NL8100689A

NL8100689A - Losse kop voor gereedschapswerktuig.

Info

Publication number: NL8100689A
Application number: NL8100689A
Authority: NL
Original assignee: Hembrug Gereedschapswerktuigen
Priority date: 1981-02-12
Filing date: 1981-02-12
Publication date: 1982-09-01
Also published as: EP0059013A1

Description

τ T faJ/EA/7 Hembrug

LOSSE KOP VOOR GEREEDSCHAPSWERKTUIG

De uitvinding heeft betrekking op een gereedschapswerktuig omvattende een gestel, een roteerbaar in het gestel gelagerde hoofdspil, een ten opzichte van het gestel verplaatsbaar support en een voor positionering ten opzichte van 5 het gestel verschuifbare en door vastzetmiddelen vastzetbare losse kop, met het gestel verbonden leidmiddelen voor het evenwijdig aan de hoofdspil geleiden van het support en de losse kop en een langstransporteur voor het verplaatsen van het support.

10 - Het is bekend om de losse kop met de hand over het bed van het gereedschapswerktuig te verschuiven, ten einde deze kop ten opzichte van de hoofdspil te positioneren. Bij grote gereedschapswerktuigen is de losse kop te zwaar om met de hand verschoven te worden. In dit geval is het bekend om 15 voor de positionering van de losse kop een handbediende schroeftransporteur te gebruiken. In het bijzonder bij automatische gereedschapswerktuigen, waarbij de supportverplaat-sing en de verplaatsing van de beitelslede geschiedt met behulp van motoren, is een handbediening van de losse kop onge-20 wenst.

Het doel van de uitvinding is een gereedschapswerktuig te verschaffen, waarbij de losse kop niet met de hand behoeft te worden verplaatst.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt bij 25 een gereedschapswerktuig van de in de aanhef omschreven soort, door een koppelinrichting voor het onderling koppelen en ontkoppelen van de losse kop en het support, waarbij de langstransporteur in de gekoppelde toestand een gemeenschappelijke aandrijving voor deze beide vormt. Hierdoor behoeft 30 voor de verplaatsing van de losse kop niet een economisch ongunstige, afzonderlijke, een motor omvattende aandrijving te worden toegepast, en kan de losse kop nauwkeurig met behulp van de positioneringsmiddelen van het support, ten opzichte van de hoofdspil worden gepositioneerd.

35 Verdere kenmerken en voordelen van de uitvinding blijken uit de volgende beschrijving van een uitvoerings- 8 1 00 68 9 'l v - 2 - voorbeeld van de uitvinding, aan de hand van de tekeningen.

Fig. 1 toont een vooraanzicht van een inrichting volgens de uitvinding in de vorm van een draaibank.

Fig. 2 toont een bovenaanzicht van de in fig. 1 5 getoonde draaibank.

Fig. 3 toont een zijaanzicht van rechts van de in fig. 1 en 2 getoonde draaibank.

Fig. 4 toont een langsdoorsnede volgens de lijn IV-IV in fig. 5, van de losse kop van de in fig. 1-3 getoonde 10 draaibank.

Fig. 5 toont een dwarsdoorsnede volgens de lijn V-V

in fig. 4.

Fig. 6 is een detailaanzicht volgens pijl VI in fig. 5.

15 Het gestel 2 van de draaibank 1 omvat een onder een hoek met het horizontale vlak geplaatst bed 11. Met het gestel is een vaste kop 3 verbonden en op het bed 11 is een losse kop 4 in de richting naar de vaste kop 3 toe en daarvan af verschuifbaar en vastzetbaar aangebracht. Op het bed 11 is 20 eveneens verschuifbaar in de richting naar de vaste kop 3 toe en daarvan af een support 5 aangebracht, dat een loodrecht op de verplaatsingsinrichting verschuifbare dwarsslede 6 omvat. Met de dwarsslede 6 is een gereedschapwisselaar 7 volgens de uitvinding verbonden, die een aantal naar wens in een werk-25 zame positie te plaatsen draaibeitels 48, 49 draagt.

De vaste kop 3 omvat een hoofdspil 16, die door een klauwplaat 15 gevormde inspanmiddelen voor een werkstuk • draagt. De hoofdspil-16 is in een tandwielkast 10 gemonteerd waarin eveneens een tandwieloverbrenging is ondergebracht. De 30 ingaande as 12 van de tandwielkast 10 is via een snaarover-brenging 9 gekoppeld met een aandrijfmotor 8. De aandrijfmo-tor 8 is een gelijkstroommotor met een regelbaar toerental.

De in de tandwielkast 10 ondergebrachte tandwieloverbrenging omvat een hoge en een lage overbrenging, die naar wens inge-35 schakeld kunnen worden d.m.v. magnetische koppelingen. Door deze twee overbrengingen, in combinatie met het regelbare toerental van de elektromotor 8, kan de hoofdspil 16 met elk gewenst toerental worden geroteerd. De klauwplaat 15 wordt 8 1 00 6 8 9 »* j - 3 - bediend door een op zichzelf bekende hydraulische bedieningsinrichting 17, die wordt gecommandeerd door een niet getoond pedaal. Via de hydraulische leidingen 18 wordt hydraulische olie onder druk aan de bedieningsinrichting 17 toegevoerd of 5 daarvan afgevoerd, waardoor resp. een werkstuk in de klauw-plaat 15 ingespannen of daaruit genomen kan worden. Door de bediening van de klauwplaat 15 via een pedaal, kan een gereed werkstuk op zeer snelle wijze worden verwisseld voor een nog te bewerken halffabrikaat. Deze snelle verwisselbaarheid 10 draagt bij tot een hoge produktiviteit.

Zoals het duidelijkst in fig. 3 is te zien, omvat het bed 11 drie gevlakte banen 25,26,27. Op de onderste gevlakte baan 25 en de middelste gevlakte baan 26 is de losse kop 4 gemonteerd. Het support 5 is gemonteerd op de middelste 15 gevlakte baan 26 en de bovenste gevlakte baan 27. De losse kop 4 kan op het bed 11 in de richting naar de klauwplaat 15 toe en daarvan af worden verschoven. De losse kop 4 draagt een center 20 dat op de hartlijn van de hoofdspil 16 ligt. De losse kop 4 omvat eveneens hydraulische middelen 21 waarmee 20 het center 20, voor het inspannen van een werkstuk ten opzichte van de losse kop 4 in de richting naar de hoofdspil 16 kan worden belast. De hydraulische middelen 21 worden eveneens door een niet getoond pedaal gecommandeerd, zodat wanneer bij het draaien het werkstuk met behulp van de center 20 25 ingespannen moet worden, een gereed werkstuk ook snel voor een nog te bewerken halffabrikaat kan worden verwisseld. De hydraulische toe- en afvoerleidingen voor de hydraulische middelen 21 zijn opgenomen in een flexible leidingengoot 22.

Het support 5 kan in de langsrichting van het bed 30 11 en dus evenwijdig aan de hartlijn van de hoofdspil 16 worden verplaatst d.m.v. een langstransporteur 30. De langs-transporteur 30 omvat een onder het niveau van de gevlakte banen 25,26,27 liggende schroefspil, die via een getande-riemoverbrenging 33 door een elektromotor 32 kan worden gero-35 teerd. Aan de onderzijde van het support 5 is op bekende wijze een op de schroefspil aangrijpende wandelmoer gemonteerd, zodat bij rotatie van de schroefspil 31 het support 5 in langsrichting wordt verplaatst.

8 1 00 6 8 Ö » - 4 -

Het support 5 heeft twee gevlakte banen 37, die zich in een richting loodrecht op de gevlakte banen van het bed 11 uitstrekken. Op deze gevlakte banen 37 is de dwarssle-de 6 verschuifbaar gemonteerd. De dwarslede 6 is op overeen-5 komstige wijze als het support zelf verplaatsbaar door middel van een dwarstransporteur 40. De dwarstranporteur 40 omvat een schroefspil 41/ die via een getande-riemoverbrenging 43 door een elektromotor 42 kan worden geroteerd. De schroefspil 41 werkt weer samen met een aan de onderzijde van de dwars-10 slede 6 gemonteerde wandelmoer.

Op de dwarsslede 6 is de gereedschapwisselaar 7 gemonteerd, die een beiteldrager 50 en een positioneringsin-richting 51 daarvoor omvat. Aan de omtrek van de beiteldrager 50 kunnen 6 buitendraaibeitels 49 en aan het voorvlak van de 15 beiteldrager 50 kunnen 6 binnendraaibeitels 48 worden aangebracht. De positioneringsinrichting 51 omvat een motor die de beiteldrager 50 in de gewenste positie kan roteren voor het in de werkzame stand brengen van een betreffende beitel 48,49.

20 De draaibank wordt bestuurd door een in de kast 13 ondergebrachte numerieke besturingsinrichting. In de kast 13 is eveneens de voeding voor de aandrijfmotor 8 opgenomen. De schroefspil 31 van de langstransporteur 30 is gekoppeld met een encoder 34, die digitale signalen aan de besturingsin-25 richting geeft, voor het bepalen van de rotatiestand van de schroefspil. De besturingsinrichting kan met deze signalen de langspositie van het support 5 op het bed 11 bepalen.Op over-• eenkomstige wijze is de schroefspil 41 van de dwarstransporteur 40 gekoppeld met een encoder 44 voor het bepalen van 30 de dwarspositie van de gereedschapwisselaar 7 op het bed 11. De hoofdspil 16 is eveneens met een niet getoonde encoder gekoppeld, zodat ook de rotatiestand van de hoofdspil door de besturingsinrichting kan worden bepaald. De electromotoren 32 en 42 van resp. de langstransporteur en de dwarstransporteur 35 worden door de besturingsinrichting bestuurd. Ook de aandri jfmotor 8 en de gereedschapwisselaar 7 worden door deze besturingsinrichting bestuurd. Met behulp van een niet ge- 8 1 0 0 68 9 * - 5 - toond bedieningspaneel, kan in een geheugen van de bestu-ringsinrichting een bewerkingsprograrama worden opgenomen, voor het vervaardigen van een gewenst werkstuk.

In fig. 3 wordt nog getoond dat de draaibank 1 5 voorzien is van een schuifdeur 53 met een venster 54. De schuifdeur 53 wordt tijdens het draaien van een werkstuk gesloten, om rondspattende koelvloeistof en spanen tegen te houden.

De losse kop 4 omvat een kast 301, waarin een ci-10 lindrische centerdrager 302 in axiale richting verschuifbaar is opgenomen. De centerdrager 302 kan axiaal ten opzichte van de kast 301 worden verschoven door middel van de hydraulische middelen 21. Deze hydraulische middelen 21 omvatten een hydraulische cilinder 303, waarin een zuiger 304 verschuifbaar 15 is opgenomen. De zuiger 304 is door middel van de zuigerstang 305 met de centerdrager 302 gekoppeld. Zoals eerder werd beschreven, kunnen de hydraulische middelen 21 met een pedaal worden bediend, voor het tussen een uitgeschoven stand, waarin een werkstuk in de draaibank ingeklemd kan worden, en een 20 teruggetrokken stand, waarin het werkstuk uit de draaibank kan worden genomen, bewegen van de centerdrager 302. De centerdrager 302 wordt tegen verdraaiing geborgd door een vast met het huis 301 verbonden spie 306, en een daaromheen aangrijpend, met de centerdrager 302 verbonden sleuforgaan 307.

25 Fig. 5 toont de koppelinrichting 310 volgens de uitvinding. De koppelinrichting 310 omvat een hydraulische cilinder 311, met een daarin opgenomen zuiger 314. Met de zuiger is een zuigerstang 315 verbonden, die aan zijn van de zuiger 314 afgekeerde einde een koppelpen 316 draagt. Door 30 via het toevoerkanaal 313 hydraulische olie onder druk aan de cilinder 311 toe te voeren achter de zuiger 314, kan de koppelpen 316 aangrijpen in een koppeluitsparing 317 in het support 5. De koppeling kan opgeheven worden door de zuiger, via kanaal 312, aan de bovenzijde met hydraulische olie te belas-35 ten, waardoor de koppelpen 316 teruggetrokken wordt uit de koppeluitsparing 317 van het support 5. De koppelinrichting 310 wordt bestuurd door de besturingsinrichting van de 8100589 < - 6 - draaibank. Om te zorgen dat de koppelinrfchting 310 alleen in de onderling juiste stand van de koppelpen 316 en de koppel-uitsparing 317 in werking wordt gesteld, omvat de inrichting een positiesensor 320 die een met de besturingsinrichting 5 verbonden en op de losse kop gemonteerde schakelaar 318 omvat en een aan het support 5 gemonteerde, door een bladveer gevormde nok 319.

Zoals èerder werd beschreven, is de losse kop 4 verschuifbaar gemonteerd op de onderste gevlakte baan 25 en 10 de middelste gevlakte baan 26. Doordat het support 5 op resp. de middelste gevlakte baan 26 en de bovenste gevlakte baan 27 is gemonteerd, kan deze tot naast de losse kop worden bewogen. De uitvinding is echter eveneens toepasbaar op een ge-reedschapmachine waarbij de losse kop en het support op de-15 zelfde leibanen zijn gemonteerd.

De losse kop 4 kan met de vastzetmiddelen 25 op de leibaan 25, 26 worden vastgezet. De vastzetmiddelen 325 omvatten een klemplaat. 326 die door middel van een hydraulische veerspancilinder 327 met kracht tegen de onderzijde van de 20 gevlakte baan 26 aangetrokken kan worden, waardoor deze baan tussen de klemplaat 326 en het huis 301 van de losse kop 4 wordt vastgeklemd. De op zichzelf bekende hydraulische veerspancilinder is gesteund op twee scharnierend in elkaar grijpende hefbomen 329, 330. De onder invloed van de veer in de 25 cilinder 327 naar binnen trekbare trekstang 328, grijpt de klemplaat 326 aan. In de toestand waarin geen hydraulische olie aan de veerspancilinder 327 wordt toegevoerd, trekt de trekstang 328 de klemplaat 326 dus met een klemkracht onder tegen de leibaan 26 aan. Deze klemkracht wordt aanzienlijk 30versterkt, doordat de hefbomen 329, 330 waarop de door de cilinder uitgeoefende reactiekracht werkt, deze reactiekracht ook omzetten in een op de klemplaat 326 werkende klemkracht. De hefbomen 329, 330 zijn voorzien van een nok 331 die rust op een steunplaat 332. Het contactpunt tussen de nok 331 en 35de steunplaat 332 vormt een kantelpunt voor de hefboom 329. Het van de cilinder afgekeerde einde van de hefboom 329 grijpt aan op een moer 334 van een trekbout 333, die zelf weer achter de klemplaat 326 grijpt. De door de veer in de 81 00 68 9 - 7 - hydraulische veercilinder 327 uitgeoefende kracht en de hierdoor veroorzaakte reactiekracht werken dus beiden op de klemplaat 326. De afstand waarover de klemplaat 326 naar beneden kan bewegen wordt begrensd door bouten 335.

5 De hydraulische veerspancilinder 327 wordt eveneens door de besturingsinrichting van de draaibank bestuurd en wel zodanig dat de vastzetmiddelen 325 de losse kop 4 op de lijbanen 25, 26 vastklemmen, wanneer de koppelinrichting 310 in de ontkoppelde toestand is en omgekeerd.

8 1 00 68 9

Claims

1. Gereedschapswerktuig omvattende een gestel, een roteerbaar in het gestel gelagerde hoofdspil, een ten opzichte van het gestel verplaatsbaar support en een voor positionering ten opzichte van het gestel verschuifbare, en door 5 vastzetmiddelen vastzetbare losse kop, met het gestel verbonden leidmiddelen voor het evenwijdig aan de hoofdspil geleiden van het support en de losse kop en een langstransporteur voor het verplaatsen van het support gekenmerkt door een kop-pelinrichting voor het onderling koppelen en ontkoppelen van 10 de losse kop en het support, waarbij de langstranporteur in de gekoppelde toestand een gemeenschappelijke aandrijving voor deze beide vormt.

2. Gereedschapswerktuig volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de koppelinrichting een de juiste stand voor 15 het onderling koppelen van de losse kop en het support detecterende positiesensor omvat. 8 1 0 0 6 8 9