NL8200307A - Menginrichting. - Google Patents

Description

* * -1-- /- Menginrichting

De uitvinding heeft betrekking op een menginrichting met een kegelvormige menghouder, die in de richting van de materiaaluitlaat naar onder smaller wordt, een hierin aangebrachte om zijn as en in de menghouder draaiend aandrijfbare 5 mengschroef, waarvan het bovenste gebied met een kleine spoed en waarvan het onderste gebied in aansluiting op een trans-port-neutrale zone met een grote spoed is uitgevoerd.

Een dergelijke menginrichting is bekend uit het Duitse octrooischrift 2 247 518.

10 De uitvinding beoogt de bekende menginrichting zodanig uit te voeren, dat de voordelige toepassing daarvan ook bij mengmateriaalcomponenten wordt bereikt, die gemakkelijk neigen tot compact-vorming. Het principe van de bekende menginrichting berust op het feit, dat de mengmateriaalcomponen-15 ten in gescheiden gebieden eerst naar een grove menging.en aansluitend naar een intensieve menging worden geleid. Het mengmateriaal, dat in de menginrichting discontinu wordt gevoerd, komt niet direct in het onderste menggebied maar pas na een fase van voormengen, waardoor het goede mengresultaat 20 wordt verkregen, dat nodig is voor een continue onttrekking van mengmateriaal. De scheiding van de beide menggebieden wordt door de uitvoering van een transport-neutrale zone tussen de transportgebieden van de mengschroef verkregen, die draait in het huis van de menginrichting. In het terrein om 25 het inwerkingsgebied van deze transport-neutrale zone van de mengschroef wordt het mengmateriaal samengeperst op grond van stroomomstandigheden die zich vormen door verschillende spoeden, terwijl in het naburige gebied een rustzone wordt gevormd, waarin een losse overgang van een deel van het meng-30 materiaal in het onderste gebied van de menginrichting voor het intensieve mengen in de afvoer plaats vindt.

De verdichting van het mengmateriaal, dat op bijzondere wijze dient voor het ontsluiten van de discontinu toegevoegde mengmateriaalcomponenten, werkt nadelig bij afzonderlijke 35 mengmateriaalbestanddelen, die neiging hebben tot agglomeraat-vorming.

Daartoe behoren in het bijzonder bepaalde organische pigmenten, die dienen voor het kleuren van het mengmateriaal.

8200307 Γ * - 2 -

In bepaalde werkfasen, bij voorbeeld aan het einde van een mengprograra, is de menginrichting slechts gedeeltelijk gevuld. Een dergelijke gedeeltelijke vulling heeftals gevolg/ dat het scheidingsvlak van de beide menggebieden schuin loopt 5 ten opzichte van de as van de menginrichting. De samendruk- zone daalt sterk in het overgangsgebied naar de rustzone, zodat een voldoende scheiding van de menggebieden niet meer is gewaarborgd.

Aan de uitvinding ligt het probleem ten grondslag de in 10 de aanhef genoemde menginrichting zodanig uit te voeren, dat een van de vulgraad van de menginrichting onafhankelijk sta-b iel verloop van het scheidingsvlak wordt bereikt, dat wordt gevormd door de transport-neutrale zone van de mengschroef tussen het bovenste en het onderste menggebied, om in deze 15 menggebieden een gescheiden menging te waarborgen ook van mengmateriaalcomponenten, die neigen tot agglomeraatvorming.

Dit probleem wordt volgens de uitvinding opgelost, doordat de mengschroef om een in de langsas van de menghouder in het bovenste gebied daarvan aangebrachte centrale meng-20 schroef draait, die langszijds cilindrisch is uitgevoerd en aandrijfbaar is, zich uitstrekt tot in de transport-neutrale zone en met zijn buitendiameter de mengschroef bijna aanraakt.

Uit het Duitse Offenlegungsschrift 2 007 309 is een kegelmenginrichting met twee roerorganen bekend, waarbij de 25 rond de wand van het vat draa'iénde schroef een gelijkblijvende, niet onderbroken spoed heeft en het tweede roerorgaan eveneens op de as van de menginrichting draaiend is aangebracht. Deze bekende menginrichting heeft dus een andere constructie met een eenheidvormende mengmateriaalstroom waarbij het twee-30 de draaiende roerorgaan daarvan slechts dient voor het losmaken van het mengmateriaal, zodat een ongelijke verblijfstijd mn discontinu toegevoegde mengcomponenten niet is verhinderd. Een ononderbroken onttrekking van voldoend gemengd materiaal ook bij een gedeeltelijk gevuld mengvat is 35 niet mogelijk. De uitvoering van de menginrichting volgens de uitvinding verhindert daarentegen een ontijdig dalen van de componenten van het mengmateriaal in het onderste menggebied ook bij gedeeltelijk gevulde menghouder. De aanbrenging van de centrale mengschroef in de langsas van de meng-40 houder en de uitstrekking daarvan tot in de transport-neutrale 8200307 - 3 - •é» * zone maakt een stabilisering mogelijk van het scheidingsge-bied, dat wordt gevormd door deze zone, dwars cp de langsas van de menginrichting tussen het bovenste en het onderste menggebied.Bovendien vindt daarmede een vermindering plaats 5 van de direct in deze zone in het gebied van de draaiende mengschroef bewerkte •verdichting van het mengmateriaal, zodat ook toegevoegde stoffen, die neiging hebben tot agglome-raatvorming, optimaal kunnen worden gehomogeniseerd.

De centrale mengschroef is op eenvoudige wijze verbind-10 baar met de aandrijfas van de hoofdaandrijving van de draaiende mengschroef, zodat kan worden afgezien van een gescheiden aandrijfinrichting.

Volgens een verdere ontwikkeling van de menginrichting correspondeert het uit de variabele! - diameter, spoed en 15 toerental - bepaalbare transportvermogen van de mengschroef met het transportvermogen van de mengschroef met kleine spoed, waardoor een optimale vulgraad van de menghouder kan worden bereikt.

In een verdere uitvoeringsvorm van de menginrichting 20 heeft de centrale mengschroef in aansluiting op een trans-port-onwerkzame ruimte een verdere mengschroef, waarvan het transportvermogen overeenkomt met dat van de centrale mengschroef, waardoor een vergroting van de mengwerking in het onderste menggebied van de menginrichting en daarmede een 25 vermindering van de mengtijd wordt bereikt. Verder is een homogene overdracht van het mengmater Jaal uit de beide menggebieden gewaarborgd.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm voor het verkrijgen van deze werking raakt de mengschroef met zijn buitendiame-30 ter de draaiende mengschroef aan de langszijde aan. Daardoor wordt een versterkte energie-invoer in het mengmateriaal mogelijk gemaakt, zodat een grotere ontsluiting van ook discontinu toegevoegde stoffen wordt bereikt.

De uitvinding wordt aan de hand van een in de tekening 35 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld hieronder nader toegelicht. Daarin tonen: fig. 1 een zogenaamde kegelschroefmenginrichting in langsdoorsnede schematisch weergegeven met tot in de trans-port-neutrale zone reikende centrale mengschroef? 40 fig. 2 de kegelschroefmenginrichting volgens fig. 1 met 8200307 - 4 - toegevoegde mengschroef in het gebied van de fijne menging; fig. 3 een verdere uitvoering van deze kegelschroefmeng-iirichting.

De kegelschroefmenginrichting wordt gevormd door een meng-5 houder 1, die naar onder kegelvormig smaller wordt, met een deksel 2 waarin zich een opening 3 bevindt vvoor het onderbroken toevoeren van afzonderlijke mengmateriaalcomponenten.

In de menghouder 1 is een mengschroef 4 aangebracht, die draaibaar is gelegerd in een op de menghouderbodem aangebracht 10 leger 5 en in een kegelwieldrijfwerk 6. Het kegelwieldrijfwerk 6 wordt door een draaiarm 7 gedragen, waarvan de binnenas 8 voor het overbrengen van het draaimoment van de mengschroef 4 via een kegelwieldrijfwerk 9 alsmede het schroefdrijfwerk 10 door de aandrijfmotor 23 wordt aangedreven. Behalve de 15 draaibeweging om zijn as wordt de mengschroef 4 door de aan-drijfinotor 11 alsmede van het schroefdrijfwerk 24 via de draai-kop van het kegelwieldrijfwerk 9 en de draaiarm 7 in een rond de wand van de menghouder draaiende beweging gebracht.

Het bovenste gebied van de mengschroef 4 is met een kleinere 20 spoed 12, zijn onderste gebied met een grotere spoed 13 uitge-• voerd. Bissen de beide gebieden bevindt zich een transport-neutrale zone 14, waarin in het geheel geen mengmateriaal wordt getransporteerd. Door het verschillende transportgedrag van de mengschroef 4 wordt het mengmateriaal in de transport-25 neutrale zone 14 verdicht, die zoals met streeppuntlijnen weergegeven als rustzone 15 zich uitstrekt over de gehele dwarsdoorsnede van het huis.

In de centrale as van de menghouder 1 is eenverdere mengschroef 16 aangebracht, die tot ongeveer het midden van 30 de rustzone 15 reikt, waarvan de spoed even groot is als de spoed 12 van de tegenover liggende mengschroef 4.

De draaiaandrijving van de mengschroef 16 vindt plaats als bij de mengschroef 4 via de aandrijfmotor 23 en het schroef-drijfwerk 10, waarvan de aandrijfas rechtstreeks verbindbaar 35 is met de mengschroef 16.

De mengschroef 16 verhindert een dalen van het bovenste voormenggebied van de kegelschroefmenginrichting, dat wordt begrensd naar omlaag door de rustzone 15, in het bijzonder bij gedeeltelijke vulling van de menginrichting. Bovendien 40 vermindert hij door zijn naar boven gerichte transportwerking 8200307 - 5 - de verdichting van het mengmateriaal in de transport-neutrale zone 14.

Het onderste gebied voor fijne menging, dat naar boven wordt begrensd door de rustzone 15, behoudt een in hoofdzaak 5 c onstant mengyolume ' · onafhankelijk van de vulgraad van de kegelschroef menginrichting. De afvoer van het mengmateriaal uit de menghouder 1 vindt plaats via een afvoerstomp 17 , die is verbonden met het huis 18 van een afvoerschroef 19. De afvoerschroef 19 wordt aangedreven door een traploos regel-10 bare motor 20, zodat een toedosering van de geheel gemengde mengmateriaalcomponenten in een niet nader weergegeven extru-deerinrichting voor de verdere verwerking kan plaats vinden.

Om de mengwerking in het gebied van de fijne menging te vergroten, is zoals in fig- 2 weergegeven de mengschroef 16 15 gecombineerd met een extra mengschroef 21. Om de rustzone 15 te verkrijgen blijft tussen de beide mengschroeven 16 respek-tievelijk 21 eveneens een transport-onwerkzame ruimte 22.

De mengschroef 21 is in zijn buitendiameter corresponderend met het huis 1 naar omlaag smaller uitgevoerd en raakt - 20 onder handhaving van de noodzakelijke bewegingsspeling de mengschroef 4 aan. Daardoor wordt het mengmateriaal onderworpen aan een vergrote omwenteling, zodat ook bij verminderde mengtijd een optimale mengwerking wordt verkregen.'

Het transportvermogen van de mengschroef 21, dat bij ge-25 lijkblijvende naar omlaag smaller wordende schroefdiameter dan ontstaat uit de variabelen van schroefspoed en schroef-toferental correspondeert met het transportvermogen van de mengschroef 16, zodat bij eveneens naar boven gerichte trans-portwerking in de transport-onwerkzame ruimte 22 geen ver-30 dichting plaats vindt van het mengmateriaal. Daarbij vindt een losse overdracht van het mengmateriaal uit het bovenste menggebied naar het onderste menggebied plaats.

Bij menggoedcomponenten met de kleinste korreling, die de neiging hebben tot brugvorming, kan volgens fig. 3 de 35 mengschroef 21 door een cilindrische stopschroejp&orden aangevuld of als zodanig ook worden geleid tot in de afvoeropening 26 om tevens als stopschroef te dienen. In dit geval meet de afvoerstomp 17 concentrisch ten opzichte van de langsas van de menghouder 1 worden aangebracht en is de 40 mengschroef 4 aan êën zijde ondersteund, dat wil zeggen 8200307 ▼ « - 6 - vrij bewegend gelegerd aan te brengen.

-Conclusies- t - t * 8200307

Claims (5)

1. Menginrichting met een kegelvormige menghouder, die in de materiaaluitlaatrichting naar onder smaller wordt, een daarin aangebrachte om zijn as en in de menghouder draaiend aandrijfbare mengschroef, waarvan het bovenste gebied is uit- 5 gevoerd met een kleine spoed en waarvan het onderste gebied in aansluiting op een transport-neutrale zone is uitgevoerd met een grote spoed, met het kenmerk, dat de mengschroef (4) om een in de langsas van de menghouder (1) in het bovenste gebied daarvan aangebrachte centrale meng-10 schroef (16) draait, die langszijde cilindrisch is uitgevoerd en aandrijfbaar is, zich uitstrekt tot in de transport-neutrale zone (14) en met zijn buitendiameter de mengschroef (4) bijna aanraakt.

2. Menginrichting volgens conclusie 1, m e t het ken-15 m e r k , dat het uit de variabelen - diameter, spoed en toerental - bepaalbare transportvermogen van de mengschroef (0.6) overeenkomt met het transportvermogen van de mengschroef (4) met kleine spoed.

3. Menginrichting volgens een der voorgaande conclusies, 20. e t het kenmerk, dat de centrale mengschroef (16) in aansluiting op een transport-onwerkzame ruimte (22) een verdere mengschroef (21) heeft, waarvan het transportvermogen correspondeert met dat van de centrale mengschroef (16).

4. Menginrichting volgens conclusie 3,met het ken-25 merk, dat de mengschroef (21) met zijn buiterdiameter de draaiende mengschroef (4) langszijde aanraakt.

5. ffenginrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de centrale mengschroef (16) direct met de aandrijfas van een met de aandrijfmotor 30 (23) verbonden schroefdrijfwerk (IQ) voor de mengschroef (4) is verbonden. 8200307