NL8200181A - Registreer- en /of reproduceerinrichting. - Google Patents

Registreer- en /of reproduceerinrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL8200181A
NL8200181A NL8200181A NL8200181A NL8200181A NL 8200181 A NL8200181 A NL 8200181A NL 8200181 A NL8200181 A NL 8200181A NL 8200181 A NL8200181 A NL 8200181A NL 8200181 A NL8200181 A NL 8200181A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
roller
tape
cassette
tape cassette
recording
Prior art date
Application number
NL8200181A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Victor Company Of Japan
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from JP56013264A external-priority patent/JPS57127945A/ja
Priority claimed from JP56013266A external-priority patent/JPS57127955A/ja
Application filed by Victor Company Of Japan filed Critical Victor Company Of Japan
Publication of NL8200181A publication Critical patent/NL8200181A/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B15/00Driving, starting or stopping record carriers of filamentary or web form; Driving both such record carriers and heads; Guiding such record carriers or containers therefor; Control thereof; Control of operating function
    • G11B15/18Driving; Starting; Stopping; Arrangements for control or regulation thereof
    • G11B15/26Driving record carriers by members acting directly or indirectly thereon
    • G11B15/32Driving record carriers by members acting directly or indirectly thereon through the reels or cores on to which the record carrier is wound
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B15/00Driving, starting or stopping record carriers of filamentary or web form; Driving both such record carriers and heads; Guiding such record carriers or containers therefor; Control thereof; Control of operating function
    • G11B15/60Guiding record carrier
    • G11B15/66Threading; Loading; Automatic self-loading
    • G11B15/665Threading; Loading; Automatic self-loading by extracting loop of record carrier from container
    • G11B15/6653Threading; Loading; Automatic self-loading by extracting loop of record carrier from container to pull the record carrier against drum
    • G11B15/6656Threading; Loading; Automatic self-loading by extracting loop of record carrier from container to pull the record carrier against drum using two-sided extraction, i.e. "M-type"
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B23/00Record carriers not specific to the method of recording or reproducing; Accessories, e.g. containers, specially adapted for co-operation with the recording or reproducing apparatus ; Intermediate mediums; Apparatus or processes specially adapted for their manufacture
    • G11B23/02Containers; Storing means both adapted to cooperate with the recording or reproducing means
    • G11B23/04Magazines; Cassettes for webs or filaments
    • G11B23/08Magazines; Cassettes for webs or filaments for housing webs or filaments having two distinct ends
    • G11B23/087Magazines; Cassettes for webs or filaments for housing webs or filaments having two distinct ends using two different reels or cores
    • G11B23/08707Details
    • G11B23/08778Driving features, e.g. belt
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B25/00Apparatus characterised by the shape of record carrier employed but not specific to the method of recording or reproducing, e.g. dictating apparatus; Combinations of such apparatus
    • G11B25/06Apparatus characterised by the shape of record carrier employed but not specific to the method of recording or reproducing, e.g. dictating apparatus; Combinations of such apparatus using web-form record carriers, e.g. tape
    • G11B25/066Apparatus characterised by the shape of record carrier employed but not specific to the method of recording or reproducing, e.g. dictating apparatus; Combinations of such apparatus using web-form record carriers, e.g. tape adapted for use with containers of different sizes or configurations; adaptor devices therefor

Landscapes

  • Automatic Tape Cassette Changers (AREA)
  • Replacement Of Web Rolls (AREA)
  • Impression-Transfer Materials And Handling Thereof (AREA)
  • Indexing, Searching, Synchronizing, And The Amount Of Synchronization Travel Of Record Carriers (AREA)
  • Unwinding Webs (AREA)

Description

*β λ.
- 1 - fr\ J.'
Registreer- en/of reproduceerinrichting,
De uitvinding heeft in het algemeen betrekking op registreer- en/of reproduceerinrichtingen en in het bijzonder op een inrichting voor het uitvoeren van registratie en/of re-produktie indien voorzien van een miniatuursoort bandcassette 5 welke kleiner is dan een standaardsoort bandcassette gebruikt bij een standaardsoort registreer- en/of reproduceerinrichting.
De registreer- en/of reproduceerinrichting volgens de uitvinding maakt gebruik van dezelfde formaten als de standaardsoort registreer- en/of reproduceerinrichting met betrekking tot het vormen 10 van baanpatronen op een band, signaalverwerking en dergelijke.
De miniatuursoort bandcassette, welke wordt geregistreerd en/of gereproduceerd met behulp van de registreer- en/of reproduceerinrichting volgens de uitvinding, wordt geregistreerd en/of gereproduceerd indien voorzien in de standaardsoort registreer-15 en/of reproduceerinrichting in een toestand opgenomen binnen een bandeassette-aanpasinrichting.
Tegenwoordig worden videosignaal registreer-en/of reproduceerinrichtingen met bandcassettes gebracht tot praktisch gebruik op wereldschaal. Als soorten van deze regi-'20 streer- en/of reproduceerinrichtingen met bandcassettes, be staan in de wereld thans twee of drie gestandaardiseerde soorten van inrichtingen. Er is geen onderlinge verwisselbaarheid tussen inrichtingen van verschillende standaarden, maar de onderlinge verwisselbaarheid bestaat tussen inrichtingen welke de-25 zelfde standaard aannemen. Aldus kan een bandcassette geregi streerd door een registreer- en/of reproduceerinrichting worden gereproduceerd door een andere registreer- en/of reproduceerinrichting van dezelfde standaard. Teneinde dus de onderlinge verwisselbaarheid te verzekeren tussen verschillende registreer-30 en/of reproduceerinrichtingen vervaardigd door verschillende fabrikanten teneinde registratie en/of reproduktie uit te voeren, wordt een standaardisatie gevormd met betrekking tot formaten van de bandcassette en de registreer- en/of reproduceer- «' 5 - 2 - inrichting. Dit "betekent dat de "bovengenoemde formaten worden gestandaardiseerd voor elke standaard en dat een standaardsoort "bandcassette en een standaardsoort registreer- en/of reproduceer inrichting respectievelijk worden vervaardigd en op de markt 5 gebracht voor elke standaard.
Een probleem van groot belang is thans het verwezenlijken van vermindering van de afmetingen van het hoofdlichaam van de registreer- en/of reproduceerinrichting. Dit betekent het verwezenlijken van een compactere draagbare soort 10 registreer- en/of reproduceerinrichting, en bijvoorbeeld het ver wezenlijken van zulk een inrichting, dat een registreerinrichting als geheel wordt gebouwd in een televisiecamera.
In dit opzicht zijn enige pogingen ondernomen voor het verwezenlijken van een compacte soort registreer- en/of 15 reproduceerinrichting met een compacte of miniatuursoort bandcas sette, welke een bandpatroon en formaat gebruikt die geheel verschillen van die van de standaardsoort registreer- en/of reproduceerinrichting met de standaardsoort bandcassette, welke reeds uitvoerig in de handel zijn aanvaard. Evenwel maakt de genoem-20 de compacte soort registreer- en/of reproduceerinrichting, uit gevoerd voor verwezenlijking, een formaat dat volledig verschilt van dat van de standaardsoort registreer- en/of reproduceerinrichting, en daartussen bestaat geen onderlinge verwisselbaarheid. Daarom is er bij deze compacte soort registreer- en/of 25 reproduceerinrichting een nadeel, doordat een bandcassette gere gistreerd door de compacte soort registreer- en/of reproduceerinrichting, niet kan worden gereproduceerd door de standaardsoort registreer- en/of reproduceerinrichting. Dit is een groot nadeel en ongemak voor de bezitters van de compacte soort registreer-30 en/of reproduceerinrichting.
Een andere poging is ook ondernomen voor het verwezenlijken van compacte soort draagbare registreer- en/of reproduceerinrichting, welke registratie en/of reproduktie uitvoert met hetzelfde bandpatroon en formaat als de standaardsoort 35 registreer- en/of reproduceerinrichting, door het gebruik van - 3 - een bandcassette waarvan de maat iets is verminderd door het verminderen van de bandhoeveelheid en de diameter van de rollen ten opzichte van die van de standaardsoort bandeassette. Bij dit stelsel kan een bandcassette geregistreerd door de draag-5 bare registreer- en/of reproduceerinrichting worden gerepro duceerd zoals het geval met de standaardsoort registreer- en/of reproduceerinrichting.
Evenwel wordt bij de bandcassette gebruikt in bovengenoemde draagbare registreer- en/of reprodueeerinrich-10 ting, de afstand tussen de toevoerzijrol en de opneemzijrol in gesteld gelijk aan de afstand tussen de toevoerzijrol en de opneemzijrol van de standaardsoort bandcassette, zodat de bandcassette gebruikt voor de draagbare registreer- en/of reproduceer-inrichting kan worden geplaatst in de standaardsoort registreer-15 en/of reproduceerinrichting. Zelfs wanneer dus de bandhoeveel heid wordt verminderd voor vermindering van de diameter van de rollen, is er een grens bij het verminderen van de diameter van deze rollen. Daarom is er bij dit stelsel een nadeel, doordat de maat van de bandcassette als geheel niet afdoende kan worden 20 verminderd en.hetzelfde is geldig voor de registreer- en/of reproduceerinrichting.
Verder is een ander stelsel mogelijk waarbij de bandhoeveelheid wordt verminderd voor het verminderen van de diameter van de rollen en wordt verder de miniatuursoort band-25 cassette geconstrueerd door het verminderen van de afstand tus sen de toevoerzijrol en de opneemzijrol. Bij dit stelsel, als wijziging van de standaardsoort registreer- en/of reproduceerinrichting kan de registreer- en/of reproduceerinrichting worden geconstrueerd zodanig dat een rolschijf voor het aandrijven 30 van de opneemzijrol beweegbaar is. Bij deze wijziging van de standaardsoort registreer- en/of reproduceerinrichting is de opneemzijrolschijf in een normale stand indien voorzien van de standaardsoort bandcassette, en wordt de opneemzijrolschijf bewogen naar een stand dichter bij de toevoerzijrolschijf indien 35 voorzien van de miniatuursoort bandcassette.
s * - k -
Zelfs in dit stelsel echter is er bijvoorbeeld een nadeel, doordat de miniatuursoort bandcassette geregistreerd door de compacte soort registreer- en/of reproduceer-inrichting niet kan worden gereproduceerd door de standaardsoort 5 registreer- en/óf reproduceerinrichting, welke thans veel wordt gebruikt. Buitendien is er een nadeel, doordat het bijzonder moeilijk is een mechanisme te verwezenlijken voor het bewegen van de rolschijf op de bovenbeschreven wijze. Buitendien heeft de registreer- en/of reproduceerinrichting met de bandcassette 10 in het algemeen een mechanisme voor het uittrekken van de band vanaf de binnenzijde van de bandcassette voor het aanbrengen van de band volgens een vooraf bepaalde bandbaan binnen de registreer- en/of reproduceerinrichting. Het is daarom ook zeer moeilijk het bovengenoemde mechanisme te construeren voor het uit-15 trekken van de band, zodat onderlinge verwisselbaarheid bestaat met betrekking tot de bovengenoemde compacte of miniatuursoort bandcassette en de standaardsoort bandcassette. Praktisch is verwezenlijking van zulk een mechanisme in feite onmogelijk.
Het is aldus een algemeen doel van de uitvin-20 ding te voorzien in een geschikte registreer- en/of reproduceer inrichting, waarbij de bovenbeschreven nadelen zijn overwonnen.
Een ander en meer specifiek doel van de uitvinding is te voorzien in een registreer- en/of reproduceerinrichting voor het uitvoeren van het registreren en/of repro-25 duceren indien onafhankelijk voorzien van een bandcassette welke kleiner is dan een standaardsoort bandcassette voorzien met betrekking tot een standaardsoort registratie en/of re-produktie voor het uitvoeren van registratie en/of reproduktie. Wanneer een miniatuursoort bandcassette wordt geplaatst in de 30 standaardsoort registreer- en/of reproduceerinrichting, wordt de miniatuursoort bandcassette opgenomen in een bandcassette-aanpasinrichting met een uitwendige vorm en maat praktisch gelijk aan die van de standaardsoort bandcassette.
Nog een ander doel van de uitvinding is te 35 voorzien in een registreer- en/of reproduceerinrichting met een - 5 - rolaandrijfas toor het binnentreden in een rol van een miniatuur-.soort bandcassette vanaf de onderzijde van een cassettehuis om samen te verken met het centrale deel van de genoemde ene rol en de ene rol te roteren vanneer de miniatuursoort bandcassette 5 is aangebracht in de registreer- en/of reproduceerinrichtings en een aandrijfmechanisme voor het overdragen van rotatie aan de andere rol bij een ander deel dan het centrale deel daarvan om de genoemde andere rol te roteren.
De uitvinding zal aan de van de tekening in 10 het volgende nader vorden toegelicht.
Figuur 1 is een bovenaanzicht van een uitvoeringsvorm van een registreer- en/of reproduceerinrichting volgens de uitvinding in een registrerende of reproducerende ver-king.
15 Figuren 2 en 3 tonen in perspectief respec tievelijk een bandaanbrengmechanisme van de inrichting van figuur 1 langs de lijn II - II en de lijn III - IIII van figuur 1.
Figuren hA en UB zijn bovenaanzichten voor het respectievelijk tonen van een rotatietransmissiemechanisme 20 van de inrichting van figuur 1 in toestanden voor en na het plaatsen van een miniatuursoort bandcassette.
Figuren 5A en 5B zijn respectievelijk bovenaanzichten van een audio- en regelkopbewegingsmechanisme van de inrichting van figuur 1 voor en na de werking van het audio-25 en regelkopbewegingsmechanisme.
Figuur 6 toont in perspectief vanaf de bovenzijde een miniatuursoort bandcassette welke kan worden aangebracht bij de inrichting volgens figuur 1.
Figuur 7 toont een perspectief gezien van de 30 onderzijde bij de bandcassette van figuur 6 in een toestand waarbij een deksel van de bandcassette open is.
Figuur 8 toont een bovenaanzicht van de bandcassette van figuur 6 met een bovenhelft verwijderd.
Figuur 9 is een doorsnede van de bandcassette 35 van figuur 6.
- 6 -
Figuur 10 is een doorsnede van een remmecha-nisme binnen de bandcassette volgens de lijn X - X van figuur 8.
Figuur 11 is een bovenaanzicht van een casset- 5 te-huis.
Figuur 12 is een zijaanzicht van een cassette-huis samen met het rot at i e-t ransmi s s i emechani sme van figuur kA.
Figuur 13 toont in perspectief een mechanisme voor het bewegen en het beperken van de positie van een 10 tandwielconstructie van het rotatietransmissiemechanisme van figuur kA.
Figuur 1 1* is een bovenaanzicht van een andere uitvoering van een miniatuursoort bandcassette welke kan worden gebruikt bij de inrichting van figuur 1, met een bovenhelft ver-15 wijderd en een deel van een opneemzijrol weggesneden.
Figuur 15 is een bovenaanzicht van een rotatietransmissiemechanisme van een andere uitvoering van een registreer- en/of reproduceerinrichting volgens de uitvinding.
Figuur 16A toont op vergrote schaal de vorm 20 van tanden bij een tandwielgedeelte aangebracht op de buiten omtrek van een onderflens van de opneemzijrol in een miniatuursoort bandcassette, welke kan worden toegepast met betrekking tot een rotatietransmissiemechanisme van de inrichting volgens figuur 15* 25 Figuur 16b toont op vergrote schaal de vorm van tanden van een klein tandwiel in de inrichting van figuur 15.
In figuur 1 wordt een registreer- en/of reproduceerinrichting 10 exclusief voor een miniatuursoort band-30 cassette, direkt voorzien van een bandcassette welke kleiner is dan een standaardsoort bandcassette. De inrichting 10 is compacter en lichter van gewicht dan een registreer- en/of reproduceerinrichting voor de standaardsoort bandcassette.
De genoemde inrichting 10 is in hoofdzaak 35 geconstrueerd door het vormen van een geleidingstrommel 12 en * * - 7 - een cassette-opneemgedeelte 13 op een chassis 11 en het aanbrengen van een bandaanbrengmechanisme 1U volgens figuren 2 en 3 en dergelijke op de zijde van het ondervlak van het chassis 11. Buitendien is een rotatietransmissiemechanisme 15 volgens figu-5 ren kk en 1+B aangebracht nabij het cassette-opneemgedeelte 13.
Overigens is een audio- en regelkopbewegingsmechanisme 17 volgens figuren 5A en 5B voor het bewegen van een audio- en regel-kop 16, aangebracht op het chassis 11. Het audio- en regelkopbewegingsmechanisme 17 beweegt de audio- en regelkop 16 naar 10 een bepaalde stand met betrekking tot een bandaanbrengwerking, zodat de audio- en regelkop 16 contact maakt met de band.
Eerst zal een beschrijving worden gegeven met betrekking tot de constructies van een miniatuursoort bandcassette, welke wordt geplaatst in de bovengenoemde inrichting 10, 15 en een aanbrenggedeelte voor een miniatuursoort bandcassette.
Zoals getekend in figuren 6 tot 10, bestaat een miniatuursoort bandcassette 20 uit een cassettehuis 22 dat een magnetische band 21 opneemt, en een deksel 23 aangebracht aan de voorzijde van het cassettehuis 22 in een toestand waarbij 20 de deksel 23 vrij is om te openen en sluiten. Het cassettehuis 22 wordt samengesteld uit een bovenhelft 2h en een onderhelft 25. De deksel 23 draait tussen een gesloten stand volgens figuur 6 en een open stand volgens figuur J en wordt met een klik in de bovengenoemde twee standen gehouden.
25 Een toevoerzijrol (toevoerrol) 26 en een opneemzijrol (opneemrol) 27 zijn zij aan zij binnen het cassettehuis 22 aangebracht, zie figuur .8. Een afstand D tussen middens van de bovengenoemde rollen 26 en 27 is korter dan de afstand tussen de middens van de rollen van de standaardsoort bandcas-30 sette. De toevoerrol 26 is gevormd met een rolaandrijfasinbreng- gedeelte 26a en dit rolaandrijfasinbrenggedeelte 26a is aangebracht in een toestand waarbij dit inbrenggedeelte 26a wordt blootgesteld door een opening 25a in de onderhelft 25. De opneemrol 27 wordt gepast over een vaste as 28, welke ingebed is aan-35 gebracht op de onderhelft 255 op een vrij roteerbare wijze. Een - 8 - tandwielgedeelte 30 is gevormd aan het buitenste omtreksdeel van een onderflens van de opneemrol 27. Een deel van het tand-wielgedeelte 30 wordt blootgesteld door een venster 25b dat zich uitstrekt vanaf de zijde tot de bodem van de onderhelft 5 25.
De magnetische band 21 wordt geleid door gelei dings staven 31 en 32 aangebracht op de linker en rechter eindzijden en vormt een bandbaan 21A langs het voorvlak van het cassettehuis 22.
10 Uitsnijdingen 33, 3¼ en 35 zijn gevormd aan de voorzijde van het cassettehuis 22. Buitendien is een paar plaatsingsgaten 36 en 37 aangebracht op de rechter en linker zijden, aan de achterzijde van het bodemvlak van het cassettehuis 22.
15 Zoals aangegeven in figuren 8 en 10, is een remorgaan 38 aangebracht met betrekking tot de opneemrol 27.
Het remorgaan 38 wordt gepast over een uitstekende kolom 39 en neerwaarts gedrukt door een samengedrukte schroefveer ^0. Een remschoengedeelte 38a van het remorgaan 38 drukt het buitenste 20 omtreksrandgedeelte bij het bovenvlak van de onderflens 29 voor het uitvoeren van een remwerking met betrekking tot de opneemrol 27. Een samenwerkingsdeel 38b van het remorgaan 38 sluit het bovengenoemde plaatsingsgat 36.
De bovengenoemde bandcassette 20 wordt inge-25 bracht in een cassette-huis 50 en geplaatst in het cassette- aanbrenggedeelte 13 volgens figuren 11 en 12.
Het bovengenoemde cassette-aanbrenggedeelte 13 is kleiner dan een bandcassette-aanbrenggedeelte van de standaardsoort registreer- en/of reproduceerinrichting welke 30 samenwerkt met de standaardsoort bandcassette. Zoals is gete kend in figuur 1, is slechts een toevoerrolaandrijfas 51 aangebracht in het cassette-aanbrenggedeelte 13 en is een opneem-rolaandrijfas niet aangebracht. De toevoerrolaandrijfas 51 wordt geroteerd door een rolaandrijfmotor 52 via een loos tand-35 wiel 53, dat zwaait naar de toevoerrol 26. Buitendien is een - 9 - paar plaat singspennen 5^a en 5*Λ> aangebracht zodanig dat zij uitsteken uit het cassette-aahbrenggedeelte 13.
Het rotatietransmissiemechanisme 15 is aan-gebracht nabij het cassette-aanbrenggedeelte 13 en bestaat uit 5 een tandvielconstruetie 60 volgens figuren kA en UB. De tand- wielconstructie 60 bestaat uit een groot tandwiel 61 en een klein tandwiel 62, welke als een geheel zijn geconstrueerd, en . is gedragen op een zwaaiarm 63 op een vrij roteerbare wijze.
Het grote tandwiel 61 is op een hoogte tegenover een tussengele-10 gen tandwiel 6k en het kleine tandwiel is op een hoogte tegen over het tandwielgedeelte 30 van de toevoerrol 27 in de bandcas-sette 20, welke is ingebracht. De genoemde zwaaiarm 63 wordt axiaal gedragen door een pen 65 en wordt tegen een uurwerk in gedrukt door een veer 66. Zoals hierna zal worden beschreven, 15 roteert deze zwaaiarm 63 tengevolge van het aanbrengen en weg nemen van de bandcassette 20 voor het bewegen van de tandwiel-constructie 60 naar een werkzame of niet-werkzame stand.
Hierna zal een beschrijving worden gegeven met betrekking tot het bandaanbrengmechanisme en de mechanismen 20 welke betrekking hebben op het bandaanbrengmechanisme.
Zoals getekend in figuren 2 en 3S roteren tijd-tandwielen 70 en 71 respectievelijk voor het aandrijven van tijd-riemen 72 en 73 in het bandaanbrengmechanisme 14. Wanneer de tijdriemen 72 en 73 worden aangedreven en lopen, bewegen aan-25 brengstaven 7^ en 75 respectievelijk vanuit oorspronkelijke standen, gestippeld getekend, naar voltooide aanbrengstanden, getekend met getrokken lijnen, langs geleidingsgroeven 76 en 77.
De tijdtandwielen 70 en 71 zijn verbonden door een tandwiel 78 dat daartussen is geplaatst en door een pen en 30 een veer. De tijdtandwielen 70 en 71 worden geroteerd door een aanbrengmotor 79 via een riem 80 en een tandwielmechanisme 81 voor het verminderen van de rotatiesnelheid. Aldus worden de tijdtandwielen 70 en 71 met een uurwerk mee geroteerd bij het aanbrengen van de band en tegen een uurwerk in geroteerd bij het 35 losnemen van de band. Het tandwielmechanisme 81 bestaat uit - 10 - een tandwiel 82, een getrapt tandwiel 83, een tandwiel 8it·, een worm 85, een wormwiel 86 en een tandwiel 87, dat samenwerkt met het tandwiel 78·
De tijdriem 72 is gestrekt over het tijdtand-5 wiel 70 en tandwielen 88, 89 en 90. Een einde van de tijdriem 72 is direkt verbonden met een steun 91 en het andere einde van de tijdriem 72 is verbonden met dezelfde steun 91 via een schroefveer 92 voor het vormen van een lus aan de onderzijde van het chassis 11. Anderzijds is de andere tijdriem 73 gestrekt 10 langs het tijdtandwiel 71, tandwielen 93 en 9^, en een gelei- dingsstaaf 95· Een einde van de tijdriem 73 is direkt verbonden met een steun 96 en het andere einde van de tijdriem 73 is verbonden met dezelfde steun 96 via een schroefveer 97, voor het vormen van een lus bij de bovenzijde van het chassis 11. De lus-15 sen gevormd door de genoemde tijdriemen 72 en 73 voordat de band is aangebracht, zijn getekend met stippellijnen. De steunen 91 en 96 zijn respectievelijk gepast binnen de geleidingsgroe-ven 76 en 77, zodat de steunen 91 en 96 respectievelijk beweegbaar zijn langs de geleidingsgroeven 76 en 77· De aanbrengstaaf 20 7½ en een hellende staaf 98 zijn ingebed aangebracht op de steun 91. De aanbrengstaaf 75 en een hellende staaf 99 zijn ingebed op de steun 96·
Een noklichaam 100 volgens figuren 5A en 5B roteert als een geheel met het tijdtandwiel 71. Een nokgroef 101 25 is gevormd in het noklichaam 100. Door de rotatie van het ge noemde noklichaam 100 worden de audio- en regelkop 16 en een klemrol 102 bewogen zoals hierna wordt beschreven. Voordat de band wordt aangebracht, zijn de kop 16 en de klemrol 102 respectievelijk in standen gestippeld aangegeven in figuur 1. Dit 30 betekent, dat de kop 16 is in een stand teruggekomen vanuit de geleidingsgroef 77 teneinde de bandaanbrengwerking niet te storen, en de klemrol 102 is in een stand gescheiden van het cas-sette-aanbrenggedeelte.
Hierna zal een beschrijving worden gegeven 35 betreffende de aanbrengwerking van de bandcassette 20 in het - 11 - aanbrenggedeelte 13, de opvolgende bandaaribrengwerking en de registreer- en/of reproduceerverking.
Zoals aangegeven in figuren 1, 11 en 12, -wordt de bandcassette 20 ingebracht in het cassettehuis 50 vanaf de 5 zijde van de deksel 13 door de bandcassette 20 in te brengen volgens de richting van een pijl A. De bandcassette 20 beweegt dan neerwaarts samen met het huis 50 en wordt geplaatst in het cassette-aanbrenggedeelte 13- Gedurende dit aanbrengen van de bandcassette, treden de plaatsingspennen 5^-a en 5^b relatief in 10 de betreffende plaatsingsgaten 36 en 37 respectievelijk om de bandcassette 20 te plaatsen met betrekking tot de horizontale richting. Verder wordt het achterste deel bij het bodemoppervlak van de bandcassette 20 vastgehouden door getrapte oppervlakken van de plaat singspennen 5^a en 5^-b en het voorgedeelte bij het 15 bodemvlak van de bandcassette 20 wordt vastgehouden door een paar pennen 55a en 55¾ voor het plaatsen van de bandcassette 20 met betrekking tot de richting van zijn hoogte. De plaatsings-pen $ka passeert in het bijzonder door het gat 36, zie figuur 10, voor het maken van contact met het samenwerkingsgedeelte 38b 20 van het remorgaan 38 en drukt het remorgaan 38 opwaarts tegen de kracht uitgeoefend door de veer 1*0. Aldus zal het remschoenge-deelte 38a zich scheiden van de rolflens 29 en wordt de remwer-king met betrekking tot de opneemrol 27 vrijgegeven. Buitendien steekt, begeleid door de neerwaartse beweging van de bandcassette 25 20 en het cassettehuis 50, de toevoerrolaandrijfas 51 uit in het huis 50 door het gat 58 voor het relatief binnentreden in het inbrenggedeelte 26a van de toevoerrol 26 en het samenwerken met de toevoerrol 26. Door de genoemde neerwaartse beweging van de bandcassette 20 en het cassettehuis 50, treden buitendien de 30 aanbrengstaaf 7^, ie hellende staaf 98 en een spanningsstaaf 103 respectievelijk binnenin de uitsnijding 33, treden de aanbrengstaaf 75 en de hellende staaf 99 respectievelijk binnen in de uitsnijding 3^, en treedt een kaapstander 104 relatief binnen in de uitsnijding 35· Verder werkt een samenwerkingsorgaan 108 35 samen met de deksel 23 om de deksel 23 overeenkomstig figuren 7, - 12 - II en 12 te openen, begeleid door de neerwaartse beweging van de bandeassette 20.
Verder werkt het rotatietransmissiemechanisme 15 en werkt het kleine tandwiel 62 samen met het tandwielge-5 deelte 30 van de opneemrol 27, terwijl het grote tandwiel 61 samenwerkt met het tussengelegen tandwiel 6k. Beschrijving van het rotatietransmissiemechanisme op dit punt zal hierna worden gegeven.
Wanneer een registreer- of reproduceerwerking 10 wordt uitgevoerd, wordt de motor 79 gestart en roteren de tijd- tandwielen 70 en 71 en het noklichaam 100 volgens de richting van een uurwerk. De tijdriemen 72 en 73 lopen respectievelijk volgens de pijlen B en C door de rotatie van de tijdtandwielen 70 en 71j en bewegen de steunen 91 en 96 respectievelijk in een 15 toestand geleid door de geleidingsgroeven j6 en 77· Op dit punt onderscheppen de staven 7^· en 75 de magnetische band 21 en werken daarmee samen om de magnetische band 21 uit te trekken uit de bandcassette 20, De steun 91 beweegt door het wegdrukken van een impedantierol 105 en de aanbrengstaaf 7^ wordt uiteindelijk 20 gedrukt tegen en vastgehouden door een stoporgaan 106. Het steunorgaan 96 beweegt door het passeren van de voorzijde van de audioregelkop 16,. welke in de teruggetrokken stand is en de aanbrengstaaf 75 wordt uiteindelijk gedrukt tegen en vastgehouden door een stoporgaan 107· 25 Tengevolge van de rotatie van het noklichaam 100 verandert de toestand van het kopbewegingsmechanisme 17 van de toestand.van figuur 5A naar de toestand van figuur 5B.
De regelkop 16 is gemonteerd aan het topeinde van een steunarm III welke axiaal wordt gedragen door een as 110. Een extra 30 arm 112 wordt axiaal gedragen door een pen 113 aanwezig op de steunarm 110 en heeft een pen 11^· aangebracht aan het topeinde daarvan. De pen 11^ past in de nokgroef 101. Buitendien past een pen 115 wan de arm 112 in een langsgat 111a van de steunarm 111. Een torsieveer 116 is aangebracht tussen de steunarm 35 111 en de arm 112 en deze veer 116 drukt de arm 112 tegen een mi - 13 - uurwerk in.
Dit betekent dat door de rotatie van het noklichaam 100 nadat de aanbrengstaaf 75 passeert aan de voorzijde van de audio- en regelkop 116, de pen 11U wordt geleid 5 door de nokgroef 101 om te bewegen naar de buitenwaartse cantreks-
richting van het noklichaam 100. Aldus roteren de steunarm 111 en de arm 112 als een geheel met een uurwerk mee en de kop 16 sluit tegen de magnetische band 21 welke wordt uitgetrokken uit de bandcassette voor het maken van contact met de magnetische 10 band 21. In het eindstadium zoals aangegeven in figuren 1 en 5B
roteert de arm 112 onafhankelijk van de steunarm 111 en wordt de st eunarm 111 gedrukt volgens een uurwerk door de veerkracht van de torsieveer 116. Aldus werkt een V-vormig stoporgaan 117 bij het ondervlak van de steunarm 111 samen met en wordt vastge-15 houden door een samenwerkingspen 118 aanwezig op het chassis 11. Aldus wordt de kop 16 positief geplaatst in een vooraf bepaalde stand. Aangezien verder het V-vormige stoporgaan 117 samenwerkt met een V-vormig deel van kleine diameter van de samenwerkingspen 118, is de kop 16 ook geplaatst met betrekking 20 tot zijn hoogterichting.
Buitendien wordt door de rotatie van het noklichaam 100 een pen 121 van een krukhefboom 120 geleid door de nokgroef 101 voor het roteren van de krukhefboom 120 om een as 122 tegen een uurwerk in, zie figuur 1. Verder wordt een 25 klemrolsteunarm 125 geroteerd om een as 126 tegen een uurwerk in via een verbindingshefboom 123 en 12U, en de klemrol 102 drukt tegen de kaapstander 10U. De drukkracht van de klemrol 102 ten opzichte van de kaapstander 104 wordt verkregen door een veerkracht uitgeoefend door een schroefveer 127 aangebracht 30 tussen de hefbomen 123 en 12U.
Verder wordt tengevolge van de rotatie van het noklichaam 100 een spanningsarm 128 geroteerd om een as 129 tegen een uurwerk in via een verbindingsmechanisme (niet getekend) .
35 Aldus wordt de registreer- en/of reproduceer- - 1U - inrichting 10 getracht in een toestand volgens figuur 1. In deze toestand maakt de magnetische hand 21, uitgetrokken van de toevoerrol 26, contact met de impedantierol 105» na het maken van contact met een geleidingsstaaf 130, een spanningsstaaf 5 103 en een wiskop 131 voor volle breedte. De impedantierol 105 is stabiel geplaatst bij een vooraf bepaalde stand door een schroefveer 132 en een stoppen 133. De magnetische band 21 maakt verder contact met het omtreksoppervlak van de geleidingstrommel 12 met roterende videokoppen, volgens een spiraalvormige wijze, 10 tussen de hellende staven 98 en 99· Terwijl de magnetische band 21 contact maakt met en loopt met betrekking tot de geleidingstrommel 12, wordt een videosignaal geregistreerd op of gereproduceerd van de magnetische band 21 door de roterende videokop-pen.
15 Na het maken van contact met de geleidings trommel 12 maakt de magnetische band 21 contact met de audio-regelkop 16. Vandaar wordt de magnetische band 21 gedreven in een toestand geklemd tussen de klemrol 102 en de kaapstander 10ll· en treedt binnen in de bandcassette 20 om te worden opgenomen 20 door de opneemrol 2J.
De genoemde kaapstander 10U wordt geroteerd door een kaapstandermotor 13^. Tengevolge van het roteren van de motor 52 met een uurwerk mee, beweegt bovendien het loze tandwiel 53 en drukt tegen het tussengelegen tandwiel 6k. Aldus 25 wordt de rotatie van de motor 52 overgedragen naar de opneemrol 27 via het loze tandwiel 53» het tussengelegen tandwiel 6U en de tandwielconstructies 60, om de opneemrol 27 met een uurwerk mee te roteren voor het opnemen van de magnetische band 21.
Buitendien zijn de wiskop 131 voor volle 30 breedte, de audio- en regelkop 16 en de geleidingstrommel 12 respectievelijk geconstrueerd onder dezelfde standaard als overeenkomende koppen en geleidingstrommel in de standaardsoort registreer- en/of reproduceerinrichting. Aldus is de magnetische band 21 geregistreerd en/of gereproduceerd met hetzelfde band-35 patroon en formaat als bij de standaardsoort registreer- en/of - 15 - reproduceerinrichting.
Wanneer een stopwerking wordt uitgevoerd gedurende een registratie of reproduktie, werkt elk mechanisme, dat werkte hij de handaanhrengwerking, in een omgekeerde volg-5 orde en tegengestelde richting, voor het uitvoeren van een handaanhreng-vrijgeef werking. Aldus wordt de magnetische hand 21 uitgetrokken huiten de handcassette 20, opgenomen door de opneemrol 27 en aangehracht hinnen de handcassette 20. Daarna beweegt het cassettehuis 50 opwaarts en wordt de handcassette 10 20 vrijgemaakt van het rotatietransmissiemechanisme 15· Aldus wordt de handcassette 20 gescheiden van het cassette-aanhreng-gedeelte 13 en dan losgenomen uit het cassettehuis 50. Op een punt halverwege gedurende het uitnemen van de handcassette 20 uit het cassettehuis 50, werkt de deksel 23 samen met een hef-15 hoorn 135 en wordt automatisch gesloten.
Gedurende een handterugwikkelwij ze roteert de motor 52 in een richting tegen een uurwerk in en maakt het loze tandwiel 53 contact met de toevoerrolaandrijfas 51· In deze toestand wordt de rotatie van de motor 52 overgedragen aan 20 de toevoerrolaandrijfas 51 en niet overgedragen aan de tandwiel- constructie 60.
Hierna zal een beschrijving worden gegeven met betrekking tot de werking van het rotatietransmissiemechanisme 15 hij het aanbrengen en uitnemen van de handcassette, 25 door verwijzing in het bijzonder naar figuren 1, ^A, ^B, 12 en 13-
Een samenwerkingspen 11+0 is ingebed aangehracht op een steunarm 141 en treedt in een gat 11a in het chassis 11.
De steunarm 1^1 is bevestigd aan het ondereinde van een casset-30 te-aanhreng- en uitneemdeteetiepen 1^2. De detectiepen 1^2 past in een huls 1^-3 aangehracht op het chassis 11, op een vrije schuifbare wijze en wordt gedrukt in bovenwaartse richting door een schroefveer 1½.
Voordat de handcassette wordt aangehracht, 35 dat wil zeggen wanneer het cassettehuis 50 in de geheven stand - 16 - ia, steekt de samenwerkingspen 1U0 uit boven het chassis 11 en is de detectiepen 1U2 op een hoogte waar de detectiepen 1^2 wordt gedrukt door het cassettehuis 50 bij het neerwaarts brengen van het cassettehuis 50. De zwaaiarm 63 werkt samen met de 5 samenwerkingspen 1H0 en de tandwielconstructie 60 wordt losge- maakt naar de rechter zijde ten opzichte van het cassette-aanbrenggedeelte 13.
Wanneer het cassettehuis 50 en de bandcasset-te 20 neerwaarts worden bewogen naar een stand waar de bandcas-10 sette 20 wordt aangebracht in het cassette-aanbrenggedeelte 13, wordt de detectiepen 1^2 neerwaarts gedrukt door het bodem-oppervlak van het cassettehuis 50. Buitendien treedt de samenwerkingspen lUo binnen in het gat 11a. Aldus wordt de samenwerking tussen de zwaaiarm 63 en de samenwerkingspen 1U0 vrijgege-15 ven en wordt de zwaaiarm 63 tegen een uurwerk in geroteerd door de veer 66 naar een stand volgens figuur UB waar de zwaaiarm 63 samenwerkt met een stoppen 1U5. Aldus beweegt de tandwielconstructie 60 horizontaal voor het bereiken van de werkstand en werkt het grote tandwiel 61 samen met het tussengelegen tandwiel 20 6k. Het kleine tandwiel 62 passeert door een uitgesneden ven ster 1 UT aanwezig aan de zijkant van het cassettehuis lj-0 en het venster 25b in de bandcassette 20 om gedeeltelijk binnen te treden in de bandcassette 20 en samen te werken met het tandwiel-gedeelte 30. Daardoor kan in deze toestand de rotatie van het 25 kleine tandwiel 62 worden overgedragen naar het buitenste om- treksgedeelte van de onderflens 29 van de opneemrol 27 binnen de bandcassette 20. Aangezien verder het kleine tandwiel 62 sluit aan de onderflens 29 vanaf de zijde van het tandwielgedeelte 30 van de onderflens 29 voor het samenwerken met het tandwielge-30 deelte 30, kan de ingrijpingswerking soepel worden uitgevoerd.
Wanneer het cassettehuis 50 wordt geheven om de bandcassette 20 te scheiden van het cassette-aanbrenggedeelte 13, drukt een samenwerkingsgedeelte 1h6 afhangend van het cassettehuis 50, een armgedeelte 63a van de zwaaiarm 63 weg door 35 een hellend gedeelte 1^6a aangebracht op het samenwerkingsge- • * ί - η - deelte “[Η6. Aldus roteert de zwaaiarm 63 met een uurwerk mee tegen de kracht in, uitgeoefend door de veer 66, beweegt de tand-wielconstructie 60 naar de rechter zijde en wordt het kleine tandwiel 62 gescheiden van het tandwielgedeelte 30. De genoemde 5 zwaaiarm 63 rotéert naar een stand waar de topeindzijde van de zwaaiarm 63 de stand van de samenwerkingspen 1^+0 overschrijdt, Buitendien wordt, begeleid door het stijgen van het cassette-huis 50, de detectiepen 1^2 geheven door de veer 1 h-U en steekt de samenwerkingspen 1^0 uit boven het chassis 11. De samenwerkings-10 pen 1^0 steekt uit over het chassis 11 en werkt samen met de zwaaiarm 63 en de tandwielconstructie wordt aldus gehandhaafd in de oorspronkelijke stand, gescheiden van het cassette-aanbreng-gedeelte 13·
Figuur 1U toont een andere uitvoeringsvorm 15 van een miniatuursoort bandcassette welke kan worden toegepast bij de bovenbeschreven uitvoering van een registreer- en/of reproduceerinrichting. Een miniatuursoort bandcassette 150 is identiek aan de bovenbeschreven bandcassette 20 behalve wat betreft de constructie rond de omtrek van een onderflens van een 20 opneemrol 151. Een onderflens 152 van de opneemrol 151 is niet voorzien van een tandwielgedeelte bij de buitenste omtrek daarvan. In plaats daarvan is de onderflens 152 voorzien van een tandwielgedeelte 152a met een diameter, welke kleiner is dan die van de onderflens 152 bij het ondervlak daarvan. Buitendien zijn 25 twee rotatietransmissietandwielen 153 en 15^ respectievelijk en axiaal gedragen door pennen 155 en 156, op de onderhelft 25.
Elk van de tandwielen 153 en 15^ is aangebracht op een plaats aan de onderzijde van de onderflens 152. Een deel van het tandwiel 153 wordt blootgesteld door het venster 25b, en het tand-30 wiel 15^ grijpt in het tandwielgedeelte 152a en het tandwiel 153.
Wanneer de genoemde bandcassette 150 wordt aangebracht in de registreer- en/of reproduceerinrichting 10, werken het tandwiel 153 op de zijde van de bandcassette 150 en 35 het kleine tandwiel 62 op de zijde van de inrichting 10 samen - 18 - met elkaar. De rotatie van liet kleine tandwiel 62 tegen een uurwerk in wordt overgedragen aan het tandwielgedeelte 152a via de tandwielen 153 en 15^·, voor het roteren van de opneemrol 151 met een uurwerk mee.
5 Aangezien de diameter van het tandwielgedeelte 152a kleiner is dan die van de onderflens 152, is deze hand-cassette 150 bijzonder effectief wanneer de bandcassette 150 wordt opgenomen binnen de bandcassette-aanpasinrichting en geplaatst in de standaardsoort registreer- en/of reproduceerin-10 richting. Dit betekent dat de diameter van de opneemrol 152 in de bandcassette 150 kleiner is dan de diameter van de rolnaaf van de opneemrol in de standaardsoort bandcassette. Teneinde dus te zorgen dat de opneemrol 152 de magnetische band opneemt, welke opvolgend wordt toegevoerd, zonder doorhanging in de mag-15 netische band in te voeren, moet de opneemrol 152 roteren met een vooraf bepaalde snelheid, welke groter is dan die van de opneemrol in de standaardsoort bandcassette.
In de genoemde bandcassette 150 kan, aangezien de diameter van het tandwielgedeelte 152a kleiner is dan de dia-20 meter van de onderflens 152, de opneemrol 151 roteren met een snelheid welke groter is dan die van de opneemrol 27 in de genoemde bandcassette 20. Zelfs dus wanneer de bandcassette 150 wordt aangebracht en gebruikt met betrekking tot een standaardsoort registreer- en/of reproduceerinrichting, waarin de rotatie-25 snelheid van de opneemrolaandrijfas wordt ingesteld op een lage snelheid, wordt de opneemrol 151 geroteerd met een voldoende hoge snelheid. Daardoor wordt de magnetische band, welke opvolgend wordt toegevoerd, opgenomen door de opneemrol 151 zonder doorhanging in de magnetische band in te voeren.
30 Wanneer buitendien de bandcassette 150 wordt gebruikt als de miniatuursoort bandcassette, in de registreer-en/of reproduceerinrichting 10 volgens figuur 1, kan de rotatie-snelheid van het kleine tandwiel 6k vereist voor het roteren van de opneemrol 151 bij de genoemde vooraf bepaalde rotatie-35 snelheid, een aanzienlijk lagere rotatiesnelheid zijn in verge- - 19 - lij king met het geval dat de bovengenoemde "bande as sette 20 wordt gebruikt. Aldus kan het roterend aandrijfmechanisme aan de zijde van de registreer- en/of reproduceerinrichting 10 werken op een stabiele wijze en de betrouwbare levensduur van het 5 roterende aandrijfmechanisme wordt verlengd.
Figuur 15 toont een andere uitvoering van een rotatietransmissiemechanisme in de registreer- en/of reproduceerinrichting. volgens de uitvinding. In figuur 15 zijn die onderdelen, welke dezelfde zijn als overeenkomende onderdelen van 10 figuur 1, aangegeven met dezelfde verwijzingscijfers en hun be schrijving zal worden weggelaten. In een rotatiemechanisme 160 wordt een tandvielconstructie 161 gedragen in een vooraf bepaalde stand op het chassis 11 door een pen 162 op een vrij roteerbare wijze en de tandwielconstructie 161 beweegt niet zo-15 als de tandwielconstructie 60, welke boven is beschreven. De tandwielconstructie 161 bestaat uit het grote tandwiel 61 en een klein tandwiel 163. Het kleine tandwiel 163 heeft tanden 16k en de bovenste eindzijde van elke tand 16b is gevormd met een taps oppervlak l6^a zoals aangegeven in figuur 16B.
20 Buitendien is, zoals aangegeven in figuur 16A, de onderste eindzijde van elke tand I65 aanwezig bij het tand-wielgedeelte 30a van de opneemrol 27 in de bandcassette, gevormd met een taps oppervlak 165a.
Aldus zijn de bovenste eindzijden van de tan-25 den l6k en de onderste eindzijden van de tanden 165 tegenover elkaar respectievelijk gevormd met de tapse oppervlakken l6Ua en 165a. Aldus grijpen, onafhankelijk van de rotatiestanden van het kleine tandwiel 163 en de opneemrol 27, de tanden 16h en 165 soepel in elkaar, geleid door de tapse oppervlakken l6Ua en 30 165a bij het aanbrengen van de bandcassette 20. Daarom worden de opneemrol 27 in de bandcassette 20 en het rotatietransmissiemechanisme 160 in de registreer- en/of reproduceerinrichting soepel met elkaar verbonden.
Bij het genoemde rotatietransmissiemechanisme 35 160 is de tandwielconstructie 161 aangebracht op een vaste wijze - 20 - en aldus is het rotatietransmissiemechanisme 160 vereenvoudigd.
Buitendien kan bij elk van de bovengenoemde uitvoeringen van de uitvinding een rubberen rol worden gebruikt in plaats van het kleine tandwiel 62 (163) van de tandwielcon-5 structie βθ (161) bij het rotatietransmissiemechanisme 15 (ΐβθ).
In dit geval wordt het tandwielgedeelte niet gevormd rond het omtrekszijoppervlak van de onderflens 29 van de opneemrol 2J in de bandcassette 20. Overeenkomstig wordt rotatie overgedragen van het rotatietransmissiemechanisme 15 (160) van de registreer-10 en/of reproduceerinrichting 10 naar de onderflens 29 van de opneemrol 27 binnen de bandcassette 20, door de daartussen gevormde wrijving.
De uitvinding is niet beperkt tot de beschreven uitvoeringsvormen en wijzigingen binnen het kader van de 15 uitvinding zijn mogelijk.

Claims (13)

1. Registreer- en/of reproduceerinrichting voor het uitvoeren van het registreren en/of reproduceren indien voorzien van een handcassette met een cassettehuis en een 5 toevoerzijrol en een opneemzijrol aangebracht binnen het cas settehuis voor het wikkelen van een band, met het kenmerk, dat een rolaandrijfas aanwezig is voor het relatief binnentreden vanaf de onderzijde van het cassettehuis om samen te werken met een centraal deel van een rol van de toevoerzijrol en opneem-10 zijrol wanneer de bandcassette wordt aangebracht in een vooraf bepaalde stand binnen de registreer- en/of reproduceerinrichting voor het roteren van die ene rol, en een rotatietransmissie-mechanisme voor samenwerking met een deel van de andere rol van de toevoerzij- en opneemzijrollen, op een gedeelte anders dan 15 een centraal gedeelte daarvan, voor het roteren van die andere rol.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de rolaandrijfas samenwerkt met de toevoerzijrol en het rotatietransmissiemechanisme is geconstrueerd voor 20 het roteren van de opneemzijrol.
3. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de bandcassette kleiner is dan de standaardsoort bandcassette welke onafhankelijk wordt aangebracht in een standaardsoort registreer- en/of reproduceerinrichting voor 25 het uitvoeren van het registreren en/of reproduceren, en de registreer- en/of reproduceerinrichting een bandcassette-aan-brenggedeelte heeft dat kleiner is dan een bandcassette-aanbreng-gedeelte van de standaardsoort registreer- en/of reproduceerinrichting. 30 b. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het rotatietransmissiemechanisme rotatie overdraagt aan een buitenste omtreksgedeelte van een rolflens van de andere rol.
5. Inrichting volgens conclusie b, 35 met het kenmerk, dat de rolflens van de andere rol een tand- -22- wielgedeelte heeft gevormd hij een buitenste omtreksgedeelte daarvan en dat het rotatietransmissiemechanisme een tandwiel heeft voor ingrijping in het tandwielgedeelte van deze rol-flens voor het overdragen van rotatie.
6. Inrichting volgens conclusie b, met het kenmerk, dat die andere rol aan bovenste rolflens en een onderste rolflens heeft en dat het rotatietransmissiemechanisme is geconstrueerd voor het overdragen van rotatie aan de onderflens van die andere rol. 10 7· Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat die andere rol als een geheel daarmee een tandwielgedeelte heeft met een diameter kleiner dan de diameter van zijn eigen rolflens en dat het rotatietransmissiemechanisme een tandwiel heeft voor ingrijping in dat tandwielgedeelte voor 15 het overdragen van rotatie.
8. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat die andere rol een tandwiel heeft dat als een geheel roteert met die andere rol terwijl het rotatietransmissiemechanisme een tandwiel heeft voor ingrijping in het tand-20 wielgedeelte voor het overdragen van rotatie, en elke tand van deze tandwielen een taps oppervlak heeft, gevormd aan het bovenste deel daarvan.
9. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de bandcassette een remorgaan heeft voor 25 het uitvoeren van een remwerking met betrekking tot de andere rol indien neerwaarts gedrukt voor het maken van contact met een omtreksrandgedeelte van die andere rol, en voor het losmaken van de remwerking met betrekking tot die andere rol indien opwaarts bewogen om te worden gescheiden van het omtreksrandge-30 deelte van die andere rol, en het rotatietransmissiemechanisme een heffend orgaan heeft dat relatief wordt ingebracht binnen het cassettehuis wanneer de bandcassette wordt aangebracht in de vooraf bepaalde stand voor het heffen van het remorgaan.
10. Inrichting volgens conclusie 9> 35 met het kenmerk, dat het cassettehuis van de bandcassette is _ 'J - 23 - voorzien van een gat in liet ondervlak daarvan in een stand tegenover het remorgaan en het heffende orgaan bestaat uit een penvormig orgaan voor het relatief binnentreden in het gat in het cassettehuis voor het maken van contact met en het opwaarts 5 drukken van het remorgaan.
11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat het cassettehuis van de bandcassette verder is voorzien van een ander gat in het ondervlak daarvan voor het maken van een paar met het genoemde gat, terwijl de inrich-10 ting verder is voorzien van een ander penvormig orgaan voor het vormen van een paar met het genoemde penvormige orgaan, en het paar penvormige organen relatief binnentreedt in het paar gaten in het cassettehuis wanneer de bandcassette wordt aange-bracht in een vooraf bepaalde stand, voor het plaatsen van de 15 bandcassette in die vooraf bepaalde stand.
12. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het rotatietransmissiemechanisme bestaat uit een roterend lichaam voor overdracht van rotatie naar de andere rol, en een bewegingsmechanisme voor het bewegen van het 20 roterende lichaam vanaf een stand voor niet-overdragen van ro tatie naar de andere rol, naar een stand voor het overdragen van rotatie naar de andere rol, in verband met het plaatsen van de bandcassette in de vooraf bepaalde stand.
13. Inrichting volgens conclusie 12, 25 met het kenmerk, dat het bewegende mechanisme is voorzien van drukorganen voor het drukken van het roterende lichaam voor het bewegen naar de stand voor het overdragen van rotatie naar de andere rol, vasthoudorganen voor het vergrendelen van het roterende lichaam tegen de drukkracht van de drukorganen zodanig dat 30 het roterende lichaam niet beweegt, en organen voor het losmaken van de vasthoudverking in verband met het aanbrengen van de bandcassette in de vooraf bepaalde stand. ih. Inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat het bewegingsmechanisme verder is voorzien 35 van organen voor het bewegen van het roterende lichaam tegen - 2b - de drukkracht van de drukorganen naar de stand voor het niet-overdragen van rotatie naar de andere rol in verband met een verwijderen van de bandcassette vanuit de aangebrachte vooraf bepaalde stand, en de vasthoudorganen in de vrijgegeven stand 5 het roterende lichaam weer vergrendelen na het bewegen van het roterende lichaam naar die stand voor het niet-overdragen van rotatie.
15· Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een geleidingstrommel met roterende kop-10 pen aanwezig is, bandaanbrengorganen voor het uittrekken van de band uit de bandcassette geplaatst in de vooraf bepaalde stand, en het plaatsen van de band volgens een vooraf bepaalde bandbaan waarbij contact met de geleidingstrommel wordt gemaakt, een kop voor audiosignaal en/of regelsignaal welke is in een stand 15 welke het aanbrengen van de band niet stoort voordat de aanbreng- bewerking van de band is uitgevoerd door de bandaanbrengorganen, en organen voor het bewegen van de kop voor audiosignaal en/of regelsignaal naar een stand waarbij contact wordt gemaakt met de aangebrachte band, in verband met de bandaanbrengwerking uit-20 gevoerd door de bandaanbrengorganen.
16. Inrichting in hoofdzaak zoals beschreven in de beschrijving en/of weergegeven in de tekening. ·, λ j \ j Verbetering van errata in de beschrijving behorende bij de octrooiaanvrage no. 8200181 Ned. voorgesteld door Aanvrager dd. < 0 „„ _____________________________________________________]l tel 1982 In oorspronkelijke conclusie 9 moet op pag. 22, regel 30 "het rotatietransmissiemechanisme" worden vervangen door "de registreer—· en/of reproduceerinrichting". Na oorspronkelijke conclusie 7inlassen een nieuwe conclusie 8 luidende: "8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat loze tandwielen aanwezig zijn in het cassettehuis en de rotatie van het tandwiel wordt overgedragen aan het tand-wielgedeelte via die loze tandwielen". Daardoor moeten oorspronkelijke conclusie 8 t/m 16 worden omgenummerd tot 9 t/m 17. Verder moet op pag. 22, regel 34 "9" worden vervangen door "10". Op pag. 23, regel 6 moet "10" worden vervangen door "11". Op pag. 23, regel 24 moet "12" worden vervangen door "13". En op pag. 23 regel 33 moet "13" worden vervangen door "14". ADD/RR B, v. d. I E | 12FEBI982 '
NL8200181A 1981-01-31 1982-01-19 Registreer- en /of reproduceerinrichting. NL8200181A (nl)

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP1326481 1981-01-31
JP56013264A JPS57127945A (en) 1981-01-31 1981-01-31 Recorder and reproducer
JP56013266A JPS57127955A (en) 1981-01-31 1981-01-31 Recorder and reproducer
JP1326681 1981-01-31

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8200181A true NL8200181A (nl) 1982-08-16

Family

ID=26349032

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8200181A NL8200181A (nl) 1981-01-31 1982-01-19 Registreer- en /of reproduceerinrichting.

Country Status (18)

Country Link
US (1) US4499513A (nl)
KR (1) KR880001972B1 (nl)
AR (1) AR247310A1 (nl)
AT (1) AT374615B (nl)
AU (1) AU541302B2 (nl)
BR (1) BR8200490A (nl)
CA (1) CA1186795A (nl)
CH (1) CH655195A5 (nl)
DE (1) DE3201857C2 (nl)
DK (1) DK156340C (nl)
FR (1) FR2499288B1 (nl)
GB (1) GB2094541B (nl)
HK (1) HK92785A (nl)
MX (1) MX150549A (nl)
MY (1) MY8600306A (nl)
NL (1) NL8200181A (nl)
SE (1) SE454306B (nl)
SU (1) SU1176856A3 (nl)

Families Citing this family (12)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4626938A (en) * 1982-03-08 1986-12-02 Victor Company Of Japan, Ltd. Tape loading device in a recording and/or reproducing apparatus
KR900003133B1 (ko) * 1983-02-28 1990-05-08 니뽕 빅터 가부시끼 가이샤 테이프 자동 장전형 기록 재생 장치
JPS59149251U (ja) * 1983-03-22 1984-10-05 日本ビクター株式会社 テ−プ自動装填型記録再生装置
AT378074B (de) * 1983-09-29 1985-06-10 Philips Nv Geraet der nachrichtentechnik
JPH061584B2 (ja) * 1985-03-27 1994-01-05 株式会社日立製作所 磁気記録再生装置
US4972278A (en) * 1987-10-15 1990-11-20 Victor Company Of Japan, Ltd. Tape cassette driving system compatible with two cassette types of different sizes
US5184264A (en) * 1988-09-30 1993-02-02 Goldstar Co., Ltd. Adjustably mounted audio control head
JPH02310850A (ja) * 1989-05-25 1990-12-26 Toshiba Corp 磁気記録再生装置
KR940002095B1 (ko) * 1991-12-24 1994-03-17 주식회사 금성사 브이씨알 데크의 테이프 로딩장치
JP7306197B2 (ja) 2019-09-30 2023-07-11 ブラザー工業株式会社 印刷装置及び印刷用カセット
JP7347077B2 (ja) 2019-09-30 2023-09-20 ブラザー工業株式会社 印刷用カセット
JP7395912B2 (ja) 2019-09-30 2023-12-12 ブラザー工業株式会社 印刷用カセット及び印刷装置

Family Cites Families (17)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3373951A (en) * 1965-11-05 1968-03-19 Mazoyer Jean Drive means for miniature tape recorders
DE2062916A1 (de) * 1969-12-23 1971-07-08 Matsushita Electric Ind Co Ltd Bandkassette
US3821800A (en) * 1972-08-28 1974-06-28 Ere Lab Inc Recorder reproducer with solenoid controlled record and rewind operations
DE2242808A1 (de) * 1972-08-31 1974-03-14 Agfa Gevaert Ag Tonbandkassette und mit dieser verbindbarer adapter
DE2262849A1 (de) * 1972-12-22 1974-06-27 Agfa Gevaert Ag Tonbandkassette und mit dieser verbindbarer adapter
IT1004252B (it) * 1974-04-05 1976-07-10 Autovox Spa Cinematismo per giranastri in particolare per nastri in cartuccia
US4006493A (en) * 1975-05-19 1977-02-01 Gerry Martin E Tape cassette
IT1056114B (it) * 1975-09-10 1982-01-30 Deneb Sa Cinematismo di trascinamento per giranastri e simili
US4029269A (en) * 1975-11-28 1977-06-14 Ford Industries, Inc. Tape drive with floating-plate-mounted drive spindles
JPS586218B2 (ja) * 1975-12-23 1983-02-03 オリンパス光学工業株式会社 テ−プカセツト
US4185307A (en) * 1975-12-23 1980-01-22 Olympus Optical Co., Ltd. Tape cassette
US4010491A (en) * 1976-03-26 1977-03-01 Gerry Martin E Automatically retractable tape in sound-slide means
US4114831A (en) * 1976-09-03 1978-09-19 Eastman Kodak Company Concentric reel drive for a tape cassette
AT359307B (de) * 1979-03-06 1980-11-10 Philips Nv Kassette
US4536810A (en) * 1980-11-25 1985-08-20 Victor Company Of Japan, Ltd. Adapter for a miniature type tape cassette
CA1162175A (en) * 1980-11-25 1984-02-14 Hiroyuki Umeda Tape cassette
JPS57123573A (en) * 1981-01-20 1982-08-02 Victor Co Of Japan Ltd Adapter for tape cassette

Also Published As

Publication number Publication date
DE3201857C2 (de) 1985-11-14
SE454306B (sv) 1988-04-18
GB2094541A (en) 1982-09-15
AU7984182A (en) 1982-08-12
DK25882A (da) 1982-08-01
FR2499288A1 (fr) 1982-08-06
US4499513A (en) 1985-02-12
CA1186795A (en) 1985-05-07
FR2499288B1 (fr) 1986-06-27
DK156340B (da) 1989-08-07
DE3201857A1 (de) 1982-08-12
CH655195A5 (de) 1986-03-27
MY8600306A (en) 1986-12-31
SU1176856A3 (ru) 1985-08-30
DK156340C (da) 1989-12-27
KR880001972B1 (ko) 1988-10-08
AR247310A1 (es) 1994-11-30
GB2094541B (en) 1985-07-24
KR830009562A (ko) 1983-12-22
HK92785A (en) 1985-11-29
AU541302B2 (en) 1985-01-03
ATA27282A (de) 1983-09-15
AT374615B (de) 1984-05-10
MX150549A (es) 1984-05-24
BR8200490A (pt) 1982-11-30
SE8200489L (sv) 1982-08-01

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP0406943B1 (en) System for recording/reproducing signals on/from magnetic tape, and apparatus and cassette for use in the system
NL8200034A (nl) Bandcassette.
US3962727A (en) Magnetic rotary head recorder with automatic tape loading and unloading
NL8200181A (nl) Registreer- en /of reproduceerinrichting.
US3764757A (en) Magnetic recording and/or reproducing apparatus with tape guide and pick-up system for use with a tape cartridge
US4908723A (en) Compact recording and/or reproducing apparatus with oblique rotary head
NL8300740A (nl) Detectie-inrichting van het bandeinde van een cassetteband.
CA1056501A (en) Tape cassette
NL8800826A (nl) Aanpasstuk voor een miniatuur-bandcassette.
GB2263809A (en) A dual chassis video tape deck.
US4961120A (en) Recording and/or reproducing apparatus with rotary head for magnetic tape cassette
US3080101A (en) Magazine loading magnetic tape recorder-reproducers
NL8202625A (nl) Miniatuur soort bandcassette.
US5699972A (en) Magnetic tape apparatus for eliminating a slack of magnetic tape when changing a tape winding direction
US4626938A (en) Tape loading device in a recording and/or reproducing apparatus
US4947276A (en) Magnetic tape cassette with remaining tape indicator
NL8105293A (nl) Bandcassette.
US5568212A (en) Camera capable of magnetically recording photograph information on a film
US3911491A (en) Automatic tape loading recording-reproducing apparatus of drum rotation type
CA1058749A (en) Container for magnetic tape
US4020999A (en) Endless loop cartridge for video
US4390913A (en) Tape cassette and cassette receiver combination for transducing apparatus
US5237479A (en) Tape cassette with slidable cover
US5513052A (en) Brake mechanism for tape player
JPS6133320Y2 (nl)

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed