NL8103030A - Freemverbindingsinrichting in het bijzonder voor het koppelen van panelen. - Google Patents

Description

- » * VO 1766 -1-

Freemverbindingsinrichting in het bijzonder voor het koppelen van panelen.

De uitvinding heeft.betrekking op een freemverbindingsin-richting in het bijzonder voor het koppelen van panelen, voorzien van een koppelstuk dat borgend kan samenwerken met tenminste. twee te verbinden freemranden.

5 Voor het kqppelen van panelen, wanden, freems en soortgelijke inrichtingen, bijvoorbeeld ten behoeve van het creeren van tentoon-stellingswanden, zijn reeds een aantal verbindingsinrichtingen bekend. Oeze zijn evenwel veelal of slechts moeilijk met behulp van Sen of een aantal gereedschappen te monteren en demonteren, of ingewikkeld van 10 constructie, of duur vanwege vormgeving en/of materiaalgebruik, of te zwaar in gewicht, of slechts door daartoe gelnstrueerde personen te monteren en demonteren.

Met de uitvinding wordt nu een verbindingsinrichting beoogd, die eenvoudig en licht van constructie is, een minimum aan onderdelen, 15 in het bijzonder losse onderdelen omvat, relatief goedkoop is en door * een ieder te monteren en demonteren.

Dit wordt overeenkomstig de uitvinding bij een freemverbindings-inrichting van de in de aanhef genoemde soort bereikt, als elke freem-rand voorzien is van tenminste Sen zich in randlangsrichting uitstrek-20 kende koppelpen op afstand van de langsrand, waarbij de freemlangs- randen koordvlakken vormen van een cilinder rond de penhartlijn, en het koppelorgaan is ingericht om met insnapdelen te grijpen om'tenminste twee aangrenzende pennen, een en ander zodanig, dat tenminste twee aangrenzende koordvlakken tegen elkaar warden gedrukt en zodoende de 25 freems onderling fixeren. Door deze maatregelen is het mogelijk onder gebruikmaking van slechts SSn los onderdeel op uiterst eenvoudige wijze een verbinding tussen twee freemlangsranden te verwezenlijken, namelijk door het slechts snappend te laten aangrijpen van het koppelstuk op twee pennen. Door de alsdan tegen elkaar gedrukte koordvlakken zijn de 30 beide freems ten opzichte van elkaar gefixeerd. Het koppelstuk kan daarbij wat zijn opbouw betreft eenvoudig worden gehouden, en, indien bijvoorbeeld vervaardigd uit kunststof, goedkoop en licht in gewicht.

8103030 . f » -2-

Teneinde deze voordelen te optimaliseren, verdient het overeen-komstig een verdere uitvoeringsvorm van de. uitvinding de voorkeur, dat het koppelstuk voorzien is van een in hoofdzaak U-vormig lichaam, waarbij ter plaatse van beide overgangen tussen lijf en benen een insnap-5 uitsparing voor een pen is aangebracht.

Als overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding elke flensrand voorzien is van drie opeen-aansluitende koordvlakken, waarvan het middelste een kops freemvlak vormt en de beide andere een hoek van 135° met dit kopse vlak insluiten, wordt een bijzonder 10 stabiele constructie verkregen, die bovendien fraai van uiterlijk is en het zowel in langsrichting als onder een rechte hoek ten opzichte van elkaar koppelen van de panelen mogelijk maakt. Een grotere variatie wat betreft de standen die de panelen ten opzichte van elkaar kunnen innemen, wordt overeenkomstig een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van 15 de uitvinding verkregen, als elke flensrand voorzien is van zeven opeen-aansluitende koordvlakken, waarvan het middelste een kops freemvlak vormt, waarop symmetrisch aan beide: zijden telkens onder een hoek van 157,5° de verdere vlakken aansluiten, waarbij de koordvlakken voorzien zijn ' van langsgroeven. Deze laatste maatregel. is- getroffen voor het vergroten 20 van de wrijvingsweerstand tussen twee onderling contact makende koordvlakken van twee te verbinden flensranden. Dit vergroten van de wrijvingsweerstand verdient de voorkeur, omdat bij de normaal gebruikelijke flensranden van panelen voor bijvoorbeeld tentoonstellingswanden bij toepassing van zeven koordvlakken, de breedte van de contactvlakken in 25 een zodanige orde van grootte komt te liggen, dat afhankelijk van gekozen materialen en afmetingen in een aantal gevallen zich stabili-teitsproblemen, bijvoorbeeld bij het opstellen van de wanden, zouden kunnen voordoen. Wat betreft de aan te brengen langsgroeven kan hierbij gedacht worden aan ingekraste richels met een diepte van bijvoorbeeld 30 0,5 mm. Voortgaand op deze weg kan er· volgens een verdere uitwerking van de uitvinding in voorzien zijn, dat elke flensrand halfcirkelvormig is uitgevoerd en voorzien is van een langskarteling. Op deze wijze is in principe voorzien in een oneindig aantal koordvlakken, waarbij de standstabiliteit gewaarborgd wordt door de randkarteling.

35 Een verdere stabilisering van de constructie is te verkrijgen, als overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding in een freemrand ter plaatse van een koppelorgaan een uitsparing is aangebracht 8103030 Λ - \ -3- met een hoogte in hoofdzaak gelijk aan die van het koppelorgaan. Door deze maatregelen wordt zonder extra onderdelen tevens nog voorzien in een fixering in langsrichting. Als daarbij overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding telkens twee uitsparingen vlak 5 bij elkaar in een freemrand zijn aangebracht, is het op voordeelbiedende wijze mogelijk een stabiele, gefixeerde constructie te verkrijgen in de vorm van een Tf een kruis, of afhankelijk van de vorm van de gekozen freemrand een andere vorm waarbij een aantal freemranden in principe op een lijn samenkomen.

voorkeurs , , ,, 10 Als overeenkomstig een verdere luitvoeringsvorm van de uitvinding de benen van het koppelstuk nabij hun vrije uiteinden een eerste klem-vlak vormen waarop telkens een borgnok aansluit, die zich voortzet in de insnapuitsparingen, is het mogelijk bij het opstellen van de randen deze eerst in een voorlopige onderlinge stand te plaatsen door het 15 onderling verbinden van de wanden via met hun eerste klemvlakken aan-grijpende koppelstukken. Wordt het tijdens de opstelwerkzaamheden gewenst geacht een reeds geplaatste wand alsnog een andere stand te geven, dan is dit op bijzonder snelle wijze mogelijk door het koppelstuk/ dat zich in een klemmende/ doch niet gefixeerde stand bevindt, los te trekken en de stand van de wand te wijzigen. Nadat de definitieve opstelling is 20 verkregen, kunnen alle koppelstukken tot in hun gefixeerde stand voorbij de borgnokken worden gedrukt.

Onder verwijzirg naar in de tekening weergegeven uitvoerings-voorbeelden zal de freemverbindingsinrichting volgens de uitvinding thans nader worden besproken en toegelicht. Daarbij toont: 25 Pig. 1 in dwarsdoorsnede twee gekoppelde/ haaks op elkaar staande wanden; fig. 2 in dwarsdoorsnede twee gekoppelde, in elkaars verlengde gelegen wanden, waarbij gebruik is gemaakt van hetzelfde koppelstuk als is toegepast in fig. 1; 30 fig. 3 in perspectief het in de figuren 1 en 2 gebruikte koppel stuk f fig. 4 in perspectief twee te koppelen, haaks op elkaar staande wanden voor het aanbrengen van een verbindend en/of fixerend koppelstuk; fief- 5 een tweede uitvoeringsvorm van de kopse rand van de wand; en fig. 6 een derde uitvoeringsvorm van de kopse rand van de wand.

81 03 0 3 0 /λ -4-

In fig. 1 zijn twee haaks op elkaar geplaatste wanden 1 en 2 weergegeven waarbij in de langsrand telkens een uitsparing 3/ res-pectievelijk 4 is aangebracht. De vorm van de uitsparingen 3 en 4 is beter te ontnemen aan de perspectivische weergave in fig. 4. Daaraan 5 is tevens de plaatsing van een koppelpen 5, respectievelijk 6 te ontnemen/ welke pennen 5/6 2ich over de volledige hoogte van de uitsparingen 3,4 uitstrekken en in de wand zijn verankerd.

De wand 1 is voorzien van een drietal langsvlakken 7,8 en 9, die koordvlakken vormen van een denkbeeldige cilinder met de hartlijn 10 van pen 5 als langsas. Dit houdt in, dat de hoekpunten 10,11,12 en 13 alle op eenzelfde afstand tot die langsas van de pen 5 zijn gelegen.

De wand 2 is voorzien van soortgelijke langsvlakken 14,15 en 16 alsmede hoekpunten 17,18,19 en 20.

Een koppelstuk 21 heeft een in hoofdzaak U-vormig lichaam, dat 15 aan de binnenzijde ter plaatse van de overgang tussen de benen en het lijfdeel voorzien is van uitsparingen 22 en 23, die zodanig van vorm zijn, dat deze de koppelpennen 5 en 6 in vorm aansluitend kunnen opnemen en door borgnokken 24 en 25 borgend kunnen vasthouden. Het aanbrengen van het koppelstuk 21 rond de pennen 5 en 6 dient derhalve 20 te geschieden door het elastisch uit elkaar laten veren van de benen van het U-vormige lichaam van het koppelstuk 21. Aansluitend op de borg— nokken 24,25 zijn de benen van het koppelstuk 21 voorzien van klem-vlakken 26, resp. 27, die overgaan in afgeronde hoeken 28, resp. 29.

Bij het plaatsen van de wanden 1 en 2 kunnen deze in eerste instantie 25 voorlopig onderling worden gekoppeld door het laten aangrijpen van de klemvlakken 26 en 27 op de borgpennen 5 en 6. Blijkt dan naderhand, dat om welke reden dan ook de stand van een der wanden ten opzichte van de andere te moeten worden gewijzigd, dan is het koppelstuk 21 snel en gemakkelijk verwijderbaar ten behoeve van het uitvoeren van 30 die wijziging, waarna de wanden voorlopig worden geborgd.- Nadat de definitieve stand van alle wanden is bereikt, worden de koppelstukken 21 alle doorgedrukt tot een in de figuren 1 en 2 weergegeven stand, waardoor een gefixeerde borging wordt verkregen.

Met deze uitvoering is voorzien in een esthetisch aantrekkelijke, 35 gemakkelijk aan te brengen, effectief fixerende verbindingsinrichting met een minimum aan onderdelen, alsmede een lichte en relatief goedkope constructie.

8103030 -5-

In fig. 2 zijn de wanden 1 en 2 in elkaars verlengde gelegen met behulp van het koppelstuk 21 op gefixeerde wijze onderling verbonden. -In fig. 3 is het koppelstuk 21 weergegeven in de stand, waarin dit zich moet bevinden om de wanden 1 en 2 in fig. 4 met een enkele aanbreng-5 beweging voorlopig te kunnen koppelen en/of fixerend te kunnen borgen.

In de langsrand van de wand 1 in fig. 4 is vlak onder de uitsparing 3 nog een tweede uitsparing 33 aangebracht, terwijl op de-zelfde hoogte onder de uitsparing 4 zich nog een uitsparing 34 bevindt. m beide uitsparingen is wederom een koppelpen 35, respectievelijk 36 10 aangebracht. Met behulp van deze extra uitsparingen en koppelpennen kan de weergegeven hoekvorm worden uitgebreid tot een T-vorm of een kruisvorm, afhankelijk van de wensen van de gebruiker. Het koppelen van de alsdan te plaatsen derde en/of vierde wand geschiedt op dezelfde wijze als het onderling koppelen van de wanden 1 en 2. Het spreekt vanzelf, dat 15 de uitsparingen 3 en 33, respectievelijk 4 en 34 ook een enkele door- lopende uitsparing kunnen vormen, waarin zich alsdan een enkele doorlopende pen uitstrekt.

In fig. 5 is een variant van de bovenomschreven kopse langsrand van de wand 1 weergegeven. in Dlaats van door 3, wordt de kopse langsrand 20 thans gevormd door 7· koordevlakken, die alle onderling-een hoek van 157,5° insluiten. Door deze uitvoering van de kopse langsrand wordt het aantal standen waarin twee wanden ten opzichte van elkaar kunnen worden opgesteld, aanzienlijk vergroot, immers thans is ook een plaatsing onder 45° of 135° mogelijk. Daar evenwel door het aanbrengen van zeven 25 in plaats van drie koordevlakken het contactoppervlak tussen twee te kcppden wanden wordt verminderd, verdient het de voorkeur, dat de koordevlakken worden voorzien van, in de tekening niet weergegeven, langsgroeven, bijvoorbeeld in de vorm van ingekraste richels met een diepte in de orde van grootte van bijvoorbeeld 0,5 mm.

30 Het aantal mogelijke standen van twee wanden ten opzichte van elkaar kan nog worden vergroot, als de kopse langsrand van een wand, zoals weergegeven in fig. 6, in hoofdzaak half-cirkelvormig is uit-gevoerd, waarbij dan voor het verschaffen van voldoende onderling contact tussen twee wanden een randkarteling is aangebracht.

35 Het spreekt vanzelf dat binnen het kader van de uitvinding vele wijzigingen en varianten mogelijk zijn. Zo is bijvoorb asld in fig. 4 8103030 -6- ν' Λ.

de wand 1 weergegeven als een wandpaneel vervat in een dit omgevend profiel. Uiteraard is het ook mogelijk dit profiel samen te stellen uit een viertal hoekstukken met deze hoekstukken onderling verbindende langsprofielen. Daarbij is het verder mogelijk de hoekstukken te 5 voorzien van uitsparingen met bijbehorende pennen in beide benen van de hoekstukken.

8103030

Claims (8)

1. Freemverbindingsinrichting, in het bijzonder voor het koppelen van panelen, voorzien van een koppelstuk, dat borgerd ka n samenwerken met tenminste twee te verbinden freemranden, met het keranerk, dat elke freemrand voorzien is van tenminste een zich in randlangsri chting uit- 5 strekkende koppelpen op afstand van de langsrand, waarbij de langs-randen koordvlakken vormen van een cilinder rond de penhartlijn, en het koppelorgaan is ingericht om met insnapdelen te grijpen om tenminste twee aangrenzende pennen, een en ander zodanig, dat twee aangrenzende koordvlakken tegen elkaar worden gedrukt en zodoende de freems onderling 10 fixeren.

2. Freemverbindingsinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het koppelstuk voorzien is van een in hoofdzaak U-vormig lichaam, waarbij ter plaatse van beide overgangen tussen lijf en benen een insnapuitsparing voor een pen is aangebracht.

3. Freemverbindingsinrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat elke flensrand voorzien is van drie opeenaansluitende koordvlakken, waarvan het middelste een kops freemvlak vormt en de beide andere een hoek van 135° met dit kopse vlak insluiten.

4. Freemverbindingsinrichting volgens conclusie 1 of 2, met 20 het kenmerk, dat elke flensrand voorzien is van zeven opeenaansluitende koordvlakken waarvan het midfelste een kops freemvlak vormt, waarop symmetrisch aan beide zijden telkens onder een hoek van 157,5° de verdere vlakken aansluiten, waarbij de koordvlakken voorzien zijn van langsgroeven.

5. Freemverbindingsinrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat elke flensrand half-cirkelvormig is uitgevoerd en voorzien is van een langskarteling.

6. Freemverbindingsinrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in een freemrand ter plaatse van een koppelpen 30 een uitsparing is aangebracht met een hoogte in hoofdzaak gelijk aan die van een koppelorgaan.

7. Freemverbindingsin-richting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat telkens twee uitsparingen vlak bij elkaar in een freemrand zijn aangebracht. 8103030 m cr m -8-

8. Freemverbindingsinrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de benen van het koppelstuk nabij hun vrije uiteinden een eerste klemvlak vormen, waarop telkens een borgnok aan-sluit, die zich voortzet in de insnapuitsparing.. 8103030