NL8103927A - Plantensteun, in het bijzonder voor planten in houders. - Google Patents

Description

Plantensteun, in het bijzonder voor planten in houders. !

De uitvinding betreft een plantensteun, in het bijzonder voor planten in houders, zoals bloempotten, bloemschalen, bloembakken J en dergelijke. j

Er zijn plantensteunen bekend, die bestaan uit een ! ! 5 houten of kunststof staaf of als rooster zijn uitgevoerd en met hun j ene einden worden gestoken in de grond, die de planten omgeeft. Derge-lijke steunen hebben bij gebruik de volgende nadelen: zij hebben een! beperkte lengte en moeten overeenkomstig de groei van de plant worden vervangen. Daardoor worden de planten beschadigd. Neemt men langere !10 staven, dan is het vervangen weliswaar niet zo dikwijls noodzakelijk, maar dan steekt de staaf boven de plant uit en dit is geen mooi gezicht. Omdat de bekende staven in de meestal relatief losse potgrond worden gestoken, is hun steunende kracht zeer beperkt.

De uitvinding heeft ten doel, een plantensteun te verschaffen, 15 die met de planten mee kan "groeien" en de plant een goede steun verleent en ook een mooi uiterlijk heeft. Dit doel wordt bereikt door een uit tenminste één staaf bestaande plantensteun, waarbij de staaf als telescopische kolom is uitgevoerd en is voorzien van een voet.

Het is bijzonder doelmatig, wanneer tenminste één van de 20 telescopisch verschuifbare delen als in langsrichting gespleten buis, bij voorkeur van kunststof, is uitgevoerd, waarvan de buitendiameter groter is dan de binnendiameter van de buis, waarin de eerstgenoemde buis inschuifbaar is. Daardoor ontstaat de nodige spanwerking tussen de telescopisch verschuifbare delen. Wanneer van de langssleui 25 uitgaand tenminste één door de buiswand gaande insnijding in radiale richting is aangebracht, dan springt de uitgetrokken buis iets open en steunt daarbij in axiale richting met zijn insnijvlak op het eerst, volgende grotere telescopisch verschuifbare deel. Het onbedoeld in elkaar schuiven van de telescopisch verschuifbare delen wordt daardoor 30 vermeden.

De voordelen van de plantensteun volgens de uitvinding zullen j aan de hand van de tekening met een uitvoeringsvoorbeeld nader worden toegelicht. j 8 1 0 3 9 2 7 1 - 2 - ί I Fig· 1 is een langsdoorsnede van een uitvoeringsvoorbeeld j ! van een plantensteun met twee uitvoeringsvarianten voor de voet, I , i j fig. 2 toont twee halve doorsneden door het voetgedeelte van | twee andere uitvoeringsvoorbeelden van een plantensteun, j 5 fig. 3 is een bovenaanzicht van een voet van een plantensteun bij nog een ander uitvoeringsvoorbeeld, fig. 4 toont twee in elkaar gestoken telescopisch ten opzichte van elkaar verschuifbare delen en fig. 5 is een doorsnede volgens de lijn V-V in fig. 4, ! 10 waarbij een telescopisch verschuifbaar deel is voorzien van een insnijding.

Elke plantensteun bestaat uit een telescopische kolom 1 en uit een voet 2. De telescopische kolom 1 kan losneembaar of vast met de betreffende voet 2 zijn verbonden. De voet 2 kan zijn voor-15 zien van een uitsteeksel of een huls (fig. 2), waarop respectievelijk waarin de telescopische stang 1 kan worden gemonteerd. Voor de losneembare verbinding kunnen steekverbindingen, schroefdraad, bajonet-sluitingen of rustinrichtingen zijn aangebracht. Er zijn meerdere soorten voeten mogelijk, namelijk op de eerste plaats een \oet (fig. 11), 20 die op de bodem van een plantenhouder wordt opgesteld, op de tweede plaats een voet, die onder de plantenhouder wordt aangebracht, op de derde plaats een voet (fig. 3), die de plantenhouder vormt en op de vierde plaats een voet (fig. 1), die in de grond wordt gestoken.

De voet 2 van de eerstgenoemde soort kan uit een vlakke, willekeurig 25 gevormde, ronde of veelhoekige plaat 3 bestaan, die eventueel is voorzien van naar beneden omgebogen, als poten dienende uitsteeksels 4, en waarop de telescopische kolom 1 in het midden of buiten het midden is bevestigd. De voet kan echter ook zijn voorzien van een vatting 5 voor het opnemen van het ondereinde van de telescopische 30 kolom, welke vatting 5 is voorzien van radiale, in één vlak aangebrachte steunorganen 6. De steunorganen 6 kunnen een ronde of elke andere willekeurige, bijvoorbeeld een vlakke maar ook een andere dwarsdoorsnede hebben. Bij voorkeur worden buizen 7 toegepast, die door de vatting met de binnenruimte van de telescopische kolom 1 zijn —35 verbonden en aan hun vrije einden open en eventueel naar boven zijn j 8103927 - 3 - omgebogen.

De beschreven uitvoeringsvormen van de verschillende voeten kunnen' j j i ook onder de houders worden aangebracht. Hierbij moet ervoor worden gezorgd, dat de telescopische kolom 1 of de vatting 5 of vasthoud-|5 inrichting door de bodem van de houder, bijvoorbeeld door een aanwezige waterafvoeropening, kan worden gevoerd. Bij de eerste soort wordt de voet door de potgrond en de plant zelf belast, bij de tweede soort i komt daar nog het gewicht van de houder bij, hetgeen de stabiliteit en daarmee de steunende functie van de plantensteun in totaal nog j i10 verder verbetert.

Bij deze tweede uitvoeringsvorm kan de voet 2 ook als onderzetter 8 of bodemplaat, of als buitenpot of sierpot 9 zijn uitgevoerd. Bij de derde soort vormt de betreffende gehele plantenhouder de voet 2, bijvoorbeeld een bloempot, een schaal of een anders gevormde, bijvoor-15 beeld rechthoekige houder.

Tenminste het onderste deel 10 van de telescopische kolom 1 is j geperforeerd, waardoor het als draineerorgaan en ook als beluchtings- ; orgaan voor de grond kan dienen. Het systeem kan nog zijn uitgebreid, j bijvoorbeeld door open, eventueel naar boven omgebogen buizen 7, die j 20 met de binnenruimte van het onderste deel 10 zijn verbonden. Het j bovenste deel 11 van de telescopische kolom is volgens figuur 1 voor- \ j zien van een oog 12, dat dient voor het gemakkelijk uittrekken van de j telescopische kolom 1 en ook dienst kan doen bij het ophangen daarvan.| De uittreklengte van een of meer uitschuifbare delen van de 25 telescopische kolom 1 kan door vastzetinrichtingen, bijvoorbeeld schroeven 13 of inspringverbindingen vastzetbaar zijn (figuren 1 en 5).

Voor schalen of bloembakken kunnen meerdere toepasbare planten-steunen door op de telescopische kolom 1 opzetbare afstandhouders 14 i tot lijnen of veelhoeken worden verbonden, hetgeen de stijfheid van de’ 30 steunen vergroot.

Wanneer de voet 2 als spits 15 (figuur 1) is uitgevoerd, kan de I

! i \ steun ook buiten in de grond, bijvoorbeeld in de tuin, worden gestoken.

! i | De spits 15 kan eveneens hol zijn, met de binnenruimte van de telesco-' pische kolom 1 zijn verbonden en ook zijn voorzien van een geperforeerde i35 wand, om het boven reeds beschreven beluchtings- en draineereffect te ; ! i . bereiken. ................. ...... ............

8103927 - 4 - * ! De plantensteun kan geheel uit metaal, maar ook uit kunststof ; i i | bestaan. Delen daarvan kunnen echter ook van glas, keramisch materi-' aal, bouwmateriaal en/of andere stoffen zijn vervaardigd. j

Dankzij de uitvinding wordt in het bijzonder bij planten in hou-' s5 ders het steunende effect aanzienlijk verbeterd. Bovendien kan de steun door eenvoudig uittrekken met de plant mee groeien. Omdat de steun overeenkomstig de groei van de plant wordt uitgetrokken, is j j de steun nauwelijks zichtbaar. Bovendien kan de beluchting en drai- ! nering van de grond waarin de plant is gezet, gunstig worden bein- : i 10 vloedt. ;

Figuur 4 toont een buis 20 met een langsspleet 21. Is de buiten-; diameter van de buis 20 voor de montage in een telescopische kolom iets groter dan de binnendiameter van de buis 22, dan moet de spleet- breedte van de spleet 21 voor het inzetten van de buis 20 in de buis| 15 22 door samendrukken van de buisdwarsdoorsnede kleiner worden gemaakt.

Tussen de buizen 20 en 22 treedt daarom bij uit elkaar trekken of in elkaar schuiven een voorspanning op, die als wrijvingsrem werkt en merkbaar is (door uitoefening van een kracht tot stand gebrachte j verbinding). i 20 Volgens figuur 5 kan een door de vorm tot stand gebrachte ver- ! binding wordt bereikt door een insnijding 23, die van de spleet 21

uitgaat. Wordt de buis 20 uit de buis 22 getrokken, dan springt de dwarsdoorsnede van de buis 20 open, zodra de insnijding 23 uit de buis 22 tevoorschijn komt. Wordt de plantensteun op druk belast, I

25 dan komt het insnijvlak op de bovenrand van de buis 22 te liggen en verhindert het in elkaar schuiven van de telescopische kolom.

Er kunnen meerdere insnijdingen bijvoorbeeld op onderling gelijke j afstanden van 5 of 10 cm in de buis 20 zijn aangebracht. Verder is ; het doelmatig, alle verschuifbare buizen gespleten uit te voeren. j 130 Daardoor wordt de vervaardiging vergemakkelijkt, omdat bij elastische kunststoffen geen nauwe toleranties behoeven te worden aangehouden. ! ; i | | | 8103927

Claims (19)

1, Plantensteun, in het bijzonder voor planten in houders, bestaande uit tenminste één staaf, met het kenmerk, dat de staaf als telescopische kolom (1) is uitgevoerd en is voorzien van een voet (2).

2. Plantensteun volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat tenminste: 5 het onderste deel (10) van de telescopische kolom (1) is voorzien van een geperforeerde wand.

3. Plantensteun volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de voet (2) een vlakke plaat (3) is.

4. Plantensteun volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de plaat 10 (3) is voorzien van naar beneden omgebogen uitsteeksels (4) en van een : met de binnenruimte van de telescopische kolom (1) verbonden opening.

5. Plantensteun volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de voet (2) als onderzetter (8) voor een bloempot is uitgevoerd.

6. Plantensteun volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de 15 voet (2) als bloempot is uitgevoerd.

7. Plantensteun volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de voet (2) als buitenpot of sierpot (9) is uitgevoerd. j

8. Plantensteun volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de voet (2) bestaat uit een vatting (5) en uit tenminste drie vast daarmee1 20 verbonden, in één vlak aangebrachte, radiale steunorganen (6).

9. Plantensteun volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de steun-; organen (6) bestaan uit buizen (7) en aan hun vrije einden zijn omge- ] | bogen en open zijn, en met het inwendige van de telescopische kolom (1): zijn verbonden. i !

10. Plantensteun volgens één van de voorgaande conclusies, met het j kenmerk, dat het bovenste telescopisch verschuifbare deel (11) een vastl- I - ! | houdknop in de vorm van een oog (12) bezit. j

11. Plantensteun volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de telescopisch uittrekbare delen op een willekeurige uit-; 30 treklengte door een vastzetinrichting (13) vastzetbaar zijn.

12. Plantensteun volgens een van de conclusies 1 t/m 10, met het kenmerk, dat tenminste twee steunen door middel van eventueel verstel- ! bare en op de telescopische kolom (1) monteerbare afstandhouders (14) i zijn verbonden.

13. Plantensteun volgens een van de conclusies 1, 2, 10, 11 of 12, 8103927 * - 6 - met het kenmerk, dat de voet (2) als spits (15) is uitgevoerd. ] i

14. Plantensteun volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de plaat; ! is voorzien van tenminste één uitsparing, waarvan de grootte overeen- j j komt met de dwarsdoorsnede van het onderste deel van de telescopische ;5 kolom respectievelijk met de dwarsdoorsnede van een in het onderste I deel gestoken verbindingsstop.

: 15. Plantensteun volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de ; uitsparing excentrisch in de plaat is aangebracht.

16. Plantensteun volgens een van de voorgaande conclusies, met het ' 10 kenmerk, dat tenminste één van de telescopisch verschuifbare delen als i in langsrichting gespleten buis (20) (spleet 21), bij voorkeur van : i kunststof, is uitgevoerd, waarvan de buitendiameter groter is dan de binnendiameter van de buis (22) , waarin de eerstgenoemde buis (20) inschuifbaar is. ; 15

17. Plantensteun volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat van de | langsspleet (21) uitgaand tenminste één door de buiswand gaande insnijding (23) in radiale richting is aangebracht.

18. Plantensteun volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat de in- j I | j snijdingen (23) symmetrisch aan beide zijden van de langsspleet (21) | i 20 zijn aangebracht. j

19. Plantensteun, in het bijzonder voor planten in houders, in hoofd- ! zaak zoals beschreven in de beschrijving en/of weergegeven in de tekening. • i i i | i | I ; ! ! ; j > i 8103927