NL8104452A - Werkwijze en inrichting voor het terugwinnen van zand-en steenfracties uit hoeveelheden van bouw- of sloopafval. - Google Patents

Description

Hw/Mv/1 Voeten *

Werkwijze en inrichting voor het terugwinnen van zand- en steenfracties uit hoeveelheden van bouw- of sloopafval

De uitvinding heeft betrekking op een werkwij-ze voor het teugwinnen van zand- en steenfracties uit hoeveelheden van bouw- of sloopafval, welke fracties geschikt zijn voor stort-, spreid- of penetratielagen, waarbij de de-5len van de hoeveelheid afval qua grootte worden gebroken en tot verschillende fracties worden gezeefd.

Bij de bekende werkwijze van het in de aanhef beschreven soort komt het veelvuldig voor dat in de steenfracties nog een hoeveelheid hout aanwezig is, dat tot nu toe 10met de hand wordt verwijderd. Deze handeling is tijdrovend en vraagt relatief veel mensen voor de uitvoering daarvan.

De uitvinding beoogt bovengenoemde werkwijze te verbeteren en stelt daartoe voor om een steenfractie met bepaalde grootte in een vloeistofbad te dompelen, ter verwij-15 dering van delen (bijvoorbeeld hout) met lager soortelijk gewicht dan dat van de vloeistof.

Bij voorkeur wordt als vloeistof water toege-past, waarmee de meest gebruikelijke houtsoorten op eenvoudi-ge wijze kunnen worden gescheiden van de steenfracties, waar-20 na de steenfracties in de buitenlucht kunnen worden gedroogd.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een inrichting voor het uitvoeren van de bovengenoemde werkwijze, die in hoofdzaak bestaat uit een of meer achter elkaar ge-schakelde breektoestellen voor het verkleinen van de steen-25 fracties, en daarop aansluitende zeeftoestellen voor het scheiden van de fracties, alsmede de toestellenverbindende transporteurs en een of meer afvoertransporteurs voor de ge-wenste fractiegrootte.

De inrichting onderscheidt zich doordat achter 30 de of elke afvaltransporteur voor de verschillende steenfracties een scheidingstoestel is aangebracht, dat is uitgevoerd 8104452 r -2- ’ als vloeistofrese'rvoir met een' staande van bovenaf in de vloeistof tot op afstand boven de bodem van het reservoir stekende wand, die het vloeistofreservoir in twee secties verdeelt, waarbij middelen voor het afvoeren van steenfractie 5 bij een sectie is aangebracht.

Bij voorkeur bestaan de afvoermiddelen uit een grijper, hetgeen een eenvoudige uitvoeringsvorm waarborgt.

Het verdient de voorkeur .nabij die ene sectie een zeeftransporteur aan te brengen, welke is voorzien van 10 vloeistofvangende middelen, die in verbinding staan met het reservoir. Hierdoor wordt het vloeistofverlies tot een minimum teruggebracht, aangezien de van de steenfracties druipen-de vloeistof kan worden teruggevoerd naar het reservoir.

Teneinde het transport van de steenfracties 15 door het vloeistofreservoir te verhogen, respectievelijk de hoeveelheid steenfractie in het reservoir te verminderen is de bodem van de andere sectie vanaf die van de andere sectie omhooglopend uitgevoerd.

Teneinde de scheiding van de delen met laag 20 soortelijk gewicht uit de steenfracties te bevorderen zijn een of meer agitatieorganen in die andere sectie aangebracht.

De uitvinding zal nader worden worden toege-licht aan de hand van de hieronder staande figuurbeschrijving van een uitvoeringsvoorbeeld.

25 In de tekening toont:

Fig. 1 een schematisch bovenaanzicht van een terugwinningsinrichting volgens de uitvinding,

Fig. 2 een schematisch zijaanzicht van het vloeistofscheidingstoestel volgens de uitvinding.

30 Pig· 3 is een met fig. 2 overeenkomend schema tisch zijaanzicht van een andere uitvoeringsvorm van een vloeistofscheidingstoestel.

Fig. 4 een perspectivisch aanzicht van een zeefbak toegepast in de uitvoeringsvorm volgens fig.3.

35 Volgens fig. 1 is de terugwinningsinrichting in hoofdzaak opgebouwd uit een voorraadbunker 1, welke kan worden gevoed via de weg 2 door middel van normale wegtran- 8104452 -3- * ** sportvoertuigen. Achter de voorraadbunker 1 sluit een breektoestel 2 aan, waaronder een zeeftoestel is geplaatst, welke een eerste zeeffractie in de richting van de transportband 3 afvoert naar een tweede zeefinstallatie 4, waardoor een hoe-5 veelheid zand via de transportband 5 kan worden verwijderd.

Het resterende gedeelte van de zeefinstallatie 4 wordt via band 5 teruggevoerd naar een hieronder nader toe te lichten terugvoerband van een tweede breekinstallatie 6. De breekin-stallatie wordt normaal gevoed via een transportband 7 welke 10 van het breektoestel 2 afkomt. De gebroken fracties uit het breektoestel 6 worden via band 8 afgevoerd naar een zeefinstallatie 9, waarin een tweetal fracties kunnen worden afge-scheiden voor de afvoertransporteur 10 respectievelijk 11. De resthoeveelheid uit de zeefinstallatie wordt teruggevoerd via 15 band 12, waarop band 5 aansluit naar de breekinstallatie 6 voor het opnieuw breken van te- grove delen.

De zeefinstallatie 9 is zodanig inges'teld dat de afvoerband 11 een bepaalde steenfractie met gewenste deel-tjesgrootte af te voeren krijgt. Deze steenfractie is bij-20 voorbeeld geschikt voor de steenslag voor wegenbouw en dient gevrijwaard te zijn van elk vreemd materiaal, bijvoorbeeld houtdeeltjes die door het hele proces nog niet zijn afge-scheiden. Deze houtdeeltjes hebben ongeveer een grootte van 4 tot 5 cm en worden gewoonlijk met de hand van de transport-25 band gehaald.

Volgens de uitvinding is achter de afvoertransporteur 11 een scheidingstoestel aangebracht, dat schema-tisch in fig. 2 is getoond en aan de hand van die figuur nader wordt toegelicht.

30 De afvoertransporteur 11 stort de steenfractie met de houtdeeltjes in een goot 12, welke uitmondt in een vloeistofreservoir 13, dat tot een bepaalde hoogte met vloei-stof, bijvoorbeeld water is gevuld. Ongeveer in het midden van het vloeistofreservoir 13 is een wand 14 aangebracht, die 35 van bovenaf het vloeistofniveau tot op afstand van de bodem van het bassin in de vloeistof steekt. De wand 14 kan water-doorlaatbaar zijn, en bijvoorbeeld zijn gevormd door een 8104452 -4- rooster. Deze wahd 14 verdeelt het vloeistofreservoir 13 in twee secties, en wel een scheidingssectie, links in fig. 2 respectievelijk een afvoersectie voor de steenfractie, rechts in fig. 2.

5 De scheidingssectie is van een oplopende bodem 15 voorzien, waarvan de hellingshoek ongeveer overeenkomt met de natuurlijke taluuthoek van de steenfractie.

. De in de scheidingssectie gestortte steenhoe- veelheid zal via de bodem 15 omlaagglijden, waarbij de aan-10 wezige houtdeeltjes via de pijl P 1 tengevolge van de opdrij-vende werking van de vloeistof omhoogbewegen. Eventueel kan • deze scheiding worden verbeterd door middel van een agitatie-orgaan 16r die bestaat uit een door een motor 17 aangedreven roerorgaan 18» .

15 Het opdrijvende hout wordt tegengehouden door de wand 14, terwijl de steenmassa onder de wand 14 via de bodem 15 naar de afvoersectie rechts in fig. 2 kan schuiven of vallen.

Bij deze afvoersectie behoren afvoermiddelen 20 die in de getoonde uitvoeringsvorm bestaan uit een grijper 19, welke aan een loopkat 20 is opgehangen. De loopkat 20 is via een looprail 21 tot buiten het vloeistofreservoir 13 ver-plaatsbaar en wel tot boven een zeeftoestel 22, bijvoorbeeld in de vorm van een eindloze zeefband. Onder de zeefband is 25 een vloeistofbak 23 geplaatst die is voorzien van een afvoer-leiding 24, welke naar het vloeistofreservoir 13 leidt.

De grijper 19 kan geheel automatisch zijn be-stuurd en vervolgens de baan aangegeven door de pijl P 2 doorlopen, die zich uitstrekt vanaf de bodem van het reser-20 voir 13 tot aan de zeefband 22 en omgekeerd.

De gedroogde steenfractie loopt vanaf van zeefband 22 verder via de afvoertransporteur 25, zie fig. 1.

De houtfracties kunnen op elke willekeurige wijze uit het linker deel van het reservoir 13 worden ge-35 schept.

Fig. 3 toont een andere uitvoeringsvorm, die zich in hoofdzaak onderscheidt doordat de afvoermiddelen 8104452 * -τ' ** -5- hier zijn gevormd door een jacobsladder 30, die bestaat uit een bovenste aangedreven orakeerrol 31 en een in het waterbas-sin gelegen onderste orakeerrol 32. De jacobsladder bestaat voorts uit een aantal bakken 33, die onderling scharnierend 5 met elkaar zijn verbonden, en wel zodanig dat bij het aan-drijven van de bovenste rol 31 de ladder in de richting van de pijl P1 gaat bewegen. Tijdens de beweging in het omhoog-gaande part zal elke bak worden gevuld met een hoeveelheid van de steenfractie, en vervolgens via de stortgoot 34 op de 10 afvoerband 25 worden gestort.

Bij voorkeur zijn de bakken 33 als zeefbakken uitgevoerd, zie fig. 4 zodat in het bovenste part het water uit de fractie wordt gezeefd. Door deze toepassing wordt een aparte zeefband, zoals 22 in fig. 2, overbodig en kan de 15 scheidingsinrichting direkt aansluiten op de afvoerband 25.

Voor het overige is deze uitvoeringsvorm qua werking overeen-komstig met de hierboven beschreven eerste uitvoeringsvorm.

De uitvinding is niet beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvorm. Zo kan het reservoir elke aange-20 paste vorm hebben, waarbij de wand 14 ook door andere dan mechanische middelen kan zijn gevormd, waarbij te denken is aan een bellenscherm.De grijper 19 kan eveneens elke gewenste vorm hebben, bijvoorbeeld als poliepgrijper, terwijl tevens andere transportmiddelen, zoals bijvoorbeeld hydraulische 25 hefplateaus kunnen worden toegepast.

8104452

Claims (7)

1. 2. Inrichting voor het uitvoeren van de werk-wijze volgens conclusie 1, in hoofdzaak bestaande uit een of meer achter elkaar geschakelde breektoestellen, voor het ver-kleinen van de steenfracties, en daarop aansluitende zeeftoe-15 stellen voor het scheiden van de fracties alsmede de toestel-len verbindende transporteurs en een of meer afvoertranspor-teurs voor de gewenste fractiegrootten, met het k e n -m e r k, dat de of elke afvoertransporteur is voorzien van een scheidingstoestel, dat is uitgevoerd als vloeistofreser-20 voir met een staande van bovenaf in de vloeistof tot op af-stand boven de bodem van het reservoir stekende wand, die het vloeistofbassin in twee secties verdeelt, en bij een sectie behorende middelen voor het afvoeren van de steenfractie zijn aangebracht.
2. 3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de afvoermiddelen zijn gevormd door een jacobsladder.
3. 4. Inrichting volgens conclusie 2, met het k e n m e r k, dat de jacobsladder is gevormd door een aantal 30 onderling scharnierend met elkaar verbonden zeefbakken.
4. 5. Inrichting volgens conclusie 2, met het k e n m e r k, dat de afvoermiddelen bestaan uit een grijper.
5. 6. Inrichting volgens conclusie 2 en 5, met het k e n m e r k, dat een zeeftransporteur nabij de ene 35 sectie is aangebracht, welke is voorzien van vloeistofvangen-de, met het reservoir in verbinding staande middelen. 8104452 * T . -7-
6. 7. Inrichting volgens conclusie 2-6, met het k e n m e r k, dst de bodem van de andere sectie vanaf die van de ene sectie oploopt.
7. 8. Inrichting volgens een der voorgaande con-5 clusies 2-5, met het k e n m e r k, dat een of meer agitatie- organen in de andere sectie zijn aangebracht. t 8104452