NL8202342A - Cel. - Google Patents

Description

i- j -1- 22568/CV/tl

Korte Aanduiding/ Cel.

De uitvinding heeft betrekking op een cel voorzien van een of meerdere stellingen,waarbij in een stelling in meerdere lagen boven el-5 kaar gewas bevattende houders zijn geplaatst en tussen de houders lichtbronnen zijn opgesteld.

Cellen van bovengenoemde soort,welke geheel zijn afgesloten kunnen op doelmatige wijze worden benut voor het opkweken van planten,waarbij in de cellen met behulp van geeigende inrichtingen gunstige klimato-10 logische omstandigheden kunnen worden gehandhaafd,terwijl voor de verlichting van de planten gebruik wordt gemaakt van kunstmatige lichtbronnen.

Met de uitvinding wordt beoogd een dergelijke cel te verkrijgen, waarbij -onder benutting van een eenvoudige en doelmatige opbouw een 15 zo goed mogelijke benutting van het door de lichtbronnen uitgestraalde licht kan worden verkregen.

, Volgens de uitvinding is tussen een lichtbron (ten) en een boven deze lichtbron (nen) gelegen houder een plaat isolerend materiaal aangebracht ,waarbij althans de naar de lichtbron (nen) toegekeerde zijde 20 van de plaat reflecterend is.

Bij toepassing van de constructie volgens de uitvinding behoeft niet voor iedere lichtbron apart een reflecterende kap te worden aangebracht,maar kan met behulp van een eenvoudige reflecterende plaat een goede terugkaatsing van door een lichtbron naar boven uitgestraald 25 licht in de richting van de planten worden verkregen. Doordat daarbij de plaat uit isolerend materiaal is vervaardigd wordt tevens voorkomen,dat de onderzijden van de houders ten gevolge van de bestraling door de lichtbronnen te veel warmte opnemen.

Doelmatig wordt daarbij de plaat uit polystyreen schuim vervaar-30 digd,daar dit wiite materiaal naast zijn isolerende eigenschappen tevens reflecterend is.

De montage en het onderhoud kunnen daarbij volgens de uitvinding aanzienlijk worden vereenvoudigd indien de lichtbron (nen) en de boven deze lichtbron gelegen plaat zijn aangebracht in een draagraam,dat uit-35 neembaar in een stelling te plaatsen is.

Een verder aspect van de uitvinding heeft betrekking op een cel voor 8202342 t ί ♦ s.

-2- 22568/CV/tl het opkweken van gewas onder gebruikmaking van in de cel aangebrachte lichtbronnen. Volgens de uitvinding zijn de wanden van de cel reflecterend uitgevoerd.

Verrassenderwijs is, gebleken,dat indien voor een goede reflectie van 5 door de lichtbronnen bestraalde delen van de celconstructie wordt gezorgd,het aantal lichtbronnen resp. het vermogen van deze lihtbronnen aanzienlijk kan worden verminderd ten opzichte van de gebruikelijke cellen,waarbij niet voor een zo goed mogelijke reflectie is zorg gedragen.

]_q De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van een in bijgaande figuren schematisch weergegeven uitvoeringsvoor-beeld van de constructie volgens de uitvinding.

Fig. 1 toont schematisch een bovenaanzicht op een kweekcel met daarin geplaatste stellingen.

15 Fig. 2 toont schematisch een aanzicht op een deel van een stelling met daarin geplaatste bakken of goten en verlichtingsmiddelen.

Fig. 3 toont een bovenaanzicht op een meerdere bakken of goten omvattend kweekplateau.

Fig. 4 toont een aanzicht op fig.3,gezien volgens de pijl IV in 20 fig.4.

Fig. 5 toont een aanzicht op fig.3,gezien volgens de pijl V in fig.3.

Fig. 6 toont op grotere schaal een aanzicht op fig.3,gezien volgens de lijn VI- VI.

25 Fig. 7 toont op grotere schaal een doorsnede over een deel van fig.

3, gezien volgens de lijn VII- VII.

Fig. 8 toont een bovenaanzicht op een de lampen ondersteunend gestel.

Fig. 9 toont op grotere schaal een doorsnede over fig.8 gezien 30 volgens de lijn IX ~IX.

8202342 f %

X

-3- 22568/CV/tl

Fig.10 toont een deel ven een aanzicht op fig.8,gezien volgens de lijn X- X .

Voor het kweken van gewassen wordt veelvuldig gebruik gemaakt van afgesloten cellen of geklimatiseerde ruimtes 1, waarin,zoals schematisch 5 in fig.1 is weergegeven meerdere stellingen 2 achter en naast elkaar kunnen worden geplaatst. Dergelijke cellen kunnen geheel zijn afgesloten en voorzien van geïsoleerde wanden,terwijl middelen zullen zijn aangebracht om de klimatologische omstandigheden,zoals temperatuur, vochtigheid, luchtgesteldheid en dergelijke in de cel te regelen. Iedere stel-10 ling kan daarbij zijn voorzien van nabij de zijkanten en in de hoekpunten van de desbetreffende stelling gelegen zich verticaal uitstrekkende kolommen 3 die met behulp van niet nader weergegeven schoren of dergelijke onderling met elkaar kunnen zijn verbonden.Daarbij zijn aan nabij een zijkant van de stelling gelegen kolommen 3 op regelmatige afstand 15 boven elkaar draagbalken 4 bevestigd, welke in het weergegeven uitvoe-ringsvoorbeeld worden gevormd door hoekijzers,die zodanig aan de kolommen zijn bevestigd,dat een tegen de desbetreffende kolommen aanliggend been zich verticaal uitstrekt en op het ondereinde van dit been het andere been aansluit en zich daarbij uitstrekt in de richting van de tegenover-20 liggende zijkant van de stelling (fig.2).

Een tweetal nabij tegenover elkaar gelegen zijkanten van de stelling aangebrachte en op hetzelfde niveau gelegen dragers 4 kan worden benut voor het ondersteunen van een kweekplateau 5. Een dergelijk kweek-plateau is meer gedetailleerd weergegeven in fig.3- 7.

25 Zoals uit deze figuren blijkt omvat een dergelijk kweekplateau een tweetal zich evenwijdig aan elkaar uitstrekkende kanaalvormige delen 6 en 7,welke aan hun uiteinden kunnen zijn afgesloten met behulp van uit elastisch materiaal bestaande en in de kanaalvormige delen ingeschoven afdichtblokken 8,die aan hun bovenzijde kunnen zijn voorzien van 30 een in de desbetreffende kanaalvormige delen passende afdekstrip 9 (fig.6).

Verder is het kanaalvormige deel 6 nabij een uiteinde nog voorzien van een afvoertuit 10.

De kanaalvormige delen zijn onderling met elkaar verbonden met 35 behulp van een aantal zich loodrecht op de lengterichting van de kanaalvormige delen 6 en 7 en evenwijdig aan elkaar uitstrekkende bakken of 8202342 \ * -4- 2236ö/CV/tl goten 11, die met hun uiteinden aan de kanaalvormige delen 6 en 7 zijn vastgezet.

De langgestrekte bakken of goten kunnen ieder uit een stuk plaatvormig materiaal worden gevouwen en omvatten,zoals in het bijzonder uit 5 fig.7 blijkt,een langgestrekte bodemplaat 12 op de langsranden waarvan zich schuin omhoog en naar elkaar toe uitstrekkende zijwanddelen 13 en 14 aansluiten. Op de bovenranden van de zijwanddelen 13 en 14 sluiten zich verticaal verlopende en zich vanaf de bovenranden van de zijwanddelen 13 en 14 omhoog uitstrekkende zijwanddelen 15 resp.16 aan. De 10 zijwanddelen 15 en 16 gaan over in horizontaal en naar elkaar toegekeerde wanddelen 17 resp. 18,waarvan de uiteinden 19 resp.20 over 180° naar binnen toe zijn omgebogen zoals duidelijk zal zijn uit fig.7. Daarbij begrenzen de randen van de naar elkaar toegekeerde wanddelen 17 en 18 van de bak of goot 11 een zich in de lengterichting van de bak of goot 15 uitstrekkende betrekkelijk smalle spleet 21. Een dergelijke bak of goot is bijzonder geschikt voor het opnemen van een aantal naast elkaar geplaatste potten, kweekblokken 22 of dergelijke waarbij in het algemeen iedere pot ,uit samengeperst kweekmateriaal bestaand kweekblok of dergelijke een stek of zaadje zal bevatten voor het opkweken van een plant 20 23. Daarbij zal,zoals schematisch in fig.2 is weergegeven het blad of der gelijke van de plant boven de bak of goot zijn gelegen en van het inwendige van de bak of goot zijn afgeschermd door de wanddelen 17 en 18 van de bak of goot.

Een dergelijk kweekplateau kan nu doelmatig in een in fig.2 25 schematisch weergegeven stelling worden geplaatst zodanig,dat de kanaalvormige delen 6 en 7 op de in fig.2 weergegeven wijze op de dragers 4 komen te rusten.

Voor de toevoer van water aan de zo in de stelling geplaatste naast en boven en elkaar gelegen bakken of goten is nabij een zijkant 30 van de stelling een zich omhoog uitstrekkende toevoerleiding 24 aangebracht. Op de toevoerleiding zijn op regelmatige afstad boven elkaar gelegen aftakleidingen 25 aangesloten. Daarbij kunnen in de toevoerleiding diverse afsluiters 26 zijn aangebracht voor het regelen van de waterstroming naar de aftakleidingen 25. Op iedere aftakleiding 25 is 35 voor iedere op het desbetreffende niveau gelegen bak of goot 11 een aftappijpje 27 aangesloten,dat zodanig is opgesteld,dat het uiteinde van dit aftappijpje nabij een uiteinde van de bak of goot in de bak of goot 8202342 * * -5- 22568/CV/tl steekt. Dit desbetreffende uiteinde van de bak of goot,dat nabij het kanaalvormige deel 7 is gelegen,kan zijn afgesloten met behulp van een bij voorkeur uit enigszins veerkrachtig materiaal bestaand en gemakkelijk in en uit de desbetreffende goot te schuiven afsluitblokje 28, zodat 5 voorkomen wordt,dat het toegevoerde water in het kanaalvormige deel η terecht komt. Bij voorkeur is het kweekplateaü zodanig uitgevoerd,dat de bakken of goten enigszins hellend aflopen in de richting van het kanaalvormige deel 6. De afvoerstomp 10 van dit kanaalvormige deel 6 is gelegen boven een opvangbak 29,die via een verbindingsleiding 30 10 is aangesloten op een afvoerleiding 31,die is gelegen nabij de van de toevoerleiding 24 afgekeerde zijkant van de stelling.

Tijdens bedrijf kan continu of op gewenste tijdstippen een vloeistof ,bijvoorbeeld eventueel voedingsmiddelen bevattend water aan de boven en naast elkaar gelegen bakken of goten worden toegevoerd,waarbij 15 een eventuele overmaat aan vloeistof gemakkelijk kan wegstromen via de naast de potten,kweekblokken of dergelijke in de bak of goot 11 onder de schuin verlopende wanddelen 13 en 14 aanwezige ruimtes. Om daarbij te vermijden,dat een groot gedeelte van de vloeistof via een dergelijke ruimte te snel-wegstroomt wordt de bodemplaat 12 van de bak of goot 11 bij voor-20 keur enigszins gebogen of geknikt uitgevoerd,zodanig,dat het middelste gedeelte van deze bodemplaat lager is gelegen dan de op de zijwanddelen 13 en 14 aansluitende langsranden van de bodemplaat.

Daar de planten voor hun groei ook licht' benodigen zijn in dit uitvoeringsvoorbeeld door zogenaamde tl buizen 32 gevormde lichtbronnen 25 aangebracht. Voor de ondersteuning van deze lichtbronnen wordt gebruik gemaakt van een meer gedetailleard in de fig.8 - 10 weergegeven draag-raam 33. Uiteraard kunnen ook andere lichtbronnen dan TL buizen worden benut.

Zoals in het bijzonder uit de fig.8- 10 blijkt wordt dit draagraam 33 30 gevormd door een tweetal zich evenwijdig aan elkaar uitstrekkende U-vormige balken 34 en 35, welke aan hun uiteinden zijn verbonden door zich loodrecht op deze balken uitstrekkende hoekijzers 36 resp.37. Daarbij zijn de U-vormige balken 34 en 35 zodanig opgesteld,dat de benen van deze balken zich vanaf de de benen verbindende lijven naar elkaar 35 toe uitstrekken. Tussen de benen van de U-vormige balken zijn aan deze balken verdere U-vormige balken 38 bevestigd op de in fig.9 weergegeven wijze. Het zal duidelijk zijn,dat hierdoor een stijve opbouw van de de 8202342 -6- 22558/CV/tl · * * zijkanten van het draagraam vormende balken wordt verkregen.

Tussen de bovenste benen van de balken 34 en 35 en de bovenste benen van de balken 38 is een zich tussen de balken 34 en 35 uitstrekkende plaat 39 uit isolerend materiaal ,bij voorkeur polystyreen schuim 5 geschoven.

Verder zijn op de bovenzijden van de onderste benen van de U-vor-mige balken 34 en 35 fittingen 40 voor de tl buizen 32 bevestigd.

Verder is aan een zijkant van het draagframe voor de tl buizen een de starters en dergelijke voor de tl buizen bevattenl huis 41 bevestigd.

10 Zoals verder in fig.9 is weergegeven zijn aan de bovenste benen van de ü-vormige balken 34 en 35 zich in de lengterichting van deze balken uitstrekkende strippen 42 bevestigd,zodanig,dat deze strippen aan de van elkaar afgekeerde zijden van de balken 34 en 35 buiten de balken 34 en 35 uitsteken. Opgemerkt wordt,dat deze strippen 42 niet 15 in fig.8 en 10 zijn afgebeeld.

Zoals nu in fig.2 is weergegeven kunnen de buiten de balken 34 en 35 uitstekende delen van de strippen 42 worden benut voor het ondersteunen van het de plaat 39 en de tl buizen 32 ondersteunende raamvormige gestel door deze uitstekende delen van de strippen 42 onder de kanaal-20 vormige delen 6 en 7 op de dragers 4 te laten rusten.

Het zal duidelijkèijn,dat de eenheden,gevormd door de kweekplateau's en gevormd door de de tl buizen en de isolerende plaat ondersteunende raamvormige gestellen gemakkelijk in de stelling kunnen worden inge-• bracht en daaruit kunnen worden verwijderd,zodat dergelijke eenheden 25 gemakkelijk op de gewenste niveau's in de stelling kunnen worden aangebracht resp. uitgenomen.

Door de plaat 39 uit polystyreen schuim te vervaardigen wordt niét alleen voorkomen,dat de onderzijde van de bakken of goten 11 door de daaronder gelegen lampen worden verwarmd,hetgeen eventueel tot een ongun-30 stige temperatuur nabij de onderzijden van deze bakken of goten kan leiden,maar tevens vormt dit witte polystyreen schuim een goed reflecterend materiaal,zodat het door de platen 39 ontvangen licht goed wordt teruggekaatst.

Verrassenderwijs is gebleken,dat, indien gezorgd wordt voor een 35 goede refelctie van het door de in de cel aangebrachte lichtbronnen uitgestraalde licht voor het verlichten van de planten,kan worden volstaan met een verhoudingsgewijs klein aantal lampen. Volgens de uitvinding 8202342

F

-7- 22568/CV/tl * ·% worden dan ook de binnenzijden van de wanden van de cel en bij voorkeur ook van het plafond van de cel voorzien van reflecterend materiaal.Dit kan bijvoorbeeld geschieden met een reflecterende verf.,maar ook kan weer ' doelmatig gebruik worden gemaakt van polystyreen schuim,daar dan zowel 5 de goede isolerende eigenschappen van dit materiaal als de goede reflecterende eigenschappen van dit materiaal kunnen worden benut. Ook verdere zich in de cel bevindende onderdelen,zoals bijvoorbeeld de onderdelen waaruit de de bakken of goten 11 Ondersteunende stellingen zijn opgebouwd kunnen zijn vervaardigd uit goed reflecterend materiaal,reep.

10 .zijn bedekt met goed reflecterend materiaal, zoals reflecterende verf, polystyreen schuim of dergelijke. Uiteraard kan ook van ander isolerend materiaal dan polystyreen schuim gebruik worden gemaakt,waarbij er zorg voor zal moeten worden gedragen dat ook de gewenste oppervlakken de vereiste reflecterende eigenschappen hebben.

15 I)e plaat 39 is bij voorkeur geraakkelijk uitschuifbaar in het draag- raam 33 opgenomen,zodat deze plaat bijvoorbeeld te verwijderen is indien belichting van het gewas van onderen gewenst is,bijvoorbeeld indien het gewas in sterke mate tussen de bakken of goten naar beneden hangt.

Ook is het hierbij mogelijk om de plaat 39 op verschillende niveau’s 20 in het raam 33 aan te brengen,bijvoorbeeld door in plaats van in de afge-beelde stand de plaat tussen de benen van de hoekijzers 38 aan te brengen.

De bovenzijde van de plaat kan anti-reflecterend bijvoorbeeld zwart zijn uitgevoerd indien verwarming van de bakken of goten zo goed mogelijk moet worden tegengegaan.

25 In het geval dat voor een optimale groei van het desbetreffende gewas een bepaalde verticale luchtstroming en/of warmteoverdracht of dergelijke gewenst is kunnen de platen 39 geperforeerd zijn uitgevoerd.

De kolommen 3 en bij voorkeur ook de deze kolommen 3 verbindende schoren zijn bij vgQfkeur wit in doorsnede ronde of eventueel elliptische profielen 30 uitgevoerd,zodat in de cellen opgewekte luchtstromingen zo min mogelijk weerstand ondervinden.

Uiteraard zijn variaties en/of aanvullingen en/of wijzigingen op boven omschreven uitvoeringen mogelijk.

Zo kunnen bijvoorbeeld de balken 34 en 35 van het raam 33 als 35 Z-vormige profielen worden uitgevoerd,waarbij de bovenste naar buiten gerichte benen van deze profielen dienst doen ter ondersteuning van het 8202342 I 4 * i -8- 22568/CV/tl raam 33 in plaats van de hierboven genoemde strippen 42.

Aan de opstaande henen van dergelijke Z-vormige profielen kunnen dan weer strippen of een of twee U-vorraige profielen voor de ondersteuning van de plaat 39 worden bevestigd.

8202342

Claims (19)

1. Cel voorzien van een 0f meerdere stellingen ,waarbij in een stelling in meerdere lagen boven ellaar gewas bevattende houders zijn geplaatst en tussen de houders lichtbronnen zijn opgesteld,met het kenmerk, dat tussen een lichtbron (nen) en een boven deze lichtbron 5 (nen) gelegen houden een plaat isolerend materiaal is aangebracht ,waarbij althans de naar de lichtbron (nen) toegekeerde zijde van de plaat reflecterend is.

2. Cel volgens conclusie l,met het kenmerk,dat de plaat is vervaardigd uit polystyreen schuim of dergelijk materiaal.

3. Cel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk,dat de lichtbron (nen) en de boven deze lichtbron(nen)gelegen plaat zijn aangebracht in een draag-raam, dat uitneembaar in een stelling te plaatsen is.

4. Cel volgens conclusie 3 met het kenmerk, dat een draagraam is voorzien van een tweetal langsbalken voorzien van steunen voor het opne- 15 men van de isolerende plaat.

5. Cel volgens conclusie 3 of 4, dat de plaat gemakkelijk uitneembaar in het draagraam is aangebracht.

6. Cel volgens een der conclusies 3- 5,met het kenmerk,dat de plaat op verschillende hoogtes in het draagraam kan worden geplaatst.

7. Cel volgens een der conclusies 3- 6, met het kenmerk,dat een draag raam is voorzien van een tweetal zich evenwijdig aan elkaar uitstrekkende, in doorsnede U-vormige langsbalken die aan hun einden met behulp van dwarsbalken met elkaar zijn verbonden zodanig, dat de benen van de U-vormige balken zich vanaf de de benen verbindende lijven naar elkaar toe uitstrek-25 ken, terwijl tussen deze benen op enige afstand onder de bovenste benen een zich evenwijdig aan deze benen uitstrekkende plaat is aangebracht en tussen deze platen en de bovenste benen de plaat isolerend materiaal is geschoven.

8. Cel volgens een der conclusiesi 3- 7,met het kenmerk,dat de licht- 30 bronnen worden gevormd door door het draagraam ondersteunde,onder de plaat isolerend materiaal aangebrachte TL buizen.

9. Cel volgens conclusie 8, met het kenmerk,dat de TL buizen zich loodrecht op de langsbalken uitstrekken en de fittingen voor de TL buizen nabij de ondereinden van de langsbalken aan deze langsbalken zijn beves- 35 tigd. 8202342 -10- 22568/CV/tl

10. Oei volgens conclusie 8 of 9,met het kenmerk,dat aan de buitenzijde van een van de balken een huis is bevestigd voor het opnemen van de starters en dergelijke voor de TL buizen.

11. Cel volgens een der conclusies 4 -ip,met het kenmerk,dat aan de boven-5 einden van de langsbalken van het draagraam uitstekende delen zijn aangebracht ter odersteuning van het draagraam op deel van de stellingen uitmakende dragers.

12 Cel volgens een der conclusies 7-11, met het kenmerk, dat de tussen de benen van de U-vormige balken gelegen plaat een been vormt van een 10 verdere U-balk,die tussen de benen van de eerstgenoemde U-vormige balk aan het lijf van de desbetreffende eerstgenoemde balk is bevestigd.

13. Cel volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk,dat de bovenzijde van de plaat anti-reflecterend is uitgevoerd.

14. Cel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk,dat de 15 plaat is voorzien van perforaties.

15 Cel volgens ®n der voorgaande conclusies,met het kenmerk,dat althans delen van de stellingen reflecterend zijn uitgevoerd resp. met reflecterend materiaal zijn bedekt.

16. Cel volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk,dat 20 de wanden van de cel reflecterend zijn uitgevoerd.

17 Cel voor het opkweken van gewas onder gebruikmaking van in de cel aangebrachte lichtbronnen,met het kenmerk,dat de wanden van de cel reflecterend zi|n uitgevoerd.

18 Cel volgens conclusie 17 of lS3met het kenmerk,dat de wanden van 25 de cel zijn bekleed met reflecterend isolatiemateriaal bijvoorbeeld polystyreen schuim.

19 Draagraam voor althans een lichtbron kennelijk bestemd om toegepast te worden bij een cel volgens een der voorgaande conclusies. 8202342