NL8201058A

NL8201058A - Werkwijze en inrichting voor het tot stand brengen van een conferentieverbinding in een tdm communicatiestelsel.

Info

Publication number: NL8201058A
Application number: NL8201058A
Authority: NL
Original assignee: Philips Nv
Priority date: 1982-03-15
Filing date: 1982-03-15
Publication date: 1983-10-03
Also published as: DE3361601D1; JPH0320946B2; CA1211823A; US4545050A; EP0089716B1; EP0089716A1; JPS58168375A; ES520500A0; ES8404594A1

Description

« > «fciv -<4· ESN 10.294 1 N.V. Philips' Gloeilarrpenfahrieken te Eindhoven "Werkwijze en inrichting voor het tot stand brengen van een conferentie-verbinding in een TEM ccmminicatiestelsel."

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het tot stand brengen van conferentieverbindingen tussen drie conferentie-deelnemers in een TEM canrounicatienetwerk waarbij aan-„ elk van de conferentiedeelneraers een conferentiesignaal wordt toegevoerd hetwelk 5 de scan bevat van door de overige conferentiedeelneraers aangeboden informatiesignalen.

De uitvinding heeft verder betrekking op een idem inrichting voor het tot stand brengen van conferentieverbindingen overeenkomstig de werkwijze.

10 In tijdverdeel (TDM) systemen bezetten de, al dan niet gecodeerde,bemonsteringen van de informatie (spraak) geleverd door een abonnee tijdgleuven in opeenvolgende blokken ("frames") van tijd-gleuven. De verbinding die tussen twee abonnees tot stand wordt gebracht (door bijvoorbeeld een tijdschakelstelsel of T-switch).. leidt er toe 15 dat de informatie die de betreffende tijdgleuven van beide abonnees bevat wederzijds wordt uitgewisseld. Indien het gewenst is een verbinding tussen drie abonnees tot stand te brengen dan wordt een neer gecompliceerde behandeling en verwerking vereist van de informatie welke is opgeslagen in de (drie) tijdgleuven per frame.

20 Het is bekend uit de EXiitse ter visie gelegde octrooi aanvrage 2918086 on een conferentieverbinding tussen drie deelnemers te bewerkstelligen door achtereenvolgend de informatie (spraakmonsters). : van de drie abonnees A, B, C in één en dezelfde geheugenplaats van een eerste geheugen in te schrijven. Nadat het monster van A in het eerste 25 geheugen is ingeschreven wordt dit monster (van A) ingeschrevencop dezelfde lokatie in een tweede geheugen en wordt in het eerste geheugen het monster van B ingeschreven. Bij het aanbieden van het monster van C aan het eerste geheugen wordt de lokatie waarin monster B en de lokatie waarin monster A is ingeschreven geadresseerd door één adres-30 geheugen en wordt de informatie die zich in het eerste geheugen

(monster van B) bevindt opgeteld bij de informatie in het tweede geheugen (monster van A) en overgedragen in de uitgaande tijdgleuf van abonnee C. Deze cyclus wordt daarna uitgevoerd voor de abonnees A en B

8201058 \ 1 ¥ FHN 10.294 2 ----en vervolgens, met C te beginnen, herhaald. —

Deze werkwijze vereist dat het so-wie-so aanwezige ver-bindingsgéheugen (eerste geheugen) dient te warden uitgebreid met een zelfde, additioneel geheugen (tweede geheugen) hetgeen extra kosten 5 met zich mee brengt.

De uitvinding beoogt een nieuwe conceptie van een werkwijze voor het tot stand brengen van conferentieverbindingen tussen drie conferentiedeelnemers te verschaffen.

Overeenkomstig de uitvinding heeft de werkwijze voor het 10 tot stand brengen van conferentieverbindingen tussen drie conferentiedeelnemers van het in de aanhef vermelde type daartoe het kenmerk, dat de informatiesignalen (a, b, c) van de deelnemers in twee, even grote informatiegeheugens op overeenkomstige adresen (AA, BB, CC) warden ingeschreven, dat deze adressen (AA, BB, CC) worden ingeschreven 15 in het, met elk van de informatiegeheugens geassocieerde adresgeheugen, dat de volgorde waarin de adressen in het ene adresgeheugen zijn opgeslagen (bijvoorbeeld, CC, AA, BB) zowel cyclisch gepennuteerd is ten opzichte van de volgorde waarin de adressen in het andere adresgeheugen (BB, CC, AA) als in de beide informatiegeheugens (AA, BB, CC) is qpge-20 slagen, dat de informatiesignalen welke zich bevinden in de informatiegeheugens qp de door de respectievelijke adresgeheugens gegeven overeenkomstige geheugenplaatsen worden gesommeerd tot een conferentie-signaal (c+b, resp. a+c, resp. bfa) en dat het betreffende conferentie-signaal telkens wordt toegevoerd aan de conferentiedeelnemer welke 25 overeenkomt met het momentane adres van het informatiegeheugen (AA, resp. BB, resp. CC).

Uit betrouwbaarheidsoverwegingen worden in caimunicatie-netten veelal grote delen van de schakeling dubbel uitgevoerd.

Het is gunstig als de werkwijze overeenkomstig de uit-30 vinding zo uitgevoerd wordt dat de informatiegeheugens en de daarmee geassocieerde adresgeheugens warden gerealiseerd door medegebruik van het verbindingsgeheugen, het daarmee geassocieerde adresgeheugen en het duplicaat verbindingsgeheugen en het daarmee geassocieerde duplicaat adresgeheugen.

35 Hierdoor wordt bereikt dat vrijwel zonder extra middelen een conferentieverbinding tussen drie deelnemers kan worden opgezet.

Het is voordelig als de werkwijze, overeenkomstig de - uitvinding, waarbij de informatiesignalen niet-lineair gecodeerd zijn

A

8201058 ' Ss £ EHN 10.294 3 ___en vóór de saimatie in een lineaire code worden omgezet, zo uitgevoerd.

wordt dat de informaties ignalen na scranatie door twee worden gedeeld en terug worden omgezet, in de niet-lineaire- code.

Overeenkomstig de uitvinding heeft de inrichting voor het 5 tot stand brengen van conferentieverbindingen tassen drie conferentie-deelnemers van het in de aanhef vermelde type daartoe het kenmerk, dat de inrichting een tweede adresgeheugen bevat, dat het eerste adresgeheugen is geassocieerd met het eerste informatiegeheugen en het tweede adresgeheugen is geassocieerd met het tweede informatie-’ 10 geheugen, dat het eerste en het tweede informatiegeheugen zijn ver banden met een inkomende lijn welke in tijdmultiplex de informatie-signalen van de conferentiedeelnemers bevat waarbij de informatie-signalen van de deelnemers in beide informatiegeheugens qp overeenkomstige plaatsen wordt ingelezen en dat de inrichting verder middelen 15 bevat voor het cyclisch penmiteren van de adresgéheugenplaatsen waarin de adressen van de informatiegeheugenplaatsen van de conferentie-deelnemers worden ingelezen.

De uitvinding en haar voerdelen zullen thans in meer bijzonderheden beschreven worden aan de hand van de tekening waarin 20 de enige figuur, Figuur 1, een uitvoeringsvorm toont van een inrichting voor het tot stand brengen van een conferentieverbinding aan de hand waarvan de werkwijze volgens de uitvinding nader zal worden toegelicht.

De in Fig. 1 weergegeven inrichting vormt een deel van 25 een PCM tijdverdeelschakelelement waarmee niet alleen conferentieverbindingen tussen drie abonnees, maar ook de, meer gebruikelijke, verbindingen tassen twee abonnees tot stand gebracht worden. De informatie geleverd door de abonnees wordt bemonsterd, de monsters worden gecodeerd (bijvoorbeeld KJ1 gecodeerd) en inde vorm van woorden 30 van bijvoorbeeld 8 bits in één van de beschikbare tijdgleuven-iin een blok (frame) van bijvoorbeeld 32 tijdgleuven overgedragen. In de andere tijdgleuven bevinden zich (eventueel) de woorden afkomstig van andere abonnees. Een groep van n lijnen FCM1^, ECM12......KM1n elk bevattende opeenvolgende frames van 32 tijdgleuven zijn aangesloten 35 op een multiplexer MUX voor het omzetten van deze parallel aangeboden frames van tijdgleuven in een superframe bestaande uit nx32 tijdgleuven (een typische waarde voor n is 16) op een supermultiplexlijn HW^. Op supermultiplexlijn HW^ is een eerste en een tweede informatie- 8201058 1 -- PHN 10.294 4 ________geheugen HWMq resp. HWM^ aangesloten. De informatie die zich in elke tijdgleuf bevindt wordt ingeschreven in één van de geheugenplaatsen van zowel informatiegeheugen als HWM^. Het aantal geheugenplaatsen dat in de infonnatiegeheugens en aanwezig is hangt af van 5 het verwachtte aantal verbindingen. Indien de inrichting alléén voor het tot stand brengen van conferentieverbindingen wordt benut zal dat aantal vrij klein zijn'in vergelijking met het aantal dat nodig is ihdien tevens verbindingen tussen twee deelnemers tot stand dienen te worden gebracht.

10 De uitgangen van de infonnatiegeheugens HWMq resp.

zijn verbonden met zowel de ingang van een codeamzetter NLN0 resp.

NL2J.J als een ingang SWi resp. SWi van een schakelaar SW. De uitgang van codecmzetter NLNQ en zijn elk op een ingang van een scmmatie-circuit ADD aangesloten. De codeanzetters NINq en NLN.J hebben ten doel 15 de, hier veronderstelde, niet-lineair gecodeerde PCM-woorden cm te i zetten in lineair gecodeerde woorden.

, Op een uitgang van het scranatiecircuit ADD is een nog nader toe te lichten deelcircuit DIV aangesloten. Op het deelcircuit DIV is een terugcmzetter LNL aangesloten welke ten doel heeft de 20 thans lineair gecodeerde woorden terug cm te zetten in niet-lineair gecodeerde PCM woorden. De uitgang van de terugcmzetter LNL is via een schakelaar SW verbonden met een uitgaande supermultiplexlijn HW^, welke is aangesloten op een demultiplexer DEM voor het omzetten van de informatiestroom op supermultiplexlijn HWU in n parallele informatie-25 stromen op de uitgaande KM-multiplexlijnen PCM PCM , .... PCM .

i9 n

Ter besturing van de infonnatiegeheugens en HWM^ bevat de inrichting adresgeheugens HWAq resp. HWA^ welke op hun beurt worden bestuurd door besturingscircuit CTRLq resp. CTRL^. De adresgeheugens HWAq en HWA-j bevatten elk ten minste zoveel geheugen-30 plaatsen als het aantal tijdgleuven dat zich in één superframe op de inkomende supermultiplexlijn bevindt. (Derhalve 512 geheugenplaatsen indien 16 FCM-lijnen met frames van elk 32 tijdgleuven op multiplexer MUX zijn aangesloten).

De werking van de in Fig. 1 weergegeven inrichting is 35 als volgt. Aangenomen wordt dat een conferenteiverbinding tussen drie conferentiedeelnemers A, B en C tot stand gebracht dient te worden.

De PCM woorden van deze deelnemers worden overgedragen. in de tijd-. gleuven TA, TB en TC en worden ook ingeschreven op het adres AA, BB

8201058 ytt je.

H3N 10.294 5 ________resp. CC van de ioformatiegeheugens HWMQ én HWC4j.. De informatie a ________ van deelnemer A, de informatie b van deelnemer B en de informatie c van deelnemer C bevinden zich derhalve, nadat het gehele superframe is ingeschreven, zowel in het informatiegeheugen HWMq als in informatie-5 geheugen . Op overeenkomstige adresen (AA, BB, en CC) in de adresgeheugens HWAq en HWA.J wordt het adres ingeschreven van dié geheugenplaats in de informatiegeheugens Hï®^ en HS®ij, welke informatie bevat bestemd voor de betreffende deelnemer. Aangezien een verbinding tussen drie deelnemers tot stand gebracht dient te worden en de genoemde 10 geheugenplaats in het informatiegeheugen slechts de informatie van één andere deelnemer bevat is dat onvoldoende. Derhalve worden de adressen van de geheugenplaatsen in de informatiegeheugens cyclisch gepermu-teerd ingeschreven in de adresgeheugens HWAq en HWA^ en wel zodanig dat qp de adressen AA, BB en CC van adresgeheugens HWAq de adressen 15 CC, AA resp. BB worden ingeschreven en dat op de adressen AA, BB en CC van adresgeheugen HWAj de adressen BB, CC resp. AA worden ingeschreven. Daardoor wordt bereikt dat bij adressering van informatiegeheugen HS®^ op het adres dat staat cp het adres AA van adresgeheugen HWAq nl. CC de informatie c wordt uitgelezen en na omgezet te zijn in een lineaire 20 code door codecmzetter NLNq wordt overgedragen aan de ingang van het soimatiecircuit ADD. Tegelijkertijd wordt het informatiegeheugen HWMj qp het adres dat staat qp hetzelfde adres (AA) van het adresgeheugen HWAq nl. BB geadresseerd en wordt de zich aldaar bevindende informatie b uitgelezen en via codeamzetter NLNj overgedragen aan het sommatie-25 circuit ADD. Deze informaties b, c worden gesommeerd (b + c> vervolgens door 2 gedeeld door het qp sonuatiecircuit aangesloten deelcircuit DIV en terugongezet in de gebruikte niet-lineaire FCM code. Onder bestuur van de besturingcircuits CTKLq en CTKLj wordt schakelaar SW in de ge-tekende stand gezet en wordt het conferentiesignaal (-y) in tijd-30 gleuf TA (immers geheugenplaats AA was geadresseerd) op de uitgaande supermultiplexlijn HWU overgedragen.

Voor de beide andere deelnemers aan de conferentie geschiedt het overeenkomstige. Bij adressering van adres BB van adresgeheugen HWA, (HWAj) wordt de zich op adres AA (CC) van het informatie-35 geheugen HWMq (HWM^) bevindende informatie a(c) uitgelezen en wordt in tijdgleuf TB op het uitgaande supermultiplexlijn HW het conferentie-signaal (—y) naar deelnemer B gezonden. Evenzo wordt op adres CC van adresgeheugen HWAq (HWAj) het uit te lezen adres nl. BB (AA) van 8201058 EHN 10.294 6 __het informatiegeheugen HWMQ (HWM^) aangetroffen, bevattende de informatie b(a) waardoor in tijdgleuf TC op de uitgaande supennultplexlijn Κι,β HW^ het conferentiesignaal (-y) naar deelnemer C wordt gezonden.

Indien de inrichting volgens Fig. 1 tevens wordt benut 5 voor het tot stand brengen van verbindingen tussen twee deelnemers dan is in principe slechts één informatiegeheugen (bijvoorbeeld HWMq) en één adresgeheugen (bijvoorbeeld HWAq) vereist. Onder bestuur van het besturingscircuit (bijvoorbeeld CTRLq) wordt schakelaar SW in één van de beide mogelijke, in de figuur gestippeld aangegeven, standen gebracht 10 (bijvoorbeeld ingang SW. wordt op de supermultiplexlijn HU geschakeld).

u

Veelal worden, uit betrouwbaarheidsoverwegingen, grote delen van de communicatieapparatuur dubbel uitgevoerd. Zo zal een tijd-verdeelschakelstelsel dat is ingericht voor het-tot stand brengen van verbindingen tussen twee deelnemers in het algemeen toch dubbel worden 15 uitgevoerd en derhalve uit twee identieke eenheden LRq en bestaan. Deze eenheden worden ook parallel bedreven en schakelaar SW wordt dan onder bestuur van de beide besturingscircuits CTRLq en CTRL^ in één van beide, in de figuren gestippeld weergegeven, standen geschakeld.

Welke stand gekozen wordt hangtoa. af van het voorkomen van pariteits-20 of andere fouten in een van beide eenheden LRq of LR1.

Indien zulk een dubbel uitgevoerd tij dverdeelschakelstelsel aanwezig is, is met zeer weinig extra middelen een inrichting te verkrijgen waarmee ook verbindingen tussen drie deelnemers tot stand gebracht kunnen worden.

25 Het is verder, indien deze extra middelen zijn aange bracht ook mogelijk, cm bij "gewone" verbindingen (verbindingen tussen twee abonnees) toch met voordeel gebruik te maken, van deze extra middelen. In dat geval is schakelaar SW - strikt genomen - overbodig. De informatie (b) ten behoeve van abonnee A afkomstig, van abonnee B bevindt zich 30 in informatiegeheugen HWMq én HWM^ en kan na uitlezing en optelling (b+b) door 2 gedeeld worden in deelcircuit DIV waardoor in tijdgleuf A op uitgaande supermultiplexlijn HUu de informatie b wordt overgedragen aan abonnee A.

De correcte werking van de omzettere (NLN.,) de terugamzetter 35 (LNL) het scmmatiecircuit (ADD) en het deelcircuit (DIV) kan echter gecontroleerd warden door tijdens het bedrijven van twee-weg ccnmunicatie bijvoorbeeld de pariteit van het informatiesignaal dat door omzetting optelling, deling en terugcmzetting is verkregen te vergelijken met de 8201058 * EHN 10.294 7 -----pariteit van het informaties ignaal dat in de inforxtatiegeheugens ------ en HWMj was opgeslagen. Deze heide signalen zijn identiek indien de verwerking van het eerstgenoemde, het uitgaande, informatiesignaal foutloos is geweest.

5 10 15 20 < 25 \ t 30 35 8201058

Claims

20 BB, resp. CC).
2. Werkwijze"voor het tot..stand brengen van een conferentie-verbinding volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de informatie-en de daarmee geassocieerde adresgeheugens worden gerealiseerd door medegebruik van het voor tweeweg verbindingen vereiste verbindingsgeheugen, 25 het ermee geassocieerde adresgeheugen en het duplicaat verbindingsgeheugen en het ermee geassocieerde duplicaat adresgeheugen.
3. Werkwijze voor het tot stand brengen van een conferentie-verbinding volgens conclusie 1 of 2, waarbij de informatiesignalen niet-lineair, in het bijzonder PCM gecodeerd zijn en de informatie- 30 signalen vóór de sommatie in een lineaire code worden omgezet, net het kenmerk, dat de conferentiesignalen (c+b, resp. a+c, resp. b+a) na sommatie door twee warden gedeeld en daarna terug worden omgezet in de niet-lineaire code.
4. Werkwijze voor het tot stand brengen van een conferentie-35 verbinding volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de informatiesignalen met het conferentiesignaal warden vergeleken, dat in geval er een verbinding tussen slechts twee deelnemers staat uit de overeenstemming van de beide signalen of het gebrek aan overeenstemming 8201058 V H3N 10.294 .9 ’·> __het wel resp. niet correct werken van de conferentieverbinding voor.....— drie deelnemers wordt bepaald en dat in geval er een verbinding tussen slechts twee deelnemers staat en slechts een der beide informatie-signalen overeenstemt met het conferentiesignaal dat laatstgenoemd.-5 informatiesignaal tot conferentiesignaal wordt verkozen.
5. Inrichting voor het tot stand brengen van conferentie-verbindingen tussen drie conferentiedeelnemers overeenkomstig de werkwijze volgens conclusie 1, bevattende een eersteerteen tweede =r even groot/ informatiegeheugen, een eerste adresgeheugen en een soimerings- 10 circuit waarbij het satmeeringscircuit is gekoppeld met de beide informatiegeheugens voor het sommeren van de informatie welke wordt uitgelezen op de geadresseerde plaatsen in de informatiegeheugens met het kenmerk/ dat de inrichting een tweede adresgeheugen bevat/ dat het eerste adresgeheugen is geassocieerd net het eerste informatiegeheugen 15 en het tweede adresgeheugen is geassocieerd met het tweede informatiegeheugen, dat het eerste en het tweede informatiegeheugen zijn verbonden met een inkanende lijn welke in tijdmultiplex de informatie-signalen van de conferentiedeelnemers bevat waarbij de informatie-signalen van de deelnemers in beide informatiegeheugens op over-20 eenkamstige plaatsen wordt ingelezen en dat de inrichting verder middelen bevat voor het cyclisch permuteren van de adresgeheugenplaatsen waarin de adressen van de informatiegeheugenplaatsen van de conferentiedeelnemers worden ingelezen.
6. Inrichting volgens conclusie 5 verder bevattende eau eerste 25 en een tweede codeamzetter en een codeterugzetter welke eerste code- anzetter is opgenanen tussen het eerste informatiegeheugen en het scm-meringscircuit en welke tweede codeamzetter is opgenomen tussen het tweede informatiegeheugen en het sarmeringscircuit en de codeterugzetter is aangesloten op het sarmeringscircuit, met het kenmerk, dat 30 de inrichting een deelcircuit bevat dat is opgenanen tussen het sammeringscircuit en de coderingsterugzetter voor het door twee delen van de gesommeerde informatiesignalen. 35 8201058