NL8100399A - Inrichting voor het overbrengen van vaste bestanddelen. - Google Patents

Inrichting voor het overbrengen van vaste bestanddelen. Download PDF

Info

Publication number
NL8100399A
NL8100399A NL8100399A NL8100399A NL8100399A NL 8100399 A NL8100399 A NL 8100399A NL 8100399 A NL8100399 A NL 8100399A NL 8100399 A NL8100399 A NL 8100399A NL 8100399 A NL8100399 A NL 8100399A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
water
closed tank
solids
suction
tank
Prior art date
Application number
NL8100399A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Kyoei Zoki Kk
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Kyoei Zoki Kk filed Critical Kyoei Zoki Kk
Publication of NL8100399A publication Critical patent/NL8100399A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65GTRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
    • B65G53/00Conveying materials in bulk through troughs, pipes or tubes by floating the materials or by flow of gas, liquid or foam
    • B65G53/30Conveying materials in bulk through pipes or tubes by liquid pressure
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K79/00Methods or means of catching fish in bulk not provided for in groups A01K69/00 - A01K77/00, e.g. fish pumps; Detection of fish; Whale fishery

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Marine Sciences & Fisheries (AREA)
  • Animal Husbandry (AREA)
  • Biodiversity & Conservation Biology (AREA)
  • Structures Of Non-Positive Displacement Pumps (AREA)
  • Treatment Of Sludge (AREA)
  • Refuse Collection And Transfer (AREA)

Description

» - · —
Jr -1- 21697/CV/tl
Aanvrager: Kyoeizoki Co., Limited te Naruto-shi, Japan.
Korte Aaduiding: Inrichting voor het overbrengen van vaste bestanddelen.
5 De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het overbren gen van vaste bestanddelen ,in het bijzonder vis, hammen en worsten onder gebruikmaking van een fluïdum als overdrachtmediüm.
Momenteel worden in hoofdzaak twee soorten systemen gebruikt voor het verplaatsen van vaste bestanddelen,welke vaste bestanddelen bij ge-10 bruikmaking van water als overdrachtmediüm gemakkelijk worden beschadigd.
Een eerste systeem omvat een draaibare pomp waarin vaste bestanddelen tesamen met het water worden gevoerd door een draaiende waaier in een schcq>enloze pomp of dergelijke. Het andere systeem is een overdracht-systeem van het statische volumetyp.e,waarin de druk binnen een gesloten 15 tank wordt verminderd door middel van een vacuumpomp waardoor vaste bestanddelen en water via een terugslagklep en een inlaatpijp in de tank worden gebracht en vervolgens worden afgevoerd via een terugslagklep en een uitlaatpijp door het inbrengen van onder druk staande lucht in de tank.
20 Bij het eerstgenoemde systeem kunnen vaste bestanddelen continu en doelmatig worden overgebracht ,raaar daar de vaste bestanddelen door een centrifugaal waaier worden gevoerd is het gevaar groot,dat deze vaste bestanddelen worden beschadigd. Indien verder slechts een kleine hoeveelheid lucht in de pomp wordt aangezogen komt de werking van de pomp tot 25 stilstand en worden tegelijkertijd de vaste bestanddelen in sterke mate beschadigd.
Het overbrengsysteemvan het statische volumetype is anderzijds ondoelmatig aangezien de werking ladingsgewijs plaatsvindt,dat wil zeggen dat de inlaatwerking in de tank wordt stopgezet tijdens het uitvoeren van 30 de afvoerwerking , terwijl de afvoerwerking wordt stopgezet tijdens het inlaten van het materiaal in de tank. Indien een aantal gesloten tanks zijn aangebracht, zodat in enige tanks het inlaten plaatsvindt, terwijl in de andere tanks het uitlaten plaatsvindt en vervolgens deze toestand wordt omgekeerd blijft het systeem toch ondoelmatig. De reden hiervan 35 is dat het noodzakelijk is de werking stopte zetten voor het omwisselen van de werkingen in de tanks. Verder kan de inlaatwerking niet op gang 81 0 0 39 9 -2- 21697/CV/tl Λ * J , worden gebracht tot op het moment dat de druk binnen de tank in zekere mate omlaag is gebracht door middel' van de vacuumpomp. ‘
Een oogmerk van de huidige uitvinding is het overwinnen van de bovengenoemde' twee nadelen van het gebruikelijke systeem door het aan-5 brengen van een overbrenginrichting voor vaste bestanddelen van het energie besparende type,welke vaste bestanddelen doelmatig kan overbrengen zonder deze bestanddelen op enigerlei wijze te beschadigen en met behulp waarvan in verhouding tot de aan een aandrijfbron toegevoerde energie een grote hoeveelheid vaste bestanddelen kan worden overgebracht.
10 De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van bijgaande figuren welke slechts ter wille van de illustratie zijn gegeven en niet zijn bestemd als een begrenzing van de beschermingsom-vang van de uitvinding.
Fig.1 toont schematisch in.» doorsnede een uitvoeringsvoorbeeld van 15 een inrichting voor het overbrengen van vaste bestanddelen volgens de uitvinding.
Fig. 2 toont een grafiek waarin de afvoerkarakteristieken van een turbineporap en een cascadepomp zijn weergegeven.
Fig. 3 er 4 tonen doorsneden over een vierwegklep,welke wordt ge-20 bruikt bij de in fig.1 afgeheelde inrichting.
Fig. 5 toont schematisch een doorsnede over een inrichting voor het overbrengen van vaste bestarideleq welke is uitgerust met twee gesloten tanks.
* Fig. 6 en 7 tonen schematisch doorsneden over een inrichting voor 25 het overbrengen van vaste bestanddelen,welke is uitgerust met twee gesloten tanks.
Fig. 8 toont op grotere schaal een doorsnede over een deel van een gesloten tank,welke is uitgerust met een terugslagklep in een waterinlaat en uitlaatopening.
30 Fig. 9 toont een doorsnede over een inrichting voor het overbrengen van vaste bestanddelen,waarbij een terugslagklep voor aanzuiggebruik zodanig is vervaardigd dat geen vaste bestanddelen daarin worden gevangen indien deze wordt gesloten.
Fig.10 en 11 tonen doorsneden over voorbeelden van een inrichting 35 voor het overbrengen van vaste bestanddelen waarbij gesloten tanks zijn aangebracht op een boot.
81 0 0 3 9 9 * r -3- 21697/CV/tl
Fig.12 toont een doorsnede over een luchtwisselfclep en een vier-wegwisselklep welke met elkaar zijn gekoppeld.
De principes van de constructie en de werking van een inrichting voor het overbrengen van vaste bestanddelen van het statische volume-5 type zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van de fig.1 , 5, 6 en 7. De meest belangrijke constructie voor de inrichting volgens de huidige uitvinding zal worden beschreven aan de hand van fig.9.
Een inrichting voor het overbrengen van vaste bestanddelen volgens de uitvinding omvat een gesloten tank,welke is aangepast om op lucht-10 dichte wijze te worden gesloten, een orgaan voor het verminderen van de druk bestemd om lucht of vloeistof uit de gesloten tank af te voeren, zodanig dat vaste bestanddelen en vloeistof in de gesloten tank kunnen worden aangezogen, en een toevoerorgaan voor het toevoeren van lucht of vloeistof in de gesloten tank,zodat in de gesloten tank ingebrachte 15 bestanddelen dan daaruit worden afgevoerd.
De gesloten tank is uitgerust met een aanzuigopening en een afvoer-opening. Aan de aanzuigopening is een aanzuigklep gekoppeld, welke slechts wordt geopend indien vaste bestaddelen en vloeistof in de gesloten tank worden aangezogen,terwijl aan de afvoeropening een afvoerklep is aange-20 sloten,welke afvoerklep slechts wordt geopend indien de vaste bestanddelen en de vloeistof uit de gesloten tank worden afgevoerd.
In de inrichting voor het overbrengen van vaste bestanddelen afgeheeld in de fig.1, 5, 6 en 7 omvat het orgaan voor het omlaag brengen van de druk een vacuumpomp en een waterpomp en het toevoerorgaan omvat een 25 compressor en een waterpomp. De vacuumpomp welke functioneert als het orgaan voor het omlaag brengen van de druk,wordt gebruikt voor het afvoeren van water uit de gesloten tank en de waterpomp wordt gebruikt voor het afvoeren van water uit de gesloten tank,waarbij vaste bestanddelen bevattende vloeistof in de gesloten tank wordt aangezogen.
30 Verder wordt lucht onder druk in de gesloten tank ingebracht met behulp van de als toevoerorgaan gebruikte compressor en in de gesloten tank wordt vloeistof toegevoeidmet behulp van de waterpomp,waardoor vloeistof en vaste bestanddelen in de gesloten tank daaruit worden afgevoerd. · 35 Aangezien het orgaan voor het omlaag brengen van de druk wordt gebruikt voor het afvoeren van lucht en/of vloeistof uit de gesloten tank 81 00 39 9 i > -4- 21697/CV/tl kan dit orgaan voor het omlaag brengen van de druk zijn voorzien van een vacuumpomp en/of een waterpomp. Op soortgelijke wijze kan het toevoeror-gaan zijn voorzien van een compressor en/of een waterpomp.
Bij het in fig.1 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld is een waterin-5 laat en uitlaatopening 2,welke ook wordt gebruikt als een luchtuitlaat-opening,in het bovenste deel van een gesloten tank 1 aangebracht. Een vacuumpomp 4 en een compressor 5 zijn aangesloten via een luchtomzetklep 3 op de waterinlaat en uitlaatopening 2 ten einde een luchtregelsysteem te verkrijgen voor het regelen van de luchtaanzuigwerking en de luchtsamen-10 drukwerking in de tank.
In het bovenste gedeelte van de tank 1 is een zich dwars in de tank uitstrekkende poreuse plaat 6 aangebracht door welke plaat water kan bewegen,maar geen vaste bestanddelen ,zoals vis -kunnen bewegen,zodat de binnenzijde van de gesloten tank 1 is verdeeld in een waterkamer 7 in het 15 bovenste deel van de tank en een kamer voor vaste bestanddelen ,dat wil zeggen een viskamer 8. Verder is een waterpomp 10 via een vierwegomzetklep 9 verbonden met een waterinlaat- en uitlaatopening 2,welke uitmondt in de waterkamer 7.
Een aanzuigpijp 13 is aangesloten via een terugslagklep 12 van het 20 zwaaitype,welke werkt als een zuigklep voor een zuigopening 11,welke is aangebracht in het onderste gedeelte van de viskamer.8.
Anderzijds is een afvoerpijp 16 aangesloten via een terugslagklep 15 van het zwaaitype,dat wil zeggen een afvoerklep voor een afvoerope-ning 14.
25 De waterpomp 10 is bij voorkeur een centrifugaalpomp. Vis of derge lijke vaste bestanddelen wordt aangezogen in de viskamer 8 voor het opvoeren van de hoeveelheid .vis in de viskamer 8 en voor het opvoeren van het zuiggebied van de heffing van de zuigzijde van de waterpomp 10. Een centrifugaalpomp is geschikt omdat deze een zodanige afvoerkarakteristiek 30 heeft,dat het afvoervolume van de pomp afneemt indien de pershoogte wordt opgevoerd en in het bijzonder is het gunstig,indien de pomp stopt met het afvoeren van vloeistof bij een bepaald gebied van pershoogte.
De meest geschikte pomp om te worden gebruikt in een inrichting voor 35 het overbrengen van vaste bestanddelen volgens de huidige uitvinding is een slakkenhuis pomp,zoals een turbinepomp (diffusorpomp).
8100399 a 0 -5- 21697/CV/tl
Een slakkenhuispomp heeft een zodanige coinstractie,dat een van het middenaf aangezogen vloeistof in draaiing wordt gebracht door een draaiende waaier en de vloeistof onder druk wordt overgebracht door centri-fugaalvermogen. Dientengevolge wordt de grootste afvoerdruk van de pomp 5 bepaald door het toerental en de diameter van de waaier. De slakkenhuispomp heeft een zodanige karakteristiek,dat indien de afvoerdruk dicht'bij de grootste afvoerdruk komt de afvoer aanzienlijk vermindert,terwij1 het vermogen nauwelijks wijzigt. De afvoerkwaliteit van een turbinepomp gebruikt als waterpomp is weergegeven in fig.2.
10 Zoals duidelijk zal zijn uit fig.2 is bij de turbinepomp,indien het gebied van pershoogte 14 m is de afvoer 550y&/min. Indien het gebied van pershoogte 18 m is is de afvoer onder 400^/min. Indien verder het gebied van pershoogte 19 m wordt vermindert de afvoer aanmerkelijk tot 280>£/min, hetgeen ongeveer de helft is van de afvoer bij een gebied 15 van pershoogte van 14 m. Verder wordt de afvoer 0 indien de pershoogte 20 m wordt. Dat wil zeggen dat indien de pershoogte met 6 m stijgt C ongeveer 0,6 kg/cm ) de afvoer tot de helft vermindert,terwijl indien 2 de pershoogte met 7 m (ongeveer 0,7 kg/cm ) stijgt de zuigwerking stopt.
De stippellijn in fig.2 toont de afvoerkarakteristiek van een cas-20 cadepomp ( regeneratorpomp of viskeusepomp) welke is aangedreven door een motor van hetzelfde vermogen (2,2 KW).
Indien bij deze cascadepomp het gebied van pershoogte 8 m is of de concentratie van de vaste bestanddelen laag is is de afvoer 270 min, welke waarde aanzienlijk lager is dan die van de turbinepomp.Indien ech-25 ter het gebied van pershoogte stijgt tot aan 20 m bedraagt de afvoer 210 /$min, hetgeen slechts 60y(?/min minder is. Indien verder het gebied van pershoogte 30 m wordt stopt de zuigwerking niet en wordt ongeveer 170 J5»/min vloeistof per minuut afgevoerd.
Samenvattend toont een turbinepomp dus een afvoerkarakteristiek, 30 die dicht ligt bij het constante gebied van pershoogte, dat wil zeggen een grote afvoer bij een laag gebied van pershoogte en een lage afvoer bij een hoog gebied van pershoogte. Anderzijds toont een cascadepomp een afvoerkarakteristiek dichtjbij de constante afvoer onafhankelijk van het gebied van pershoogte.
35 Een turbiiqjomp, welke een afvoerkarakteristiek heeft,die ligt dicht bij het constante gebied van pershoogte zoals hierboven vermeld,is gunstig 8100399 4 £ -6- 21697/CV/tl voor gebruik als waterpomp op grond van de volgende redenen. Indien de concentratie van de vaste bestanddelen laag is en vloeistof door de po-reuse plaat of tussen de vaste bestanddelen door kan bewegen onder het ontmoeten van weinig weerstand zuigt de turbinepomp een grote hoeveel-5 heid vloeistof aan waarbij de gesloten tank snel wordt gevuld met vaste bestanddelen. Indien dan de concentratie van de vaste bestanddelen groter wordt wordt de afvoer lager,zodat voorkomen kan worden,dat de vaste bestanddelen sterk tegen de poreuse plaat worden aangezogen en daar worden beschadigd. De vaste bestanddelen kunnen tegen de poreuse plaat 10 worden gedrukt met een constante kracht onafhankelijk van de concentratie van de vaste bestanddelen in de vloeistof. Dientengevolge kan worden voorkomen,dat de vaste bestanddelen in een aangedrukte toestand worden aangezogen.
Bij toepassing van een slakkenhuispomp als waterpomp worden de 15 boring,de afmeting en de vorm van de waaier ,het aantal stappen,het volume van de aandrijfmotor en het type pomp ( dat wil zeggen een turbinepomp of een slakkenhuispomp) gekozen afhankelijk van het gebruik van de inrichting voor het overbrengen van vaste bestanddelen.
De in fig.1 aangegeven vierwegwisselklep 9 is nader weergegeven in 20 de fig.3 en 4. De klep 9 omvat een huis 18, een sluitelement 19 en een orazetelement 20 voor het draaien van het sluitelement 19.
Het huis 18 is uitgerust met vier omzetkamers a,b, c en d, welke in verbinding staan met een poort A,B,C resp. D en ook met elkaar . De omzetkamers a, b,c, en d zijn opgesteld om een scharnier van het sluit-25 element 19.
De poorten D en A zijn aangesloten op de zuigzijde resp, afvoer-zijde van de waterpomp,terwijl de poort B is verbonden met de waterin-laat- en uitlaatopening 2 van de gesloten tank 1 en de poort G is verbonden met een watertank 17 van waaruit de vloeistof wordt toegevoerd.
30 Het scharnier 21 van het sluitelement 19 is draaibaar bevestigd aan het huis 18. Het sluitelement 19 is zo vervaardigd,dat indien dit sluitelement tot stilstand komt in in 90° ten opzichte van elkaar verdraaide standen het sluitelement waterdichte omzetkamers aan beide zijden kan begrenzen. Voor dit doel komt het sluitelement met zijn uiteinden 35 22 in de stopstanden met een kleine speling of schuivend contact in aanraking met in het huis 18 bevestigde klepzittingen 23, 24 ,25 ,26, 8100399 -7- 21697/CV /tl Λ ft terwijl de twee zijranden,dat wil zeggen gezien in fig.4 de linker en de rechterrand van het sluitelement 19 in waterafdichtend schuivend contact zijn met het binnenoppervlak van het huis 18.
De vier klepzittingen 23,24,25,26 zijn in het huis 18 vastgezet op 5 dezelfde afstand van het scharnier 21 van het sluitelement 19 en bij de grenzen tussen de omzetkamers ,die in verbinding staan met de desbetreffende poorten, waarbij de afstand tussen twee tegenover elkaar gelegen klepzittingen gelijk is aan de lengte van het sluitelement 19. De afdicht-oppervlakken 27 van de klepzittingen waarmede de randen 22 van het sluit-10 element 19 afsluitend samenwerken zijn concaaf gekromd met een kromtestraal gelijk aan de lengte van het sluitelement 19 ten einde het meetkundige draaiingspunt van de rand 22 van het sluitelement 19 te volgen.
Verder is het sluitelement 19 uitgevoerd als een plaat ten einde een blokkeren van de delen A, E.C en D in enige omzetstand te voorkomen.
15 Het scharnier 21 van het sluitelement 19 is op waterdichte wijze door de wand van het huis gevoerd. Op het buiten het huis 18 uitstekende deel is een wormwiel 28, een motor 29 een nok 30 en een begrenzingsschakelaar 31 ,welke een omzetorgaan 20 vormen,aangesloten.
Het sluitelement 19 wordt nauwkeurig in de vooraf bepaalde stop-20 stand tot stilstand gebracht doordat de nok 30 een plunjer van de begren-zingsschakelaar 31 indrukt. Voor dit doel heeft de nok 30 een rechthoekige vorm en is deze bevestigd aan het scharnier 21 van het sluitelement 19, zodat de plunjer van de begrenzingsschakelaar 31 door de nok 30 kan worden ingedrukt indien het sluitelement 19 in de stopstand is,dat wil zeggen 25 indien de rand'22 van het sluitelement 19 in contact is met of dicht bij het afdichtoppervlak 27 van de klepzitting komt te liggen.
Indien de begrenzingsschakelaar 31 door de nok 30 wordt versteld wordt het toevoeren van vermogen aan de motor 29,welke het sluitelement 19 verdraait,onderbroken,waardoor het sluitelement in de vooraf bepaalde 30 stand tot stilstand wordt gebracht.
Indien het sluitelement 19 over een hoek van 360° kan draaien kan deze dus worden omgezet met behulp van een eenvoudig omzetorgaan,dat wil zeggen een motor 29,welke is aangepast om in een vooraf bepaalde richting te draaien. Het sluitelement 19 kan echter over een hoek van 90° heen en 35 weer worden gedraaid in plaats van in een richting te worden gedraaid.
Bij het in fig.4 weergege\ai uitvoeringsvoorbeeld wordt het omzetorgaan voor het sluitelement 19 gevormd door de motor 29,maar het sluit- 81 0 0 39 9 -8- 21697/CV/tl element 19 kan eventueel ook met de hand worden omgezet. Voor een dergelijke handbediening kan het omzetorgaan zijn voorzien van een niet nader weergegeven handgreep of dergelijke,welke rechtstreeks of via een overbrenging is verbonden met het scharnier 21 van het sluitelement 19.
5 De werking van de inrichting voor het overbrengen van vaste bestand delen zoals hierboven omschreven is als volgt: 1. De luchtomzetklep 3 wordt ingesteld in de met getrokken lijnen in fig.l afgebeelde stand en de vacuumpomp 4 wordt in werking gesteld voor het verminderen van de druk binnen de gesloten tank,waardoor water 10 en vaste bestanddelen zoals vis in de gesloten tank 1 wordt aangezogen.
2. De vierwegomzetklep 9 wordt ingesteld in de in fig.l met getrokken lijnen afgebeelde stand en de met de waterkamer 7 in verbinding staande waterpomp 10 wordt in werking^esteld.
3. Indien een aanzuigen van water en vis door middel van de water-15 pomp 10 begint wordt de werking van de vacuumpomp 4 stopgezet. Dan werkt slechts de waterpomp waardoor de concentratie van vis in de gesloten tank 1 wordt opgevoerd.
4. Indien de concentratie van vis in de gesloten tank 1 hoog wordt wordt de luchtomzetklep 3 omgezet en tegelijkertijd wordt de vierwegomzet- 20 klep 9 omgesteld naar de in getrokken lijnen weergegeven stand,zodat de gesloten tank 1 in de afvoerstand wordt gebracht. In deze stand wordt water onder druk in de gesloten tank 1 toegevoerd. Ten gevolge van het zo toegevoerde water wordt veroorzaakt,dat de concentratie van de in de gesloten tank aanwezige vis,welke reeds hoog was opgevoerd,omlaag wordt ge-25 bracht. Daarbij wordt de vloeibaarheid in de gesloten tank 1 hoog en wordt vis afgevoerd door de terugslagklep en de afvoerpijp.
Een inrichting voor het overbrengen van vaste bestanddelen zoals afgebeeld in fig.5 omvat twee gesloten tanks IA en 1B. De gesloten tanks IA en 1B zijn via de vierwegomzetklep 9 aangesloten op de waterpomp 10.
30 Ieder van de gesloten tanks IA en 1B is L-vormig uitgevoerd en voorzien van een luchtinlaat- en uitlaatopening 36 nabij zijn bovenste eindgedeelte. De vacuumpomp 4 en de compressor 5 zijn via de luchtomzetklep 3 aangesloten op de luchtinlaat- en uitlaatopening 36.
De werking van de inrichting voor het overbrengen van vaste bestand-35 delen welke de bovengenoemde constructie heeft'is als volgt.
1. Indien de luchtomzetklep 3 en de vierwegomzetklep 9 zijn inge- 8100399 -9- 21697/CV/tl steld in de in fig.5 met getrokken lijnen weergegeven standen wordt de vacuumpomp 4 in werking gesteld zodat water en vis wordt aangezogen in de gesloten tank IA. Indien de waterinlaat- en uitlaatopening 2 onder het waferniveau is wordt de waterpomp 10 in werking gesteld voor het aanzuigen 5 van water en vis in de gesloten tank IA om daarbij een grote concentratie vis in de gesloten tank IA te verkrijgen.
2. Door het waarnemen van de bovenste begrenzing van het waterniveau met behulp van een niveaudetector 39 wordt de werking van de vacuumpomp 4 stilgezet. Dan wordt slechts de waterpomp 10 in werking gehouden ,waar-10 door de concentratie van vis in de gesloten tank IA verder wordt opgevoerd.
. Indien echter de luchtafvoerwaarde van de vacuumpomp laag is is de concertratie van vis in de gesloten tank IA reeds voldoende opgevoerd indien de bovenste begrenzing van het waterniveau wordt waargenomen. In dat 15 geval wordt de werking van de waterpomp 10 gelijktijdig met het stilzetten van de werking van de vacuumpomp 4 onderbroken.
3. Indien de concentratie van vis in de gesloten tank IA hoog wordt worden de luchtomzetklep 3 en de vierwegomzetklep 9 omgezet naar de in getrokken lijnen in fig.5 afgebeelde standen waardoor de gesloten tank 20 IA in de afvoerstand en de gesloten tank 1B in de aanzuigstand worden gebracht.
4. Indien een zekere hoeveelheid water en vis in de gesloten tank 1B is aangezogen wordt slechts water onder druk overgebracht van de gesloten tank 1B door de poreuse plaat 6 in de gesloten tank IA met behulp 25 van de waterpomp 10. De concentratie van vis in de gesloten tank 1B wordt zodoende opgevoerd door de werking van de waterpomp 10 en een dergelijke werking van de waterpomp 10 bewerkstelligt tegelijkertijd ,dat water onder druk wordt ingebracht in de gesloten tank IA. Dientengevolge wordt de opgevoerde concentratie van vis in de gesloten tank IA nu omlaag, gebracht 30 ten opzichte van het in de tank ingebrachte water en wordt de vloeibaarheid van het water en de vis in de gesloten tank 1 A verbeterd. Zodoende kan de vis gelijkmatig door de terugslagklep 15 en de afvoerpijp 16 worden afgevoerd.
Indien water en vis in de gesloten tanks IA en 1B wordt aangezogen 35 heeft de vis de neiging om zich neer te zetten in de gesloten tank aangezien het soortelijk gewicht van vis een weinig groter is dan dat van water.
81 0 0 39 9 -10- 21697/CV/tl
Dientengevolge wordt in de eerste fase van de afvoerstap water met een hoge concentratie aan vis afgevoerd. Dan wordt veel water ingebracht en wordt de concentratie van de vis in het water laag. Op dit tijdstip verdient het de voorkeur,dat deze stap eindigt terwijl geen vis in de gesloten 5 tank achterblijft waarop de nieuwe stap begint. Dit verdient ook de voorkeur om te voorkomen,dat vis wordt gevangen in de terugslagklep 15 van het zwaaitype aan de afvoerzijde.
De boven omschreven werking wordt herhaald. In dit geval heeft de volumeverhouding van het luchtsysteem,dat de vacuumpomp 4, de compressor 5, 10 de vierwegomzetklep 3 en dergelijke omvat tot de waterpomp 10 een invloed op de tijd vereist voor het uitvoeren van een werkingskringloop. Indien namelijk het volume van het luchtsysteem kleiner is neemt een kringloop van de werking meer tijd in beslag en in het omgekeerde geval neemt deze minder tijd in beslag. Indien de concentratie van vis in het door de zuig-15 pijp bewegende water laag is verdient het de voorkeur een een grotere capaciteit bezittende waterpomp toe te passen en zodoende een langere tijd voor een werkingskringloop te verkrijgen.
De volgende handeling kan worden toegepast ten einde het volume van het luchtsysteem te verminderen.
20 Met het omzettijdstip van de gesloten tanks IA en 1B als beginpunt wordt het.op gang brengen van de werking van de vacuumpomp 4 en de compressor 5 en het omzetten van de vierwegomzetklep gelijktijdig uitgevoerd.
Verder wordt bewerkstelligd,dat de werking Tan de compressor 5 eerder ophoudt dan die van de vacuumpomp 4 met behulp van een tijdregelsysteem,terwijl met 25 behulp van een verder tijdregelorgaan wordt bewerkstelligd, dat de vierwegomzetklep een bepaalde tijd daarna wordt omgezet. Met een dergelijke uitvoering van de werking kan de afvoerstap op zodanige wijze worden uitgevoerd, dat zonder de afvoer van de gehele hoeveelheid water en vis in een stap water en vis wordt afgevoerd totdat het waterniveau het begrenzings- 30 . .
oppervlak van de neergeslagen vis bereikt waarop de overblijvende vis kan worden afgevoerd door de waterstroom gegeven door middel van de waterpomp.
Indien een werkwijze omgekeerd ten opzichte van bovengenoemde werkwijze wordt toegepast bij de gesloten tank aan de zuigzijde wordt natuurlijk de hoeveelheid lucht in de gesloten tank verminderd ,zodat de tijd vereist voor het vullen van de gesloten tank met water kan worden verkort en dientengevolge een langdurige werking kan worden uitgevoerd voor het opvoeren 35 8100399 -11- 2169 7/CV/tl van de concentratie van vis in de gesloten tank door de zuigwerking van de waterpomp.
De capaciteiten van het luchtsysteem en de waterpomp kunnen worden geregeld met behulp van drie kleppen 61,62 en 63. Bij het uitvoerings-5 voorbeeld in fig.5 zijn de kleppen 61 en 62 voor het regelen van de capaciteit van het luchtsysteem verbonden met de zuigzijde van de vacuumpomp 4 en de zuigzijde van de compressor 5, terwijl de klep 63 voor het regelen van de capaciteit van de waterpomp 10 is verbonden met de afvoer-zijde van de waterpomp 10. Indien de met de zuigzijde van de vacuumpomp 10 4 verbonden klep 61 veel wordt gesmoord wordt de hoeveelheid lucht afgevoerd door de vacuumpomp 4 per tijdseenheid verminderd en wordt het stijgen van het vloeistofniveau in de gesloten tanks IA en 1B vertraagd. Indien anderzijds de klep 62,welke met de zuigzijde van de compressor 5 is verbonden,veel wordt gesmoord wordt de hoeveelheid lucht welke in de 15 gesloten tanks IA en 1B per tijdseenheid door de compressor wordt ingébracht, verminderd en wordt het omlaag brengen van het vloeistofniveau in de gesloten tanks IA en 1B vertraagd. Indien verder de met de waterpomp 10 verbonden klep 63 veel wordt gesmoord wordt de hoeveelheid water door de waterpomp 10 aangezogen uit de ene gesloten tank en toegevoerd 20 in de andere gesloten tank verminderd en wordt de hoeveelheid vaste bestanddelen ,welke in de gesloten tanks IA en 1B per tijdseenheid wordt ingebracht,verminderd.
Indien de luchtomzetklep 3 en de vierwegomzetklep 9 met behulp van de niveaudetector 39 gelijktijdig worden omgezet indien de concentratie 25 van vaste bestanddelen laag is wordt de met de waterpomp 10 verhonden klep 63 wijd geopend en de met de compressor 5 resp. de vacuumpomp 4 verbonden kleppen 61 en 62 gesmoord. Aangezien de capaciteit van het luchtsysteem klein is en de capaciteit van de waterpomp groot is wordt in deze toestand het stijgen van het vloeistofniveau in de gesloten 30 tanks vertraagd en wordt een grote hoeveelheid water in de gesloten tanks in een lange tijdsperiode ingebracht. Die±engevolge wordt een grote hoeveelheid vaste bestanddelen per kringloop van de aanzuigstap in de gesloten tanks ingebracht.
Indien daarentegen de concentratie van de vaste bestanddelen hoog 35 is worden de kleppen 61 en 62 wijd geopend en wordt de met de waterpomp 10 verbonden klep 63 gesmoord. Aangezien in deze toestand de capaciteit 81 0 0 39 9 -12- 216 9 7/CV/tl van het luchtsysteem groot is en het vloeistofniveau snel stijgt kan de omzettijd tussen de zuig en afvoerstappen worden verkort. Verder is de capaciteit van de waterpomp 10 klein en de in de gesloten tank ingebrachte hoeveelheil^ifein ,waardoor de hoeveelheid water en dientengevolge 5 de hoeveelheid vaste bestanddelen per kringloop kan worden verminderd.
Indien twee gesloten tanks zijn aangebracht werkt een gesloten tank in de zuigstap als een vloeistofbron.
In de in fig.1 en fig.5 weergegeven inrichting voor het overbrengen van vaste bestanddelen wordt water toegevoerd in of afgevoerd uit de 10 waterkamer 7 met behulp van slechts een enkele waterpomp 10. In de in fig.6 afgeheelde inrichting voor het overbrengen van'vaste bestanddelen worden echter een zuigpomp 10S uitsluitend voor het aanzuigen en een afvoerpomp 10D uitsluitend voor het afvoeren toegepast in plaats van de enkele waterpomp. In dit geval is de zuigpomp 10S een centrifugaalpomp en 15 de afvoerpomp 10D kan worden gevormd door een centrifugaalpomp of een pomp van een ander type.
Een gunstige waterpomp is een pomp,welke het water in de waterkamer zo snel als mogelijk kan aanzuigen in de zuigstap en ook snel alle vaste bestanddelen uit de kamer voor de vaste bestanddelen tesamen met de in 20 de waterkamer toegevoerde vloeistof kan afvoeren.
Voorbeelden van apparatuur welke deze eigenschappen bezit zijn weergegeven in de fig.7 en 8.
In de inrichting voor het overbrengen van vaste bestanddelen afgeheeld in£g.7 is een kruisspoel 50 met verticale langgestrekte aftakpij-25 pen 50 U en 50D verbonden met de waterinlaat en uitlaatopening 2 en terugslagkleppen 51 en 52 zijn verbonden met de aftakpijpen 50U resp. 50D, De bovenste pijp 50U strekt zich uit door de terugslagklep 51 voor watertoevoer naar het bovenste deel van de gesloten tank. De onderste afgetakte pijp 50 D strekt zich uit door de terugslagklep 52 om te worden 30 gebruikt voor waterafvoer naar de bodem van de gesloten tank. In de zuig-fase wordt de vleeistof afgevoerd door de onderste pijp 50D,terwijl in de afvoerfase de vloeistof wordt toegevoerd door de bovenste pijp 50U.
Indien de onderste pijp 50 D zich onder het vloeistofniveau bevindt wordt dit in de zuigfase waargenomen door een niveauaanduidorgaan 36 39 en in deze fase begint de waterpomp 10 de vloeistof uit de waterkamer 7 af te voeren.
8100399 -13- 21697/CV/tl
Bij de uitvoeringsvorm weergegeven in fig.8 is een pijp 53 verbonden met de waterinlaat en uitlaatopening 2 zodanig dat deze zich verticaal daar doorheen uitstrekt. Een terugslagklep 54,welke is aangepast om te worden gesloten tijdens de waterafvoerfase, is aangebracht bij een 5 waterinlaatopening 55 in het bovenste gedeelte van de pijp 53. Verder is in het onderste gedeelte van de pijp 53 een wateruitlaatopening 56 aangebracht. De waterinlaat en uitlaatopening 2 is zodanig uitgevoerd, dat in de zuigfase de vloeistof binnen de waterkamer 7 wordt uitgezogen door de wateruitlaatopeniig 56 en in de afvoerstap nagenoeg de 'gehele 10 hoeveelheid vloeistof wordt toegevoerd door de waterinlaatopening 55.
In tegenstelling met het heffen van vis uit een vistank op de kade· van een vissershaven is ,indien vis wordt opgelicht en aan boord gebracht vanuit het net op de visplaats de concentratie van de vis soms bijzonder laag en in het slechtste geval wordt in het geheel geen vis 15 maar alleen water omhoog gebracht. In een dergelijk geval veroorzaakt de veelvuldige omzethandeling van de twee gesloten tanks een verlies aan tijd aangezien de omzethandeling een zekere tijd in beslag neemt gedurende welke noch een aanzuigen noch een afvoeren wordt uitgevoerd. Verder begint de afvoerfase voordat een voldoende hoeveelheid vis in de 20 gesloten tank aan de aanzuigzijde is aangezogen waardoor de doelmatigheid van de handeling omlaag gaat.
In het geval van het aan land brengen van vis uit een vistank wordt, indien de hoeveelheid water en vis is verminderd, water en daarmede gemengde lucht door de aanzuigpomp aangezogen. In het geval van het uitne-25 men van vis uit het net wordt echter geen lucht gemengd met het aangezogen water. Dientengevolge kan de volgende werking worden toegepast.
1. Met het in werking stellen van de voordien stilgezette compressor 5 wordt slechts de vacuumpomp 4 eerst in werking gesteld voor het verminderen van de druk in de gesloten tank IA om daarbij water en vis daar-30 in aan te zuigen. Met de vierwegomzetklep 9 ingesteld in de met getrokken lijnen in fig.5 weergegeven stand wordt de waterpomp 10 in werking gesteld voor het opvoeren van de concentratie van vis in de gesloten tank IA. Door het waarnemen van de bovenste begrenzing van het waterni-veau met behulp van de niveaudetector 39 wordt de werking van de vacuum-35 pomp 4 gestopt. Het tijdregelorgaan wordt zodanig ingesteld,dat een geschikte tijd kan worden gekozen voor het omzetten van de vierwegomzet- 81 0 0 39 9 -14- 21697/CV/tl klep zodat daarbij een de voorkeur verdienende concentratie aan vis in de gesloten tank wordt verkregen, 2.Onder invloed van het tijdregelorgaan worden de luchtomzetklep 3 en de vierwegomzetklep 9 omgezet ten einde de gesloten tank 1B in de 5 zuigfase en de gesloten tank IA in de afvoerfase te brengen. De niveau-detector 39 staat een in werking stellen van de vacuumpomp 4 toe en een aanzuigen van water en vis in de gesloten tank 1B wordt op gang gebracht. Indien de vierwegomzetklep 9 is ingesteld in de met getrokken lijnen in fig.5 afgebeelde stand wordt water onder druk overgebracht 10 vanuit de gesloten tank 1B in de gesloten tank IA en wordt water en vis, dat zich bevindt binnen de gesloten tank IA,afgevoerd . Aangezien de compressor 5 niet in werking is gesteld wordt in dat geval slechts vis afgevoerd door middel van water op zodanige wijze,dat de op de bodem van de gesloten tank bezonken vis eerst wordt afgevoerd en vervolgens de over-15 blijvende vis.
3. Onder invloed van het tijdregelorgaan wordt de werking weer omgezet ten einde de gesloten tank IA in de zuigfase en de gesloten tank 1B in de afvoerfase te brengen. Daarna wordt echter ten einde de bovenste begrenzing van het waterniveau in de gesloten tanks IA en 1B te 20 handhaven de water en vis aanzuiging of afvoer slechts uitgevoerd door het omzetten van de vierwegomzetklep 9,dat wil zeggen zonder enige werking van de vacuumpomp 4 voor zover geen lucht wordt aangezogen in de zuigpijp 13. De vacuumpomp 4 wordt slechts voor een korte tijdsduur in werking gesteld in het geval dat een hoeveelheid lucht in de zuigpijp 13 25 wordt aangezogen.
De handeling voor het omhoog bewegen van vis hoofdzakelijk door de waterstroomwerking door middel van de_ waterpomp 10 zonder de werking van de compressor eindigt op de volgende wijze. Door het openen van de lucht-inlaatklep 40, wélke is aangebracht in de zuigpijp 13 zal het water en 30 de vis in de zuigpijp 13 vallen. Tegelijkertijd wordt ,door het stopzetten van de werking van de vacuumpomp 4 en het op gang brengen van de werking van de compressor 5 de luchtdrukwerking voor druk voor het overbrengen van water en vis aangebracht op de gesloten tanks IA en 1B. Daardoor wordt water en vis geheel afgevoerd en vervolgens wordt de werking stopge-35 zet. In dit geval behoeft de waterpomp 10 niet noodzakelijk in werking te worden gesteld ,maar door de werking daarvan kan de afvoerstap een 8 1 0 0 39 9 -15- 21697/CV/tl weinig sneller worden uitgevoerd.
De bovenomschreven werking wordt hoofdzakelijk toegepast in het geval,dat de lengte van ieder vislichaam groter is dan de inwendige diameter van de zuigpijp daar/Öan ieder vislichaam in de lengterichting van 5 de zuigpijp moet worden opgesteld ten einde daarin te kunnen worden aangezogen. Dit veroorzaakt meer of minder weerstand in het gebied om de zuigopening van de zuigpijp en een grotere hoeveelheid water dan vis wordt in de zuigpijp aangezogen. Met andere woorden in het geval van een uitnemen van vis uit de vistank wordt de concentratie van vis in de 10 zuigpijp lager dan die in de vistank.
Bij de uitvoeringsvorm in fig.5 is de niveaudetector 39 aangepast om bij de bovenste begrenzing een signaal op de wekken voor het stilzetten van de werking van de vacuumpomp 4 en om bij de onderste begrenzing een signaal op te wekken voor het stilzetten van de werking van de 15 compressor 5. De electrodestaaf voor de onderste begrenzing is opgesteld in een stand een weinig hoger dan het niveau van de waterinlaat en uit-laatopening 2,zodat geen lucht wordt aangezogen in de waterpomp 10 indien de overdracht van vis eenmaal is voltooid en een nieuwe stap voor het aanzuigen van water op gang wordt gebracht.
20 In het geval van een verwijderen van vis uit een net op de vis- plaatst verdient het/voorkeur,dat de twee gesloten tanks IA en 1B altijd nagenoeg vol met water inperking worden gesteld en de werking van de compressor in de afvoerstap wordt stilgezet (dientengevolge is het niet noodzakelijk lucht uit de gesloten tanks af te voeren door middel van 25 vacuumpomp 4 ),waarbij de compressor 5 slechts in werking wordt gesteld voor het volledig afvoeren van water en vis uit de gesloten tanks in de laatste fase. Dit wordt gedaan omdat indien de compressor 5 voor het afvoeren van water en vis uit de gesloten tank in werking wordt gesteld het zwaartepunt in zijdelingse richting van het schip beweegt omdat de 30 fwee gesloten tanks afzonderlijk zijn opgesteld,dat wil zeggen aan weerszijden van het schip,waardoor een rollen van het schip wordt veroorzaakt.
Indien de inrichting voor het overbrengen van vaste bestanddelen volgens de uitvinding is uitgerust met een waterpomp,welke zowel wordt gebruikt als orgaan voor vermindering van de druk als als toevoerorgaan 35 zijn geen vacuumpomp en een compressor vereist. Deze kunnen worden weggelaten bijvoorbeeld door gebruikmaking van een zelfaanzuigende pomp 81 0 0 39 9 Λ -16- 21697/CV/tl als waterpomp.
Daar de zelfaanzuigénde waterpomp lucht uit de gesloten tank kan afvoeren wordt de zelfaanzuigende waterpomp gebruikt als vacuumpomp zodat dus de vacuumpomp als het ware is opgenomen in de zelfaanzuigende 5 waterpomp voor het afvoeren van de vloeistoffen.
Zoals echter in fig.5 is weergegeven is het echter in een inrichting voor het overbrengen van vaste bestanddelen,welke is uitgerust met de vacuumpomp 4 en de compressor 5, mogelijk,dat de waterpomp 10 continu in werking wordt gesteld . Daarbij zijn de vierwegomzetklep 9' en de 10 luchtomzetklep 3 onderhevig aan de omzetwerking onder invloed van het tijdereg^orgaan ten einde de gesloten tank IA in de zuigfase en de gesloten tank 1B in de afvoerfase te brengen en vervolgens omgekeerd waarbij deze handelingen worden herhaald en daarbij water en vis onder druk naar de scheidingsinrichting 38 worden gevoerd.
15 In fig.5 is een uitvoeringsvorm weergegeven waarbij vis uit de vistank 41 aan land wordt gebracht. De vis wordt gescheiden van het water in een scheidingsinrichting 38 en afgevoerd,terwijl het water overstroomt en wordt teruggevoerd in de vistank 41.
De gesloten tank heeft de vorm van een buis en dientengevolge is 20 het indien water onder druk in de gesloten tank wordt gevoerd moeilijker om vis over te brengen welke zich bevindt nabij de wand van de tank en in het bijzonder nabij de bodem van de tank dan vis , welke zich in het midden van de tank bevindt. Dientengevolge is ten einde een grote hoeveelheid water in het bijzonder in de richting van de wand van de tank en de 25 bodem van de tank toe te voeren,een richtschoep 42 in de gesloten tank aangebracht.
Aangezien verder de druk van het ingebrachte water een aanzienlijk hoge kinetische energie bezit en vis in de gesloten tank in beroering brengt functioneert de richtschoep eveneens als een plaatvormig weer-30 standsorgaan voor het nagenoeg gelijkmatig maken van de doorsnede van de buisvormige gesloten tank en voor heteen .weinig opvoeren van de snelheid van de waterstroom langs de wand en de bodem van de tank.
Een vacuumschakelaar 43 is aan de zuigzijde van de waterpomp 10 aangebracht ten einde de concentratie van de vis in de gesloten tank in 35 de zuigfase waar te nemen. Indien de concentratie van vis in de gesloten tank hoog wordt is het moeilijk om water daaruit aan te zuigen en 8100399 -17- 21697/CV/tl daardoor wordt de vacuumwaarde hoog. Bij een vooraf bepaalde hoge vacuumwaarde neemt de vacuumschakelaar de hoge concentratie van vis waar en wekt deze een signaal op. Dit signaal kan worden gebruikt als een signaal voor bijvoorbeeld het omzetten van de vierwegomzetklep 9.
5 Zoals afgeheeld in fig.5 is een waterafvoerklep 37 aangebracht aan de afvoerzijde van de waterpomp 10. De waterafvoerklep 37 wordt gebruikt voor het afvoeren van water uit de vistank 4 indien de hoeveelheid vis in de vistank 41 afneerat. Aangezien de concentratie van vis in de vistank 41 laag wordt indien vis wordt overgebracht wordt een overmaat water uit 10 de vistank 41 afgevoerd door het opfeeschikte wijze openen van de waterafvoerklep 37.
Een inrichting voor het overbrengen van vaste bestanddelen volgens de uitvinding is uitgerust met een verwijderorgaan om te voorkomen,dat de aanöe zuigzijde aangebrachte terugslagklep 12 vaste bestanddelen vast-15 houdt indien deze wordt gesloten. Een voorbeeld van een dergelijk verwijderorgaan is afgeheeld in fig.9. Het in fig.9 weergegeven verwijderorgaan omvat de waterpomp 10,welke werkt als een watertoevoerorgaan,en een vaste bestanddelen verwijderende klep 64. De afvoerzijde van de waterpomp 10 is door de vaste bestanddelen verwijderende klep 64 verbonden met 20 de zuigzijde van de terugslagklep 12, dat wil zeggen een zuigvertakking waarop de zuigpijp 13 is aangesloten.
De klep 64 omvat een vierwegklep waarvan een uiüaat is gesloten en is aangepast voor het doorlaten van de uit de waterpomp 10 afgegeven vloeistof naar de vierwegomzetklep 9 of zuigaftakking 65.
25 Indien een vierwegomzetklep welke bijvoorbeeld een constructie heeft als afgebeeld in fig.3 of 4, wordt gebruikt als de vaste bestanddelen verwijderende* klep 64 wordt een blokkeren van de afvoerzijde van de waterpomp 10 bij het tijdstip van omzetten voorkomen en ondervindt de waterpomp dus geen schok. De de vaste bestanddelen verwijderende 30 klep 64 wordt gebruikt om te voorkomen ,dat in de terugslagklep 12 vaste bestanddelen worden gegrepen bij het sluiten van deze terugslagklep. De de vaste bestanddelen verwijderende klep 64 wordt op de volgende wijze in werking gesteld. Indien genoeg vaste bestanddelen in de gesloten tank zijn gezogen in de zuigstap ( in deze fase verblijven geen vaste bestand-35 delen in de gesloten tank in de afvoerzijde) en de niveaudetector een signaal opwekt voor het omzetten van de vierwegomzetklep 9 wordt de de 81 0 0 39 9 -18- 21697/CV/tl vaste bestanddelen verwijderende klep 64 omgezet voor het omzetten van de vierwegomzetklep 9. Daarbij wordt de afvoerzijde van de waterpomp 10 slechts in verbinding gebracht met de zuigaftakking 65 en het uit de gesloten tank in de zuigfase aangezogen water wordt teruggevoerd door 5 de terugslagklep 12 in de gesloten tank tijdens de zuigfase. Aangezien op deze wijze de gesloten tank in de zuigfase met water wordt gevoed (de terugslagklep 12 aan de zuigzijde van de gesloten tank in de afvoer-stap gesloten zijndë) wordt de druk in de gesloten tank in de zuigfase niet verminderd en stopt de door de zuigpijp 13 gaande vloeistof.
10 Verder wordt in de afvoerfase geen water in de gesloten tank gevoerd.
De vaste bestanddelen in de terugslagklep 12 in de zuigwerking worden uit de terugslagklep 12 verwijderd door middel van de waterstroming,welke slechts in de zuigfase in de gesloten tank circuleert en zij worden beslist in de gesloten tank ingebracht. Een of twee seconden daarna wordt 15 de de vaste standdelen verwijderende klep 64 zodanig omgezet,dat de afvoerzijde van de waterpomp 10 in verbinding komt met de vierwegomzetklep en tegelijkertijd wordt de vierwegomzetklep 9 omgezet.
Indien de klep 64 de stand inneemt voor het verbinden van de afvoerzijde van de waterpomp 10 met de aftakking 65 wordt de vloeistof in de 20 gesloten tank in de zuigfase teruggevoerd door de gesloten tank,de waterpomp 10, de zuigaftakking 65 en de terugslagklep 12. Indien de werking van de vacuumpomp 4 in deze toestand wordt stilgezet worden geen vaste • bestanddelen aangezogen door de zuigpijp 13 en zijn er geen vaste bestanddelen in de terugslagklep 12. Indien verder de vacuumpomp 4 in deze 25 toestand in werking wordt gesteld wordt door de zuigpijp 13 slechts dezelfde hoeveelheid vloeistof aangezogen als de hoeveelheid lucht afgevoerd door de vacuumpomp 4 uit de gesloten tank. Door de terugslagklep 12 wordt de door de zuigpijp 13 aangezogen vloeistof en een grote hoeveelheid door de waterpomp 10 teruggevoerd water geleid. Verder is de 30 afvoer van de waterpomp 10 meerdere malen de hoeveelheid water aangezogen door de zuigpijp door de vacuumpomp 4. Dientengevolge is de concentratie van vaste bestanddelen in de door de terugslagklep 12 bewegende vloeistof gering en is het praktisch uitgesloten dat vaste bestanddelen in de terugslagklep 12 worden gevangen indien deze wordt gesloten. Een 35 vangen van vaste bestanddelen door de terugslagklep aan de afvoerzijde is nagenoeg uitgesloten. Dit komt doordat indien de lengte van ieder van 81 0 0 39 9 -19- 21697/CV/tl de vaste bestanddelen groter is dan de inwendige diameter van de zuigpijp 13 meer vaste bestanddelen uit de gesloten tank worden afgevoerd dan worden aangezogen door de zuigpijp vanuit een vaste bestanddelen bevattende tank. Met andere woorden indien de vaste bestanddelen door de 5 zuigpijp 13 worden aangezogen worden zij in het algemeen omhoog aangezogen vanuit bijvoorbeeld een vistank. Dientengevolge is er een sterke weerstand nabij de aanzuigopening van de zuigpijp 13 waartegen de vaste bestanddelen worden aangezogen. De concentratie-van vis in de zuigpijp 13 is daarbij aanzienlijk lager dan die in de vistank. Indien bijvoor-10 beeld vis van 40 cm lang wordt aangezogen door een slang waarvan de inwendige diameter 200 mm bedraagt omvat het sterk geconcentreerde mengsel dat door de slang beweegt 20% vis en 80% water. Anderzijds wordt vis gemakkelijk uit de gesloten tank afgevoerd omdat de afvoeropening nabij de bodem van de gesloten tank,waar de vis de neiging heeft zich neer te 15 zetten,is aangebracht. Dientengevolge bedraagt in het uit de gesloten tank door een slang met een inwendige diameter van 200 mm afgevoerde mengsel de concentratie aan vis ongeveer 90 tot 80%. Uit een gesloten tank afgevoerd water wordt ingebracht in de andere gesloten tank. Dientengevolge wordt de afvoer van vis uit de gesloten tank uitgevoerd voor 20 het inbrengen van vis in de andere gesloten tank. Vis is namelijk geheel uit de gesloten tank afgevoerd in de afvoerstap voordat vis wordt ingébracht in de gesloten tank in de zuigstap. Dientengevolge wordt geen vis gevangen in de terugslagklep 15 indien de vierwegomzetklep wordt omgesteld.
25 Zoals hierboven reeds vermeld wordt, indien de voor het aanzuigen van water uit de gesloten tank gebruikte pomp ook als watertoevoerorgaan werkt voor het orgaan voor het verwijderen van vaste bestanddelen niet een verdere pomp als dergelijk watertoevoerorgaan vereist en kan de constructie van de inrichting voor het overbrengen van vaste bestanddelen 30 worden vereenvoudigd.
Aangezien het watertoevoerorgaan wordt gebruikt voor het toevoeren van vloeistof door dq/klep voor het verwijderen van vaste bestanddelen in de zuigklep is dit niet beperkt tot een waterpomp,maar kan ieder orgaan, dat vloeistof kan'toevoeren aan de zuigzijde van de zuigklep,bijvoor-35 beeld een watertank, worden toegepast.
In de fig.10 en 11 zijn voorbeelden weergegeven waarbij de inrich- 81 0 0 39 9 -20- 21697/CV/tl ting voor het overbrengen van vaste bestanddelen is aangebracht op een vissersboot. Twee gesloten tanks IA en 1B zijn afzonderlijk aan de linker resp. rechterzijde van de boot opgesteld zodanig dat zij zich in de lengterichting van de boot uitstrekken. Indien de gesloten tanks 5 ...
.' IA en 1B op deze wijze zijn vastgezet heeft de boot met betrekking tot de zijdelingse richting een zekere stabiliteit. Door verder de gesloten tanks onder het boord aan te brengen wordt geen hinder veroorzaakt voor verdere handelingen. De zuig en afvoeropening in het onderste gedeelte van de gesloten tank is gelegen nabij de voorsteven terwijl de luchtin-10 laat en de uitlaat openen in de richting van de voorsteven. Dit is gedaan omdat de romp van de vissersboot, zowel geladen als leeg in het algemeen een weinig hellend verloopt zodanig dat het dek hellend omhoog verloopt in de richting van de voorsteven. Met bovenomschreven opstelling van de zuig en afvoeropening en de luchtinlaat en uitlaatopening en omdat 15 nadat de gesloten tank met water is gevuld in de afvoerstap onder gebruikmaking van de vacuumpomp kunnen dientengevolge voor de waarneming van de bovenste begrenzing de luchtinlaat en uitlaatklep worden gesloten door een niveaudetector of het stijgen van een drijvende klep.
De waterpomp, de vierwegomzetklep , de vacuumpomp, de terugslagklep 20 en dergelijke zijn opgesteld onder de tussen twee luiken op het dek aan-' gebrachte beschieting, zoals afgebeeld in fig.10 en 11,zodat deze onderdelen niet hinderlijk zijn voor het uitvoeren van andere handelingen.
De luchtinlaatopening en de luchtuitlaatopening kunnen worden verenigd in een luchtinlaat en uitlaatopening. Op soortgelijke wijze kunnen 25 <je zuigopening en de a&oeropening worden verenigd^een zuig en afvoeropening en kunnen de waterinlaatopening en de wateruitlaatopening worden verenigd in een waterinlaat en uitlaatopening.
De constructie volgens de uitvinding omvat dus een inrichting voor het overbrengen van vaste bestanddelen uitgerust met een luchtinlaatope-30 ning ,een poreuse plaat waardoorheen water kan bewegen maar geen vaste bestanddelen kunnen worden bewogen aangebracht in de gesloten tank ten einde het inwendige van de gesloten tank in een waterkamer en een kamer voor vaste bestanddelen te verdelen,een met de waterkamer in de gesloten tank verbonden waterpomp zodanig dat vloeistof uit de vaterkamer kan wor-35 den aangezogen door de waterpomp, een waterstroomleiding aangebracht voor het toevoeren van water in de waterkamer of de kamer voor de vaste bestand- 81 0 0 39 9 “21- 21697/CV/tl delen, en in het onderste gedeelte van de gesloten tank een aanzuigopening en een afvoeropening via welke met vaste bestanddelen vermengd water kan worden ingebracht of afgevoerd.
Indien een aanzuigopening en een afvoeropening gescheiden zijn aan-5 gebracht voor het toevoeren van water in de waterkamer of het afvoeren van water daaruit is de afvoeropening bij voorkeur aangebracht in het onderste gedeelte van de gesloten tank,maar de aanzuigopening behoeft niet beslist in het onderste gedeelte van de tank te zijn aangebracht en kan zijn aangebracht in het bovenste gedeelte van de gesloten tank, Verder 10 moet met vaste bestanddelen vermengd water worden afgevoerd door een afvoeropening die in het onderste gedeelte van de gesloten tank is aangebracht. Anderzijds kan de aanzuigopening voor het inbrengen van het mengsel in de gesloten tank zijn aangebracht in ieder deel van de kamer voor de vaste bestanddelen,hetgeen duidelijk zal zijn uit de wijze van de 15 werking van de aanzuigopening.
De luchtomzetklep kan worden gevormd door een gebruikelijke vierweg-omzetklep waarin alle poorten bij de middenstand zijn gesloten,maar de klep kan ook een constructie hebbe n zoals de vierw^gomzetklep 9 welke is afgebeeld in fig.3 en 4.
20 Indien de luchtomzetklep 3 een vierwegomzetklep omvat welke de zelfde constructie heeft als de klep 9 waarin het sluitefement B is bevestigd aan het scharnier 21 ,zoals afgebeeld in fig.3 en 4 kunnen een scharnier 66 van de luchtomzetklep 3 en het scharnier 21 van de vierweg- · omzetklep 9 met elkaar zijn verbonden met behulp van een koppeling 67, 25 zodat de twee kleppen op de in fig.12 weergegeven wijze met elkaar zijn verbonden.
Bij een dergelijke opstelling kan het omzetmechanisme voor de twee kleppen 3 en 9 aanzienlijk worden vereenvoudigd omdat de twee kleppen in het algemeen gelijktijdig worden omgezet.
in ...
30 In de/fig.5 ,6, 7 en 9 weergegeven inrichting voor het overbrengen van vaste bestanddelen ,waarbij de waterstroomoverdrachtfunctie van de waterpomp indien noodzakelijk wordt stilgezet,kunnen vaste bestanddelen worden overgebracht door slechts gebnik te maken van de pneumatische overdrachtsfunctie van de vacuumpomp en de compressor. Indien de werking van 35 de compressor is stopgezet kunnen verder vaste bestanddelen doelmatig worden overgebracht door gebruikmaking van de waterstroom verkregen 81 0 0 3 9 9 -22- 21697/CV/tl door de waterpomp en door het concentreren van het dunne vloeistofmengsel van vaste bestanddelen. Verder kan afhankelijk van de toestand van de vaste bestanddelen,de vorm en de plaatsingstoestand van de gesloten tank de meest geschikte overdrachtwerkwijze worden verkregen door het kiezen 5 van de verhouding van het pneumatische overdrachtvermogen en het over-drachtvermogen van de waterstroom,dat wil zeggen van de capaciteiten van de pneumatische inrichting en de waterpomp en de werkingsduur daarvan.
De pneumatische overbrengwerkwijze omvat het geven van drukenergie aan lucht door middel van de vacuumpomp en de compressor en het overbrengen 10 van een vloeibaar mengsel van vaste bestanddelen in de gesloten tank door gebruikmaking van de drukenergie van lucht. De energieoverdracht wordt hier •indirect uitgevoerd,dat wil zeggen °ailucht waarvan het volume gemakkelijk wordt gewijzigd. De pneumatische overdrachtshandeling is dan ook in zoverre nadelig,dat de hoeveelheid overgebracht vloabaar mengsel van vaste 15 bestanddelen klein is in vergelijking met de toegevoerd energie ,dat wil zeggen dat de energie ondoelmatig wordt gebruikt.Aangezien de waterstroom-overdrachtwerbijze het aanzuigen en overbrengen onder druk omvat waarbij het water rechtstreeks door middel van de waterpomp in de gesloten tank wordt gescheiden is daarentegen de doelmatigheid van het gebruik van ener-20 gie zo gunstig,dat deze ongeveer 5 tot 7maal zo goed is als die bij de pneumatische overdrachtwerkwijze.
Het noodzakelijke aandrijfvermogen in het geval van de overdrachts-werkwijze met waterstroom is slechts 1/5 tot 1/7 van die met de werkwijze bij pneumatische overdracht.
25 81 0 0 39 9

Claims (12)

1. Inrichting voor het overbrengen van vaste bestanddelen voorzien van althans een gesloten tank,die zodanig is uitgevoerd,dat daarin vaste bestanddelen en vloeistof worden ingebracht en daaruit afgevoerd, waarbij de tank nabij zijn bovenste deel is voorzien van een lucht-5 uitlaatopening voor het uitlaten van lucht uit de gesloten tank,bij zijn bodem is uitgerust met een afvoeropening voor het afvoeren van vaste bestanddelen en vloeistof uit de gesloten tank en de tank tevens is uitgerust met :een aanzuigopening voor het inbrengen van vaste bestanddelen en vloeistof in de gesloten tank,van een met de luchtuitlaatopening 10 verbonden vacuumpomp voor het afvoeren van lucht uit de gesloten tank, van een met de afvoeropening verbonden terugslagklep,die zodanig is uitgevoerd dat deze slechts in de afvoerfase van de gesloten tank in de open stand is,en van een verdere terugslagklep,welke met de zuigopening is verbonden en zodanig is uitgevoerd,dat deze slechts in de gesloten 15 stand is tijdens de aanzuigfase van de gesloten tank,een en ander zodanig, dat door het afvoeren van lucht uit de gesloten tank met behulp van de vacuumpomp de met de aanzuigopening verbonden terugslagklep in de open stand is gqpLaatst waardoor vaste bestanddelen en vloeistof door een op de aanzuigopening aangesloten aanzuigpijp in de gesloten tank wordt ge-20 zogen en zo een gewenste hoeveelheid vaste bestanddelen en vloeistof in de gesloten tank kan worden opgeslagen en vervolgens de vaste bestanddelen en de vloeistof worden afgevoerd door de afvoeropening uit de gesloten tank, met het kenmerk,dat een poreuse plaat,waardoorheen wel vloastof maar geen vaste bestanddelen kunnen bewegen in de gesloten tank is aange-25 bracht voor het verdelen van het inwendige van de gesloten tank in een waterkamer en een kamer voor de vaste bestanddelen,terwijl de afvoeropening en de aanzuigopening in de kamer voor de vaste bestanddelen zijn aangebracht voor het inbrengen van vaste bestanddelen in deze kamer en met de waterkamer een waterpomp is verbonden zodanig,dat bij het in wer-30 king stellen van de waterpomp voor het afvoeren van vloeistof uit de waterkamer vaste bestanddelen en vloeistof in de kamer voor de vaste bestanddelen worden ingevoerd en anderzijds bij het in werking stellen van de waterpomp voor het inbrepgen van vloeistof onder druk in de waterkamer de vaste bestanddelen,welke zich in de kamer voor de vaste bestand-35 delen bevinden, uit de gesloten tank worden afgevoerd. 81 0 0 39 9 -21- 21697/CV/tl
2. Inrichting volgens conclusie 1 ,met het kenmerk,dat de luchtuitlaat-opening een luchtinlaat- en uitlaatopening is,welke ook dienst doet als luchtinlaatopening via welke lucht in de gesloten tank kan worden ingébracht .
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2,met het kenmerk,dat een zuigen afvoeropening zowel dienst doet als aanzuigopening als als afvoerope-ning en is aangebracht bij de onderzijde van de kamer voor de vaste bestanddelen in de gesleten tank. / *
4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, 10 dat de waterpomp is aangesloten op het onderste gedeelte van de zich in de gesloten tank bevindende waterkamer.
5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat de gesloten tank wordt gevormd door een cilinder en de zuig- en afvoeropening is aangebracht nabij een einde van de cilinder terwijl de 15 waterpomp met het andere einde is verbonden.
6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat nabij de plaats waar de waterpomp op de gesloten tank is aangesloten in de tank een leidschot is aangebracht.
7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, 20 dat de luchtinlaat- en uitlaatopening in de waterkamer is aangebracht.
8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat met de luchtinlaat- en uitlaatopening een luchtcompressor is verbonden.
9. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, 25 dat de compressor en de vacuumpomp via een vierwegomzetklep zijn verbonden met de luchtinlaat- en uitlaatopening.
10. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat twee gesloten tanks zijn aangebracht,waarbij de afvoeropeningen van de twee gesloten tanks via een terugslagklep met elkaar zijn verbonden en 30 de aanzuigopeningen eveneens via een terugslagklep met elkaar zijn verbonden, terwijl de zuigzijde en de afvoerzijde van de waterpomp zijn verbonden met de waterinlaat en uitlaatopeningen van de twee gesloten tanks.
11. Inrichting volgens conclusie 10 ,met het kenmerk, dat de zuigzijde en de afvoerzijde van de waterpomp via een vierwegwaterklep zijn verbonden 35 met de waterinlaat en uitlaatopening van de twee gesloten tanks.
12. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, 81 0 0 39 9 -25- 21697/CV/tl dat een waterpomp voor het afvoeren van vloeistof uit een waterkamer wordt gevormd door een waterpomp van het zelf aanzuigende type en een vacuumpomp in de waterpomp is opgenomen. 81 0 0 39 9
NL8100399A 1980-02-01 1981-01-28 Inrichting voor het overbrengen van vaste bestanddelen. NL8100399A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP1167480 1980-02-01
JP1167480A JPS56108622A (en) 1980-02-01 1980-02-01 Transfer device for solid material

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8100399A true NL8100399A (nl) 1981-09-01

Family

ID=11784529

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8100399A NL8100399A (nl) 1980-02-01 1981-01-28 Inrichting voor het overbrengen van vaste bestanddelen.

Country Status (12)

Country Link
US (1) US4826362A (nl)
JP (1) JPS56108622A (nl)
AU (1) AU534401B2 (nl)
BR (1) BR8100549A (nl)
CA (1) CA1165792A (nl)
DK (1) DK35681A (nl)
EG (1) EG15254A (nl)
ES (1) ES8204386A1 (nl)
GB (1) GB2070141B (nl)
NL (1) NL8100399A (nl)
NZ (1) NZ196087A (nl)
SE (1) SE444927B (nl)

Families Citing this family (27)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS594524A (ja) * 1982-06-25 1984-01-11 Takeshi Hayashi 固形物の移送装置
GB2141180A (en) * 1983-05-06 1984-12-12 Derek Frank Hodgson Pumping apparatus
EP0352941A3 (en) * 1988-07-29 1991-09-18 Innovac Technology Inc. Apparatus and method for flow control
US5078579A (en) * 1990-06-26 1992-01-07 Ryan Robert M Side entry fish pump
US6115954A (en) * 1995-12-07 2000-09-12 Willener; John A. Collection assemblies and methods for use in harvesting brine shrimp eggs
US6073382A (en) * 1995-12-07 2000-06-13 Willener; John A. Containment boom apparatus and methods for use in harvesting brine shrimp eggs
US5890311A (en) * 1995-12-07 1999-04-06 Willener; John A. Apparatus and methods for harvesting and cleaning brine shrimp eggs
GB0225802D0 (en) * 2002-11-05 2002-12-11 Dynamic Proc Solutions Plc Apparatus for transferring suspended solids from an open vessel into a closed vessel
US20060219807A1 (en) * 2004-06-03 2006-10-05 Fulkerson Terrence M Color changer for powder coating system with remote activation
CN1960809B (zh) * 2004-06-03 2010-10-13 诺信公司 一种粉末涂料***
NO325942B1 (no) * 2007-06-18 2008-08-18 Mmc Tendos As System for lasting og lossing av fisk til og fra et fiskefartoy, samt tilhorende fremgangsmate.
US7600950B2 (en) * 2007-11-30 2009-10-13 Uop Llc Device to transfer catalyst from a low pressure vessel to a high pressure vessel and purge the transferred catalyst
CN101879933A (zh) * 2010-06-29 2010-11-10 广州中臣碧阳船舶科技有限公司 一种船用真空抽鱼***
NO334577B1 (no) * 2011-07-28 2014-04-14 Klaus Hoseth Utmatingsarrangement for skruetank for utmating av næringsmidler, og fremgangsmåte for transport av næringsmidler ut av en skruetank
NO334417B1 (no) * 2011-07-29 2014-03-03 Klaus Hoseth Arrangement og fremgangsmåte for lossing av næringsmidler i væske fra beholder
WO2016065474A1 (en) * 2014-10-28 2016-05-06 Halse Joel Fish pumping system and method
US9717258B2 (en) 2014-10-28 2017-08-01 Cooke Aquaculture Inc. Constant diameter pumping system and method
US10555510B2 (en) 2014-10-28 2020-02-11 Cooke Aquaculture Inc. Fish pumping system and method
MX2017010417A (es) * 2015-02-12 2018-03-23 Ipeg Inc Control activado de vacío automático.
NO339968B1 (no) * 2015-10-29 2017-02-20 Seaside As Fremgangsmåte og system for bevegelse av avlivet fisk i et rør eller en rørgate
CN106195338B (zh) * 2016-07-12 2018-07-10 浙江海洋大学 一种吸鱼泵的转换阀结构
CN106818602A (zh) * 2017-03-06 2017-06-13 广东新船重工有限公司 活鱼自动装卸***
NO346373B1 (no) * 2020-06-12 2022-06-27 Stranda Prolog As System for lagring av faste næringsmidler i væske
CN112871106B (zh) * 2021-02-23 2024-01-26 北京市科学技术研究院资源环境研究所 一种有取料装置的水热反应装置及运行方法
NO346652B1 (en) * 2021-05-04 2022-11-14 Mmc First Process As An arrangement and a method for propagating bleed-out of fish
NO20220979A1 (en) * 2022-09-15 2024-03-18 Seaquest Engineering Ltd Improved fish pumping apparatus and method of use
NO347922B1 (en) 2022-11-01 2024-05-13 Mmc First Process As Tank arrangement and method for handling biomass

Family Cites Families (15)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DK110140C (da) * 1965-02-23 1969-06-16 Moerch & Soenner As J Pneumatisk korntransportanlæg.
US3287068A (en) * 1965-05-26 1966-11-22 Harbor Boat Building Co Article handling pump
US3490482A (en) * 1968-04-25 1970-01-20 Elihu L Sachs Liquid transfer system
BE789140A (nl) * 1971-09-23 1973-03-22 Ihc Holland Nv Werkwijze en inrichting voor het opzuigen van onder water gelegen bodemmateriaal
JPS494880U (nl) * 1972-04-13 1974-01-15
JPS495038A (nl) * 1972-04-27 1974-01-17
JPS4916955U (nl) * 1972-05-17 1974-02-13
US3871332A (en) * 1972-10-28 1975-03-18 Kyoei Zoki Kk Apparatus for sucking up and transferring fishes
JPS5234294A (en) * 1975-09-08 1977-03-16 Ohashi Mitsuyuki Fish lifting device of forced circulating water current
DE2625513C3 (de) * 1976-06-05 1979-09-06 Klein, Schanzlin & Becker Ag, 6710 Frankenthal Rohrkammeraufgeber
JPS5493575A (en) * 1977-12-28 1979-07-24 Kyoei Zoki Kk Shifter
JPS5580628A (en) * 1978-12-08 1980-06-18 Kyoei Zoki Kk Solid matter transfer device
DE2906315A1 (de) * 1979-02-19 1980-08-21 Siemag Transplan Gmbh Vorrichtung zum hydraulischen heben von auf oder im meeresboden in grossen tiefen lagernden mineralien
JPS5699130A (en) * 1980-01-11 1981-08-10 Kyoei Zoki Kk Solid object conveyor device
JPS61140413A (ja) * 1984-12-13 1986-06-27 Kaiken:Kk 魚類の移送装置

Also Published As

Publication number Publication date
AU534401B2 (en) 1984-01-26
JPS6348774B2 (nl) 1988-09-30
JPS56108622A (en) 1981-08-28
SE444927B (sv) 1986-05-20
US4826362A (en) 1989-05-02
ES499015A0 (es) 1982-05-01
NZ196087A (en) 1984-05-31
DK35681A (da) 1981-08-02
BR8100549A (pt) 1981-08-18
GB2070141A (en) 1981-09-03
AU6681581A (en) 1981-08-06
CA1165792A (en) 1984-04-17
ES8204386A1 (es) 1982-05-01
EG15254A (en) 1986-06-30
SE8100124L (sv) 1981-08-02
GB2070141B (en) 1985-01-03

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8100399A (nl) Inrichting voor het overbrengen van vaste bestanddelen.
US3615017A (en) Oil entrapment and containment watercraft
US5372711A (en) Two stage system for skimming floating particles
US5312551A (en) Mobile mud dehydrator
CN110284579B (zh) 一种用于水利工程的防堵蓄水池
CA1333678C (en) Marine propulsion device with thru-transom engine oil drain system
CN106864682B (zh) 大水域蓝藻及漂浮物自动清理船
US4343696A (en) System for removing sludge from dam reservoir
US8646139B1 (en) Systems, devices, and/or methods for washing and drying a product
US4998369A (en) Brine shrimp egg harvester
NO793997L (no) Apparat for transport av faste stoffer.
US5194151A (en) Oil skimmer
US3626675A (en) Weed pump
EP0906877A1 (en) Vacuum accumulator connected to a suction pipe
JP2587791B2 (ja) 溜池などの底床側汚泥除去回収装置
JPS6181321A (ja) 固形物の移送装置
JPH01249115A (ja) 脱水処理装置
US1403017A (en) Dumping- scow
US2075593A (en) Apparatus for cleaning coal of foreign matter
US4103792A (en) Fish unloading system
CA1185642A (en) Solid transfer apparatus
CN209616415U (zh) 一种螺旋挤压脱水机
CN207784159U (zh) 一种罗非鱼加工工作台
NO810333L (no) Anordning for transport av fast materiale.
JPS594524A (ja) 固形物の移送装置

Legal Events

Date Code Title Description
A1A A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed