NL8105549A - Landbouwmachine. - Google Patents

Description

êr , ^ N.O. 30677 1

Landbouwmachine.

De uitvinding heeft betrekking op een landbouwmachine voor het vormen van een ronde baal van in het zwad gelegd vezelig materiaal zoals bijvoorbeeld hooi, stro, ingeschrompeld kuilmateriaal.

Bekende machines, zoals bijvoorbeeld beschreven in het Britse oc-5 trooischrift 1.465.641 en het USA octrooischrift 3.722.197 werken in principe gebruik makend van een lage eindloze transporteur in samenwerking met een hoge eindloze bandtransporteur, welke laatste voorzien is van een opneem/afgifte-eenheid met een bandlus waarbij, als een baal is opgebouwd te beginnen vanaf de nuldiameter tot aan zijn gevraagde uit-10 eindelijke diameter van bijvoorbeeld +1,5 m door het rollen van het vezelige materiaal tussen de tegengestelde bandoppervlakken, de band in de lus zich geleidelijk aan ontplooit maar de dichtheid van de paal constant blijft vanaf de kern naar zijn omtrek, hetgeen niet altijd vereist is. Een bandlus is vermeden in een machine van een ander type, 15 zoals bijvoorbeeld beschreven is in het Britse octrooischrift 1.490.384, welke een zachte gecentreerde baal produceert, opnieuw zonder de mogelijkheid om hierin variatie aan te brengen.

Nadat een baal van de gewenste dismeter is gevormd maken bekende machines van welk type dan ook over het algemeen gebruik van een wik-20 keleenheid waardoor bindgaren wordt aangebracht rond de buitenomtrek van de baal terwijl deze laatste door de machine in rotatie gehouden wordt, waarbij door middel van een aantal cyclussen van een binddraad-aanbrenginrichting die op de wijze van een schietspoel van de zijkant naar de zijkant van de machine wordt verplaatst, een gewenst aantal 25 binddraadwikkelingen wordt aangebracht. In principe vormt een dergelijke bekende machine een redelijk bevredigende baal gezien vanuit het oogpunt van vormingssnelheid, maar ze zijn relatief complex en derhalve kostbaar in onderhoud, terwijl verder het bijeen houden van de gevormde baal door binddraden leidt tot beschadiging vanwege blootstelling aan 30 de lucht en door insnijding tot een diepte van enkele centimeters van het vezelige materiaal aan de buitenzijde van de gehele omtrek van de baal. Een andere machine met de mogelijkheid om de dichtheid van de baal te variëren aangepast aan het betreffende vezelige materiaal is beschreven in de Britse octrooiaanvrage 8003672 die gepubliceerd is on-35 der nr. 2042972, welke machine een of twee zwaaibare bandtransporteurs heeft die progressief buitenwaarts worden verplaatst als de baaldiame-ter toeneemt en de uitvinding is nu gericht op een gemodificeerde vorm van een machine werkend volgens het principe van zwaaibare transpor- 8105549 > J* % 2 teurs, echter met een verbeterde baalvormende werking.

Volgens de uitvinding wordt een landbouwmachine verschaft voor het vormen van een ronde baal van op zwad gelegd vezelig materiaal voorzien van een verplaatsbaar chassis dat op afstand van elkaar geplaatste zij-5 platen draagt welke de breedte van een in zijn algemeenheid cylindri-sche baal-vormende kamer definiëren welke kamer in het algemeen wordt gedefinieerd door een aantal transporteurs; een opneemeenheid gepositioneerd in de richting van het voorste uiteinde van het chassis en bestemd voor het oppakken van het vezelig materiaal van de grond en het 10 afgeven van het vezelige materiaal aan het dragende oppervlak van een vast gepositioneerde transporteur die de bodem van de kamer definieert, en voorzien van een vezelig materiaal ontvangend uiteinde aangrenzend aan de opneemeenheid en een vezelig materiaal afgifte-uiteinde op afstand van de opneemeenheid en dienst doende voor het wegdragen van het 15 vezelig materiaal vanaf de opneemeenheid, eerste en tweede zwaaibare transporteurs waarvan er een met een uiteinde scharnierbaar bevestigd is aan het voorste einde van de baal-vormende kamer en de ander met een uiteinde scharnierbaar bevestigd is aan het achterste einde van de baal-vormende kamer en waarbij de breedte van elk ervan bij benadering 20 gelijk is aan die van de baalvormende kamer en de transporteurs progressief verplaatsbaar zijn onder een tegengestelde belasting vanaf een binnenste grenspositie naar een buitenste grenspositie terwijl de baal-diameter progressief toeneemt, waarbij de baal om te beginnen wordt gevormd in een zone die gedefinieerd wordt door de eerste en tweede 25 zwaaibare transporteurs en de vast gepositioneerde bodemtransporteur, en een derde zwaaibare transporteur die scharnierbaar bevestigd is met een uiteinde ervan aan het bovendeel van de baalvormende kamer en eveneens verplaatsbaar is onder een tegengestelde belasting vanaf een binnengrenspositie naar een buitengrenspositie terwijl de baaldiameter 30 progressief toeneemt maar die inactief is bij de formatie van de baal totdat de eerste en tweede zwaaibare transporteurs gedeeltelijk zijn verplaatst vanaf hun binnenste grenspositie door progressieve toename van de baaldiameter; en middelen voor het verplaatsten van tenminste een van de twee samenwerkende zwaaibare transporteurs, waarbij een ge-35 rede baal kan worden afgegeven via een achterste uiteinde van de machine .

Tijdens bedrijf wordt de baal dus aanvankelijk gevormd tussen drie samenwerkende transpoteurs, te weten de vast gepositioneerde bodemtransporteur en de eerste en tweede zwaaibare transporteurs, waarbij 40 een vierde oppervlak, dat verschaft wordt door de derde zwaaibare 8105549 * 4 . 3 transporteur, slechts in gebruik komt nadat de baal op ongeveer 2/3 van zijn uiteindelijke diameter is gekomen.

Bij voorkeur wordt een verdere vast gepositioneerde transporteur geplaatst bij een bovendeel van de baalvormende kamer tussen de aan-5 grenzende beweegbare uiteinden van de derde en tweede zwaaibare transporteurs, terwijl een verdere transporteur, die vast of zwaaibaar kan zijn door een scharnierbevestiging aan een uiteinde ervan, geplaatst kan worden aan het afgifte-uiteinde van de vast gepositioneerde bodem-transporteur teneinde het vezelige materiaal in zijn algemeenheid op-10 waarts af te buigen en te dwingen.

De binnenste en buitenste grensposities kunnen op geschikte wijze worden gedefinieerd door stopmiddelen. Verder verdient het de voorkeur dat de zwaaibare transporteurs gearreteerd kunnen worden in een van een aantal buitenposities door het verschaffen van regelbare buitenstopmid-15 delen die door de bedieningspersoon van de machine kunnen worden geselecteerd teneinde balen van geselecteerde diameters te produceren. Dit kan op gemakkelijke wijze worden uitgevoerd door de bedieningspersoon door het insteken of verwijderen van stoppennen in een reeks van gaten.

De gaten kunnen bijvoorbeeld baaldiameters mogelijk maken die toenemen 20 in stappen van 15 cm vanaf bijvoorbeeld een diameter van ongeveer 60 cm tot een siameter van ongeveer 1,2 meter. Een dergelijke regeling maakt het mogelijk om optimale baaldiameters te verkrijgen voor verschillende vezelige materialen. Het kan voldoende zijn om alleen de eerste, tweede en derde zwaaibare transporteurs met dergelijke regelba-25 re stopmiddelen uit te voeren.

De tegen de verplaatsing werkende belasting op elk van de zwaaibare transporteurs kan alleen door de zwaartekracht worden gerealiseerd, dat wil zeggen de transporteurs zijn zodanig aangebracht dat ze altijd naar binnen vallen rond hun scharnierassen naar hun binnenste grenspo-30 sities wanneer ze niet uit deze posities worden gedwongen tijdens de vorming van een baal. Met een dergelijke configuratie zal de dichtheid van de baal een vaste waarde hebben die een functie is van de transporteurs die door de groter wordende baal opgetild moeten worden. Een extra belasting kan worden verschaft door een veer die de zwaaibare 35 transporteurs dwingt in de richting van hun binnenste grensposities, bijvoorbeeld schroefveren die buiten de baalvormende kamer zijn gepositioneerd een aan elke zijkant ervan, welke bij voorkeur instelbaar worden gespannen door een spaneenheid bijvoorbeeld van het schroeftype, teneinde een groter wordende kracht uit te oefenen met de diameter van 40 de baal en de veerkracht te overwinnen waardoor de zwaaibeweging van de 8105549 'si > 4 o transporteurs wordt veroorzaakt. Ook kunnen de veermiddelen zodanig uitgevoerd zijn dat ze alleen effectief worden als de baal zijn uiteindelijke diameter nadert hetgeen het voordelige effect heeft van een relatief harde buitenkant van vezelig materiaal rond de baal. Deze ver-5 traging in werkingseffect kan worden verkregen door een verloren-bewe-ging-eenheid en resulteert in een toenemende weerstand tegen de zwaai-beweging die wordt uitgevoerd door elke zwaaibare transporteur wanneer deze transporteur zijn buitenste grenspositie nadert. In een uitvoeringsvorm met een veermiddel dat in werking komt door de scharnierbewe-10 ging van de transporteurs kan deze zelfde harde buitenlaag worden bereikt door het verschaffen van een tweede veermiddel voor elke zwaaibare transporteur, welke tweede veermiddel ook alleen in werking komt wanneer de transporteur zijn buitengrenspositie nadert terwijl de baal zijn uiteindelijke diameter nadert. Elk tweede veermiddel kan ook voor-15 zien zijn van veervoorspanmiddelen die bij voorkeur geplaatst zijn binnen de eerstgenoemde veermiddelen. Verder kan een instelbare trekbout worden geassocieerd met elk van de genoemde eerste veermiddelen teneinde de inwaartse beweging van elke zwaaibare transporteur te begrenzen en zodoende de binnenpositie van elke zwaaibare transporteur te bepa-20 len.

De transporteurs, of ze nu beweegbaar of vast gepositioneerd zijn, kunnen van het bandtype, het ketting en lattentype of het rollentype zijn. Bij voorkeur is de vaste bodemtransporteur van het rollentype voorzien van een aantal rollen waarvan de buitenwanden dicht bij elkaar 25 zijn gepositioneerd en die zodanig ondersteund zijn dat hun bovenste delen ervan een licht komvormig verlopende verdieping definiëren voor het ontvangen van de gekromde omtrek van een baal. Dat kan worden bereikt door een geschikte positionering van de rotatie-assen van de verschillende rollen die tot de vaste bodemtransporteur behoren. Het ver-30 dient verder de voorkeur dat de zwaaibare transporteurs worden gerealiseerd in de vorm van een ketting en lattentype.

De integriteit van een gerede baal wordt vergroot door een binddraad rond de buitenomtrek aan te brengen. Op bekende wijze wordt dit uitgevoerd door op de machine een binddraadhaspel aan te brengen waar-35 bij het binddraad verloopt vanaf de haspel door een ooggeleidingsstel-sel en door een veerbelast spanningsstelsel naar een holle toevoerbuis welke zwaaibaar is tussen een actieve binddraadanbrengpositie en een niet actieve positie, waarbij een beginlengte van binddraad uitsteekt uit de buis en daar wordt achtergelaten na het afsnijden volgend op het 40 vastbinden van de voorafgaande baal. De spanningsinrichting die noodza- 8105549 e ï 5 kelijk is gedurende de bindoperatie is nadelig voor de start van de bindoperaties. Volgens een verder kenmerk van de uitvinding bevat de machine derhalve een zwaaibare holle binddraadtoevoerbuis, welke wanneer ze naar de actieve positie is gezwaaid, middelen bedient die de 5 spanningseenheid gedurende een vooraf bepaalde periode op non-actief schakelen. Daardoor wordt verzekerd dat de bindoperatie kan worden aangevangen met een grotere zekerheid op succes als gevolg van de afwezigheid van de spanning, waarbij de spanningsinrichting daarna eventueel in werking komt. De middelen om dit te bereiken kunnen voorzien zijn 10 van een mechanische koppeling die kan worden bediend tegen de veerwer-king van de spanningsinrichting in.

Elke zijplaat van de baal vormende kamer kan op geschikte wijze worden gevormd uit twee delen, een voorste deel dat als stijf geheel bevestigd is aan het chassis en een achterste deel dat scharnierbaar 15 gemonteerd is aan het chassis teneinde het afvoeren van een gerede baal, bijvoorbeeld door het doen scharnieren van het achterste deel door het uitsteken van dubbel werkende cylinders, aangebracht tussen de twee uitwendige delen van de baalvormende kamer, mogelijk wordt. In detail kunnen de achterste delen, en de tweede en derde zwaaibare trans-20 porteurs worden geïntegreerd in een deelsamenstelling die scharnierbaar bevestigd is aan de voorste delen van de zijplaten.

Bij voorkeur is de machine voorzien van een baalwikkeleenheid waartoe behoort een spoel van synthetisch plastic wikkelmateriaal, bijvoorbeeld polyetheen, dat, nadat de baal is gevormd en voordat de gere-25 de baal uit de machine wordt verwijderd, wordt gewikkeld rond de omtrek van de baal, bijvoorbeeld enkele keren, waarna het synthetische plastic materiaal wordt doorgesneden en de overlappende uiteinden aan elkaar worden bevestigd bijvoorbeeld met behulp van plakband of binddraad. Op deze wijze is de baal geheel weersbestendig en kan er geen beschadiging 30 aan de omtrek door weersinvloeden plaats vinden. In detail kan de wik-keleenheid worden gemonteerd opm de beweegbare transporteur(s), en de eenheid is bij voorkeur voorzien van ondersteunende rollen voor de spoel, middelen voor het aandrijven van deze rollen, en een rem voor het wikkelmateriaal, aandrijfrollen voor het wikkelmateriaal en een 35 snij- of perforeerinrichting.

In principe kan het chassis voor zien zijn van een eigen voortbe-wegingsmiddelen of kan door een tractor worden getrokken of geduwd.

De uitvinding zal nu in meer detail aan de hand van voorbeelden worden beschreven waarbij wordt verwezen naar de bijgaande figuren.

40 Figuur 1 toont een zijaanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van 8105549 'J * .6 de landbouwmachine volgens de uitvinding.

Figuur 2 toont een tweede uitvoeringsvorm van de landbouwmachine volgens de uitvinding.

Figuur 3 toont een deelaanzicht van de machine uit figuur 2 in de 5 richting van de pijl A in figuur 2.

Figuur 4 toont een doorsnede in zijaanzicht van een vierde uitvoeringsvorm van de landbouwmachine volgens de uitvinding.

De figuren 5 en 5A tonen andere posities in andere uitvoeringsvormen van de veerconfiguratie die gebruikt wordt bij de zwaaibare transit) porteurs.

De figuren 6 en 6A tonen andere uitvoeringsvormen van de veerconfiguratie voor gebruik bij de zwaaibare transporteurs.

In alle figuren zijn dezelfde referentienummers gebruikt voor overeenkomstige componenten.

15 In de figuren is een landbouwmachine 1 geïllustreerd voor het vor men van relatief grote ronde balen 2 van hooi enzovoort van op zwad gelegd vezelig materiaal 3 dat op de grond 4 ligt. De machine 1 is voorzien van een verplaatsbaar chassis 5 dat wordt ondersteund door over de grond lopende wielen 6, en het chassis is voorzien van een in zijn al-20 gemeenheid cylindrische baalvorminde kamer 7 die gedefinieerd wordt door een aantal transporteurs die nog in detail zullen worden beschreven, waarbij de uiteinden van de kamer 7 worden gedefinieerd door zij-platen 8, gevormd in twee delen te weten een voorste deel 8A dat stijf bevestigd is aan het chassis 5 en ewen achterste deel 8B dat scharnier-25 baar rond een scharnleras 9 bevestigd is aan het voorste deel 8A en dat verplaatst kan worden oinder besturing van de dubbel werkende zuiger/ cylindercombinaties 10 die aangebracht zijn aan de buitenzijde van elke zijplaat 8, bij 11 scharnierbaar bevestigd aan het deel 8A en bij 12 scharnierbaar bevestigd aan het deel 8B, naar de positie 8C die met een 30 stippellijn in figuur 1 is aangegeven en in welke positie een gerede baal aan de achterzijde uit de machine 1 kan worden verwijderd.

Een conventionele opneemeenheid 13 voor op zwad liggend materiaal, roteerbaar rond een as 14, is gepositioneerd bij het voorste uiteinde van het chassis 5 en wordt gedragen door een frame 15 dat op zijn beurt 35 wordt ondersteund door de over de grond lopende wielen 16. De machine 1 is bestemd om te worden getrokken door een tractor en daartoe voorzien van trekarmen 17 die eindigen in een aansluiteenheid 18, welke trekar-men verlopen vanaf de zijplaten 8 en dienst doen voor het ondersteunen van een vermogentransmissie-eenheid 19 voorzien van een transmissie-as 40 20 teneinde via een overbrenging 21, een kettingaandrijving 22 vermogen 8105549 < ▼ 7 over te dragen aan de transporteurs van de machine 1.

Tot de transporteurs behoort een vast gepositioneerde transporteur 23 voorzien van een aantal rollen 24 waarvan de buitenomtrekken 25 dicht naast elkaar zijn geplaatst, welke rollen worden ondersteund door 5 de rotatie-assen 26 zodanig, dat de bovenranden 27 ervan een lichte komvormige verdieping definiëren bestemd voor ontvangst van de gekromde omtrek van een baal 2 en voor het definiëren van een drageroppervlak met een vezelig materiaal ontvangend uiteinde 29 aangrenzend aan de op-neemeenheid 13 en een vezelig materiaal afgifte-uiteinde 29 op afstand 10 van de opneemeenheid 13. In de uitvoeringsvorm van figuur 1 zijn achter het afgifte-uiteinde 29 twee verdere vast gepositioneerde rollen 24A gelokaliseerd die een vedere vast gepositioneerde transporteur 30 definiëren die dienst doet voor het afbuigen en in zijn algemeenheid opwaarts dwingen van het vezelige materiaal.

15 De machine 1 is in de baalvormende kamer 7 ook voorzien van eerste en tweede respectievelijke zwaaibare transporteurs.31, 32, welke transporteurs met een uiteinde scharnierbaar bevestigd zijn aan het voorste deel 8A rond de as 33 respectievelijk aan het achterste deel 8B rond de as 34. Hun buitenste grensposities zijn met getrokken lijnen in figuur 20 1 getoond en hun binnenste grensposities 31A, respectievelijk 32A, zijn met streep-punt-lijnen in figuur 1 getoond. Ook is binnen de baal vormende kamer 7 een derde zwaaibare transporteur 35 gepositioneerd die met een uiteinde ervan scharnierbaar op de as 36 gemonteerd is aan het achterste deel 8B. De transporteurs 31, 32 en 35 zijn allen van het 25 ketting- en lattentype en hebben bij benadering een breedte die gelijk is aan een breedte van de baal vormende kamer. Tenslotte omvat een bovenste vast gepositioneerde transporteur 38 drie rollen 39 die gepositioneerd zijn in het voorste gdeelte 8A teneinde de spleet op te vullen tussen de aangrenzende uiteinden van de transporteurs 31 en 35 wanneer 30 deze laatste hun buitenste grensposities naderen of bereiken.

In de uitvoeringsvorm van figuur 1 is een initiële baalvormende zone 40 gedefinieerd tussen de onderste transporteur 23, de transporteur 30, en de eerste en tweede zwaaibare transporteurs wanneer deze zich in hun respectievelijke binnenste posities 31A en 32A bevinden, en 35 tijdens bedrijf wordt het op zwad liggende materiaal 3 opgenomen van de grond 4 op conventionele wijze door de opneemeenheid 13, welke het materiaal doorgeeft naar het ontvangstuiteinde 28 van de transporteur 23, welke laatste het materiaal transporteert naar de transporteur 30, waar het materiaal in zijn algemeenheid opwaarts wordt gederigeerd teneinde 40 de vorming van een baal 2 te beginnen. Wanneer de diameter van deze 8105549 i » 8 baal toeneemt als gevolg van het doorgaand opnemen van materiaal 3 ter-wijl de machine voortbeweegt over de grond onder invloed van de trekkende tractor, dan worden de transporteurs 31 en 32 geleidelijk aan verplaatst vanaf hun binnenste grensposities naar hun buitenste grens-5 posities en eventueel komt de transporteur 35 in gebruik nadat de baal 2 op ongeveer 2/3 van zijn uiteindelijke diameter is gekomen. Wanneer de uiteindelijke diameter is bereikt dan wordt een (niet getoond) bind-draadaanbrengmechanisme geactueerd teneinde integriteit van de gerede baal te handhaven voordat deze laatste uit de machine 1 wordt verwijlt) derd door het optillen van het achterste deel 8B doore het buitenwaarts bewegen van de zuigers 10. Gedurende het aanbrengen van de binddraad wordt de machine 1 gestopt en is niet in staat om verder materiaal 3 te accepteren tot op het moment dat de gerede baal wordt afgegeven en de transporteurs 31 en 32 zijn teruggekeerd naar hun binnenste grensposi-15 ties 3IA en 32A.

In de uitvoeringsvorm van figuur 1 is de plaats van de scharnierpunten 33, 34 en 36 zodanig gekozen dat de transporteurs 31, 32 en 35 altijd onder invloed van de zwaartekracht naar hun binnenste grensposities vallen wanneer er geen baal 2 aanwezig is in de baalvormende kamer 20 7. De dichtheid van de baal wordt dus bepaald door het gewicht van de transporteurs 31, 32 en 35 en door de krachten die nodig zijn voor het verplaatsen daarvan naar hun buitenste grensposities.

Om ervoor te zorgen dat de machine 1 geschikt is voor het vormen van balen met diameters die kleiner zijn dan die, welke zouden resulte-25 ren wanneer de transporteurs 31, 32 en 35 hun buitenste grensposities bereiken, kunnen instelbare stopmiddelen worden aangebracht voorzien van (niet getoonde) stoppennen die door de operateur kunnen worden ingestoken of verwijderd in respectievelijk uit een reeks van gaten 41 gepositioneerd langs een gekromde lijn 42.

30 In de uitvoeringsvorm van de figuren 2 en 3 wordt het effect van het gewicht van de transporteurs 31, 32 en 35 aangevuld door een eerste veermiddel 43 voorzien van een schroeflijnvormige spanveer 44 die bij 45 bevestigd is aan een uitbreiding 46 van de transporteurs 31, 32 en 35 en die tevens door middel van een instelbare schroefbout 47 beves-35 tigd zijn aan de zijplaten 8. Uit figuur 3 blijkt dat deze uitvoeringsvorm tevens een tweede veermiddel 48 bevat ook voorzien van een schroeflijnvormige spanveer 49, ook weer bevestigd met een uiteinde aan de uitbreiding 46 en met het andere uiteinde aan de zijplaten 8. Het tweede veermiddel 48 bevat echter een verloren-beweging-eenheid 50 ten-40 einde een vrije bewegingsweg 51 te verschaffen voordat het tweede veer- 8105549 < * 9 middel 48 in werking komt bij de respectievelijke transporteurs 31, 32 en 35 teneinde een toenemende weerstand te realiseren tegen het zwaaien van de transporteurs wanneer deze laatste hun buitenste grensposities naderen teneinde een relatief harde buitenmantel van vezelig materiaal 5 op de geproduceerde baal 2 te verkrijgen.

Figuur 4 illustreert de mogelijkheid om de vast gepositioneerde transporteur 23A uit te voeren als eindloze transporteur, ofwel van het bandtype, ofwel van het ketting en lattentype. Deze uitvoeringsvorm illustreert tevens een zwaaibare transporteur 30A, op geschikte wijze van 10 het ketting en lattentype, in tegenstelling tot de vaste transporteur 30 uit figuur 1.

De figuren 5 en 5A illustreren een eerste uitvoeringsvorm voor het verschaffen van een relatief harde buitenlaag van vezelig materiaal op de door de machine 1 bijvoorbeeld geproduceerde baal. In deze uitvoe-15 ringsvorm is een bladveer 51 bevestigd aan de zijplaat 8, maar deze veer komt slechts in werking bij de transporteur 31, 32 of 35 wanneer deze laatste zijn buitenste grenspositie bereikt teneinde in dat geval de tegenwerkende belasting op de transporteurs in dat gedeelte van hun zwaaibeweging te vergroten.

20 De figuren 6 en 6A illustreren een tweede mogelijkheid voor het verschaffen van een relatief harde buitenlaag op de geproduceerde baal 1, dit maal voorzien van een spanveer 52 die wordt gebruikt voor het verschaffen van een toenemende tegenwerkende last.

8105549

Claims (36)

1, Landbouwmachine voor het vormen van ronde balen van op zwad liggend vezelig materiaal, gekenmerkt door een verplaatsbaar chassis dat op afstand van elkaar gelegen zij platen draagt die de breedte van 5 een in zijn algemeenheid cylindrische baalvormende kamer definiëert, welke kamer verder wordt afgebakend door een aantal transporteurs; een opneemeenheid gepositioneerd in de richting van het voorste uiteinde van het chassis en bestemd voor het opnemen van op de grond liggend vezelig materiaal en voor het afgeven van dit vezelige materiaal aan het 10 dragende oppervlak van een vast gepositioneerde transporteur die de bodem van de kamer definiëert, en voorzien van een ontvangstuiteinde voor het vezelige materiaal aangrenzend aan de opneemeenheid en een afgifte-uiteinde voor het vezelige materiaal op afstand van de opneemeenheid, en dienst doende voor het dragen van het vezelige materiaal van de op-15 neemeenheid af, eerste en tweede zwaaibare transporteurs, waarvan de een met een uiteinde scharnierbaar bevestigd aan het voorste einde van de baalvormende kamer en de andere met een scharnierbaar bevestigd aan het achterste uiteinde van de baalvormende kamer, waarbij de breedte van deze transporteur bij benadering gelijk is aan de breedte van de 20 baalvormende kamer en deze transporteurs progressief verplaatsbaar zijn onder invloed van een tegenwerkende last vanaf een binnenste grensposi-tie naar een buitenste grenspositie terwijl de baaldiameter progressief toeneemt als de baal wordt gevormd aanvankelijk in een zone die gedefi-niëerd wordt door de eerste en tweede zwaaibare transporteurs en de op 25 een vaste positie aanwezige bodemtransporteur; en een derde zwaaibare transporteur die scharnierbaar met een uiteinde ervan bevestigd is aan een bovendeel van de baalvormende kamer en die tevens verplaatsbaar is onder een tegenwerkende last vanaf een binnenste grenspositie naar een buitenste grenspositie als de baaldiameter progressief toeneemt maar 30 die inactief is bij de formatie van de baal totdat de eerste en tweede zwaaibare transporteurs gedeeltelijk zijn verplaatst vanaf hun binnenste grensposities vanwege de progressieve toename van de baaldiameter; en middelen voor het verplaatsen van tenminste een van de twee samenwerkende zwaaibare transporteurs teneinde een gerede baal af te geven 35 via het achterste uiteinde van de machine.

2. Machine volgens coinclusie 1, met het kenmerk, dat de vast gepositioneerde transporteur zich bevindt nabij het bovenste gedeelte van de baalvormende kamer tussen de aangrenzende beweegbare uiteinden van de derde en tweede zwaaibare transporteurs.

3. Machine volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat een ver- 8105549 1 *. dere transporteur gepositioneerd is nabij het afgifte-uiteinde van de vast gepositioneerde bodemtransporteur teneinde het vezelige materiaal af te buigen en in zijn algemeenheid opwaarts te dwingen.

4. Machine volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de verdere 5 transporteur op een vaste plaats is aangebracht.

4 V /' CONCLUSIES.

5. Machine volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de verdere transporteur zwaaibaar is, doordat ze aan een uiteinde scharnierbaar is bevestigd.

6. Machine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, 10 dat de binnenste en buitenste grensposities worden gedefinieerd door stopmiddelen.

7. Machine volgens coinclusie 6, met het kenmerk, dat de zwaaibare transporteurs arreteerbaar zijn in een van een aantal buitenste posities door het aanbrengen van regelbare buitenstopmiddelen die door de 15 machine-operateur kunnen worden geselecteerd.

8. Machine volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de stopmiddelen voorzien zijn van stoppennen die door de machine-operateur in een reeks van gaten kunnen worden ingestoken of daaruit kunnen worden verwijderd.

9. Machine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de verplaatsing tegenwerkende last op elk van de zwaaibare transporteurs alleen ontstaat door de zwaartekracht omdat de transporteurs zodanig zijn gerangschikt dat ze altijd rond hun scharnierassen naar binnen vallen in de richting van hun binnenste grensposities wanneer ze 25 niet van daaruit weggeduwd worden tijdens de vorming van een baal.

10. Machine volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat een verdere last tegen verplaatsing van de zwaaibare transporteurs wordt verschaft door een veer die de zwaaibare transporteurs duwt in de richting van hun binnenste grensposities.

11. Machine volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de veer kracht wordt uitgeoefend door middel van schroeflijnvormige spanveren die gepositioneerd zijn buiten de baalvormende kamer, een aan elke zijde ervan.

12. Machine volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de veren 35 instelbaar worden gespannen door een spaneenheid.

13. Machine volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de spaneenheid van het schroeftype is.

14. Machine volgens een der conclusies 1 tot en met 9, met het kenmerk, dat een verdere last tegen de verplaatsing van de zwaaibare 40 transporteurs wordt uitgeoefend door een veermiddel, alleen wanneer de 8105549 transporteurs hun buitenste grensposities naderen*

15. Machine volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat het veer-middel bestaat uit een schroeflijnvormige spanveer.

16. Machine volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat het veer-5 middel bestaat uit een bladveer.

17. Machine volgens een der conclusies 10 tot en met 13, met het kenmerk, dat tweede veermiddelen aanwezig zijn die alleen in werking komen wanneer de transporteur zijn buitenste grenspositie nadert.

18. Machine volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat de tweede 10 veermiddelen voorzien zijn van een schroeflijnvormige spanveer.

19. Machine volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat de schroeflij nvormige spanveer geplaatst is binnen elk van de eerstgenoemde veermiddelen.

20. Machine volgens conclusie 11 en willekeurig een der daaraan 15 gerelateerde conclusies, met het kenmerk, dat een instelbare trekbout geassocieerd is met elk van de eerstgenoemde veermiddelen teneinde de inwaartse beweging van elke zwaaibare transporteur te begrenzen en zodoende de binnenste positie van elke zwaaibare transporteur te bepalen.

21. Machine volgens een der conclusies 15 tot en met 20, met het kenmerk, dat elk veermiddel voorzien is van een verloren-beweging-een-heid.

22. Machine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de transporteurs van het bandtype zijn.

23. Machine volgens een der conclusies 1 tot en met 22, met het kenmerk, dat de transporteurs van het ketting en lattentype zijn.

24. Machine volgens een der conclusies 1 tot en met 22, met het kenmerk, dat de transporteurs van het rollentype zijn.

25. Machine volgens conclusie 24, met het kenmerk, dat de vaste 30 bodemtransporteur van het rollentype is.

26. Machine volgens conclusie 25, met het kenmerk, dat de vaste bodemtransporteur voorzien is van een aantal rollen waarvan de omtrekken dicht aangrenzend aan elkaar zijn gepositioneerd en die zodanig worden ondersteund dat hun bovenste delen een lichte komvormige verdïe- 35 ping definiëren voor ontvangst van de gekromde baalomtrek.

27. Machine volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat de zwaaibare transporteurs van het ketting en lattentype zijn.

28. Machine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een binddraadspoel aanwezig is, waarbij het binddraad ver- 40 loopt vanaf de spoel door een ooggeleidingstelsel en door een veerbe- 8105549 • * * last spanstelsel naar een holle toevoerbuis die zwaaibaar is tussen een actieve binddraad aanbrengende positie en een niet actieve positie waarbij een beginlengte van binddraad uitsteekt uit de buis en daar achter blijft na de snijbewerking volgend op het binden van de vooraf 5 gaande baal, en de zwaaibare holle binddraadtoervoerbuis, gezwaaid naar zijn actieve positie middelen bedient voor het uitschakelen van de spaneenheid gedurende een vooraf bepaalde periode.

29. Machine volgens conclusie 28, met het kenmerk, dat de middelen voorzien zijn van een mechanische koppeling die werkt tegen de veer- 10 kracht van de spaneenheid in.

30. Machine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat elke zijplaat van de baalvormende kamer op geschikte wijze in twee delen is vervaardigd, een voorste deel dat stijf bevestigd is aan het chassis en een achterste deel dat scharnierbaar ten opzichte van 15 het chassis is gemonteerd teneinde een gerede baal te kunnen afgeven.

31. Machine volgens conclusie 30, met het kenmerk, dat het achterste deel kan scharnieren door inwerking van dubbel werkende cylinder/ zuigercombinaties waarvan er een is aangesloten tussen de twee delen buiten de baalvormende kamer aan elke zijkant ervan.

32. Machine volgens conclusie 30 of 31, met het kenmerk, dat de twee achterwaartse delen en de tweede en derde zwaaibare transporteurs zijn geïntegreerd in een deelsamenstelling die scharnierbaar bevestigd is aan de voorwaartse delen van de zijplaten.

33. Machine volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt door 25 een baalomwikkeleenheid voorzien van een spoel van synthetisch plastic wikkelmateriaal dat, nadat de baal is gevormd, en voordat de gerede baal uit de machine wordt verwijderd, wordt gewikkeld rond de omtrek van de baal waarna het synthetische plastic materiaal wordt doorsneden en de overlappende uiteinden worden bevestigd.

34. Machine volgens conclusie 33, met het kenmerk, dat de wikkel- eenheid is gemonteerd op een beweegbare transporteur en de eenheid omvat ondersteunende rollen voor de spoel, middelen voor het aandrijven van deze rollen, een rem voor het wikkelmateriaal, aandrijfrollen voor het wikkelmateriaal en een snij- of perforatie-eenheid.

35. Machine volgens een der voorgaande conclusies, met het ken merk, dat het chassis een eigen aandrijving bezit.

36. Machine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het chassis is ontworpen om te worden geduwd of getrokken. 8105549