur 2a getoonde inrichting daarin dat 35 geen beeldbuizen maar een passief vloeibaar kristal display 30 als weergeefinrichting wordt toegepast. Het vloeibaar kristal display 30 is direkt gekoppeld met het ingangsvenster 22 van de beeldvergroter 21. Het vloeibaar kristal display 30 wordt in transmissie bedreven.
8202935 ΕΗΝ 10.408 9 Λ W χ,
De inrichting bevat een lichtbron 31 waarvan met behulp van een lenzenstelsel 32 een evenwijdige lichtbundel op het display 30 wordt geworpen. Door het display 30 wordt het licht gemoduleerd overeekam- stig de aan het display aangeboden beeldinformatie. In plaats van in 5 transmissie kan het vloeibaar kristal display ook in reflektie worden bedreven, waarbij het gereflekteerde beeld met een lenzenstelsel op het ingangsvenster 22 van de beeldvergroter 21 wordt af geheeld.
De inrichting kan ook worden voorzien van drie displays, die het licht moduleren van respektievelijk een rood, groen en blauw licht 10 uitzendende lichtbron. Het gemoduleerde licht wordt met behulp van lenzenstelsels op het ingangsvenster van de beeldvergroter afgeteeld.
Naast vloeibaar kristal displays is de beeldoverdrachtsinrichting geschikt voor alle elektro-optische displays, zoals elektrochrome en elektrophoretische displays of voor een magneto-optisch display * 15 of andersoortig passief display.
In figuur 4 is een schematisch perspectivisch aanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van een beeldvergroter voor een beeldoverdrachtsinrichting vólgens de uitvinding weergegeven.
Gelijke onderdelen zijn met dezelfde verwijzingscijfers als in 20 figuur 1a weergegeven. De fibers 2 zijn weer gerangschikt in fibervlakken 3, die een zo klein mogelijke hoek met het uitgangs-venster 5 naken. In de fibervlakken 3 gaat de steek tussen de fibers 2 weer over de minimale afstand B over van de steek tussen de fibers 2 aan het uitgangsvenster 5 naar de steek tussen de fibers 25 2 aan het ingangsvenster 4, zodanig dat de fibers 2 nagenoeg ter hoogte van de rechthoekszijde 6 van het uitgangsvenster 5 samenkomen.
Vanaf deze plaats lopen de fibers als een strip parallelle fibers 2? in hoofdzaak in een richting loodrecht op de rechthoekszijde 6 van het uitgangsvenster 5 om vervolgens naar het ingangsvenster 4 cm te 30 tuigen. Het ingangsvenster4 verloopt nagenoeg evenwijdig aan een vlak loodrecht op het uitgangsvenster 5 door de rechthoekszijde 6.
Ter plaatse waar de fibers zich in de. fibervlakken 3 van de steek aan het'uitgangsvenster 5 naar de steek aan het ingangsvenster 4. versmallen bezit de beeldvergroter weer een zeer kleine diepte.
35 De vrijkcmende ruimte wordt weer benut cm beeldweergeef inrichting (en) met de bijbehorende elektronika en optiek in onder te brengen.
Een beeldoverdrachtsinrichting voorzien van een in figuur 4 getoonde beeldvergroter kan op dezelfde wijze worden uitgevoerd als getoond 8202335 PHN 10.408 10 in figuur 2a en 2b. In plaats van drie beeldbuizen kan de beeldover-drachtsinrichting ook weer met één monochrome of een kleurenbeeldbuis of een passief display worden uitgevoerd.
In figuur 5 is schematisch een perspectivisch aanzicht 5 van een derde uitvoeringsvorm van een beeldvergroter voor een beeld-overdrachtsinrichting volgens de uitvinding weergegeven. Gelijk onderdelen zijn met dezelfde verwijzingscijfers als in figuur 1a weergegeven. De beeldvergroter is spiegel-syrrmetrisch opgefcouwd met het middelloodvlak 10 door de rechthoekszijde 6 van het uigangsvenster 5 als syirmetrie-vlak. 10 De filters 2 zijn weer gerangschikt in fibervlakken 3. De ene helft van de fibervlakken, waarvan in de figuren de fibervlakken 3.1, 3.2 en 3.3 zijn weergegeven, ligt aan de ene kant van het middelloodvlak 10 en de andere helft van de fibervlakken, waarvan in de figuur de fibervlakken 3.1', 3.2' en 3.3' zijn weergegeven, ligt spiegel-15 symmetrisch aan de andere kant van het middelloodvlak 10. Alle fibervlakken 3 maken weer een zo klein mogelijke hoek met het uitgangs-venster 5. In de fibervlakken 3 gaat de steek tussen de fibers 2 weer over de kortst mogelijke afstand over van de steek tussen de fibers aan het uitgangsvenster 5 naar de steek tussen de fibers 2 aan 20 het ingangsvenster 4, zodanig dat de fibers 2 nagenoeg ter hoogte van de rechthoekszijde 6 van het uitgangsvenster 5 samenkamen.
Voor de duidelijkheid is in de figuur niet weergegeven hoe de fibers.
2 van de plaats waar de fibers 2 samenkamen als een strip parallelle fibers 2 verder naar het ingangsvenster 4 lopen. Er is volstaan 25 met het aangeven van de positie van de uiteinden van de fibers 2 in het ingangsvenster 4. Hierbij zijn de fibers van de fibervlakken 3.1 tot en met 3.3. genuirmerd van 2.1 tot en met 2.6 en van de fibervlakken 3.1‘tot en met 3.3’genummerd van 2.11 tot en met 2.6'.
Door deze stapeling van fibervlakken 3 bezit de beeldvergroter 30 weer over een groot deel van het oppervlak van het uitgangsvenster 5 een zeer geringe diepte. De vrijkomende ruimte wordt weer benut op beeldweergeefinrichting(en) met bijbehorende elektronika en optiek in onder te brengen,
In figuur 6 is een doorsnede van een gedeelte van 35 eerste uitvoeringsvorm van het uitgangsvenster van de beeldvergroter weergegeven. Het uitgangsvenster 40 wordt gevormd door een scherm 41 waarin de uiteinden 43 van de fibers 42 zijn aangebracht.
De fiberuiteinden bezetten slechts 1% van het oppervlak van het 8202935 EHN 10.408 11 scherm 41. Het scherm 41 heeft een lichtabsorberend mat-zwart oppervlak 44, dat het omgevingslicht niet reflekteert. Hierdoor wordt het contrast van het waargenomen beeld zo groot mogelijk. Op het scherm 41 is een transparante plaat 45, aangebracht die voorzien is 5 van een anti-reflectie coating 48. Deze plaat 45 is aan de naar het scherm 41 toegekeerde zijde voorzien van golvingen 46. Deze golvingen 46 vergroten de uittreehoek van het licht uit de fibers 42 en dus de kijkhoek van de waarnemer. Daar een grote kijkhoek bij normaal gebruik voornamelijk in horizontale richting gewenst is, behoeven 10 de golvingen 46 slechts in één richting te warden aangebracht namelijk evenwijdig aan de vertikale rechthoekszijde van het uitgangsvenster 40.
In figuur 7 is een doorsnede van een gedeelte van een tweede uitvoeringsvorm van het uitgangsvenster weergegeven. In plaats 15 van een plaat met golvingen zijn bij deze uitvoeringsvorm de uiteinden 43 van de fibers 42 gegolfd. Op het scherm 41 is ter bescherming een transparante plaat 45 aangebracht, die voorzien is van een anti-reflectie coating 48. De ruimten tussen de plaat 45 en het scherm 41 zijn cpgevuld met een pasta 47 waarvan de brekings-20 index gelijk is aan die van de plaat 45. De plaat 45 en de pasta 47 vormen daardoor optisch êên geheel, waardoor geen beeldverstoringen kunnen optredendoor breking van het uit de fibers 42 tredende licht aan de binnenzijde van de plaat 45.
In plaats van een scherm waarin de uiteinden van de 25 fibers zijn aangebracht, kan het uitgangsvenster 40 ook warden gevormd door een opeenstapeling van mat-zwarte strippen, die zijn voorzien van sleuven waar in de fibers zijn aangebracht.
In figuur 8 is een aanzicht van een deel van het· ingangsvenster van de beeldvergroter weergegeven. De fibers 50 30 zijn opgebouwd uit een kern 51 met een mantel 52. De mantel 52, die zo dun mogelijk wordt gekozen, bezit een lagere brekingsindex dan de kern 51 en reflekteert daardoor het kops in de kern 51 binnentredende licht. Teneinde zoveel mogelijk van het licht afkomstig van de weergeefinrichtingen in te koppelen zijn de 35 tussenruimten tussen de oorspronkelijk ronde fibers 50 verwijderd door het ingangsvenster samen te persen, waarbij de fibers 50 vervormen. In plaats van ronde fibers 50 kan ook worden uitgegaan van fibers met een driehoekige, vierkante, of zeshoekige doorsnede.
8202935 ΣΉΝ 10.408 12 ψ 'v
De fibers 50 zijn aan het ingangsvenster voorzien van een anti-reflektie coating teneinde zoveel mogelijk reflektie van het in te koppelen licht te voorkomen. De mantel 52 wordt bij voorkeur voorzien van een licht-absorberend oppervlak cm te voorkomen, dat het in de ene fiber 5 ingekoppelde licht door overspraak in de ander fiber terechtkomt.
Zoals uit de figuur zichtbaar is, zijn de fibers 50 ten opzichte van elkaar versprongen. Dit wordt gedaan om moirê-effekten met het door de elektronenbundel in een beeldbuis geschreven rester van evenwijdige lijnen zoveel mogelijk tegen te gaan.
10 15 20 25 30 1 8202935

Claims (18)

1. Beeldoverdrachtsinrichting bevattende ten minste één beeldweergeef inrichting en een beeldvergroter, die wordt gevornd door een bundel fibers met een nagenoeg rechthoekig ingangsvenster en een nagenoeg rechthoekig uitgangsvenster, waarbij de steek tussen de 5 fibers aan het uitgangsvenster groter is dan aan het ingangsvenster, met het kenmerk, a) dat de fibers zijn gerangschikt in fibervlakken, welke aan het ingangsvenster op elkaar zijn gestapeld en welke aan het uitgangsvenster cp de gewenste steékafstand van elkaar zijn aangebracht, 10 b) dat in elk fibervlak de steek tussen de fibers over nagenoeg de kortst mogelijke afstand gerekend vanaf het uitgangsvenster wordt verkleind naar de steek tussen de fibers aan het ingangsvenster, c) dat de plaats waar de fibers zich op dezelfde steek als aan het ingangsvenster bevinden nagenoeg is gelegen ter hoogte van een eerste 15 rechthoekszijde van het uitgangsvenster, welke loodrecht staat op de doorsnijding van het fibervlak met het uitgangsvenster, d) dat vanaf de plaats waar de fibers nagenoeg dezelfde steek als aan het ingangsvenster bezitten de fibers als een strip parallelle fibers naar het ingangsvenster verlopen, en 20 e) dat ten minste het gedeelte van elk fibervlak, waarin de steek tussen de fibers zich verkleint van de steek aan het uitgangsvenster naar de steek aan het ingangsvenster, een zo klein mogelijke scherpe hoek met het uitgangsvenster maakt.
2. Beeldoverdrachtsinrichting volgens conclusie 1, 25 met het kenmerk, dat het ingangsvenster is gelegen in een vlak, dat nagenoeg evenwijdig is aan een vlak loodrecht op het uitgangsvenster en door een tweede rechthoekszijde van het uitgangsvenster loodrecht op de eerste rechthoekszijde.
3. Beeldoverdrachtsinrichting volgens conclusie 1, 30 met het kenmerk, dat het ingangsvenster is gelegen in een vlak, dat nagenoeg evenwijdig is aan een vlak loodrecht op het uitgangsvenster en door de eerste rechthoekszijde van het uitgangsvenster.
4. Beeldoverdrachtsinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de ene helft van de fibervlakken spiegel-synmetrisch 35 ten opzichte van de andere helft van de fibervlakken is gelegen, waarbij het middelloodvlak door de eerste rechthoekszijde van het uitgangsvenster het spiegelvlak is.
5. Beeldoverdrachtsinrichting volgens conclusie 1, 2, 3 8202335 EHN 10.408 1.4 of 4, met het kenmerk, dat het uitgangsvenster wordt gevanrd door een scherm met een lichtabsorberend oppervlak, welke scherm is voorzien van openingen waarin de uiteinden van de fibers zijn aangebracht.
6. Beeldoverdrachtsinrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het scherm wordt gevormd door een opeenstapeling van strippen met een lichtabsorberend oppervlak, waarin of waarop de uiteinden van de fibers zijn aangebracht.
7. Beeldoverdrachtsinrichting volgens conclusie 5 of 6, 10 met het kenmerk, de uiteinden van de fibers zijn voorzien van een anti-reflectie coating.
8. Beeldoverdrachtsinrichting volgens êên der conclusies 1 tot en met 7, met het kenmerk, dat de uiteinden van de fibers aan de zijde van het uitgangsvenster gegolfd zijn in een richting 15 evenwijdig aan êên van de rechthoekszijden van het uitgangsvenster.
9. Beeldoverdrachtsinrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat op het uitgangsvenster een transparante plaat is aangebracht, waarbij de ruimten tussen de uiteinden van de fibers en de plaat zijn opgevuld met een pasta, waarvan de 20 brekingsindex gelijk is aan de brekingsindex van de plaat.
10. Beeldoverdrachtsinrichting volgens êên der conclusies 1 tot en met 7, met het kenmerk, dat cp het uitgangsvenster een transparante plaat is aangebracht, die aan de naar het uitgangsvenster toegekeerde zijde is voorzien van golvingen, die evenwijdig 25 aan êên van de rechthoekszijden van het uitgangsvenster verlopen.
11. Beeldoverdrachtsinrichting volgens conclusie 9 of 10, met het kenmerk, dat op de transparante plaat aan de van het uitgangsvenster afgekeerde zijde een anti-reflektie coating is aangebracht.
12. Beeldoverdrachtsinrichting volgens êên der conclusies 1 tot en met 11, met het kenmerk, dat de fibers aan het ingangsvenster zijn samengedrukt zodanig dat tussen de fibers geen tussenruimten neer aanwezig zijn.
13. Beeldoverdrachtsinrichting volgens conclusie 12, 35 met het kenmerk, dat de fibers aan het ingangsvenster zijn voorzien van een lichtabsorberend manteloppervlak.
14. Beeldoverdrachtsinrichting volgens êên der conclusies 1 tot en met 13, met het kenmerk, dat de fibers aan 8202933 *= EHN 10.408 15 het ingangsvenster zijn voorzien van een anti-reflex coating.
15. Beeldoverdrachtsinrichting volgens één der conclusies 1 tot en net 14, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van drie beeldbuizen, een dichroïtisch spiegelkruis en een lenzenstelsel.
16. Beeldoverdrachtsinrichting volgens één der conclusies 1 tot en net 14, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van een monochrome of een kleurenbeeldbuis.
17. Beeldoverdrachtsinrichting volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de beeldbuis is voorzien van een glasfiber-beeld- 10 venster.
18. Beeldoverdrachtsinrichting volgens êên der conclusies 1 tot en met 14, met het kenmerk, dat de beeldweergeefinrichting wordt gevormd door een bestuurbare lichtmodulator. 20 25 30 35 8202335
NL8202935A 1982-07-21 1982-07-21 Beeldoverdrachtsinrichting. NL8202935A (nl)

Priority Applications (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8202935A NL8202935A (nl) 1982-07-21 1982-07-21 Beeldoverdrachtsinrichting.
EP83201050A EP0101112B1 (en) 1982-07-21 1983-07-15 Image transfer apparatus
DE8383201050T DE3374087D1 (en) 1982-07-21 1983-07-15 Image transfer apparatus
JP58129589A JPS5928777A (ja) 1982-07-21 1983-07-18 画像移送装置
ES524239A ES524239A0 (es) 1982-07-21 1983-07-19 "un aparato electronico de transferencia de imagen"
US06/828,085 US4871228A (en) 1982-07-21 1986-02-07 Image transfer apparatus utilizing optical fibers

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8202935 1982-07-21
NL8202935A NL8202935A (nl) 1982-07-21 1982-07-21 Beeldoverdrachtsinrichting.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8202935A true NL8202935A (nl) 1984-02-16

Family

ID=19840061

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8202935A NL8202935A (nl) 1982-07-21 1982-07-21 Beeldoverdrachtsinrichting.

Country Status (6)

Country Link
US (1) US4871228A (nl)
EP (1) EP0101112B1 (nl)
JP (1) JPS5928777A (nl)
DE (1) DE3374087D1 (nl)
ES (1) ES524239A0 (nl)
NL (1) NL8202935A (nl)

Families Citing this family (13)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CA1314742C (en) * 1986-12-12 1993-03-23 Hiromu Terada Optical fiber array
FR2634087A1 (fr) * 1988-07-08 1990-01-12 Thomson Csf Systeme de visualisation d'image couleur utilisant un melangeur optique a fibres ordonnees
US4952022A (en) * 1989-03-02 1990-08-28 Xerox Corporation Fiber optic line illuminator with deformed end fibers and method of making same
US5107534A (en) * 1989-09-25 1992-04-21 Hazeltine Corporation Flat panel display system and method
US5303085A (en) * 1992-02-07 1994-04-12 Rallison Richard D Optically corrected helmet mounted display
WO1995005020A1 (en) * 1993-08-04 1995-02-16 Philips Electronics N.V. Multimode imaging component and ring laser provided with a multimode imaging component
US5991087A (en) * 1993-11-12 1999-11-23 I-O Display System Llc Non-orthogonal plate in a virtual reality or heads up display
JP3911305B2 (ja) * 1996-04-22 2007-05-09 浜松ホトニクス株式会社 ファイバ光学プレート
JP3642975B2 (ja) * 1999-03-30 2005-04-27 フジノン株式会社 露光装置
US6418254B1 (en) * 1999-06-04 2002-07-09 Shizuki Electric Company, Inc. Fiber-optic display
US7297931B2 (en) 2003-10-20 2007-11-20 Lynx System Developers, Inc. Method and apparatus to effectively reduce a non-active detection gap of an optical sensor
TWI251435B (en) * 2004-12-22 2006-03-11 Lite On Technology Corp Light sensing element having two functions
EP2036075A4 (en) * 2006-06-21 2009-09-23 Ronald Smith OPTICAL DISPLAY SYSTEM AND OPTICAL DISPLAY SYSTEM AND METHOD

Family Cites Families (27)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3043910A (en) * 1958-05-19 1962-07-10 American Optical Corp Fiber optical image transfer devices
US3226589A (en) * 1960-03-24 1965-12-28 American Optical Corp Fiber type light transferring devices and method of making the same
US3323886A (en) * 1963-05-01 1967-06-06 American Optical Corp Radiation absorption heating of a bundle of glass fibers
US3519742A (en) * 1964-02-25 1970-07-07 Ncr Co Photochromic display using cathode ray tube
US3402000A (en) * 1964-09-10 1968-09-17 Norman H. Crawford Fiber optical image enlarger
DE1512126A1 (de) * 1967-02-21 1970-04-02 Siegfried Burkhardt UEbertragungseinrichtung,insbesondere fuer Fernsehbilder
US3604780A (en) * 1969-05-01 1971-09-14 Ibm Three-dimensional fiber optic display
US3907403A (en) * 1969-07-28 1975-09-23 Matsushita Electric Ind Co Ltd Fibre-optics faceplate observable with high-intensity ambient illumination
US3668304A (en) * 1970-06-29 1972-06-06 Bell Telephone Labor Inc Single pickup tube color television camera
JPS4923909B1 (nl) * 1970-12-17 1974-06-19
US3853658A (en) * 1971-07-12 1974-12-10 R Ney Fiber optical image magnifier panel and method of manufacture
DE2139827C3 (de) * 1971-08-09 1974-05-16 Jenaer Glaswerk Schott & Gen., 6500 Mainz Übertragungsvorrichtung für Bilder mit konstanter Vergrößerung
SE362148B (nl) * 1972-04-20 1973-11-26 Aga Ab
DE2233806A1 (de) * 1972-07-10 1974-01-24 Braun Ag Lichtleitendes einbauteil zur darstellung optischer informationen
US3937561A (en) * 1974-12-02 1976-02-10 The United States Of America As Represented By The Secretary Of The Navy Liquid crystal optical image attenuator
GB1552002A (en) * 1975-07-14 1979-09-05 Yardley Prod Corp Metal insert adapted to be embedded in a cavity in a workpiece
US4116739A (en) * 1976-11-26 1978-09-26 New York Institute Of Technology Method of forming an optical fiber device
JPS5442263A (en) * 1977-09-07 1979-04-04 Mima Jiyurii Yuugen Personal ornament
US4173391A (en) * 1978-04-06 1979-11-06 New York Institute Of Technology Three dimensional display
US4427977A (en) * 1981-08-06 1984-01-24 The United States Of America As Represented By The Secretary Of The Navy Video image simulation apparatus
US4773730A (en) * 1984-02-01 1988-09-27 Advance Display Technologies, Inc. Fiber optic light transfer devices and assemblies
US4650280A (en) * 1984-02-01 1987-03-17 Sedlmayr Steven R Fiber optic light transfer device, modular assembly, and method of making
US4786139A (en) * 1984-02-01 1988-11-22 Advance Display Technologies, Inc. Optical fiber light transfer apparatus, method and apparatus for making same
US4747648A (en) * 1985-01-24 1988-05-31 Drd Ltd. Optical fiber display and optical train for same
US4738510A (en) * 1985-03-28 1988-04-19 Sansom William L Fiber optic display device and method for producing images for same
CA1314742C (en) * 1986-12-12 1993-03-23 Hiromu Terada Optical fiber array
US4815816A (en) * 1987-05-12 1989-03-28 Rts Laboratories, Inc. Image transportation device using incoherent fiber optics bundles and method of using same

Also Published As

Publication number Publication date
ES8404519A1 (es) 1984-04-16
EP0101112A1 (en) 1984-02-22
ES524239A0 (es) 1984-04-16
DE3374087D1 (en) 1987-11-19
US4871228A (en) 1989-10-03
EP0101112B1 (en) 1987-10-14
JPS5928777A (ja) 1984-02-15

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8202935A (nl) Beeldoverdrachtsinrichting.
KR100381262B1 (ko) 디지털 미세 미러소자를 이용한 전반사 프리즘계
TW321759B (nl)
EP1496709B1 (en) An illumination unit for a projector
EP0782034A2 (en) High efficiency, high color purity, on-axis holographic color filter and full-color liquid crystal display
US6502942B2 (en) Rear projection display apparatus and translucent screen for use therein
JPH03241983A (ja) 背面投写型受像機
US6597417B1 (en) Optical panel having black material between apexes of serrations on the inlet face
NL8801361A (nl) Opzichtprojektiescherm.
EP0596558A1 (en) Image display and pick-up apparatus
EP1425630A2 (en) Prismatic optical display
CN103189793A (zh) 投影仪设备
US7009766B2 (en) Transmissive screen and rear projection type image display apparatus using same
JP2671261B2 (ja) 液晶デバイス及び投写型液晶表示装置
US4154515A (en) Multiple function microfiche and film recording and viewing system
US5867320A (en) Lens unit for projector
KR100501789B1 (ko) 콤팩트형 조명 장치
JP2942155B2 (ja) 投影型画像表示装置
EP0471478A2 (en) Large screen display apparatus
US5264941A (en) Large screen display apparatus utilizing a transparent plate to display an image over an entire surface of a diffusing surface
JP2786930B2 (ja) 小型ディスプレイ装置
JPH02162988A (ja) 投射装置
KR0172628B1 (ko) 전기광학소자를 이용한 화상표시장치
JP3622325B2 (ja) 投写型表示装置
KR100235299B1 (ko) 액정 프로젝터

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed