NL8104035A - Richtinrichting. - Google Patents

Description

-1- VO 2300

Bi chtinrichting.

De uitvinding heeft in het algemeen betrekking op een richt inrichting 5 meer in het bijzonder ten gebruike bij vuurwapens of dergelijke en meer speciaal op een richtinrichting voor gebruik bij . nacht, waarbij inrichtingen van dit type worden gebruikt om het oo'g 5 bij het richten te geleiden.

Richtinrichting van het type, waarin een beeld van een waargenomen tafereel wordt waargenomen, maken dikwijls gebruik van j„-richt~ kruisdraden, welke in het waaraeemveld optreden. Dergelijke kruisdraden kunnen of van het silhouet of van het verlichte type zijn.

10 Bij het silhouette type treedt een ondoorlaatbare markering tegen het waargenomen tafereel als achtergrond op. Het probleem bij dit type richtinrichting is, dat tenzij het tafereel helder is verlicht of de markering zo groot is, dat deze een belangrijk gedeelte van het vaargemen tafereel verduistert, de markering zeer lastig kan 15 worden waargenomen.

Markeringen, die door een inwendige lichtbron wordt verlicht zijn voor optische uitrustingen voorgesteld. Zo beschrijft het .Amerikaanse octrooischrift 3*960.^53 een gebruikelijke daglichttelescoop met een rij licht emitterende dioden (LED's) waarvan de beelden in het 20 waameemveld van de telescoop worden geprojecteerd voor het verschaffen van een bewegende lichtvlek, waarvan de snelheid wordt ingesteld om een bewegend object te volgen. Wanneer de snelheid eenmaal is bepaald, worden alle dioden op een na uitgeschakeld, teneinde te voorzien in een enkele verlichte diode, die als een richtmarkering met 25 de juiste voorloop dient wanneer eenmaal de afstand tot het doelwit is’ingesteld. Ofschoon geschikt voor het verschaffen van een bewegende referentie is het emitterende oppervlak van elke diode te groot om een goede richtmarkering te verschaffen. Derhalve zijn deze en andere bekende ontwerpen ongeschikt voor richtinrichtingen, welke be-30 stemd zijn voor vuurwapens, wanneer zij onder omstandigheden van slechte belichting van het waameemveld en van het doelwit worden gebruikt.

Er bestaat derhalve een vraag naar verbeterde richtinrich-tingen voor gebruik bij nacht toegepast bij vuurwapens en de uitvinding beoogt hierin te voorzien door een dergelijke inrichting te ver-35 schaffen, waarin de richtmarkering op een eenvoudige wijze waarneembaar 8104035

.-2- I

is tegen een achtergrond van doelwitbeelden met nit gestrekte helderheids gebieden.

Daartoe voorziet de uitvinding in een richtinrichting,meer in het bijzonder ten gebruike bij vuurwapens of dergelijke, waarmede 5 men op een doelwit kan richten, welke inrichting is voorzien van een .heeldversterkerbuis, die in staat is het doelwit onder omstandigheden van slechte belichting zichtbaar te maken, en organen om een -beeld van een verlichte richtmarkering op het uitgangsvlak van de beeldver-sterkerbuis te projecteren.

10 Bij een bepaalde uitvoeringsvorm volgens de uitvinding om vatten de organen om een beeld van een verlichte richtmarkering op het uitgangsvlak van de heeldversterkerbuis te projecteren een oculair lens,via welke lens een waarnemer het uitgangsvlak van de beeld-versterkerbuis kan waarnemen, een lichtbron om licht op de richtmar-15 kering te richten, aan-bundelcombinatieorganen om het licht uit de richtmarkering via het oculair te richten, zodat de waarnemer een virtueel beeld van de richtmarkering gesuperponeerd op het beeld van het uitgangsvlak van de heeldversterkerbuis kan waarnemen. De ’richtmarkering kan bestaan uit het uitgangseind van een optische vezel 20 via welke vezel licht vanuit de lichtbron naar de bundelcombinatieorganen wordt gericht. Men kan ook gebruik maken van een opening, via welke opening licht vanuit de lichtbron naar de bundelcombinatieorganen wordt gericht. In het algemeen omvatten dé bundelcombinatieorganen een. gedeeltelijk reflecterende spiegel.

25 Als een kenmerk van een bijzonder gunstige uitvoeringsvorm levert de heeldversterkerbuis op het uitgangsvlak daarvan een beeld in een kleur en bezit de richtmarkering een contrasterende kleur.

De'gedeeltelijk reflecterende spiegel bestaat bij voorkeur uit een dichroische spiegel, welke door reflectie van het licht met de kleur, 30 geemitteerd door de lichtbron, begunstigt en de overdracht van het licht met de kleur van het op het uitgangsvlak van de beeldversterker-buis gevormde beeld begunstigt. Bij een dergelijke uitvoeringsvorm bestaat de lichtbron uit een lichtemitterende diode, welke bij voorkeur rood licht emitteert, terwijl het uitgangsvlak van de beeldver-· 35 sterkerbuis beelden in een contrasterende kleur, zoals geelachtig groen vormt.

Bovendien is een richtinrichting volgens de uitvinding bij 8104035 -3- * . * voorkeur voorzien van organen om de plaats van de rieirtmarkering, die op- het uitgangsvlak van de beeldversterkerbuis wordt geprojecteerd in onderlinge loodrechte richtingen te verplaatsen, die in hoofdzaak evenwijdig zijn aan het uitgangs vlak van de beeldversterkerbuis_ 5_____ De uitvinding zal onderstaand nader worden toegelicht onder verwijzing naar de tekening. Daarbij toont: . .. _______ figuur 1 een zijaanzicht van een richtinrichting, waarbij . . gedeelten daarvan in dwarsdoorsnede zijn aangegevenj figuur 2 een gedetailleerde, gedeeltelijke schematische 10 laterale dwarsdoorsnede van gedeelten van de inrichting volgens figuur 1; figuur 3 een soortgelijke dwarsdoorsnede over de lijn III-III van figuur 1; figuur k een soortgelijke dwarsdoorsnede over de lijn IV-IV 15 van figuur 1; en figuur 5 een dwarsdoorsnede van een modificatie van het lichtbronstelsel.

Zoals meer in het bijzonder uit figuur 1 blijkt, is in een huis 10 een objectief lens 12 met groot lichtvergarend vermogen en een 20 beeldversterkerbuis 1^ ondergebracht. Een beeld van het tafereel 16 voor de lens 12 wordt gevormd op het voorvlak 18, het beeldingangs-vlak, van een vezeloptische ingangsplaat 20, die deel uitmaakt van een bekende beeldversterkerbuis 14. De lichtstralen 22 en 2h geven aan, op welke wijze licht vanuit het waargenomen tafereel 16 door de lens 25 12 pp het ingangsvlak 18 van de beeldversterkerbuis 1^ wordt gefocus- seerd. De vezeloptische plaat 20 omvat een bundel dunne optische vezels waarvan de uiteinden de voorste en achterste verbindingsvlakken van de plaat vormen. Elk Tan de optische vezels doorloopt een zeer klein elementair gebied van het beeld, dat op het ingangsvlak 18 is gevormd, 30 naar een fotokathode 26, die op-het achtervlak van de vezeloptische plaat 20 is gemonteerd. Het op de fotokathode 26 gevormde resulterende beeld is derhalve een mozaïek van dergelijke elementair gebieden.

ETlc van de vezels is zo klein, dat de door de beeldversterkerbuis 1U verkregen ruimtelijke resolutie niet op een ongerechtvaardigde wijze 35 wordt beperkt.

De fotokathode 26 bezit een oppervlak van fotogevoelig ma- . teriaal, dat elektronen emitteert volgens een ruimtelijk patroon, dat 8104035 -- Π. ' ir -4- overeenkomt met de intensiteit van het optische beeld, dat daarop door de., objectief lens 12 en via de vezeloptische plaat 20 is gevormd.

Een geschikte fotokathode heeft een gevoeligheid voor licht, dat . zich vanuit het zichtbare gebied naar het dichtbij gelegen infrarode 5 spectraal gebied uitstrekt.

. De uit de fotokathode 26 geemitteerde elektroden treffen —. . heti ingangsvlak van een microkanaalplaat 28, die het aantal elektronen duizenden malen vermenigvuldigt via het bekende proces van de secondaire elektronencascade-emissie. De microkanaalplaat 28 bestaat uit 10 · miljoenen microscopisch kleine holle glazen buizen, welke kanalen vormen om elektronen te laten passeren. Deze buizen zijn tot een schijfvormig stelsel aaneen gesmolten. De wanden van deze kanalen kunnen secondaire elektronen leveren. Tussen de twee hoofdvlakken van de multikanaalplaat 28 namelijk de voor- en achtervlakken daarvan 15 wordt een spanning aangelegd, zodat elk microscopisch klein kanaal een afzonderlijke elektronenvermenigvuldiger met grote versterking vormt. De spanningsbron is bij voorkeur een batterij, welke niet is weergegeven en welke in een. holte in het'huis 10 kan worden ondergebracht. Wanneer een elektron het ingangsvlak van de microkanaalplaat 20 28 trëft, worden secondaire elektronen vrijgemaakt. De secondaire elektronen worden via de kanalen door de aangelegde spanning versneld en botsen tegen de kanaalvlakken, teneinde verder de secondaire elektronen vrij te maken. Deze elektronen worden op hun. beurt versneld en wekken bij botsing nog meer elektronen op. Dit proces herhaalt zich, 25 waardoor een elektronenvermenigvuldiging optreedt. Door de spanning tussen de twee vlakken van de microkanaalplaat in te stellen, kan de versterking van de vermenigvuldiger worden geregeld. Deze elektronen , die in aantal en energie zijn vergroot, treffen een fosforscherm 30, dat bij het voorvlak van een vezeloptische uitgangsplaat 32 aanwezig 30 is. De fosfor bestaat bij voorkeur uit een geel-groene fosfor met een spectrale emissie, welke bij benadering om een golflengte van 550 nanometer is gecentreerd. In overeenstemming met de vezeloptische ingangsplaat 20 omvat ook de vezeloptische uitgangsplaat 32 een bundel optische vezels, zodat de plaat het beeld overdraagt naar het achter-35 vlak, d.w.z. het uitgangsvlak 3^ van de vezeloptische plaat 32. De bundel is evenwel zodanig uitgevoerd, dat de vezels een twist van 180°'bezitten, teneinde het door de objectieve lens 12 gevormde omge- 8 1 0 4 0 3 5-------------------- “ -5- - keerde "beeld, dat anders door een gebruiker zou worden waargenomen, om te keren, d.w.z. opnieuw te oriënteren.

Het is duidelijk, dat andere bekende typen beeldversterker-· buizenr waarvan de constructie verschilt van die, welke boven is be-_ 5 schreven, in de plaats kunnen treden van die buis, welke in de tekening is afgebeeld en boven is toegelicht.

Het versterkte beeld van het waameemveld, gévormd aan het -uitgangsvlak 3^ van de vezeloptische plaat 32. welk- beeld het tafereel 16 voorstelt, dat - tijdens het gebruik bij een vuurwapen -10 een doelwit kan omvatten, waarop het vuurwapen is gericht, wordt door een oculair lens 36 naar het oog 38 van een waarnemer geprojecteerd, zoals schematisch aangegeven door de lichtstralen kO en k2.

Het oculair 36 is gemonteerd in een oculair tube k6 die in het achterste uiteinde van het huis 10 is geschroefd, teneinde 15 langs de longitudinale d.w.z. optische as te kunnen bewegen om een focussering op het beeld aan het uitgangsvlak 3^ mogelijk te maken.

Een buigzaam oogkom ^8, die aan het achterste uiteinde van de tube U6 is bevestigd, rust tegen het oog 38 van de waarnemer, teneinde dit .af te .schermen ten aanzien van omgevingslicht en de belichting van 20 het gezicht van de waarnemer te reduceren. Het oculair 36 heeft een grote oogspeling en een grote uittreedpupil, zodat gebruikers, welke corrigerende oogglazen dragen, hun gezichten niet tegen de kom k8 behoeven te drukken.

In figuur 2 is het mechanisme weergegeven, dat het Üchtbron-25 stelsel 50 ondersteunt, welk stelsel dient voor het verschaffen van een.richtmarkering, die aangezien deze bij voorkeur uit een ronde, zeer kleine vlek bestaat, op een geschikte wijze kan worden betiteld als een richtvlek. Zoals later meer gedetailleerd zal worden toegelicht, is het lichtbronstelsel 50 en derhalve de richtvlek beweegbaar 30 ten opzichte van het huis 10. De reden, dat de richtvlek bij voorkeur beweegbaar is, is, dat wanneer het huis 10 star aan een niet weergegeven vuurwapen is bevestigd, de positie van de richtmarkering - of richtvlek - op een geschikte wijze kan worden gesteld om elevatie en windinvloeden te compenseren, d.w.z. rekening te houden met de zwaarte-35 kracht en de windkracht. Het lichtbronstelsel 50 omvat een lichtemitte-rende diode (LED) 52, die in het bovenste uiteinde van de cylindrisch uitgevoerde LED houder 5^· is ondergebracht. Aan het onderste uiteinde 81 0 4 0 3 5 --------------- -------------------- -6- van de houder 5b bevindt zich een opening 56, waarvan het bovenste uiteinde· -in verbinding staat met het uitgangseinde van de licht emitterende diode. In de opening 56 wordt een optische vezel 58 vertikaal op zijn plaats gehouden door een ondoorlaatbaar hechtmiddel 60, dat 5 de resterende open ruimte van de opening 56 vult. Het bovenste uit-_ :einde, van de optische vezel 58 rust tegen de lichtemitterende diode 52, waardoor door het uitgangslicht van de diode een lichtbundel over de lengte van de optische vezel 58 wordt gericht.

Bij bekrachtiging van de lichtemitterende diode wordt het -10 onderste, d.w.z. uitgangseind 62 van de optische vezel 58 de richt- vlek, omdat dit eind een heldere lichtbundel vormt, die als een vlek . Optreedt,, welke, zoals later zal worden beschreven, in het waarneem-veld van de waarnemer wordt afgebeeld. De diameter van de vezel 58 is bij voorkeur klein, bijv. in het gebied van 0,008 tot 0,250 mm, 15 zodat wordt voorzien in een richtvlek, die zelfs kleine doelwitten niet afschermt.

De lichtemitterende diode 52 wordt zodanig gekozen, dat deze licht met een bepaalde kleur, zoals rood, emitteert, welke kleur contrasteert met de geelgroene kleur van het uitgaagsbeeld, dat door 20 de beèldversterkerbuis ib wordt gevormd. Men kan een niet afgebeelde; intensiteitsregelaar gebruiken om de intensiteit van het uitgangslicht van de diode en daardoor de richtvlek in te stellen, teneinde de helderheid en het contrast optimaal te maken en optische reflectielicht-vlekken tot een minimum terug te brengen. De diode is via lijnen 53 25 verbonden met dezelfde batterij ais die, welke wordt gebruikt voor het bekrachtigen van de beeldversterkerbuis li. .Tot de voordelen van een lichtemitterende diode ten opzichte van de gebruikelijke gloei-bronnen behoren de kleine afmetingen, de grote helderheid en de geringe energie-eisen daarvan.

30 Het licht in de bundel, welke het uitgangseind 62 van. de vezel 58 verlaat, wordt teruggekaatst door een bundel-combinatieinrich-ting, welke bestaat uit een gedeeltelijk reflecterende spiegel 6b, die onder een hoek van in hoofdzaak U50 is gekanteld, teneinde het licht langs de optische as 92 via het oculair 36 naar het oog 38 van de 35 waarnemer te richten. Derhalve wordt de bij het uitgangseind 62 gevormde lichtvlek langs de optische as geprojecteerd en treedt deze voor een waarnemer, welke het waaraeemveld waarneemt, op als een vir- 81 0 4 03 5- ------ - .............-......

-τ- tueel "beeld van het uitgangseind 62, waarmede de richtvlek wordt gevormd. De bundelcombinatiespiegel 6b wordt ondersteund doordat deze is verbonden met het hellende randvlak van een schuin gesneden huis 66, die op zijn beurt star aan het huis 10 is bevestigd.

5 De bundelcombinatiespiegel 6b is een golflengfceselectieve, - ^ ' d.w.z.dichroxsche spiegel, welke de reflectie van het licht met de —" - . kleur, geemitteerd door de lichtbron, d.w.z. de diode 52 begunstigt en de overdracht van het licht met de kleur van het beeld, dat op het uitgangsvlak van de beeldversterkerbuis 1U wordt gevormd, begun-10 stigt. Zo zal bijv. bij de bovenbeschreven beeldversterkerbuis 1U met een geel-groen uitgangsbeeld en een lichtemitterende diode 52, die in het rode spectraalgebied emitteert, een typerende bundelcombinatiespiegel 6k meer dan 90% van het groene licht overdragen en meer -dan 90% van het rode licht reflecteren. De spiegel is bij voorkeur 15 opgebouwd uit een of meer dielektrisehe lagen, die door een geschikte transparante substraat worden ondersteund. Dergelijke bundelcombinatie-spiegels zijn bekend en zijn in de handel verkrijgbaar.

Een ondersteuningsblok 68 voor de lichtbron, namelijk de diode 52, bezit een boring 70, waarin de houder 5b is geschroefd.

20 Door rotatie kan de houder 5^ in de boring 70 naar boven en naar beneden worden bewogen. Een dergelijke instelling naar hoogte - bij de afbeelding volgens figuur 2 - geschiedt door de fabrikant totdat de waarnemer zowel het -virtuele beeld van de richtvlek, voorgesteld door het eind 62 van de optische vezel 58 als het beeld van het waargenomen 25 tafereel 16 in simultane focus gelijktijdig kan waarnemen. Deze simultane focustoestand treedt op wanneer de optische weglengten voor de bundelcombinatiespiegel 6b naar het vezeloptische uiteinde 62 en vanuit de bundelcombinatiespiegel 6b naar het beelduit gangs vlak 3¾ aangegeven als ”a" resp. "a"' bij benadering aan elkaar gelijk zijn.

30 Met andere woorden wordt de gewenste instelling bereikt, wanneer het virtuele beeld van het optische vezeleind 62, gevormd door de lens 36, zich bij het uitgangsvlak 3U bevindt. Een dergelijke instelling elimineert de parallax tussen het virtuele beeld van de richtvlek en het waargenomen tafereel, zodat de waarnemer zijn oog kan bewegen zonder 35 dat een relatieve beweging tussen het "beeld van de richtvlek en het tafereel optreedt. Wanneer deze juiste focus eenmaal is bereikt door de plaats van de houder 5b in de boring 70 in te stellen, wordt de 8 1 0 4 0 3 5 ..................................

-8- houder 5b in deze positie vergrendeld en.wel op een geschikte wijze, zoals "bijv. door op de- van schroefdraad voorziene vlakken tussen de houder en de boring 70 een vloeibare cement te brengen.

Thans zullen onder verwijzing naar de figuren 2 t/m U de . . .. 5 configuraties van de wind en elevatieinstelmechanismen worden be-schreven. Van het ondersteuningsblok 68 rusten de uiteinden op ge-. . leidingsvlakken 72, gevormd door een opening 7^ in de bovenzijde van het huis 10, zoals het best uit figuur U blijkt. Een vasthoudplaat 75 houdt het blok 68 tegen de geleidingsvlakken 72. Zowel het huis 10 10 als het blok 68 bestaan bij voorkeur uit aluminium , waarbij het blok 68 door anodisatie is gehard teneinde zonder binding over de geleidingsvlakken 72 te kunnen glijden. Een kleine hoeveelheid smeermiddel, zoals een siliconolie, wordt op het gebied van de vlakken 72 gebracht, welke in glijcontact met het blok 68 komen, teneinde een ' 15 soepele glijbeweging te verzekeren. De vasthoudplaat 75 bestaat bij voorkeur uit koper.

Een omhulsel j6 omgeeft de wind-, en elevatieinstelmechaais— men. Uit het omhulsel 76 steken een elevatieinstelknop 78 en een windinstelknop 80, die beide door de wanden van het omhulsel 76 zijn 20 geschroefd.

Zoals aangegeven in figuur 2, werkt een bol vormig uitsteeksel 82 op de elevatieknop 78 samen met een huls 8U in een wig 86 van k5°. Door de elevatieinstelknop 78 te roteren wordt de wig 86 naar boven of naar beneden bewogen, waarbij van deze wig het hellende vlak rust tegen .25 een paar cylindrische nokken 88 in de vorm van rollen, die roteerbaar door armen 90 op het blok 68 wordèn ondersteund, teneinde te veroorzaken, dat het blok 68 over een nauwkeurig geregelde afstand in de richtingen van de optische as 92, d.w.z. over de lengte van het huis 10 néar achteren of naar voren wordt bewogen. Door een dergelijke be-30 weging treedt een dienovereenkomstige vertikale verplaatsing van het virtuele beeld van de door het vezeleinde 62 gevormde richtvlek op.

Waar de bundelcombinatieinrichting 6b onder b5° ten opzichte van de. optische as 92 van het oculair 36 is gekanteld en de geleidingsvlakken 72 evenwijdig aan de optische as verlopen, is het resultaat, dat de 35 optische afstand tussen de richtvlek 62 en het oculair 36 constant blijft wanneer het vezeloptische eind 62, dat de richtvlek vormt, door de' elevatieinstelknop 78 wordt bewogen. Het is derhalve duidelijk, 810 4 0 3 5 " -T- *' % -9- _ dat het virtuele heeld van de lichtvlek tijdens deze "beweging in focus "blijft:.

Zoals uit de figuren 3 en U "blijkt, "bezit de windinstel-knop 80 een "bolvormig uitsteeksel 9^» dat samenwerkt met een huls 96 -· 5· in het "blok 68. Fanneer de windinstelinop 80 wordt geroteerd, glijdt - het "blok 68 langs de geleidingsvlakken 72 dwars op de lengfceafmetingen van het huis 10, d.w.z. in een richting loodrecht op de beweging, welke wordt veroorzaakt door de elevatieinstelknop 78» waardoor het .virtuele heeld van de richtvlek naar links of rechts ten opzichte 10 van de waarnemer wordt bewogen. Door een geregelde rotatie van de elevatieknop 78 en van de windknop 80 kan het virtuele beeld van het vezeluit gangs eind 62, dat de richtvlek vormt, op een doelwit in het waargenomen tafereel 16 worden gesuperponeerd. Derhalve wordt het verplaatsen van het beeld van de op het uitgangsvlak van de beeld-15 versterkerbuis geprojecteerde richtmarkering voor het compenseren van elevatie en wind verkregen door de richtmarkeerbron, namelijk het vezeluitgangseind 62 in onderling loodrechte richtingen, in hoofdzaak evenwijdig aan het uitgangsvlak van de beeldversterkerbuis te verplaatsen.

20 Zoals aangegeven in figuur 3, is een schroefveer 98 aan een van de uiteinden daarvan aan een hoekgebied van het omhulsel 76 en aan het andere uiteinde daarvan aan het blok 68 bevestigd, teneinde het blok 68 tegen de windinstelknop 80 en tegen de wig 86 voor te spannen.

25 Figuur 5 toont een andere uitvoeringsvorm.van een lichtbron- stelsel voor het verschaffen van een lichtbundel, die de richtvlek vormt. Zoals uit figuur 5 blijkt, is dè optische vezel vervangen door een ondoorlaatbare schijf 100 met een opening 102. De schijf 100 is 9 gemonteerd op de schouder van de opening 56. De opening 102 wordt door 30 de lichtemitterende diode 52 verlicht, teneinde een lichtbundel te vormen, welke de richtvlek vormt, die op de bovenbeschreven wijze in het waameemveld van de beeldversterkerbuis ïU wordt geprojecteerd.

Evenals bij de optische vezel is de diameter van de opening 102 bij voorkeur 0,08 tot 0,250 mm. Dergelijke openingen kunnen worden ver-35 kregen bij leveranciers van onderdelen, welke worden· toegepast op het terrein van de lasertechnologie.

De compacte afmetingen en het geringe gewicht van de richt- 8104035-------------- ] ""....... ... ^ ' ""-"ΤΓ" 1 " —— , -10- inrichting volgens de uitvinding maken deze bijzonder geschikt om te worden toegepast op een vuurwapen en bij nacht. De kleine afmetingen van de richt vlek zullen het doelwit waarop de vlek wordt ge-- superponeerd, niet storen. De helderheid en de kleur van de lieht-.. . 5. . vlek maken deze bij contrast met iet waargenomen tafereel bijzonder geschikt voor een snelle nauwkeurige lichtwerking.

8104035

Claims (9)

1. Richtinrichting, meer in het "bijzonder ten gebruike "bij vuurwapens of dergelijke om het richten op een doelwit mogelijk te -maken, gekenmerkt door een beeldversterkerbuis (1*0, welke in staat - - -5 is het'doelwit onder omstandigheden met slechte "belichting zichtbaar . ; ' - te maken, en organen om een beeld van een verlichte richtmarkering - - op het uitgangsvlak (3¼) van de beeldversterkerbuis (1*0 te projec teren.

2. Richt inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 10 de organen voor het projecteren van het beeld van de verlichte richtmarkering op het uitgangsvlak (3*0 van de beeldversterkerbuis zijn voorzien van een oculair lens (36), via welke lens een waarnemer het uitgangsvlak (3*0 van de beeldversterkerbuis (1*0 kan waarnemen, een lichtbron (52) om licht op de richtmarkering te richten en 15 bundelcombinatieorganen (6*0 om het licht uit de richtmarkering via het oculair (36) zodanig te richten, dat de waarnemer een virtueel beeld van de richtmarkering, gesuperponeerd op het; beeld op het uitgangsvlak (3*0 van de beeldversterkerbuis (1*0 waarneemt.

3. Richtinrichting volgens conclusie 1 of 2, met het ken-20 merk, dat het beeld van de richtmarkering een beeld van het uitgangs- einde (62) van een optische vezel (58) is. *v. Richtinrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het beeld van de richtmarkering een beeld van een opening (102) is. 25 5· Richtinrichting volgens conclusies 2, 3 of *J-, met het kenmerk, dat de bundelcombinatieorganen zijn voorzien van een ge-dedbelijk reflecterende spiegel (6k).

6. Richtinrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de beeldversterkerbuis (1*0 aan het uitgangs-30 vlak daarvan een beeld met een kleur levert, waarbij het beeld van de richtmarkering een contrasterende kleur bezit."

7· Richtinrichting volgens conclusie 5 en 6, met het kenmerk, dat de gedeeltelijk reflecterende spiegel (6*0 een dichroïsche spiegel is, welke de reflectie van het licht met de kleur, geemitteerd 35 door de lichtbron, begunstigt en de overdracht van het licht met de kleur van het beeld, dat op het uitgangsvlak (3*0 van de beeldversterkerbuis (1*0 is gevormd, begunstigt. 8104035________________ -12-

8. Richt inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de lichtbron uit een lichtemitterende diode (52) bestaat.

9. Richt inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat 5 de lichtemitterende-diode (52) rood licht emitteert en het uitgangs- vlak (3*0 van de beeldversterkerbuis (1*0 beelden in een contrasterende kleur vormt. ·. 10. Richtinrichting volgens conclusie 9» met het kenmerk,, dat'het op het uitgangsvlak (3¾) van de beeldversterkerbuis (1*0 10 gevormde beeld geelachtig groen is.

11. Richtinrichting volgens een der voorgaande conclusies, -gekenmerkt door organen om het beeld van de richtmarkering in onderlinge loodrechte richtingen te verplaatsen, teneinde elevatie en vind te compenseren.

12. Richtinrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de organen voor het verplaatsen van het beeld van de richtmarkering zijn voorzien van een lichtbronondersteuningsblok ('68} voor het vasthouden van de richtmarkering, geleidingsvlakken (72) vaarop het blok (68) in de ene of de. andere van tvee onderling loodrechte rieh-20 tingen kan glijden, organen voorzien van een elevatieinstelknap (78) om het blok (68) in een Tan de richtingen regelbaar te bewegen, zodat het beeld van de richtmarkering, waargenomen door een'waarnemer, in vertikale richting beweegt en organen voorzien van een windinstelknop , (80) om het blok (78) in de andere richting regelbaar te bewegen, 25 zodat het beeld van de richtmarkering, waargenomen door een waarnemer in horizontale richting beweegt. 8104035