NL8102141A - Zitting van een patientenlift. - Google Patents

Description

813105/Rey .

Korte aanduiding: Zitting van een patientenlift.

De uitvinding heeft betrekking op een zitting van een patientenlift, welke zitting bestaat uit een draagframe dat aan een hijsorgaan is gemonteerd en is voorzien van draagmiddelen die tussen de naar buiten uitstekende armen van het draagframe zijn gelegen.

5 Daar zittingen van patientenliften vaak zeer vuil worden, moeten zij worden schoongemaakt in speciale reinigingsinrichtingen, zogenaamde ontsmettingsinrichtingen. De huidige zittingen zijn echter niet geschikt om in dit soort reinigingsinrichtingen te worden schoongemaakt, terwijl er tevens veel tijdrovende maatregelen nodig 10 zijn om de zittingen los te nemen en weer te monteren.

De onderhavige uitvinding beoogt deze problemen op te heffen en een zitting te verschaffen die kan worden gereinigd in speciale doelmatige reinigingsinrichtingen en bovendien vlug en veilig op een eenvoudige wijze kunnen worden losgenomen en gemonteerd. Deze 15 oogmerken worden volgens de uitvinding bereikt, doordat het draagframe is voorzien van twee afzonderlijke zittingdelen die op een afstand van elkaar zijn gelegen en een zitting verschaffen met een opening, waarbij elk zittingdeel en/of draagframe is voorzien van een koppelorgaan waarmee de zittingdelen op de draagmiddelen kunnen 20 worden bevestigd door de zittingdelen in aanraking met het draag— frame te brengen, waarbij elk zittingdeel en/of het draagframe een standaanwijsorgaan heeft dat zodanig is aangebracht dat van bovenaf kan worden vastgesteld of de zittingdelen zich in een bevestigings-stand boven de draagmiddelen bevinden.

25 De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de teke ning.

Fig. 1 toont een perspekiivisch aanzicht van een zitting van een patientenlift die op een verrijdbaar gestel is gemonteerd.

Fig. 2 is een bovenaanzicht van een gedeelte van de zitting. 30 Fig. 3 is een zijaanzicht van het gedeelte van de zitting volgens fig. 2, gedeeltelijk in doorsnede.

Fig. 4 is een bovenaanzicht van een gedeelte van de zitting met een hieraan gemonteerde steekdrager.

Fig. 5 toont aan zijaanzicht van een zitting met de steek-35 drager volgens fig. 4.

In fig. 1 is een verrijdbaar gestel 1 weergegeven met een 8102141 ï * - 2 - hijsorgaan 2, dat door middel van een (niet weergegeven) pomp-inrichting omhoog kan worden gebracht door een handel 3 omhoog en omlaag te bewegen. Het hijsorgaan 2 kan omlaag worden gebracht door de knop 4 in te drukken die een (niet weergegeven) blokkeer-5 inrichting ontlast. Dergelijke hijsorganen en gelijksoortige typen zijn reeds bekend en worden zodoende niet nader beschreven.

Een zitting 5 is aan het hijsorgaan 2 gemonteerd, welke zitting bestaat uit een draagframe 6 met twee draagarmen 7 en 8 die van het hijsorgaan naar buiten uitsteken en uit twee droogmiddelen 10 9 en 10 die de draagarm 7 met de draagarm 8 (fig. 2) verbinden.

Teneinde een zitting te verschaffen waarvan de delen, die normaliter in kontakt met de patient 11 komen, direkt doelmatig kunnen worden gereinigd, en waarbij deze delen op een eenvoudige wijze kunnen worden losgenomen en op een eenvoudige wijze weer op 15 hun plaats kunnen worden gebracht, omvat het draagframe 6 twee afzonderlijke zittingdelen 11 en 12 die op een afstand van elkaar zijn gelegen teneinde een zitting met een opening 27 te verschaffen, waarbij elk zittingdeel respektievelijk 12 en 13 en/of het draagframe 6 is voorzien van een koppelorgaan respektievelijk 14 20 en 15 waarmee de respektievelijke zittingdelen 12 en 13 op de respektievelijke droogmiddelen 9 en 10 kunnen worden vastgezet, door de respektievelijke zittingdelen 12 en 13 in aanraking met het draagframe te brengen. Elk zittingdeel 12 en 13 en/of draagframe 6 heeft een standaanwijsorgaan 15, 16 en 17, 18 dat zodanig 25 is aangebracht dat elk orgaan kan aangeven of de respektievelijke zittingdelen 12 en 13 zich in een bevestigingsstand respektievelijk A en B boven de respektievelijke droogmiddelen 9 en 10 bevinden.

Teneinde een uitvoering te verkrijgen waarbij de zittingdelen 12 en 13 gemakkelijk kunnen worden aangebracht, heeft elk 30 zittingdeel 12 en 13 tegenover elkaar gelegen einddelen 19, 20 en 21, 22 die over de naar buiten toe gerichte armen 7 en 8 van het draagframe grijpen. De zittingdelen 12 en 13 kunnen enerzijds met hun einddelen 19, 20 en 21, 22 over de respektievelijke armen 7 en 8 van het draagframe worden geplaatst, naast hun respektievelijke 35 bevestigingsstanden A en B, en anderzijds langs de respektievelijke armen 7 en 8 van het draagframe worden bewogen naar de respektievelijke droogmiddelen 9 en 10 toe totdat de respektievelijke 8102141 » «è - 3 - bevestigingsstanden A en B worden bereikt.

Elk koppelorgaan omvat tenminste één sluitdeel respektievelijk 23 en 24 dat op het respektievelijke zittingdeel 12 en 13 is aangebracht, en waarmee de zittingdelen op de respektievelijke 5 draag middelen 9 en 10 worden gedrukt, waarbij het standaanwijs-orgaan tenminste één opening respektievelijk 15 en/of 16 en 17 en/of 18 bevat die in het zittingdeel is aangebracht en boven de respektievelijke droogmiddelen 9 en 10 is gelegen, wanneer de zittingdelen zijn gemonteerd, zodat de droogmiddelen van bovenaf door 10 de openingen zichtbaar zijn en kan worden vastgesteld of de openingen zich in hun gewenste stand ten opzichte van de droogmiddelen bevinden.

Teneinde het monteren te vergemakkelijken, is de vorm van de beide zittingdelen 12 en 13 gelijk, en zijn zij beide vervaardigd 15 van een veerkrachtig plastic materiaal.

Elk zittingdeel respektievelijk 12 en 13 is bijzonder comfortabel om op te zitten en heeft een stabiele vorm doordat ze zijn voorzien van longitudinale zitvlakken respektievelijk 25 en 26 die zich langs de respektievelijke droogmiddelen 9 en 10 uitstrekken en 20 aan beide zijden hiervan naar beneden zijn gebogen, waarbij elk zittingdeel aan beide zijden van de zitvlakken is voorzien van einddelen respektievelijk 19, 20 en 21, 22, die in aanraking staan met de respektievelijke armen 7 en 8 van het draagframe.

De zittingdelen respektievelijk 12 en 13 worden op eenvou-25 dige wijze gemonteerd. De zittingdelen worden hierbij tussen de droogmiddelen 9 en 10 geplaatst en naar de droogmiddelen waarop zij moeten worden bevestigd toebewogen. Wanneer de zittingdelen 12 of 13 over een bepaalde afstand in de genoemde richting zijn bewogen, glijden de klauwen 28, 29 of 30, 31 van het koppelorgaan 14 of 30 15 onder de droogmiddelen 9 of 10, waarbij de eindoppervlakken 32 of 33 van de sluitdelen 23 of 24 over de droogmiddelen 9 of 10 glijden. Bij een voortgezette beweging van de zittingdelen 12 of 13 zullen de zitvlakken 25 of 26 hiervan tengevolge van hun flexibiliteit naar boven toe uitwijken totdat de groef 34 of 35 de draagmid-35 delen 9 of 10 heeft bereikt, en de zitvlakken 25 of 26 in hun oorspronkelijke vorm terugkeren en de zittingdelen 12 of 13 aan de droogmiddelen 9 of 10 zijn bevestigd.

8102141 *·' ·* - 4 -

Bij voorkeur lopen de droogmiddelen 9 of 10 door het midden van de openingen 15, 16 of 17, 18 wanneer de zittingdelen 12 of 13 zich in hun bevestigingsstand A of B bevinden, daar dit een direkte kontrole van bovenaf vergemakkelijkt voor eventuele afwijkingen en 5 fout geplaatste zittingdelen 12 of 13 die dan los zitten.

Om te verzekeren dat er geen ongelukken gebeuren wanneer ondanks alles de zittingdelen 12 of 13 los zitten, maar weg glijden wanneer de patient 11 wil gaan zitten, wordt een val voorkomen door de droogmiddelen 9, 10 zo dicht bij elkaar te plaatsen dat de 10 patient hiertussen niet naar beneden kan vallen.

Bij het losnemen van de zittingdelen 12 of 13, worden de delen bij voorkeur met een ruk in tegengestelde richting bewogen, zodat de sluitdelen 23 of 24 van de droogmiddelen 9 en 10 loskomen, en de zittingdelen zover worden verplaatst dat de klauwen 28, 29 15 of 30, 31 niet langer onder de droogmiddelen grijpen, waarna de zittingdelen naar boven toe kunnen worden opgetild.

Elk zittingdeel omvat tenminste een bevestigingsdeel 36, 38 en/of 37, 39, waarbij elk paar aangrenzende bevestigingsdelen 37, 39 en/of 36, 38 een bevestigingsorgaan 40 en/of 41 vormt voor een 20 steekdrager 42 (fig. 4 en 5). Om de steekdrager snel te kunnen bevestigen, is elk bevestigingsdeel 36 - 39 voorzien van een gelei-dingsgroef 43 en een hierin aangebrachte opening 44.( fig. 3).

De steekdrager 42 die een vork met hoekdelen 46 bevat, wordt aangebracht door de vork 45 in de respektievelijke geleidingsgroef 25 43 te plaatsen en door de steekdrager 42 naar de zitting toe te bewegen totdat de hoekdelen in aanraking komen met de openingen 44. Daar het zwaartepunt van de steekdrager 42 binnen de draagdelen is gelegen (dit is in het bijzonder het geval wanneer een (niet weergegeven) steek hierop is geplaatst) zullen de hoekdelen 46 in hun 30 bevestigingsstand (fig. 5) blijven zonder dat hier speciale maatregelen voor nodig zijn.

Daar de patient 11 met een zijde naar het hijsorgaan 2 is gericht, is het gunstig het draagframe 6 te voorzien van twee rugsteunen 47 en 48, waarbij een steun 47 funktioneert als een hand-35 greep die de patient kan vasthouden terwijl de patient tegen de andere steun 48 naar achteren kan leunen. Door deze konstruktie alsmede door die van de zitting 5 kan de patient naar wens met de 8102141 - 5 - linker of met de rechterkant.naar het hijsorgaan 2 zijn gekeerd.

Elke rugsteun 47, 48 is draaibaar en losneembaar in een houder 49 gemonteerd, zodat elke rugsteun vanuit de werkzame stand D naar boven toe kan worden verdraaid (pijlen 50 en 51) naar de 5 (niet weergegeven) ruststanden, in hoofdzaak aan dezelfde kant van het hijsorgaan 2 als de handel 3. Elke rugsteun 47, 48 is tevens losneembaar door middel van een (niet weergegeven) pen, die achter de plaat 52 van de houder 49 is gelegen welke plaat 52 is voorzien van een (niet weergegeven) uitsparing waardoor de pen loopt. De 10 uitsparing is zodanig geplaatst dat het losnemen van de rugsteun 48 respektievelijk 47 alleen dan kan geschieden wanneer deze in een tussen de werkzame en ruststand gelegen stand is verdraaid. Zodoende wordt verzekerd dat de rugsteun niet per ongeluk wordt losgenomen.

15 Teneinde te voorkomen dat de patient 11 onverwachts van de zitting 5 glijdt, is elke rugsteun 47, 48 naast de houder 49 voorzien van een bevestigingsorgaan bijvoorbeeld in de vorm van een bevestigingsklamp 53 waartussen een gordel is bevestigd die om de patient 11 loopt. De gordel 54 heeft verschillende gaten 55 met 20 behulp waarvan de gordel kan worden aangepast aan de verschillende afmetingen van de patient 11, zodat hij of zij ondanks de gordel een bepaalde bewegingsvrijheid heeft.

De uitvinding is niet tot de hierboven beschreven uitvoeringsvorm beperkt, maar kan binnen het kader hiervan worden gevarieerd.

25 Tot slot wordt opgemerkt dat het draagframe 6 op het hijsorgaan 2 is gemonteerd door middel van een bevestiging 56 die vertikaal beweegbaar is langs het hijsorgaan voor het instellen van het lift-bereik van de zitting.

8102 141

Claims (10)

1. Zitting van een patientenlift, welke zitting bestaat uit een aan een hijsorgaan gemonteerd draagframe en is voorzien van tussen de naar buiten toe stekende armen van het draagframe aangebrachte droogmiddelen, met het kenmerk, dat het draagframe (ó) 5 is voorzien van twee afzonderlijke zittingdelen (12 en 13) die op een afstand van elkaar liggen en een zitting vormen met een opening (27), waarbij elk zittingdeel (12 resp. 13) en/of het draagframe (6) is voorzien van een koppelorgaan (14 resp. 15) waarmee de zittingdelen op de draagmiddelen (9 resp. 10) kunnen worden bevestigd 10 door de zittingdelen in aanraking met het draagframe te brengen, waarbij elk zittingdeel (12 resp. 13) en/of het draagframe (6) een standaanwijsorgaan (15, 1ó resp. 17, 18) heeft dat zodanig is aangebracht dat van bovenaf kan worden vastgesteld of de zittingdelen zich in een bevestigingsstand (A resp, B) boven de draagmiddelen 15 (9 resp. 20) bevinden.

2. Zitting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat elkaar elk zittingdeel (12 resp. 13) tegenovergelegen einddelen (19, 20 resp. 21, 22) heeft die over de naar buiten gerichte armen (7 resp. 8. van het draagframe kunnen grijpen, waarbij de zittingdelen (12 20 resp. 13) enerzijds met hun einddelen (19, 20 resp. 21, 22) op de armen (7 resp. 8) van het draagframe kunnen worden geplaatst naast hun bevestigingsstanden (A resp. B) en anderzijds langs de armen (7 resp. 8) van het draagframe beweegbaar zijn naar de respektieve-lijke draagmiddelen (9, 10) totdat de bevestigingsstanden (A resp.

25 B) worden bereikt.

3. Zitting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat elk koppelorgaan (14 resp. 15) tenminste bestaat uit een sluit-deel (23 resp. 24) dat op de zittingdelen (12 resp. 13) is aangebracht en waarmee de zittingdelen op de steunmiddelen (9 resp. 10) 30 worden gedrukt, waarbij het standaanwijsorgaan tenminste bestaat uit een opening (15 en/of 16 en 17 en/of 18) die in de zittingdelen zijn aangebracht en boven de draagmiddelen zijn gelegen, wanneer de genoemde zittingdelen zijn gemonteerd, zodat de draagmiddelen van bovenaf door de openingen zichtbaar zijn, teneinde te kunnen vast-35 stellen of de openingen zich ten opzichte van de draagmiddelen in 81 02141 - 7- > V t* hun gewenste standen bevinden.

4. Zitting volgens één der voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de zittingdelen (12, 13) dezelfde vorm hebben, van hetzelfde plastic materiaal zijn vervaardigd en veerkrachtig 5 zijn.

5. Zitting volgens één der voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat elk zittingdeel (12 resp. 13) is voorzien van een longitudinaal zitvlak (25 resp. 2ó) dat zich langs de droogmiddelen (9 resp. 10) uitstrekt en aan beide zijden hiervan naar bene- 10 den toe is gebogen waarbij elk zittingdeel aan beide zijden van het zitvlak is voorzien van einddelen (19, 20 resp. 21, 22) die in aanraking komen met de armen (7 resp. 8) van het draagframe.

6. Zitting volgens één der voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de afstand tussen de droogmiddelen (9, 10) zoda- 15 nig is gekozen dat wordt voorkomen dat de patient valt wanneer ‘één of beide zittingdelen (12 en/of 13) foutief zijn aangebracht.

7. Zitting volgens één der voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat elk zittingdeel (12, 13) tenminste is voorzien van een bevestigingsorgaan (40 en/of 41) voor het snel bevestigen 20 van een steekpandrager.

8. Zitting volgens één der voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat het draagframe (6) is voorzien van twee rugsteunen (47, 48) die in dezelfde richting als de armen (7, 8) van het draagframe naar buiten toe uitsteken, en elke rugsteun vanuit een 25 werkzame stand (D, E) zwenkbacr is naar een ruststand, en losneembaar is door deze van een houder (49) te verwijderen, wanneer de genoemde steun zich in een tussen de werkzame en de ruststand gelegen positie bevindt.

9. Zitting volgens één der voorafgaande conclusies, met het 30 kenmerk, dat het draagframe (6) twee rugsteunen (47, 48) bevat die vanaf de tegenover elkaar gelegen zijden van een houder (49) in dezelfde richting als de armen (7, 8) van het draagframe naar buiten toe uitsteken, waarbij elke rugsteun is voorzien van een bevestigingsorgaan (53) dat nabij de houder is gelegen voor het bevesti-35 gen van een gordel (54) die vanaf een bevestigingsorgaan om de patient (11) naar het andere bevestigingsorgaan loopt.

10. Zitting volgens één der voorafgaande conclusies, met het 8102 141 - 8 - kenmerk, dat het draagframe (6) in vertikale richting beweegbaar is op het hijsorgaan (2). 8102141