NL8100392A - Kraansamenstel met knijpkranen. - Google Patents

Kraansamenstel met knijpkranen. Download PDF

Info

Publication number
NL8100392A
NL8100392A NL8100392A NL8100392A NL8100392A NL 8100392 A NL8100392 A NL 8100392A NL 8100392 A NL8100392 A NL 8100392A NL 8100392 A NL8100392 A NL 8100392A NL 8100392 A NL8100392 A NL 8100392A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
assembly
spout
pinch
tap
tubes
Prior art date
Application number
NL8100392A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Johnson Dwight Newton
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Johnson Dwight Newton filed Critical Johnson Dwight Newton
Publication of NL8100392A publication Critical patent/NL8100392A/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16KVALVES; TAPS; COCKS; ACTUATING-FLOATS; DEVICES FOR VENTING OR AERATING
    • F16K7/00Diaphragm valves or cut-off apparatus, e.g. with a member deformed, but not moved bodily, to close the passage ; Pinch valves
    • F16K7/02Diaphragm valves or cut-off apparatus, e.g. with a member deformed, but not moved bodily, to close the passage ; Pinch valves with tubular diaphragm
    • F16K7/04Diaphragm valves or cut-off apparatus, e.g. with a member deformed, but not moved bodily, to close the passage ; Pinch valves with tubular diaphragm constrictable by external radial force
    • F16K7/06Diaphragm valves or cut-off apparatus, e.g. with a member deformed, but not moved bodily, to close the passage ; Pinch valves with tubular diaphragm constrictable by external radial force by means of a screw-spindle, cam, or other mechanical means
    • F16K7/066Wedge clamps
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T137/00Fluid handling
    • Y10T137/8593Systems
    • Y10T137/87096Valves with separate, correlated, actuators
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T137/00Fluid handling
    • Y10T137/8593Systems
    • Y10T137/87571Multiple inlet with single outlet
    • Y10T137/87676With flow control
    • Y10T137/87684Valve in each inlet
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T137/00Fluid handling
    • Y10T137/9464Faucets and spouts

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Domestic Plumbing Installations (AREA)
  • Multiple-Way Valves (AREA)

Description

J - 1 -
Kraansamenstel met knijpkranen.
De uitvinding heeft betrekking op een kraansamenstel en meer in het bijzonder op verbeteringen van een dergelijk kraansamenstel, dat is voorzien van knijpkranen voor het regelen van de doorstroming.
5 De in woningen en dergelijke gewoonlijk toegepaste kraansamenstellen omvatten inlaten voor heet en koud water en een kraaninrichting voor het regelen van de stromen heet en koud water, waarbij de stromen worden gemengd en toegevoerd aan een uitlaat via een gemeenschappelijke tuit.
10 Het kraansamenstel wordt gewoonlijk gemonteerd op het bovenblad van een gootsteen of dergelijke en aan de achterzijde daarvan door middel van bevestigingsinrichtingen, aangebracht vanaf de onderzijde van het bovenblad. Buizen of pijpen worden verbonden met de kraaninlaten bij het 15 bovenblad en met de beschikbare heet- en koudwaterfittingen, aangebracht onder en op afstand van het bovenblad van de gootsteen.
Het meest bekende type klepsamenstel is het aandrukafdichtingsmechanisme, omvattende twee afzonderlijke 20 heet- en koudwaterknoppen, die elk verdraaibaar zijn om een afdichtingsring in en buiten aanraking te brengen met een klepzitting. Verder zijn verschillende kraansamenstellen ontwikkeld met twee knoppen echter zonder afdichtringen, zoals typen met een rubber afdichting en met keramische 25 schijven en met een diafragma.
Een ander type kraansamenstel, dat momenteel op grote schaal wordt gebruikt, is een enkelvoudige regelkraan met een enkele hefboom of knop, die volgens een bepaald patroon verplaatsbaar is voor het regelen van zowel het 30 doorstromende volume als de verhouding tussen heet en koud water. Een enkel onderdeel van het rubber afdichtings-of keramische schuiftype of van het schuifastype regelt de kranen voor de heet-en koudwaterstromen.
De bekende kraansamenstellen van de bovenaangegeven 35 typen hebben een aantal bezwaren. Een bezwaar is, dat zij moeilijk te installeren zijn. Bij de meeste moderne bevestigingen voor gootstenen e.d. is de toegang tot het 8 1 0 0 39 2 ‘ ‘ - 2 - gebied onder het bovenblad van de gootsteen en achter de bak moeilijk en bezwaarlijk. Wanneer een bekend kraan-samenstel wordt geïnstalleerd/ is het echter toch noodzakelijk om in dit gebied bevestigingsmiddelen aan te 5 brengen, terwijl het eveneens noodzakelijk is om water-toevoerbuizen te verbinden met het kraansamenstel onder het bovenblad van de gootsteen.
Het gebruik van metalen buizen voor het verbinden van het kraansamenstel met de heet- en koudwatertoevoer-10 fittingen leidt tot andere moeilijkheden. Zo kunnen bijv. de buizen, ten gevolge van hun relatief stijve aard, aan komen te liggen of belast worden door aanraking met voorwerpen die zich onder de gootsteen bevinden, zodat dientengevolge lekkage kan ontstaan ten gevolge van het 15 losgaan van de verbindingen, hetzij onder het bovenblad van de gootsteen ofwel ter plaatse van de watertoevoer-fittingen.
Bij bekende kraansamenstellen is de mogelijkheid aanwezig dat inwendige lekkage ontstaat binnen het kraan-20 samenstel, zoals bijv. bij het kraanmechanisme of zijn verbindingen. In dit geval kan lekwater naar beneden toe lopen door de openingen in het bovenblad van de gootsteen naar het gebied daaronder, waardoor schade kan ontstaan ten gevolge van vocht. Teneinde verder dergelijke lekkage-25 moeilijkheden op te lossen is het gewoonlijk noodzakelijk het kraansamenstel te reviseren zoals door het vervangen van klepsteelpakkingen, kraanonderdelen of dergelijke.
Een andere grote moeilijkheid die zich voordoet bij de bekende kraansamenstellen is dat de juiste werking 30 daarvan na verloop van tijd afneemt ten gevolge van -mechanische slijtage en cavitatiebeschadigingen. Mechanische slijtage kan optreden daar waar onderdelen van het kraansamenstel nat worden zodat smeermiddel wordt weggespoeld terwijl er een grote contactbelasting aanwezig is tussen 35 bewegende oppervlakken. Cavitatie ten gevolge van verdampen of koken van water in een omgeving met lage druk gevolgd door condensatie tot de vloeibare toestand, is een ernstig probleem wanneer de stromingsregelkraan gedeeltelijk open is, in het bijzonder wanneer de watertempe-40 raturen en/of inlaatdrukken hoog zijn. Cavitatiebeschadiging 8 1 0 0 39 2 - 3 - treedt in het bijzonder op bij de gegoten delen van een kraanconstructie, zoals de metalen zitting bij een bekende kraan met compressie-afdichting.
De werk-karakteristieken van de bekende kraan-5 samenstellen leiden eveneens tot bezwaren. Bij vele inrichtingen, in het bijzonder van het type met een enkele hefboom, kan het moeilijk zijn om de handgreep zodanig in te stellen dat slechts weinig water uitstroomt. Deze moeilijkheid kan zich voordoen wanneer de beginkracht, 10 vereist voor het openen van de bedieningshandgreep, groter is dan de kracht vereist om de eenmaal begonnen beweging voort te zetten.Een soortgelijk probleem is, dat bij bepaalde typen kraansamenstellen de sluitkracht die de gebruiker moet uitoefenen toeneemt bij het bereiken van de 15 gesloten stand, zodat de kraan niet steeds volledig wordt gesloten. Hierdoor kan de kraan zich in een stand bevinden dat steeds iets water wegstroomt, wat verlies van water met zich brengt en cavitatiebeschadiging.
Inrichtingen met een dubbele knop hebben het 20 bezwaar, dat het bij het mengen van een koud- en heetwater-stroom noodzakelijk is twee afzonderlijke instelbewerkingen normaal met twee handen uit te voeren. Hoewel dit speciale bezwaar wordt overwonnen door een inrichting met een enkele hefboom leidt een dergelijke inrichting er weer 25 toe, dat heet water verloren gaat. Daar het bij een inrichting met enkele hefboom bezwaarlijk of onmogelijk is om slechts koud water te gebruiken wordt meestal heet en koud water afgevoerd wanneer de kraan wordt bediend.
Teneinde enkele van de bovenbeschreven bezwaren 30 en moeilijkheden te overwinnen, zijn kraansamenstellen voorgesteld waarbij gebruik wordt gemaakt van knijpkranen, waarin een flexibele leiding wordt dichtgeknepen door een kraanmechanisme. Daar elastische, meegevende materialen, zoals de flexibele leiding van een knijpkraan, schokgolven 35 kunnen absorberen zijn knijpkranen bestand tegen cavitatie-beschadigingen waaraan andere typen kraaninrichtingen zijn onderworpen. Daar verder bij een knijpkraan de bewegende delen van het mechanisme, afgezien van de binnenwand van de flexibele buis, niet worden bevochtigd, 40 worden de in het verleden ondervonden moeilijkheden voor 81 0 0 39 2 > . ê - 4 - wat betreft mechanische slijtage verminderd.
De bekende kraansamenstellen waarbij knijpkranen worden toegepast hebben echter andere bezwaren en hebben niet de verschillende bekende typen op de markt vervangen.
5 De bekende knijpkraaninrichtingen zijn bijzonder complex en duur, moeilijk te installeren en te onderhouden en te gebruiken. Verder hebben de bekende ontwerpen geen oplossing geleverd voor de moeilijkheden die zich kunnen voordoen ten gevolge van de samendrukking van het flexibele leiding-10 materiaal voerend tot een niet volledige sluiting of tot de moeilijkheid van een overmatige knijpkracht waardoor de flexibele leiding kan worden beschadigd.
Onder andere heeft de onderhavige uitvinding nu tot doel verbeteringen te verschaffen van kraansamen-15 stellen en in het bijzonder voor kraansamenstellen met knijpkranen. Verdere doeleinden zijn het verschaffen van een kraansamenstel dat op gemakkelijke en geschikte wijze aangebracht kan worden in het bovenblad van een gootsteen e.d. zonder de noodzaak van volledige verbindingen of 20 aansluitingen op de onderzijde van het bovenblad achter de bak, en het verschaffen van een kraansamenstel waarbij vernieuwing of reparatie van het kraanmechanisme gemakkelijk kan worden uitgevoerd en zonder het aanbrengen of vervangen van onderdelen of materialen.
25 Verdere doeleinden van de onderhavige uitvinding zijn het verschaffen van een kraansamenstel met knijpkraan-mechanismen en het verschaffen van knijpkraansamenstellen die bijzonder eenvoudig en goedkoop zijn en toch duurzaam en betrouwbaar in werking en die niet onderworpen zijn 30 aan beschadiging ten gevolge van te grote sluitkrachten, noch aan een onvolledige afsluiting ten gevolge van compressie-zetting van het flexibele materiaal van de knijpkraan. Een verder doel is het verschaffen van een kraansamenstel waarbij de mogelijkheid van inwendige 35 lekkage in hoge mate wordt verkleind, terwijl wanneer lekkage op zou treden beschadiging ten gevolge van waterstroming naar het gebied onder de gootsteen wordt voorkomen.
Verdere doeleinden van de uitvinding zijn het verschaffen van een kraansamenstel waarbij een volledige 40 sluiting van het klepmechanisme wordt verbeterd terwijl 8 1 0 0 39 2 s f - 5 - het gemak van de bediening met één hand van de bekende kraansamenstellen, evenals de vermindering in gebruik van heet water van de bekende samenstellen met twee knoppen, worden gecombineerd in een samenstel met een enkele knop, 5 en het verschaffen van een kraansamenstel dat gemakkelijk kan worden ingesteld op geringe waterstromen en dat gemakkelijk kan worden bediend zodanig dat slechts koud of slechts heet water wordt afgeleverd.
Meer algemene doeleinden van de uitvinding zijn 10 het verschaffen van een verbeterd kraansamenstel en van een verbeterd knijpkraanmechanisme, die in staat zijn de in het verleden ondervonden moeilijkheden en nadelen te overwinnen.
In verband met de bovenstaande en verdere doel-15 einden en voordelen van de onderhavige uitvinding verschaft deze een kraansamenstel voor gebruik bij een gootsteen of dergelijke en met watertoevoerfittingen op afstand van het bovenblad van de gootsteen. Het kraansamenstel omvat een huis met inbegrip van een voetdeel tezamen met middelen 20 voor het monteren van het voetdeel op het bovenblad van de gootsteen. Een tuit strekt zich uit vanaf het voetdeel en is voorzien van een uitlaat bij zijn op afstand liggende einde boven de gootsteenbak. Een mengkamer bevindt zich nabij en staat in verbinding met de uitlaat en een uit-25 sparing is gevormd binnen de tuit en strekt zich uit vanaf de mengkamer naar het voetdeel van het kraansamenstel.
Volgens de uitvinding zijn een paar continue, langgerekte, flexibele buisleidingen verbonden met de mengkamer en strekken deze zich uit door de uitsparing 30 naar het voetdeel. Aanvullend strekken de continue leidingen zich uit door het voetdeel en door het bovenblad van de gootsteen voor verbinding direkt met de op afstand liggende watertoevoerfittingen. '
Een dwarselement strekt zich uit dwars op de 35 tuituitsparing nabij de mengkamer en ligt aan en verschaft een ondersteuning voor de ene zijde van de leidingen.
Een as strekt zich uit dwars over de uitsparing en een bedieningshefboom is draaibaar gemonteerd op elke einde van de as. Elke bedieningshefboom omvat een handgreepdeel 40 dat zich buiten de tuit bevindt. Een paar knijpelementen 8100392 i t - 6 - kunnen in aangrijping worden gebracht met de respectievelijke leidingen tegenover het dwarselement. Een veer-element drukt onafhankelijk en veerkrachtig de knijpelementen normaal tegen de leidingen aan om de leidingen in een dicht-5 geknepen toestand te houden. Een paar schakels die elk zijn aangebracht tussen een bedieningshefboom en een knijpelement dienen voor het wegtrekken van het knijpelement tegen de veerkracht in voor het openen van de betreffende leiding wanneer de bedieningshefboom vanuit de gesloten stand 10 wordt verplaatst.
Volgens een kenmerk van de uitvinding wordt een positieve aanslag verschaft voor de bedieningshefbomen in de gesloten stand. Aanvullend omvat het schakelorgaan een losse verbinding of een "verloren beweging"-verbinding, 15 zodat de sluitkracht die door de veer in de gesloten stand wordt uitgeoefend onafhankelijk is van de hefboomstand. Dientengevolge blijft de sluitkracht nagenoeg constant niettegenstaande compressie-zetting van de leidingen. Bovendien kunnen geen te grote sluitkrachten worden uitgeoefend op 20 de leidingen waardoor beschadiging daarvan wordt vermeden. Teneinde te verzekeren dat de gesloten stand van de bedieningshefbomen vaster staat ten opzichte van de gesloten stand van de leiding levert het dwarselement niet slechts ondersteuningsvlakken voor de leidingen in het knijpgebied, 25 maar eveneens aanslagen voor zowel de gesloten als de open standen van de hefbomen. Ten gevolge van de veerkarakteristie-ken verkregen bij het gebruik van de. sluitveer gecombineerd met de hefboom en de schakel voor het openen van de kraan bij overwinning van deze veerkrachten, wordt een volledige 30 sluiting van de knijpkraan begunstigd en kan gemakkelijk een instelling plaatsvinden in elke gewenste stand, met inbegrip van een stand voor het geringe stroming.
Volgens een verder kenmerk van de uitvinding worden de bedieningshefbomen gemonteerd op een enkele as, 35 die dwars op de tuit staat. Vasthoudelementen zijn aangebracht bij de einden van de as om de bedieningshefbomen op te sluiten tussen de vasthoudelementen en de tuitwanden.
Een veer wordt onder druk gehouden om losse delen in het samenstel te vermijden en om een compressiekracht uit te 40 oefenen op een draagvlak aangebracht tussen de bedienings- 8 1 0 0 39 2
£ T
- 7 - hefbomen en de tuitwanden. Teneinde een ongewenste gelijktijdige verdraaiing van beide bedieningshefbomen te vermijden is eveneens een anti-wrijvingsinrichting opgenomen in het samenstel.
5 De constructie van het knijpkraanmechanisme is zodanig, dat cavitatiebeschadiging, mechanische slijtage en lekkage ten ['.gevolge van slijtage of stukgaan van de klep in hoge mate worden vermeden of verminderd. Wanneer lekkage op zou treden wordt stroming van water door de 10 tuit en de voet naar het gebied onder de gootsteen voorkomen door een plaatsingselement, dat niet slechts de leidingen ondersteunt en op zijn plaats houdt in het gebied van de kraan, maar dat ook werkt als een afsluiting in de uitsparing van de tuit, ter voorkoming van een ongewenste 15 lekstroom. Wanneer verdere blokkering of lekkage op zou treden in het gebied van de kraan, kan gemakkelijk reparatie of vervanging plaatsvinden door het losmaken van de mengkamer van de tuit, het trekken van de buizen naar buiten toe uit te tuit over een korte afstand, het afsnijden van 20 de einden van de buis en het opnieuw vastzetten van de buizen aan de mengkamer voordat weer montage plaatsvindt.
Bij deze reparatie zijn dus geen vervangende onderdelen of materialen noodzakelijk.
Daar de flexibele watertoevoerleidingen continu 25 doorlopen vanaf de mengkamer naar de fittingen op afstand van het bovenblad van de gootsteen, is het tijdens de installatie van het kraansamenstel niet noodzakelijk om wateraansluitingen tot stand te brengen bij de onderzijde van het bovenblad van de gootsteen. Hierdoor wordt de 30 installatie van het samenstel aanmerkelijk vereenvoudigd.
Daar verder de buizen buigzaam zijn, zijn de buizen en de watertoevoerverbindingen niet onderworpen aan beschadiging zoals dit het geval zou kunnen zijn wanneer ongewild tegen de onder de gootsteen liggende watertoevoerbuizen 35 wordt aangeslagen of deze verplaatst zouden worden.
Het installeren van het kraansamenstel wordt verder vergemakkelijkt daar het huis van bovenaf wordt gemonteerd zonder dat het noodzakelijk is bevestigingsmiddelen of dergelijke aan te brengen op de onderzijde van de 40 gootsteen. Het huis omvat een voetplaat en een lichaam.
8 1 0 0 39 2 - 8 -
De voetplaat wordt gemonteerd op het bovenblad door een trekstangsamenstel, dat van bovenaf door het bovenblad heen wordt aangebracht via de verbindingsopeningen die in het bovenblad aanwezig zijn. Bevestigingsmiddelen die zijn 5 verbonden met het trekstangsamenstel worden van bovenaf aangetrokken voor het naar elkaar toe trekken van het trekstangsamenstel en de voetplaat zodanig dat het bovenblad er tussen wordt vastgeklemd. Daarna wordt het kraanlichaan vastgezet aan de voetplaat waarbij de watertoevoerleidingen 10 zich uitstrekken door de verbindingsopeningen in het bovenblad.
Volgens de onderhavige uitvinding worden de handgrepen van de bedieningshefbomen op geschikte wijze aangeschacht ter weerszijden van de kraantuit. Hierdoor 15 kunnen zij gemakkelijk met één hand worden bediend en verder kan elke bedieningshefboom gemakkelijk onafhankelijk van de andere worden verplaatst zodat het ongewilde of overmatige gebruik van heet water wordt voorkomen.
Bovenstaande en verdere doeleinden en voordelen 20 van de onderhavige uitvinding worden nu nader toegelicht aan de hand van de beschrijving van een uitvoeringsvorm, weergegeven in de tekening, waarin: fig. 1 een vooraanzicht toont van een kraansamenstel volgens de onderhavige uitvinding en weergegeven in de 25 gemonteerde stand ten opzichte van.een gootsteenbovenblad; fig. 2 een doorsnede toont, op vergrote schaal, volgens de lijn II-II van fig. 1; fig. 3 een doorsnede toont volgens de lijn III-III van fig. 2? 30 fig, 4 een gedeeltelijke doorsnede toont volgens de lijn IV-IV van fig. 2 en wel in het bijzonder van de mengkamer en de uitlaatgebieden van de kraan; fig. 5 een gedeeltelijke doorsnede toont volgens de lijn V-V van fig. 2 en wel in het bijzonder van het 35 kraangebied benevens van de uitlaat en de mengkamergebieden van de kraan; fig. 6 een doorsnede toont volgens de lijn VI-VI van fig. 2 en in het bijzonder van het knijpkraanmechanisme van het samenstel;
40 fig. 7 een doorsnede toont volgens de lijn VII-VII
81 0 0 39 2 - 9 - van fig. 6? fig. 8 sen doorsnede toont overeenkomstig fig. 7 maar met het knijpkraanmechanisme in de geopende in plaats van in de gesloten stand? 5 fig. 9 een gedeeltelijke doorsnede toont volgens de lijn IX-IX van fig. 2? fig. 10 een perspectivisch aanzicht toont, met bepaalde delen weggebroken en met de onderdelen van het kraansamenstel op afstand van elkaar en wel in het bijzonder 10 van de klep, de mengkamer en de uitlaatdelen; fig. 11 een perspectivisch aanzicht toont overeenkomstig fig. 10, maar in het bijzonder van de delen die op het gootsteenbovenblad worden gemonteerd? fig. 12 een doorsnede toont, op vergrote schaal, 15 volgens de lijn XII-XII van fig. 1; fig. 13 een gedeeltelijke doorsnede toont volgens de lijn XIII-XIII van fig. 12? fig. 14 en 15 gedeeltelijke doorsneden tonen volgens de lijn XIV-XIV resp. XV-XV van fig. 13? en 20 fig. 16 een perspectivisch aanzicht toont van het plaatsingsblok van het kraansamenstel.
In de tekening en in het bijzonder in de fig. 1 en 2 is een kraansamenstel weergegeven dat als geheel is aangeduid met 30 en dat is vervaardigd overeenkomstig 25 de principes van de onderhavige uitvinding. Bij de weergegeven uitvoeringsvorm van de uitvinding is het kraansamenstel 30 aangebracht op een bovenblad 32 van een gootsteen of wastafel omvattende een bak 34, waarvan een deel is weergegeven in de fig. 1, 2 en 11. Het zal duidelijk zijn 30 dat de principes van de onderhavige uitvinding eveneens kunnen worden toegepast voor andere kraansamenstellen dan het bepaalde samenstel weergegeven in de tekening.
In het algemeen omvat het kraansamenstel 30 een huis, in het algemeen aangeduid als 36 en bestaande 35 uit twee onderdelen, nl. een voetplaat 38 en een lichaam 40. Het geassembleerde huis 36 omvat een onderste ofwel basisdeel aangeduid met 42, dat wordt ondersteund op het bovenblad 32, benevens een tuitdeel, dat in het algemeen is aangeduid met 44 en dat naar boven en naar voren toe 40 steekt vanaf het basisdeel 42 tot boven de bak 34. Een 8 1 0 0 39 2 - 10 - uitlaat 46 voert heet of koud water of een mengsel daarvan toe aan de bak onder regeling van een paar bedieningshef-bomen 48 en 50, gemonteerd op tegenover elkaar liggende zijden van het tuitdeel 44.
5 Overeenkomstig een kenmerk van de onderhavige uitvinding wordt de stroming door het kraansamenstel 30 bestuurd in afhankelijkheid van de beweging van de hefbomen 48 en 50 door een paar knijpkraansamenstellen, in het algemeen aangeduid met 52 en 54 en in het bijzonder 10 weergegeven in de fig. 6-8. Volgens een verder kenmerk van de uitvinding omvat het kraansamenstel 30 een paar watertoevoerleidingen 56 en 58, die dienen als onderdelen van de knijpkraansamenstellen 52 en 54. De leidingen 56 en 58 lopen continu en ononderbroken door over hun gehele 15 lengte en strekken zich uit langs het tuitdeel 44, door het basisdeel 42 en het bovenblad 32 heen en tot onder het blad 32 zoals aangegeven in fig. 2, om direkt te worden verbonden met de heet- en koudwatertoevoerleidingen die zich normaal op afstand van het bovenblad van de 20 gootsteen of dergelijke bevinden. Dientengevolge behoeven geen watertoevoerverbindingen te worden aangebracht aan de onderzijde van het bovenblad nabij het basisdeel 42 van het kraansamenstel.
Nu volgt een meer gedetailleerde beschrijving 25 van de constructie en werking van het kraansamenstel. De watertoevoerleidingen 56 en 58 zijn gevormd uit een flexibel buismateriaal, dat kan worden dichtgeknepen voor het afsluiten van de stroming en dat in staat is zich te openen ten gevolge van zijn eigen veerkracht en/of de 30 waterdruk, zodat doorstroming van water mogelijk is wanneer de buis niet is dichtgeknepen. De buizen hebben een aanmerkelijke lengte, zodat zij zich uit kunnen strekken vanaf het basisdeel 42 van het kraansamenstel 30 naar watertoevoer fittingen die zich bevinden onder de gootsteen-35 bevestigingsinrichting op een op afstand liggende plaats daarvan, zoals een wand of vloer. De buizen moeten zijn vervaardigd uit een materiaal dat weerstand kan bieden aan zowel heet als koud water onder druk en het materiaal moet stevig genoeg zijn om vele openingen en sluitingen van 40 knijpkraansamenstel 5-2 en 54 te weerstaan en om weerstand 81 0 0 39 2 - 11 - te bieden aan breuk, beschadiging en kronkeling in het'' gebied onder de gootsteen. Een buis die voldoet aan de gestelde eisen is een dacron-versterkte vinylkunststof-buis.
5 Het huis 36 is in hoofdzaak hol zodanig dat een uitsparing 60 is gevormd binnen het huis 40 en de voetplaat 38. De uitsparing 60 strekt zich uit vanaf het gebied van de uitlaat 46 naar het basisdeel 42 van het huis.. Een mengkamersamenstel 62 wordt ondersteund binnen het tuitdeel 10 44 nabij de uitlaat 46 en de watertoevoerbuizen 56 en 58 zijn verbonden met en strekken zich uit vanaf het mengkamer-samenstel. Het samenstel 62 omvat een mengkameronderdeel 64 benevens een uitlaattuitelement 66, welke onderdelen in de geassembleerde toestand worden gehouden en losneembaar 15 gemonteerd zijn op het samenstel 30 door middel van een schroef 68, gedraaid in een stomp 70, gevormd in het lichaam 40. Zoals in het bijzonder blijkt uit de fig. 1, 4 en 10 omvat de mengkamer 64 een onderste wand 72, die samenwerkt met de voetplaat 38 voor het vormen van een 20 continue onderwand voor het tuitdeel 44.
De einden van de watertoevoerbuizen 56 en 58 zijn losneembaar verbonden met een paar inlaatnippels 74 en 76 (fig. 4 en 11] van de mengkamer 64, die uitloopt in een ringvormig menggebied 78, dat wordt gevormd tussen de 25 mengkamer 64 en de uitlaattuit 66. Openingen 80 in de uitlaattuit 66 (fig. 2 en 4) maken het mogelijk dat het water vanaf het menggebied 78 naar de uitlaat 46 toestroomt, de buizen 56 en 58 worden op de nippels 74 en 76 vastgehouden door een paar klemmen 82, die losneembaar zijn 30 vastgezet door middel van een schroef 84 èn een moer 86. Volgens de bekende praktijk kan een beluchtingsinrichting worden aangebracht op de schroefdraad nabij de uitlaat 46, zoals in streepstiplijnen aangegeven in de fig. 1-3.
De knijpkraansamenstellen 52 en 54 zijn zodanig, 35 dat in afhankelijkheid van de bediening van de hefbomen 48 en 50 de buizen 56 en 58 naar keuze kunnen worden gesloten of geopend om ofwel een stroming te voorkomen, of mogelijk te maken. Een dwarsstang 90 strekt zich uit dwars op de uitsparing 60 tussen de op afstand van elkaar 40 liggende tuitzijwanden 92 en 94 van het lichaam 40. De 81 0 0 39 2 - 12 - dwarsstang 90 vormt een ondersteuning waartegen de beide buizen 56 en 58 aanliggen en waartegen de buizen kunnen worden dichtgeknepen door middel van een paar knijpelementen 96 en 98. Volgens een kenmerk van de onderhavige uitvinding 5 worden de knijpkraansamenstellen 52 en 54 normaal in een gesloten stand gehouden, daar de knijpelementen 96 en 98 normaal onder belasting staan van een veersamenstel in het algemeen aangeduid met 100, om de buizen 56 en 58 dicht de knijpen tegen de dwarsstang 90 naar de gesloten stand 10 als weergegeven in de fig. 2 en 5 - 7.
Het veersamenstel 100 omvat een primaire bladveer 102 met een paar poten en bij de weergegeven inrichting worden de knijpelementen 96 en 98 gevormd door gebogen einddelen van de poten van de primaire veer 102. De veerkracht 15 wordt vergroot door een secundaire bladveer 104 met een paar poten die over de poten van de primaire veer 102 heen-liggen. De veren 102 en 104 omvatten basisdelen 106 en 108, die worden aangehouden tegen een veerondersteuningswand 110, gevormd binnen het lichama 40. Zoals blijkt uit de fig. 2 20 en 9 is een uitstekend deel 112 van de voet 106 opgenomen tussen de wand 110 en de stomp 70 om het veersamenstel 100 op zijn plaats te houden zonder het gebruik van bevestigingselementen of andere onderdelen. De mengkamer 64 draagt er eveneens toe bij om de veren 102 en 104 op 25 hun plaats te houden.
Bedieningshefbomen 48 en 50 zijn draaibaar gemonteerd op een as 114, die zich uitstrekt dwars door de uitsparing heen tussen de tuit zijwanden 92 en 94. Bij de weergegeven uitvoeringsvorm van de uitvinding loopt de 30 as 114 evenwijdig met de dwarsstang 90 en bevindt hij zich bij de tegenover liggende zijde van de buizen 56 en 58 als de dwarsstang 90. Elke bedieningshefboom omvat een handgreep 116, een naafdeel 118 en een kraagdeel 120 dat de as 114 omringt en dat zich naar binnen toe uitstrekt 35 vanaf de respectievelijke wand 92 of 94 tot in de uitsparing 60 en boven de respectievelijke buis 56 of 58.
Elk kraagdeel 120 is voorzien van een zich axiaal uitstrekkende uitsparing 122 (fig. 2, 7, 8 en 10).Teneinde de klepsamenstellen 52 en 54 te openen in afhankelijkheid 40 van verdraaiing van de hefboom omvat een paar schakelele- 8 1 0 0 39 2 - 13 - menten 124 elk een eerste poot 126, die zich uitstrekt in de betreffende uitsparing 122 en welke poot is opgenomen door het kraagdeel 120 nabij het oppervlak van de hefboomas 114. De schakels 124 zijn in hoofdzaak ü-vormig en omvatten 5 elk een tweede poot 128 die is opgenomen binnen het omgezette einddeel van de bijbehorende poot van de primaire bladveer 102.
In de normaal gesloten stand van de samenstellen 52 en 54 zijn de poten 128 losjes opgenomen binnen de 10 knijpelementen 96 en 98. Dientengevolge zijn in de gesloten stand de sluitkrachten geleverd door het veersamenstel 100, onafhankelijk van de standen van de bedieningshefbomen 48 en 50. Wanneer de hefboom 48 of de hefboom 50 verdraaid wordt vanuit de gesloten stand (fig. 7) naar een open stand 15 (fig. 8) zal de beweging van de hefboom er voor zorgen dat de uitsparing 122 en de daarin opgenomen poot 126 worden verdraaid om het midden van de hefboomas 114, daar de poten 126 excentrisch lopen ten opzichte van het draaiïngsmiddelpunt. Hierdoor zal de schakel 124, na een 20 zekere vrije verplaatsing, het bijbehorende knijpelement 96 of 98 optillen tegen de kracht in die er op wordt uitgeoefend door het veersamenstel 100. Wanneer het knijpelement 96- of 98 weg wordt verplaatst van de dwarsstang 90 zal de corresponderende toevoerbuis 56 óf 58 opengaan zodat 25 stroming daar doorheen mogelijk is.
Een paar vasthoudelementen in de vorm van eind-kappen 130 zijn geschroefd op de beide einden van de hefboomas 114 om de bedieningshefbomen 48 en 50 vast te houden tussen de eindkappen 130 en het tuitdeel 44 van het 30 huis 36 (fig. 6). De naafdelen 118 van de hefbomen zijn voorzien van tapse legerbussen 132, die zijn opgenomen binnen tapse openingen 134 in de zijwanden 92 en 94 van de tuit.
Op de legerbussen 132 wordt druk uitgeoefend door een veer ' in de vorm van een onderlegring 136, die onder druk wordt 35 gehouden tussen de ene eindkap 30 en de bijbehorende bedieningshef boom 50. Door de aandrukkracht wordt een voldoende wrijving gehandhaafd tussen de tegen elkaar liggende vlakken van de legerbussen 132 en de hefbomen 48 en 50, zodat wanneer een bedieningshefboom 48 of 50 naar een open stand 40 wordt verplaatst de ontwikkelde wrijvingskracht iets groter 8100392 - 14 - is dan de terugbrengkracht, uitgeoefend door het veer-samenstel 100. De conische vorm van de legeroppervlakken zorgen voor alignering en centrering van de bedienings-hefbomen en de as en de onderlegring voorkomt het losgaan 5 van het samenstel.
De knijpkraansamenstellen 52 en 54 zijn onafhankelijk van elkaar bedienbaar, zodat een niet bedoelde vermenging van heet-en koudwaterstromen wordt vermeden.
Om er voor te zorgen dat een verplaatsing van de ene 10 bedieningshefboom geen verplaatsing van de andere hefboom veroorzaakt is een anti-wrijvingselement, in de vorm van een ring 142 uit teflon of een soortgelijk materiaal met geringe wrijving, opgenomen tussen de ene eindkap 130 en de bijbehorende bedieningshefboom 48.
15 Om verder de buizen 56 en 58 in het knijpgebied te ondersteunen werkt de dwarsstang 90 eveneens samen met de bedieningshefbomen 48 en 50 voor het definiëren van de gesloten en de volledig open standen van de knijpkraansamenstellen 52 en 54. Elke bedieningshefboom omvat een 20 radiaal uitsteeksel 138 met een gebogen uitsparing 140 (fig. 6 en 10), voor het daarin opnemen van een einde van de dwarsstang 90. De dwarsstang 90 komt in aanraking met de uiteinden van de uitsparing 140 in de volledig gesloten (fig. 7) en de volledig geopende (fig. 8) stand 25 van de hefboom. De positieve aanslag, verschaft in de gesloten stand, verzekert dat geen grote knijpkrachten kunnen worden uitgeoefend op de buizen 56 en 58, daar in de gesloten stand de poten 128 van de schakels 124 losjes worden opgenomen binnen de knijpelementen 96 en 98. Een 30 gelijkmatige sluitkracht wordt uitgeoefend door de veer-samenstellen 100 en ten gevolge van de los passende verbinding wordt de sluitkracht nagenoeg constant gehouden * niettegenstaande een compressiezetting of vlakdrukking van de buizen 56 en 58 in de knijpgebieden na een zekere 35 gebruiksperiode.
De werkingskarakteristieken van het kraansamen-stel 30 zijn zodanig, dat slechts relatief kleine bedienings-krachten vereist zijn voor het verdraaien van de bedieningshef bomen. De door de veer verkregen sluitkracht is geringer .40 dan de openingskracht zodat een volledige sluiting van de 8 1 0 0 39 2 - 15 - kraan begunstigd wordt terwijl het openen van de kraan uitgaande boven een gewenste mate wordt vermeden. De positieve aanslag in de gesloten stand, waarbij de handgrepen 116 in één vlak liggen met het ernaast liggende 5 tuitoppervlak begunstigd eveneens een volledige sluiting.
De volledig geopende en de volledig gesloten standen kunnen gemakkelijk worden waargenomen door de gebruiker en er is geen neiging om de bedieningshefbomen van de knijpkraansamenstellen tot voorbij deze standen te drukken. Tussen 10 de geopende en gesloten standen zijn de bedieningskrachten zowel in de opengaande als de gesloten richting gering en gelijkmatig.
Slijtage en beschadiging van de knijpkraansamen-stellen 52 en 54 ten gevolge van bijv. mechanische slijtage, 15 schuren en cavitatie, is minimaal ten gevolge van het gebruik van de knijpkraanmechanismen waarin de flexibele toevoerbuizen 56 en 58 zijn opgenomen. In het onwaarschijnlijke geval dat lekkage op zou treden, zal deze lekkage plaatsvinden in het gebied van de knijpkraansamenstellen 20 of nabij de einden van de buizen 56 en 58 ter plaatse waar deze zijn verbonden met de mengkamerinlaatnippels 74 en 76.
Om schade ten gevolge van een dergelijke mogelijke lekkage tegen te gaan, omvat het kraansamenstel 30 een plaatsingsblok 150, dat dient voor het ondersteunen en op zijn plaats 25 houden van de buizen 56 en 58 in het gebied van de knijpkraansamenstellen 52 en 54 en tevens voor het vormen van een begrenzing voor de stroom lekwater door het tuitdeel 44 naar beneden toe tot in het gebied onder de gootsteen.
Meer in het bijzonder is het plaatsingsblok 150 30 gevormd uit rubber of een soortgelijk materiaal en opgesloten in afdichtende aanraking tussen de voetplaat 38, de tuitzijwanden 92 en 94 en de lip van een naar beneden toe stekende binnenwand 152 van het lichaam 40. Het blok 150 omvat een paar naast elkaar liggende openingen 35 (fig. 7, 8 en 16) voor het verschuifbaar maar toch afdichtend opnemen van de buizen 56 en 58. Het blok omvat een voetdeel 154 en een scheidingsdeel 156, waardoor de buizen 56 en 58 op hun plaats worden gehouden tussen de dwarsstang 90 en de knijpelementen 96 en 98.
40 In het gebied van de knijpkraansamenstellen 52 81 0 0 39 2 » * - 16 - omvatten de zijwanden 92 en 94 verdikte of naar binnen toe uitstekende delen 158 (fig. 6-8, 10, 11). De zij-oppervlakken van het plaatsingsblok 150 zijn voorzien van samenwerkende uitsparingen (fig. 5 en 10) voor het 5 opnemen van de uitstekende delen 158, zodanig dat het blok vast wordt opgesloten in zijn stand binnen de uitsparing 60 in het tuitdeel 44. De verdikte of uitstekende delen 158 omvatten eveneens de openingen voor de dwarsstang 90 en eveneens de tapse openingen 134 voor de bedienings-10 hefbomen 48 en 50 en de legerbussen 132, waardoor in deze gebieden een voldoende sterkte wordt verkregen.
Na een zekere gebruiksperiode .van het kraansamen-stel 30 zou een reparatie of vernieuwing van het kraan-samenstel vereist kunnen zijn. Dit zou kunnen gebeuren 15 in het geval dat lekkage ontstaat nabij de knijpkraan-samenstellen of de mengkamer, of alternatief in het geval van blokkage van een buis 56 of 58 in het gebied van de knijpkraansamenstellen door deeltjes of sediment of dergelijke in de watertoevoer. Volgens een belangrijk 20 kenmerk van de uitvinding kan herstel van het kraan-samenstel 30 gemakkelijk plaatsvinden en zijn hiervoor geen onderdelen of materialen vereist.
Meer in het bijzonder wordt het kraansamenstel 30 hersteld door verwijdering van de schroefbevestigingen 25 68 van de stomp 70 en het wegtrekken van het mengkamer- samenstel 62 terwijl de heet- en koudwatertoevoeren zijn dichtgedraaid en met de knijpklepsamenstellen 52 en 54 in de open stand. Ter vergemakkelijking van de verwijdering van het samenstel 62 kan het lichaam 40 worden 30 gescheiden van de voetplaat 38 op de hierna te beschrijven wijze. De watertoevoerbuizen 56 en 58 worden in het begin uitgevoerd met een overmaat lengte, zodat in het gebied onder de gootsteen een lus aanwezig is. Wanneer nu het mengkamersamenstel 62 wordt weggetrokken kunnen 35 de buizen 56 en 58 naar boven en naar buiten toe worden getrokken door het plaatsingsblok 150, zodat de inlaat-nippels 74 en 76 tezamen met de klemmen 82 toegankelijk zijn vanaf het uitwendige van de kraan. De klemmen 82 worden vrijgemaakt door losdraaien van de schroef 84 en 40 de moer 86. De eindsegmenten van de buizen 56 en 58 81 0 0 39 2 • f - 17 - kunnen worden afgesneden voor het verwijderen van beschadigde of geblokkeerde einddelen. De nieuw afgesneden einden worden weer aangebracht op de nippels 74 en 76 met de klemmen 82 en de bevestigingsmiddelen 84 en 86.
5 Tenslotte worden de buizen 56 en 58 weer teruggetrokken door het plaatsingsblok heen totdat het mengkamersamenstel 62 zich weer op zijn plaats bevindt en de schroefbevestiging 86 aangebracht kan worden.
Volgens een belangrijk kenmerk van de onder-10 havige uitvinding kan het kraansamenstel 30 op het bovenblad 32 van een gootsteen worden gemonteerd zonder dat het noodzakelijk is dat men toegang heeft tot de ruimte onder het bovenblad en achter de bak 34 voor het aanbrengen van bevestigingsmiddelen of andere montage-onderdelen. De 15 gehele montage kan worden uitgevoerd vanaf het gemakkelijk toegankelijke bovenoppervlak van het bovenblad 32,
Zoals weergegeven in de fig. 2, 11 en 12 heeft het bovenblad 32 de bekende vorm en omvat het een vlak deel voorzien van een paar op afstand van elkaar 20 staande verbindingsgaten 170, die op afstand liggen van een centrale opening 172. Bij de weergegeven uitvoeringsvorm bevinden de gaten 170 en 172 zich hart-op-hart op een afstand van 100 mm van elkaar, welke afstand gebruikelijk is bij een bekend type gootsteen. De principes van de onder-25 havige uitvinding kunnen uiteraard ook worden toegepast bij andere uitvoeringsvormen, zoals bij een afstand tussen de opening van 200 mm.
Zoals boven aangegeven omvat het huis 36 van het kraansamenstel 30 een voetplaat 38 en een lichaam 30 '40. De voetplaat 38 is gemonteerd op de bovenplaat 32 door middel van een montagesamenstel, dat in het algemeen is aangeduid met 174 en dat, zoals blijkt uit fig. 11, bestaat uit een horizontaal lopende, in hoofdzaak U-vormige stang 176, waarmee een paar vertikaal lopende vastzet-35 middelen 178 en 180 zijn verbonden. Bij de weergegeven uitvoeringsvorm worden de vastzetmiddelen 178 en 180 gevormd door schroeven voorzien van draadschachten en koppen. Voor het assembleren van het montagesamenstel 174 worden een paar vierkante moeren 182 (fig. 2, 11 en 13) 40 opgenomen en tegen rotatie vastgehouden nabij de einden 8100392 - 18 - van de stang 176 door middel van uitsteeksels 184. De schroeven 178 en 180 zijn gedraaid in de moeren 182 via openingen aangebracht in de stang 176. Het gehele samenstel 174 heeft, zoals in het bijzonder blijkt uit fig. 11, in 5 hoofdzaak de vorm van een U, waarbij de stang 176 de basis vormt van de ü en de schroeven 178 en 180 de op afstand van elkaar staande poten vormen.
Wanneer het kraansamenstel 30 moet worden gemonteerd wordt het montagesamenstel 174 op de plaats 10 gebracht als aangeduid in fig. 11. De dwarsdoorsnede van de poten, of ten minste van êén poot, en de basis van het samenstel 174 is aanmerkelijk kleiner dan de diameters van de gaten 170, die gewoonlijk een diameter hebben van ongeveer 30 mm. Dientengevolge kan bijv. één van de 15 schroeven, zoals de schroef 78, bij zijn einde of kopdeel worden beetgepakt en de andere schroef, bijv. de schroef 180, kan dan worden gebracht door één van de gaten 170 vanaf de bovenzijde van de bovenplaat 32, waarbij de kop van de schroef 180 het eerst in de opening wordt gebracht-20 Het samenstel 174 wordt dan verder door de opening geschoven zodat ook de stang 176 daarin binnentreedt. Terwijl de kop van de schroef 178 boven de plaat 32 wordt vastgehouden, wordt ten slotte het samenstel· 174 verdraaid om de kop van de schroef 180 door het tweede verbindingsgat 170 te 25 brengen. Op dit moment bevindt het samenstel zich in de stand als weergegeven in fig. 11, terwijl het samenstel niet onder de gootsteen kan vallen omdat éên of beide schroeven 178 en 180 worden vastgehouden door de installateur.
30 De volgende, fase bij het monteren van het kraan samenstel 30 is het aanbrengen van een pakking 186 op het bovenoppervlak van het bovenblad 32. Zoals blijkt uit fig. 2 sluit de pakking 186 de voetplaat 38 en de. bodemrand van het huis 40 af bij het oppervlak van het bovenblad, zodat 35 wordt voorkomen dat water onder het kraansamenstel 30 sijpelt. Voor het aanbrengen van de pakking zijn daarin een paar relatief grote openingen 188 aangebracht, die worden geschoven over de koppen van de schroeven 178 en 180.
Er wordt slechts êên schroef tegelijkertijd doofgevoerd, 40 zodat de installateur continu ëën der schroeven vasthoudt.
8100392 - 19 ~
Ten slotte worden de schachten van de schroeven 178 en 180 gevoerd door sleuven of verbindingsdelen die zich uitstrekken vanaf de grote openingen 188 naar kleinere openingen 192, waarvan de grootte is aangepast op de 5 schachten van de schroeven.
Na het aanbrengen van de pakking kan de voetplaat 38 van het kraansamenstel worden gemonteerd. De voetplaat 38 omvat een omhoogstekend deel 194 met een paar zittingen 196 voor het opnemen van de onderzijde van de koppen van 10 de schroeven 178 en 180, zoals in het bijzonder blijkt uit fig. 13. De voetplaat wordt op eenzelfde wijze aangebracht als de pakking 186, doordat hij is voorzien van relatief grote openingen 198 voor het opnemen van ëên van de koppen van de schroeven 178 en 180 tegelijkertijd. Daarna 15 wordt de voetplaat verzwenkt teneinde de schroeven 178 en 180 achtereenvolgens door verbindingsdelen te brengen naar de kleinere openingen 200, die samenvallen met de zittingen 196. Op dit tijdstip bevinden de pakking en de voetplaat 38 zich losjes op hun plaats en het samenstel 174 hangt naar 20 beneden toe doordat de koppen van de schroeven rusten op de zittingen 196.
De montage van de voetplaat. 38 wordt voltooid door het op de plaats brengen van de los met elkaar verbonden voetplaat, pakking en montagesamenstel, zoals dit is 25 weergegeven in fig. 12 en waarbij de schroeven 178 en 180 lopen door de gaten 170 terwijl een paar ongeveer gealigneer-de centrale gaten 202 en 204, resp. aangebracht in de voetplaat 38 en de pakking 186, in lijn liggen met de centrale opening 172 in het bovenblad 32. In deze stand 30 ligt een centrale opening 205 in de stang 176 eveneens in lijn met de andere gaten. Wanneer deze onderdelen zich in de juiste stand bevinden worden de schroeven 178 en 180 aangedraaid van bovenaf het bovenblad, zodat de stang 176 vast wordt aangetrokken tegen de onderzijde van het boven-35 blad 32 zodat de pakking 186 en de voetplaat 38 stevig op hun plaats worden gedrukt op het bovenoppervlak van het bovenblad van de gootsteen.
De montage van de kraan wordt voltooid door het aanbrengen van het lichaam 4'Ó op de voetplaat 38. In het 40 algemeen zullen in de fabriek, voorafgaand aan het instal- 8100392 - 20 - leren van het kraansamenstel, de bedieningshefbomen 48 en 50, de knijpkraansamenstellen 52 en 54, het mengkamersamenstel 62 en de watertoevoerbuizen 56 en 58 in het lichaam 40 zijn gemonteerd. Dientengevolge kunnen de leidingen 56 en 58 5 worden geschoven door de grote openingen 198 in de voetplaat 38, door de grote openingen 188 in de pakking 186 en door de verbindingsgaten 170 in het bovenblad 32, als weergegeven in fig. 12. Wanneer het lichaam 40 naar beneden toe wordt gebracht naar zijn uiteindelijke stand als weergegeven in 10 fig. 2 strekken de leidingen 56 en 58 zich uit tot onder het gebied van de gootsteen en zij hebben een voldoende lengte om verbonden te worden met fittingen, die zich normaal op afstand van het bovenblad bevinden en waar doorheen heet en koud water kan worden toegevoerd aan het kraansamen-15 stel 30. Het installeren van het kraansamenstel 30 vereist dus geen water-verbindingsbewerking en geen verbindende bewerkingen op de onderzijde van het bovenblad 32.
Het aanbrengen van het lichaam 40 op de voetplaat 38 kan gemakkelijk worden uitgevoerd en resulteert in een 20 zuivere alignering en een stevige verbinding. Wanneer het lichaam naar beneden toe wordt gebracht tot het in aanraking is met de voetplaat 38 komen een paar uitsteeksels 206, gevormd op de voetplaat, te liggen in een paar ermee samenwerkende uitsparingen 208, gevormd bij het achteropper-25 vlak van het lichaam 40 (fig. 11, 12 en 14). De onderzijde van het tuitdeel 44 wordt gevormd door een naar boven en naar buiten toe lopende wand 210 van de voetplaat 38 en een opening 212 in deze wand ligt in lijn met een opening 214 gevormd in een uitstekend deel 216, dat inwendig is 30 aangebracht in het lichaam 40. Een enkel vastzetmiddel in de vorm van een schroef 218 wordt aangebracht door de opening 212 en geschroefd in de opening 214, zodanig dat het lichaam 40 naar voren en naar beneden toe wordt getrokken tegen de voetplaat 38 aan. De uitstekende delen 206 lopen 35 onder een hoek naar boven en naar achteren toe om samen te werken met de uitsparingen 208 om het achterste deel van het lichaam 40 naar beneden en naar voren toe te drukken, zoals blijkt uit fig. 14.
Bij het vastdraaien van de schroef 218 wordt 40 een aantal uitstekende delen 220, verdeeld over het achter- 8 1 0 0 39 2
4 V
- 21 - oppervlak van het lichaam 40, in aanraking gebracht met het bovenoppervlak van de voetplaat 38 om het lichaam 40 te ondersteunen op de voetplaat 38 (fig. 2 en 15). Verder * zijn de zijdelingse einddelen van de voetplaat 38 voorzien 5 van een paar uitsteeksels 222, die samenwerken met in lijn liggende uitsteeksels 224, aangebracht in het inwendige van het lichaam 40. Door de samenwerking tussen de uitsteeksels 222 en 224 wordt, zoals blijkt uit de fig. 12 en 15, een zijdelingse alignering verzekerd tussen de 10 voetplaat 38 en het lichaam 40 bij het vastdraaien van de schroef 218. Een aanslag 226, gevormd nabij de stomp 216, komt in aanraking met de wand 210 van de voetplaat wanneer de schroef 218 volledig is vastgedraaid, zoals weergegeven in fig. 2, zodat een te sterke vastdraaiïng van 15 de schroef wordt voorkomen. Teneinde onderhoud te plegen aan de kraan op de wijze als boven beschreven, kan de schroef 218 worden verwijderd om het lichaam 40 vrij te maken van de voetplaat 38, zonder dat de voetplaat 38 van het bovenblad 32 moet worden losgenomen.
20 Na het monteren van het lichaam 40 op de voetplaat 38 is de montage van het kraansamenstel 30 voltooid.
Voorafgaand aan de bediening van de kraan worden de watertoevoerbuizen 56 en 58 verbonden met de toevoeren voor heet en koud water. Daar deze aansluitingen meestal 25 zijn aangebracht in of nabij een wand of vloer onder en op afstand van het bovenblad 32, kunnen deze verbindingen worden aangebracht op een relatief toegankelijke plaats.
Het lichaam 40 omvat een opening 228, die. vertikaal in lijn ligt met de centrale opening 172, 202, 204 en 205, 30 voor het opnemen van een afvoer-bedieningsstang.
Het zal duidelijk zijn dat slechts een mogelijke uitvoeringsvorm van de uitvinding is beschreven en weergegeven en dat vele wijzigingen kunnen worden aangebracht zonder buiten de uitvindingsgedachte te vallen.
- conclusies - 8 1 0 0 39 2

Claims (8)

1. Kraansamenstel voor gebruik bij een gootsteen met een bovenblad en een bak, welk samenstel een voet omvat geschikt om gemonteerd te worden op het bovenblad, een tuit die zich uitstrekt vanaf de voet om boven de 5 bak te liggen, welke tuit een uitlaat omvat, een paar flexibele buizen verbonden met de uitlaat, en een knijpkraan-samenstel voor het naar keuze dichtknijpen van de buizen voor het regelen van de stroom naar de uitlaat, met het kenmerk, dat de buizen zich uitstrekken door 10 de tuit naar de voet toe en continu door.lopen door de voet naar het uitwendige van het kraansamenstel onder het bovenblad van de gootsteen, terwijl het knijpkraansamenstel een paar onafhankelijk bedienbare knijpkranen omvat aangebracht in de tuit, terwijl bedieningshandgrepen worden 15 ondersteund door de tuit.
2. Kraansamenstel volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat het knijpkraansamenstel omvat: een dwarselement dat zich uitstrekt dwars door de tuit en aanligt tegen de ene zijde van de buizen; een paar knijp- 20 elementen die aan kunnen liggen tegen de tegenover liggende zijden van een buis; verende middelen voor het onafhankelijk aandrukken van de knijpelementen tegen de buizen om normaal de buizen dicht te knijpen; en bedieningsmiddelen die zijn aangebracht tussen de handgrepen en de knijpelementen 25 voor het terugtrekken van de knijpelementen tegen de veerkracht in voor het openen van de betreffende buis in afhankelijkheid van de beweging van de handgreep.
3. Kraansamenstel volgens conclusie 2, m e t het kenmerk, dat de bedieningsmiddelen schakels omvatten 30 die zich uitstrekken tussen de handgrepen en de knijpelementen, welke schakels in de gesloten stand een losse verbinding bezitten.
4. Kraansamenstel volgens conclusie 3, m e t het kenmerk, dat een as aanwezig is die zich dwars door 35 'de tuit uitstrekt terwijl de handgrepen verzwenkbaar zijn 81 0 0 39 2 - 23 - gemonteerd op de beide uiteinden van de as.
5. Kraansamenstel volgens éën der conclusies 2-4, met het kenmerk, dat het dwarselement zich uitstrekt tot in uitsparingen in de handgrepen, voor het 5 verschaffen van aanslagen voor de handgrepen in de gesloten en volledig open stand daarvan.
6. Kraansamenstel volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de verende middelen bladveren omvatten gemonteerd in de tuit en voor- 10 zien van een omgebogen einddeel voor het, vormen van het knijpelement.
7. Kraansamenstel volgens één der conclusies 2 - 6, met het kenmerk, dat een plaatsingselement is gemonteerd in de tuit voor het ondersteunen en nauw 15 omvatten van de buizen nabij het dwarselement.
8. Kraansamenstel volgens ëên der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat dit een voetplaat omvat die zich op het bovenblad bevindt terwijl de voet aan deze voetplaat kan worden vastgezet.
9. Kraansamenstel volgens conclusie 8, m e t het kenmerk, dat dit een bevestigingssamenstel omvat om aangebracht te worden onder het bovenblad van de gootsteen, waarbij een paar bevestigingselementen zich uitstrekken vanaf de einden van een.stang door op afstand 25 van elkaar liggende openingen in het bovenblad om in aan-grijping te worden gebracht met de voetplaat.
10. Kraansamenstel volgens conclusie 9, m e t het kenmerk, dat de stang en de bevestigingsmiddelen van bovenaf door het bovenblad heen kunnen worden 30 aangebracht terwijl de vastzetmiddelen aangedraaid kunnen worden tegen de voetplaat aan vanaf de bovenzijde van het bovenblad. 8 1 0 0 39 2 - 24 -
11. Kraansamenstel als beschreven en/of weergegeven in de tekening.
8 T 0 0 3 9 2
NL8100392A 1980-05-08 1981-01-28 Kraansamenstel met knijpkranen. NL8100392A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US06/147,701 US4313469A (en) 1980-05-08 1980-05-08 Faucet assembly with pinch valves
US14770180 1980-05-08

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8100392A true NL8100392A (nl) 1981-12-01

Family

ID=22522580

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8100392A NL8100392A (nl) 1980-05-08 1981-01-28 Kraansamenstel met knijpkranen.

Country Status (9)

Country Link
US (1) US4313469A (nl)
JP (1) JPS573934A (nl)
BR (1) BR8101945A (nl)
CA (1) CA1147240A (nl)
DE (1) DE3117565A1 (nl)
FR (1) FR2482239A1 (nl)
GB (1) GB2076119B (nl)
IT (1) IT1170773B (nl)
NL (1) NL8100392A (nl)

Families Citing this family (15)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4387738A (en) * 1981-03-30 1983-06-14 Elkay Manufacturing Company Spread center faucet
US4557288A (en) * 1981-07-27 1985-12-10 Josam Developments, Inc. Closure-assisted cartridge-type flow control valve
US4797868A (en) * 1985-05-15 1989-01-10 Kabushiki Kaisha Toshiba Optical system employing a laser beam for focusing, tracking and transferring information signals with respect to a magneto-optical memory
DE3717442A1 (de) * 1987-05-23 1988-12-08 Grohe Armaturen Friedrich Mischbatterie
GB8721145D0 (en) * 1987-09-09 1987-10-14 Armitage Shanks Ltd Water supply valves
DE3933690A1 (de) * 1989-10-09 1991-04-18 Peter Mickenbecker Hebelkopf fuer fluessigkeitsmischventile
US5165121A (en) * 1991-01-17 1992-11-24 Masco Corporation Of Indiana Fabricated faucet spout
US5388287A (en) * 1993-07-12 1995-02-14 Ecowater Systems, Inc. Countertop faucet assembly
US5573037A (en) * 1995-11-27 1996-11-12 George S. Cole & Associates, Incorporated Faucet valve with external cam and pinch tubes
US5746244A (en) * 1997-02-06 1998-05-05 Emhart Inc. Unitary throat plate/putty plate for a faucet
DE19913234C2 (de) * 1999-03-23 2002-11-21 Christophery Gmbh Fest montierbare sanitäre Wasser-Auslaufarmatur für Waschtische, Badewannen, Bidets oder dgl.
IT246989Y1 (it) * 1999-08-06 2002-05-02 Paini Spa Rubinetterie Bocca di erogazione di materiale plastico con acqua calda e freddaseparate
DE10111579C2 (de) * 2001-03-10 2003-06-26 Hansa Metallwerke Ag Sanitäre Wandarmatur
US9340958B2 (en) 2012-06-22 2016-05-17 Kohler Mira Limited Mixing valve
GB2568271B (en) 2017-11-09 2020-04-22 Kohler Mira Ltd A plumbing component for controlling the mixture of two supplies of water

Family Cites Families (16)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2427124A (en) * 1947-09-09 Faucet
US3172426A (en) * 1961-08-01 1965-03-09 George S Cole Proportioning valve
US3187774A (en) * 1963-02-04 1965-06-08 Leigh Valve assembly
FR1358478A (fr) * 1963-02-28 1964-04-17 Robinet interrupteur
US3464446A (en) * 1966-01-05 1969-09-02 Ind D Etudes Et De Realisation Faucet
FR1574036A (nl) * 1967-05-12 1969-07-11
CH503934A (fr) * 1969-01-27 1971-02-28 Grand Pierre Edwin Robinet
US3638681A (en) * 1970-05-27 1972-02-01 Halliburton Co Regulator controlling volume of one or more streams of fluid
US3774643A (en) * 1972-03-09 1973-11-27 G Cole Proportioning valve
FR2200941A5 (nl) * 1972-07-31 1974-04-19 Kempler Aurora
US3805842A (en) * 1973-01-15 1974-04-23 Emco Ltd Pinch tube faucet
GB1462373A (en) * 1973-03-12 1977-01-26 Dansk Metal Armatur Ind Regulation valves particularly mixing valves
CA974145A (en) * 1973-11-22 1975-09-09 Emco Limited Pinch tube faucet
US3861421A (en) * 1974-01-11 1975-01-21 Emco Ltd Pinch tube faucet
SE408465B (sv) * 1976-05-06 1979-06-11 Ifoe Ab Blandningsventil for varmt och kallt vatten
FR2446972A1 (fr) * 1979-01-17 1980-08-14 Hutchinson Mapa Perfectionnements apportes aux robinets

Also Published As

Publication number Publication date
IT8147926A0 (it) 1981-03-02
IT1170773B (it) 1987-06-03
DE3117565A1 (de) 1982-09-16
GB2076119B (en) 1983-12-14
BR8101945A (pt) 1982-01-12
FR2482239A1 (fr) 1981-11-13
CA1147240A (en) 1983-05-31
FR2482239B1 (nl) 1983-12-16
US4313469A (en) 1982-02-02
JPS573934A (en) 1982-01-09
GB2076119A (en) 1981-11-25

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8100392A (nl) Kraansamenstel met knijpkranen.
US4356574A (en) Faucet assembly with pinch valves
CA2599931C (en) Quick change mounting system for a faucet
US4998555A (en) Accessory faucet
US8360250B2 (en) Self-cleaning valve
CA2014623C (en) Valve for a hand held spray nozzle
US9862591B2 (en) Faucet with shearing valve element
US5103856A (en) Anti-siphoning valve assembly
US6298872B1 (en) Pilot operated water conservation valve actuator
CA3107589A1 (en) Snap-on faucet handle
US5014919A (en) Small hand-held shower head for domestic sinks connected to a faucet
CA2642377A1 (en) Coupling for a faucet lift rod
US6123315A (en) Apparatus and method for reducing water use
EP0430664A1 (en) Valve assembley
US6908071B2 (en) Self-closing faucet with shearing action
US6748970B2 (en) Pilot operated water conservation valve and actuator
JP2007085525A (ja) 吐水装置
US11306845B2 (en) Snap-on faucet handle
AU2011207112B2 (en) A tap valve assembly
US4020871A (en) Single lever mixing valve
US5358216A (en) Foot-operated valve
US3490492A (en) Fluid flow control mechanism
JPH0531719B2 (nl)
US4076209A (en) Improved tap
JP2002168368A (ja) 操作レバー制御式の蛇口開閉装置

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed