NL8202235A - Bandkassette. - Google Patents

Description

I *4 \ · ' \ ' ' .......... "* ..............

T Tj/Se/Sony-1426 "Bandkassette"

De uitvinding heeft betrekking op een bandkassette en meer in het bijzonder op een bandkassette omvat-tende een huis, dat bestaat uit een bovenste en onderste huishelft, die tot een geheel met elkaar zijn verbonden 5 terwijl een stop voor het ongewenst wissen afzonderlijk van het huis aanwezig is, welke stop in een van de twee vooraf bepaalde richtingen in een aangrijpingsuitsparing gestoken kan worden, welke uitsparing aangebracht is in het huis, zodanig, dat de bandkassette in een voor wissen 10 ongesehikte toestand gebracht kan worden al haar gelang de gekozen richting, waarin de stop in de aangrijpingsuitsparing wordt gestoken.

In veel op dit moment gebruikte bandkassettes van het kompakte type is een het ongewenst wissen voorkomen-15 de opening aangebracht aan de achterzijde van de kassette, welke kassette zelf bestaat uit een onderling verbonden bovenste en onderste helft, en een het ongewenst wissen verhinderende lip aan de bovenste helft of de onderste helft is aangebracht voor het bedekken van deze opening.

20 In de bandrecorder is een het ongewenst wissen verhinderende pal aangebracht, die deze het ongewenst wissen verhinderende opening kan binnentreden wanneer de bandkassette in de bandrecorder is aangebracht. Wanneer het gewenst is de bandkassette in een toestand te brengen, waarin het on-25 mogelijk is om de band ongewenst te wissen, wordt de lip met de hand afgebroken teneinde de opening vrij te laten, waardoor de het ongewenst wissen verhinderende pal deze opening kan binnendringen voor het voorkomen van de onge-wenste wisbewerking in de toestand, waarin de kassette in de 30 inrichting is aangebracht.

::, 8202 23 5 .-2- * * het

Wanneer/bij een dergelijke conventionele bandkassette gewenst is om weer op de bandkassette op te nemen , terwijl de pal reeds weggebroken is, kan over de opening van de kassette een stuk kleefband worden geplakt of kan de opening 5 met een geschikt opvulstuk worden gevuld zodat de pal van de bandrecorder de opening niet binnen kan treden.

Bij deze bekende inrichtingen is het niet moge-lijk om de opening geheel te vullen, waardoor een onge-wenste bewerking op kan treden. Bovendien kan het aange-10 brachte stuk kleefband of opvulstuk in de bandrecorder te-recht komen, waardoor een foutieve werking van deze inrich-ting op kan treden. Voor bepaalde soorten materiaal van de kassette kan het afbreken van het uitsteeksel zelf veel werk en lastige handelingen betekenen.

15 Bij bandkassettes, die gebruikt worden als regi- stratiemedium voor bijvoorbeeld een computer, is het ook bekend om een U-vormige stop te gebruiken, die vrij in een daarvoor bestemde opening in de kassette gestoken kan worden. Door de richting te kiezen waarin de stop in deze 20 opening gestoken wordt kan deze vrijgelaten of afgesloten worden teneinds de bandkassette in een toestand te brengen, waarin een opname mogelijk of onmogelijk wordt.

Dergelijke inrichtingen voor het verhinderen van een ongewensre wisbewerking kunnen bepaalde nadelen hebben, 25 doordat de opening voor het voorkomen van de wisbewerking aangebracht is aan de gewoonlijk onzichtbare achterzijde van de kassette zodat de gebruiker niet direkt kan zien of deze kassette geschikt is voor het uitvoeren van een opname of niet. In het bijzonder wanneer de bandkassette 30 in de bandrecorder is aangebracht, is de achterzijde van de bandkassette volledig in de bandrecorder opgenomen en onzichtbaar voor de gebruiker. Wanneer de bandkassette dus gebruikt wordt kan het noodzakelijk zijn om de bandkassette uit de bandrecorder te verwijderen teneinde te controleren 35 of op deze handkassette opgenomen kan worden of niet, hetgeen dus zekere ongewenste handelingen tot gevolg kan hebben.

- 8202235 -3-

* * V

Het is derhalve een doel van de onderhavige uit- . vinding een bandkassette te verschaffen, die deze tekort-komingen van de bekende inrichtingen niet heeft.

Weer een ander doel van de onderhavige uitvin-5 ding is het verschaffen van een bandkassette waarbij men de bandkassette: geschikt kan maken voor opname of juist onge-schikt gemaakt kan worden voor deze opname afhankelijk van de gekozen richting, waarin de daarvoor bestemde stop in de aangrijpingsuitsparing van de kassette wordt gestoken.

10 Weer een ander doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een bandkassette, waarbij de al of niet voor opname geschikte toestand van de bandkassette gekontroleerd kan worden met behulp van een daarvoor bestemde, op de kassette gemonteerde stop.

15 Nog een ander doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een bandkassette waarbij de al of niet voor opname geschikte toestand aangegeven kan worden door verschillende indikaties in de vensteropeningen in de kassette zelf, afhankelijk van de richting, waarin de 20 daarvoor bestemde stop in de het ongewenst wissen voorkomen-de opening wordt gestoken.

Een ander doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een bandkassette, waarbij de stop nauw-keurig- in de aangrijpingsuitsparing van de kassette aange-. 25 bracht kan worden.

Andere doeleinden van de onderhavige uitvinding zullen duidelijk worden uit de volgende beschrijving en de bijgevoegde tekeningen.

Figuur 1 is een gedeeltelijk perspektivisch aan-30 zicht met uiteengenomen delen welk aanzicht een uitvoerings-vorm van de onderhavige uitvinding toont.

Figuur 2 is een bovenaanzicht van de het ongewenst wissen voorkomende stop.

Figuur 3 is een zijaanzicht van deze.

35 Figuur. 4 is een gedeeltelijk doorgesneden perspek tivisch aanzicht van de kassette zelf, welk aanzicht de aangrijpingsuitsparing toont.

,=- 8202 235

ί V

-4-

Figuur 5Α is een gedeeltelijk bovenaanzicht dat de het ongewenst wissen verhinderende stop toont,terwij1 deze aangepast is vanaf de zijde van de insteekpoten.

Figuur 5B is een gedeeltelijke doorsnede welke 5 de het ongewenst wissen voorkomende stop toont, terwijl deze van de zijde van de insteekpoten in de daarvoor be-stemde opening is gestoken.

Figuur 6A is een gedeeltelijk bovenaanzicht dat de het ongewenst wissen verhinderende stop toont terwijl 10 deze vanaf de zijde van het verbindingsgedeelte in de opening is gestoken.

Figuur 6B is een gedeeltelijke doorsnede welke de het ongewenst wissen voorkomende stop toont ingestoken vanaf de zijde van het verbindingsgedeelte.

15 Figuur 7 is een gedeeltelijk perspektivisch aan- zicht net uiteengenomen delen, dat een gemodificeerde uit-voeringsvorro van de onderhavige uitvinding toont.

Figuur 8A is een gedeeltelijk bovenaanzicht dat de het ongewenst wissen verhinderende stop toont terwijl 20 deze ingestoken is vanaf de zijde van de insteekpoten.

Figuur SB is een gedeeltelijke doorsnede die de het ongewenst wissen verhinderende stop toont, terwijl deze ingestoken is vanaf de zijde van de insteekpoten.

Figuur 9A is een gedeeltelijk bovenaanzicht dat 25 de het ongewenst wissen verhinderende plug toont ingestoken vanaf de zijde van het verbindingsgedeelte.

Figuur 9b is een gedeeltelijke doorsnede van de het ongewenst wissen voorkomende stop ingestoken vanaf de zijde van het verbindingsgedeelte.

30 De bandkassette volgens de onderhavige uitvin ding wordt gevormd door een huis 11, dat samengesteld is uit een bovenste helft 12 en een onderste helft 13, die op bekende wijze met elkaar tot een geheel zijn verbonden. Het huis omvat een paar bandhaspels waarop een magneetband 35 is gewikkeld. Aan het achteroppervlak van de bandkassette 11, d.w.z., aan het achteroppervlak daarvan tegenover de voorzijde die voorzien is van een opening voor het opnemen van de magneetkop van de bandrecorder, is , zoals in fig.l = = 8202 23 5 - 5 - >* * wordt getoond een aangrijpingsuitsparing 15 aangebracht, waarin een het ongewenst wissen voorkomende stop 14 ge-stoken kan worden die vervaardigd is van een gegoten kunst-stof, voor het al naar gelang de montagetoestand van de 5 stop toelaten van de het ongewenst wissen voorkomende pal van de bandrecoir der. In de onderhavige uitvoeringsvorm is een detectie-opening 16 aangebracht in het verlengde van de aangrijpingsuitsparing 15 voor het detecteren van de soort band, die in de kassette 11 is opgenomen.

10 De stop 14 die in de aangrijpingsuitsparing 15 gestoken kan worden heeft de vorm van een letter U met een verbindingsgedeelte 17 en een paar tegenover elkaar liggen- ' de insteekpoten 18,19 die zich van de einden van het verbindingsgedeelte 17 uitstrekken, zoals getoond wordt in 15 fig.2 en 3. De buitehoppervlakken van de insteekpoten 18, 19 zijn voorzien van een paar uitsteeksels 22,22, die in de uitsparingen 21,21 aan kunnen grijpen , welke uitspa-ringen aangebracht zijn in de wanden, die de aangrijpingsuitsparing 15 bepalen, in het geval dat de stop 14 in de 20 aangrijpingsuitsparing 15 is aangebracht. Zoals in fig.4 wordt getoond, zijn de einden van de insteekpoten 18,19 voorzien van plaatsbepalings- of aanslaguitsteeksels 24,24 die aangrijpen in een getrapt gedeelte 23 van de aangrijpingsuitsparing 15.

25 De ϋ-vormige stop 14 en de aangrijpingsuitsparing 15 hebben een in elkaar passende vorm, zodat de stop 14 alleen in de aangrijpingsuitsparing 15 gestoken kan worden, wanneer de insteekpoten 18, 19 langs de boven- en onderwan-den 15a, 15b van de aangrijpingsuitsparing 15 van de kasset-30 te 11 worden geleid, waarbij de stop 14 in de aangrijpingsuitsparing 15 gestoken kan worden terwijl het verbindingsgedeelte 17 of de einden van de insteekpoten 18, 19 het eerste in de uitsparing worden gestoken, £en en ander al naar gelang de wens van de gebruiker.

35 Wanneer de stop 14 in de aangrijpingsuitsparing 15 wordt gestoken met de voorzijden van de insteekpoten 18, 19 naar voren, dus zodanig, dat het verbindingsgedeelte 17 van de aangrijpingsuitsparing 15 is afgekeerd, worden de 8202235 4 -6- * J- aanslaguitsteeksels 24,24 in het getrapte gedeelte 23 aangegrepen, zodat de stop passend in de aangrijpingsuit-sparing 15 wordt opgenomen zoals wordt getoond in fig.5A en fig.5B. Wanneer de stop 14 op deze wijze in de aan-5 grijpingsuitsparing is aangebracht, waarbij deze uitspa- ring 15 voor het verbindingsgedeelte 17 wordt afgesloten, wordt de stop 14 door het getrapte gedeelte 23 gepositio-neerd en halverwege in de aangrijpingsuitsparing 15 vast-gehouden, zodat een in de kassette. 11 aangebrachte venster-10 opening 25, die in het verlengde aangebracht is van en in verbinding staat met het binnenste gedeelte van de aangri jpingsuitsparing 15 openblijft. Het doel van de venster-opening 25 is dat de gebruiker gemakkelijk kan kontroleren of de kassette geschikt is om daarop op te nemen of niet.

15 De vensteropening 25 £eeft in de open toestand aan, dat de stop 14 de aangrijpingsuitsparing 15 heeft afgesloten en dat de bandkassette in een toestand is, waarin op deze opgenomen kan worden.

Wanneer anderzijds de insteekrichting van de 20 stop 180° wordt gedraaid, en de stop 14 in de aangrijpings-uitsparing 15 wordt gestoken met het verbindingsgedeelte 17 naar voren, wordt de stop 14 niet 1anger door het getrapte gedeelte 23 vastgehouden, maar kan deze geheel in de aangrijpingsuitsparing 15 worden gestoken zoals in fig.6A 25 en B wordt getoond.

Wanneer de stop 14 op deze wijze in de aangrijpingsuitsparing 15 is gestoken, bevindt de uitsparing 15 zich in de open toestand, dat wil zeggen in de toestand, waarin de het ongewenst wissen verhinderende pal de uitsparing 14 binnen ‘ 30 kan dringen om het ongewenst wissen van de bandkassette te voorkomen. Op dit moment valt een gedeelte van de insteekpoten 18 of 19 samen metide vensteropening 25.

Wanneer het gedeelte van de poten 18 of 19 aldus samenvalt met de vensteropening 25 wordt aangegeven, dat de aangrij-35 pingsuitspari'ng 25 zich in de open stand bevindt, d.w.z.

dat de bandkassette zich in de toestand bevindt, waarin het wissen of daarop opnemen onmogelijk is.

. 82-02 2 3 5 -7- w *

Opgemerkt moet worden, dat een meer positieve indikatie verkregen kan worden door de stop 14 op een geschikte wijze te kleuren met een kleur die verschilt van die van de kassette- 11. Ook kan een indikatie dat opname 5 niet mogelijk is worden aangebracht op het gedeelteivan de insteekpoten 18,19 die samen kunnen vallen met de venster-opening 25.

Wanneer de het ongewenst wissen voorkomende· stop 14 in de opening is gestoken met de zijde van het 10 verbindingsgedeelte naar voren , zoals wordt getoond in fig.6A en B, kan de stop 14 in de uitsparing 15 worden ingebed en dus het gemakkelijk verwijderen daarvan onmoge-lijk worden gemaakt. Teneinde deze verwijdering te verge-makkelijken, kan een groep 26 aangebracht worden op het 15 binnenwand-oppervlak van de uitsparing 15, zodat een hulpmiddel zoals een schroevedraaier in deze groef gestoken kan worden via de vensteropening 25 in de kassette 11.

Figtnir 7 toont een gemodificeerde uitvoerings-vorm van de onderhavige uitvinding. De het ongewenst wissen 20 verhinderende stop 14 van de onderhavige uitvoeringsvorm heeft de iengte 1. van de insteekpoten 18,19 die gelijk is aan de diepte van de aangrijpingsuitsparing 15.

Een paar doorgaande gaten 27,27 is aangebracht in de posities , die samenvallen met de vensteropeningen 25,25 25 in de kassette 11, wanneer de stop in de aangrijpingsuitsparing 15 is gestoken met de zijde van het verbindingsgedeelte naar voren.

Met een dergelijke plug 14 kunnen de aanslagdelen 24,24 en het getrapte gedeelte 23 van de voorgaande uitvoe-; 30 ringsvorm worden weggelaten.

Wanneer de stop 14 in de uitsparing 15 wordt gestoken met de einden van de insteekpoten 18,19 naar voren, zodanig, dat de aangrijpingsuitsparing 15 door het verbindingsgedeelte 17 wordt gesloten, kan een gedeelte van het 35 oppervlak van de insteekpoten 18,19 samenvallen met de vensteropeningen 25, terwijl de aangrijpingsuitsteeksels 22,22 in aangrijping zijn met de vensteropeningen 25,25 zoals 82 0 2 2 3 5 η » -8-.

V

wordt getoond inflg.8A en B, zodat aangegeven wordt, dat op de. baridkassette opgenomen kan worden.

Wanneer de insteekrichting van de stop 180° wordt gedraaid en de '.stop 14 in de uitsparing wordt geato-5 ken met het verbindingsgedeelte 17 naar voren, vallen daar-entegen de doorgaande gaten 27 in de insteekpoten 18,19 samen met de vensteropeningen 25 zoals getoond in fig. 9A en B, zodat aangegeven wordt dat niet op de bandkassette opgenomen kan worden.

» ,»,= 82 0 2 2 3 5

Claims (7)

1. Bandkassette omvattende een kassettehuis gevormd door een bovenste helft en een onderste helft ' die tot £§n geheel met elkaar zijn verbonden, een op een paar roteerbaar in het kassettehuis aangebrachte haspels 5 gewikkelde magneetband, en een het ongewenst wissen verhin-derende stop, die in een aan ££n zijvlak van het kassettehuis aangebrachte aangrijpingsuitsparing gestoken kan wor-den en daarin vastgezet kan worden, met het kenmerk, dat de het ongewenst wissen voorkomende stop een paar zich van 10 de einden van een centraal verbindingsgedeelte uitstrekkende insteekpoten heeft en aangrijpingsgedeelten voor aangrijping met daarop passende aangrijpingsgedeelten, die in de aangrijpingsuitsparing zijn aangebracht, waarbij de stop in de aangrijpingsuitsparing gestoken kan worden met naar 35 de keuze van de gebruiker het verbindingsgedeelte naar voren of met de einden van de insteekpoten naar voren, waarbij de insteekpoten dan langs de aangrijpingsuitsparing begrenzen-de oppervlakken van het kassettehuis glijden, terwijl midde-len zijn aangebracht voor het vormen van verschillende indi-20 katies in aan de aangrijpingsuitsparing van het kassettehuis grenzende vensteropeningen, afhankelijk van het feit of de stop met. het verbindingsgedeelte naar voren of met de insteekpoten naar voren in de opening gestoken is, waarbij deze verschillende indikaties tonen of al dan niet op de 3 bandkassette cpgenomen kan worden.

2. Bandkassette volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de het ongewenst wissen voorkomende stop een paar tegenover elkaar liggende, zich van een centraal verbindingsgedeelte daarvan uitstrekkende insteekpoten heb- 30 ben met een opening aan de zijde tegenover het centrale verbindingsgedeelte.

3. Bandkassette volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de aangrijpingsgedeelten voor aangrijping met de daarop passende aangrijpingsgedeelten in de aangrijpings- 35 uitsparing van het kassettehuis centraal op de buitenopper-vlakken van de insteekpoten van de stop aangebrachte aan- 8202235 -10- grijpingsuitsteeksels omvatten.

4. Bandkassette volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat plaatsbepalings- of aanslaguitsteeksels aangebracht zijn aan weerszijden van de einddelen van de 5 insteekpoten, welke uitsteeksels een getrapt gedeelte in de aangrijpingsuitsparing van het kassettehuis aangrijpen teneinde de insteekpositie van de het ongewenst wissen voorkomende stop in de aangrijpingsuitsparing te regelen.

5. Bandkassette volgens conclusie 1, met het 10 kenmerk, dat de het ongewenst wissen voorkomende stop van kunststof materiaal is gegoten , geperst of gespoten.

6. Bandkassette volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de stop afwijkend van het kassettehuis gekleurd is. 15

7. Bandkassette volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de indikaties aangebracht zijn op oppervlak-delen van de insteekpoten van de stop overeenkomend met de vensteropeningen. S. Bandkassette volgens conclusie 1, met het 20 kenmerk, dat de lengte van de insteekpoten van de stop gelijk is aan de diepte van de aangrijpingsuitsparing van het kassettehuis en dat doorgaande gaten in de het ongewenst wissen. voorkcmsnde stop zijn aangebracht op plaatsen samen-vallend net in het kassettehuis aangebrachte vensterope- 25 ningen. 8202235