NL8200238A - Scheermessamenstel. - Google Patents

Description

' ί ί

Scheermessamenstel

De uitvinding heeft betrekking op natscheerapparaten en is meer in het bijzonder gericht op een scheermessamenstel, omvattende kap-, mes- en beschermelementen, die met elkaar zijn verbonden en als een eenheid op een daarmee samenwerkend handvat vervangbaar 5 zijn.

Het is in de techniek algemeen bekend, een scheermessamenstel toe te passen, dat kan worden verbonden met en gebruikt in combinatie met een handvat, om het scheren te vergemakkelijken. Het Amerikaanse octrooischrift 3.660.893 toont een messamenstel, waarin 10 messen worden vastgehouden aan beide einden en zijn opgesteld tussen oppervlakken van het messamenstel, die zijn aangepast aan te liggen op het te scheren oppervlak voor respectievelijk achter de snijranden van de messen. Deze oppervlakken worden in het algemeen aangeduid als "beschermer" en "kap". Het Amerikaanse octrooischrift 4.084.316 be-15 schrijft een soortgelijk messamenstel, maar waarbij de messen zijn ondersteund door dunnermetalen stroken, In het Amerikaanse octrooischrift 4.168.571 is een messamenstel beschreven, waarvan de messen zijn bevestigd aan dunne metalen stroken, die op hun beurt beweegbaar-in het messamenstel zijn gemonteerd, om een dynamische beweging van de 20 messen gedurende het scheren toe te laten. Bovendien zijn de beschermer en de kap op soortgelijke wijze beweegbaar gemonteerd.

Volgens de onderhavige uitvinding wordt een scheermessamenstel voorgesteld, omvattende een huis, een beschermer die beweegbaar aan het huis is bevestigd, messen die beweegbaar op het huis zijn 25 gemonteerd, welke beschermer en messen onafhankelijk beweegbaar zijn in reactie op krachten die gedurende het scheren worden uitgeoefend, en verende vingervoorspanmiddelen uit één geheel met het huis, die een voorspanning uitoefenen op de beschermer en de messen, welke messen bestaan uit een gevormd orgaan, dat een voetdeel en een snijrand-30 deel heeft, welk voetdeel en snijranddeel een stompe hoek insluiten.

Het scheermessamenstel omvat een huis, een beschermer die beweegbaar op het huis is gemonteerd, messen die beweegbaar op het huis zijn gemonteerd, waarbij de beschermer en de messen onafhankelijk 8200238 r - 2 - beweegbaar zijn in reactie op krachten die gedurende het scheren worden uitgeoefend, en verende vingervoorspanmiddelen uit één geheel met het huis, die een voorspanning uitoefenen op de beschermer en de messen.

De bovengenoemde en andere kenmerken van de uitvinding, 5 omvattende verscheidene nieuwe constructiedetails en combinaties van onderdelen, zullen nu in het bijzonder aan de hand. van de bijgaande tekening worden beschreven.

Fig. 1 is een perspectivisch aanzicht met uit-één-ge-nomen delen van één uitvoeringsvorm van het messamenstel volgens de 10 uitvinding; fig. 2 is een vooraanzicht daarvan; fig. 3 is een achteraanzicht daarvan; fig. 4 is een onderaanzicht daarvan; fig. 5 is een doorsnede volgens de lijn V-V in fig. 3; 15 fig. 6 is een perspectivisch aanzicht van het messamen stel in combinatie met een handvat, dat samen met het messamenstel kan worden gebruikt; en fig. 7 komt overeen met fig. 5, maar toont een andere uitvoeringsvorm van het messamenstel bij een alternatieve uitvoerings-20 vorm volgens de uitvinding.

Uit de tekening blijkt, dat het weergegeven scheermes-samenstel een huis 2 omvat met een eerste einddeel 4 en een tweede einddeel 6, die met elkaar zijn verbonden door een voorwand 8 en een achterwand 10. Dwarswanden 12 strekken zich in de breedte van het huis 25 uit en verbinden de voorwand 8 en de achterwand 10 met elkaar.

De achterwand 10 van het huis 2 heeft een bovenste deel 14, dat achter de messen van het samenstel op de geschoren huid aanligt, waardoor het de functies vervult en de plaats inneemt van het "kap"-deel van conventionele scheermessamenstellen. Dit deel 14 zal om die 30 reden hierna worden aangeduid als de "kap".

De beide einddelen 4 en 6 zijn voorzien van tegenover elkaar staande sleuven 16, die dwars op de dwarswanden 12 zijn aangebracht. Een van de dwarswanden 12 nabij het eerste einddeel 4 is voorzien van verende vingers 18, die in hoofdzaak evenwijdig aan de voor-35 wand 8 en de achterwand 10 daarvan uitsteken. Elke vinger 18 is voor- 8200238 * ij ψ - 3 - zien van een naar bovedgericht einddeel 20 met een bovenoppervlak 22.

Op soortgelijke wijze is een andere dwarswand 12 nabij het tweede einddeel 6 voorzien van verende vingers 18*met een soortgelijke vorm, met naar boveijgerichte einddelen 20' met bovenoppervlakken 22'. De vingers 5 18 en 18’ steken in tegengestelde richting uit, waarbij de vingers 18 zich naar het eerste einddeel 4 van het huis 2 en de vingers 18’ zich naar het tweede einddeel 6 van het huis uitstrekken. De vingers 18 en de vingers -18' liggen op één lijn met elkaar en met de sleuven 16.

Het samenstel omvat een beschermer 24 met een slede 26 10 aan beide einden. De sleden 26 zijn opgenomen in een paar tegenover elkaar staande sleuven 16, die het dichtst bij de voorwand 8 liggen.

De bodem van de beschermer rust op de oppervlakken 22, 22' van de verende vingers 18 resp. 18'. De onderranden 28 van de sleden 26 rusten boven· de· bodems van hun sleuven 16, waardoor de beschermer 24 verder 15 in de sleuven kan worden bewogen tegen de voorspanning van de verende vingers daaronder in. De verende vingers die de beschermer ondersteunen, bestaan uit een groep verende vingers, die ten doel hebben de beschermer verend te ondersteunen. Bij het scheren loopt de beschermer voor de messen over het te scheren oppervlak.

20 Het samenstel omvat verder een meseenheid, bestaande uit een messteun voorzien van een voetdeel 30, van een platformdeel 32 dat van het voetdeel uitsteekt, slede-delen 34 aan beide einden van het voetdeel, en een mes 36, dat op het platformdeel is bevestigd. De slede-delen 34 zijn opgenomen in een paar tegenover elkaar staande 25 sleuven 16, waarbij een onderrand van het voetdeel 30 rust op de oppervlakken 22 van de verende vingers 18 en 18'. De onderranden 38 van de slede-delen 34 liggen op afstand van de bodems van hun sleuven, om een beweging van het voetdeel van de messteun verder in de sleuven 16 mogelijk te maken tegen de voorspanning van de verende vingers 18 en 18’ 30 in, waarop het voetdeel van de messteun rust. De verende vingers, die de messteun ondersteunen, vormen een andere groep van verende vingers, die ten doel hebben, de meseenheid daarop verend te ondersteunen.

Bij de uitvoeringsvorm volgens de figuren 1 t/m 6 is de meseenheid voorzien van een tweede messteun met een voetdeel 30',.

35 een platformdeel 32', slede-delen 34f en een mes 36, die alle op soort- 8200238 - 4 - gelijke wijze zijn verankerd als bij de bovenbeschreven eerste mes-steun. De slede—delen 34’ zijn opgenomen in de tegenover elkaar staande sleuven 16, die zich het dichtst bij de kap 14 bevinden, waarbij het voetdeel 30' op verende vingeroppervlakken rust. De verende 5 vingers, die de tweede messteun ondersteunen, vormen nog een andere groep van verende vingers, die het tweede mes verend ondersteunen.

Bij het scheren beweegt het tweede mes achter het eerste mes over het te scheren;'.oppervlak.

De beschermer 24, het eerste mes 36 en het tweede 10 mes 36’ worden op hun plaats geklemd door verende klemmen 40, die zijn opgenomen in sleuven 42 in de einddelen 4 en 6. De klemmen 40 grijpen aan op de beschermer 24 en de messen 36 en 36' en drukken deze in de sleuven 16 tot een punt, waarbij een lichte spanning in de verende vingers 18 en 18' wordt opgewekt.

15 Het samenstel is aan zijn onderzijde voorzien van verbindingsmiddelen 44, waarmee het messamenstel kan worden verbonden met een daarmee samenwerkend handvat R, zoals in fig. 6 is getekend.

Bij gebruik wordt het messamenstel verbonden met het handvat R en gebruikt voor het scheren, gedurende welke handeling de 20 beschermer 24 en de messen 36 en 36’ individueel beweegbaar zijn in de richting, waarin de sleuven 16 lopen. Zodoende kunnen de beschermer en de messen van het messamenstel zich dynamisch aanpassen aan de te scheren oppervlakken.

In fig. 7 is een alternatieve uitvoeringsvorm getekend, 25 waarbij het eerste mes 36 en het tweede mes 36' elk zijn voorzien van een gevormd orgaan met een voetdeel 60, dat rust op een paar verende vingers 18 en 18’, en van een snijdeel 62, waarvan de twee delen 60 en 62 een stompe hoek insluiten. Bij gebruik zijn de messen 36 en 36' individueel beweegbaar in de vlakken van de voetdelen 60 en kunnen in 30 reactie op een daarop uitgeoefende druk verder in de sleuven 16 bewegen, en opwaarts in de sleuven 16 als gevolg van de voorspanning van de verende vingers.

8200238

Claims (9)

1. Scheermessamenstel, omvattende een huis, een beschermer die beweegbaar aan het huis is bevestigd en mesvormige middelen, die beweegbaar aan het huis zijn gemonteerd, met het kenmerk, dat de beschermer (24) en de mesvormige middelen (36, 36’) onafhanke- 5 lijk beweegbaar zijn in reactie op krachten die gedurende het scheren optreden, en verende vingervoorspanmiddelen (18, 18') die één geheel vormen met het huis en die een voorspanning uitoefenen op de beschermer en de mesvormige middelen, en dat de mesvormige middelen een gevormd orgaan omvatten, dat een voetdeel(3Q, 30’) en een snijdeel 10 heeft, welk voetdeel en snijdelen een stompe hoek insluiten.

2. Scheermessamenstel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de mesvormige middelen bestaan uit een eerste en een tweede mes (36, 36’)» welk eerste en tweede mes onafhankelijk van elkaar en van de beschermer (24) tegen de voorspanning in beweegbaar 15 zijn.

3. Scheermessamenstel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de voetdelen (30, 30’) van het eerste en het tweede mes (36, 36') op de verende vingervoorspanmiddelen (18, 18’) zijn gemonteerd.

4. Scheermessamenstel volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat de verende vingervoorspanmiddelen bestaan uit eerste verende vingermiddelen, die werkzaam zijn om het voetdeel van het eerste mes voor te spannen, uit tweede verende vingermiddelen, die werkzaam zijn om het voetdeel van het tweede mes voor te spannen, en 25 uit derde verende vingermiddelen, die werkzaam zijn om de beschermer voor te spannen.

5. Scheermessamenstel volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat elk verend vingermiddel bestaat uit een paar verende vingers.

6. Scheermessamenstel volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het huis van gevormde kunststof is en dat de verende vingers uit één geheel met het huis zijn gevormd.

7. Scheermessamenstel volgens een van de conclusies 4 t/m 6, met het kenmerk, dat het huis van gevormde kunststof is en 8200238 i ί - 6 - dat de eerste, tweede en derde verende vingermiddelen uit één geheel met het huis zijn gevormd.

8. Scheermessamenstel volgens een voorgaande conclusie, met het kenmerk, dat een kap (14) op het huis is bevestigd, welke 5 kap niet beweegbaar is ten opzichte van het huis.

9. Scheermessamenstel, in hoofdzaak zoals beschreven in de beschrijving en/of weergegeven in de tekening. 8200238