NL8006278A - Inrichting voor het behandelen van voorwerpen van glas of een soortgelijk materiaal. - Google Patents

Description

- N/29.889-dV/f.

* » Inrichting voor het behandelen van voorwerpen van glas of een soortgelijk materiaal.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het behandelen van één of meer voorwerpen van glas of een soortgelijk materiaal, voorzien van op een afstand van elkaar gelegen transportorganen, die de voorwerpen in een 5 voorafbepaalde richting over een behandelingsorgaan transporteren.

De uitvinding heeft in het bijzonder betrekking op de behandeling van een glazen strook of een glasplaat, gedurende het horizontale transport hiervan en kan 10 bij voorbeeld worden toegepast bij een inrichting voor het thermisch harden van glasplaten. De uitvinding heeft tevens betrekking op de voorwerpen van glas of een soortgelijk materiaal, die door middel van de inrichting volgens de uitvinding zijn behandeld.

15 Voorwerpen van glas of een soortgelijk mate riaal zijn breekbaar en er bestaat in het bijzonder een kans op een breuk tijdens het transport door een behandelingsinrichting, vooral wanneer deze behandeling gepaard gaat met een thermische conditionering van de voorwerpen. Wanneer 20 breuk plaats vindt, is de kans groot, dat brokstukken van het materiaal tussen de op een afstand van elkaar gelegen transpo rtorganen door op het behandelingsorgaan vallen. Dit leidt tot een niet gelijkmatige behandeling van de hierna getransporteerde voorwerpen en tot een vergrote kans op breuk, tenzij 25 de brokstukken worden verwijderd.

De uitvinding beoogt een inrichting van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, waarbij de verwijdering van dergelijke brokstukken wordt vergemakkelijkt.

Hiertoe heeft de inrichting volgens de uit-30 vinding het kenmerk, dat het behandelingsorgaan onder de transportorganen is opgesteld en is voorzien van een aantal behandelingskoppen voor het behandelen van de onderzijde van elk voorwerp gedurende het transport hiervan, waarbij de behandelingskoppen kunnen worden teruggetrokken vanuit een 35 werkstand, waarin zij uitsteken in de tussenruimten tussen de transportorganen, naar een teruggetrokken stand, waarin zij op een afstand onder de transportorganen liggen, waardoor § f\ p 5 * " Λ -2- een met tussenruimte onder de transportorganen gelegen, af-veegbaar verzameloppervlak voor brokstukken wordt vrijgegeven, waarbij een veegorgaan het verzameloppervlak kan schoonvegen, wanneer de behandelingskoppen zich in de teruggetrokken 5 stand bevinden.

Wanneer de behandelingskoppen zijn teruggetrokken, kan het veegorgaan passeren, zodat eventuele op het oppervlak gelegen glasbrokstukken gemakkelijk kunnen worden weggeveegd, zonder een kans op beschadiging van de behande-10 lingskoppen. Wanneer de behandelingskoppen zich in de werk-stand bevinden, steken zij uit in de tussenruimten tussen de transportorganen, zodat hun uiteinden zich dichter bij het getransporteerde voorwerp bevinden en derhalve een betrouwbaarder en economischer behandeling mogelijk is.

15 Bij voorkeur is een tweede behandelingsorgaan boven de transportorganen aangebracht voor het behandelen van de bovenzijde van elk voorwerp gedurende het transport hiervan.

Volgens de uitvinding kan aldus gelijktijdig 20 de boven- en onderzijde van een voorwerp worden behandeld.

Volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding, waarbij de behandelingskoppen zelf een geschikte constructie bezitten, wordt het afveegbare oppervlak althans gedeeltelijk gevormd door de bovenvlakken van de behandelingskop-25 pen. Hierdoor wordt de behoefte aan een aanvullend afveegbaar oppervlak verminderd of geheel geëlimineerd.

Volgens een alternatieve uitvoeringsvorm, waarbij het bovenvlak van de behandelingskoppen geen geschikte constructie bezit om tevens als afveegbaar oppervlak te 30 dienen, wordt volgens de uitvinding het afveegbare oppervlak gevormd door een platform, waarbij het behandelingsorgaan onder dit platform is aangebracht en in de werkstand door het platform omhoog steekt, terwijl het behandelingsorgaan in de teruggetrokken stand uit de ruimte boven het platform 35 is teruggetrokken. Hierdoor is een ruimere keus voor de constructie van een behandelingskop mogelijk.

Bij voorkeur omvat het platform een aantal met tussenruimte aangebrachte staaforganen. Een dergelijk platform kan in de praktijk op bijzonder eenvoudige wijze 8006273 *> 4 -3- worden vervaardigd, waarbij in het geval van een fluïdumbe-handeling het gebruikte behandelingsmedium gemakkelijk kan ontsnappen, zodat het verse aan de voorwerp(en) toegevoerde medium in mindere mate of in het geheel niet door het gebruik-5 te medium wordt beïnvloed, waardoor de betrouwbaarheid en het rendement van de behandeling wordt verbeterd. Dergelijke staven zijn bij voorkeur althans nagenoeg loodrecht op de voorafbepaalde transportrichting aangebracht.

Het behandelingsorgaan kan van elk gewenst 10 type zijn. Bij bepaalde uitvoeringsvormen van de uitvinding bestaat elke behandelingskop uit een elektrisch weerstands-verhittingsorgaan.

Bij voorkeur zijn de behandelingskoppen voorzien van fluïdum-afgeefbuizen, die een fluïdum op het 15 voorwerp richten gedurende het transport hiervan. De uitvinding kan hierdoor worden toegepast voor het uitvoeren van verschillende behandelingen, bijvoorbeeld verschillende bekledingsbehandelingen. De uitvinding kan in het bijzonder worden toegepast voor het toevoeren van een koelend gas, 20 bijvoorbeeld lucht, aan de boven- en onderzijde van een heet voorwerp van glas of dergelijke, ten einde een thermische harding van het voorwerp te bewerkstelligen.

Wanneer de behandelingskoppen zijn voorzien van fluïdum-toevoerbuizen, zijn de buizen in rijen opgesteld 25 en steken omhoog vanaf langgerekte distributiekamers, waarvoor de staaforganen van het platform kappen vormen, waardoor de toevoer van het behandelingsmedium wordt bevorderd.

Voorts kunnen deze distributiekamers in lijn worden aangebracht met de tussenruimten tussen de transport-30 organen, waardoor een vertikaal omhoog gerichte toevoer van fluïdum aan de te behandelen voorwerpen mogelijk is.

Bij voorkeur steken de genoemde buizen in de werkstand door gaten in het platform, waarin de buizen een glijdende passing hebben, waardoor een geleiding en onder-35 steuning van de buizen gedurende hun beweging wordt verkregen.

Zoals reeds werd opgemerkt kunnen volgens de uitvinding de buizen in rijen zijn opgesteld en omhoog steken vanaf langgerekte distributiekamers, waarvoor de staaf-40 organen van het platform kappen vormen, zodat de bovenzijde q η n fi oï ft -4- van de kamers vrij van brokstukken worden gehouden. Hierdoor wordt tevens voorkomen, dat brokstukken tussen de buizen zodanig opgesloten raken, dat zij niet meer in hun werkstand kunnen worden gebracht.

5 Het is van voordeel als de behandelings- koppen met een gemeenschappelijk frame zijn verbonden, waardoor een gelijktijdige terugtrekking mogelijk is.

De transportorganen bestaan bij voorkeur uit rollen.

10 Bij voorkeur veegt het veegorgaan het ge noemde oppervlak schoon in een richting, die parallel aan de transportrichting van de voorwerpen verloopt.

Voorts is het van voordeel, als het veegorgaan is voorzien van een staaf, die in een vaste stand bo-15 ven het oppervlak beweegbaar is en ten minste één plaator-gaan draagt, dat scharnierend aan de staaf is bevestigd, waardoor slechts in één richting een veegwerking wordt bereikt .

De uitvinding wordt hierna nader toegelicht 20 aan de hand van de tekening, waarin een uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding is weergegeven.

Pig. 1 is een gedeeltelijk in doorsnede weergegeven zijaanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding.

25 Fig. 2 is een gedeeltelijk weergegeven bo venaanzicht van het platform van de inrichting uit fig. 1.

Fig. 3 is een eindaanzicht van de transporteur en onderliggende onderdelen van de inrichting uit fig. 1.

30 Fig. 4 is een zijaanzicht van een gedeelte van een tweede uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding.

In de fig. 1 en 3 is een transporteur voor bijvoorbeeld het transporteren van glasplaten (of glasstro-35 ken) weergegeven, die een aantal op een afstand van elkaar gelegen transportrollen 2 omvat, welke zijn bevestigd aan een hoofdframe 3 van een inrichting voor het behandelen van voorwerpen van glas of een soortgelijk materiaal. Op het frame 3 van de inrichting is voorts een aantal staaforganen 4 met 40 U-profiel bevestigd, welke staven onderling parallel met een 8006278 ** 4 -5- tussenruimte zijn aangebracht en te zamen een platform vormen, dat op een afstand onder de transportrollen 2 is gelegen. Ter vereenvoudiging van de constructie zijn de staven 4 in groepen van vier met elkaar verbonden door eindstukken 5, 5 die op steunen 6 van het frame 3 zijn geklemd ter ondersteuning van het platform. Zoals uit het linkergedeelte van fig.2 blijkt is elke staaf 4 van een aantal gaten 7 voorzien.

Onder het platform, dat door de staven 4 wordt bepaald, is een behandelingsorgaan aangebracht. Volgens het 10 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld omvat het behandelingsorgaan een aantal terugtrekbare behandelingskoppen 8, welke koppen 8 elk bestaan uit een langgerekte distributiekamer 9, die opstaande rijen fluidum-afvoerbuizen 10 draagt. Onder elke staaf 4 is een behandelingskop aangebracht, waarbij de buizen 15 10 zodanig zijn opgesteld, dat zij een glijdende passing op de openingen 7 in de staven 4 hebben. Duidelijkshalve zijn in fig. 1 enkele behandelingskoppen 8 weggelaten. In fig. 1 zijn aah beide zijden van de inrichting een aantal behandelingskoppen 8 in hun werkstand weergegeven, waarbij de uit-20 einden van de afvoerbuizen 10 door het platform omhoog steken in de ruimten tussen de transportrollen 2. In het centrale gedeelte van fig. 1 zijn enkele behandelingskoppen met een streeplijn in hun teruggetrokken stand weergegeven, waarbij zij uit de ruimte boven het platform zijn teruggetrokken.

25 Hierbij bevinden de uiteinden van de buizen 10 zich gelijk met het bovenoppervlak van de staven 4, wanneer de behandelingskoppen 8 geheel zijn teruggetrokken. Zoals uit fig. 1 blijkt vormen de staven 4 kappen voor de behandelingskoppen 8, waardoor de kans, dat een stuk gebroken glas op de boven-30 zijde van een distributiekamer 9 tussen de buizen 10 opgesloten raakt, aanmerkelijk wordt verkleind.

De inrichting is voorzien van een veegorgaan 11, dat het platform onder de rollen 2 kan schoonvegen, nadat de behandelingskoppen 8 zijn teruggetrokken. Zoals uit fig.

35 1 blijkt omvat het veegorgaan 11 een staaf 12 (zie tevens fig. 3), waaraan een draaibaar veegblad 13 is bevestigd.

Volgens het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld is het veegblad 13 uitgevoerd als het éne blad van een piano-scharnierorgaan 14, waarvan het andere blad of de andere bladen is of zijn 40 bevestigd aan de veegstaaf 12. Het veegblad 13 kan desgewenst ^ Λ Λ ·Π -6- verschillende axiaal in lijn liggende piano-scharnieren 14 omvatten. Elk uiteinde van de staaf 12 is bevestigd aan een ketting (niet weergegeven), die loopt over een kettingaan- en drijfwiel 15 (zie fig. 2) aan het éne einde van het platform -5 een vrijlopend kettingwiel 16 aan het andere einde van het platform. Het verloop van een dergelijke ketting is met 17 in de fig. 1 en 2 aangeduid. De beide kettingaandrijfwielen 15 (waarvan er één in fig. 2 zichtbaar is) zijn op de uiteinden van een as 18 gemonteerd, welke roteerbaar is door 10 middel van een kettingaandrijfwiel 19. Zoals in fig. 3 is weergegeven, is de staaf 12 aan de beide uiteinden voorzien van rollen 20, die in een vaste baan 21 lopen, welke aan weerszijden van de transporteur is aangebracht.

De in de tekening weergegeven uitvoeringsvorm 15 van de inrichting volgens de uitvinding is bestemd voor gebruik bij een thermische hardingsbehandeling, waarbij door de transporteur getransporteerde glasplaten 1 snel worden afgekoeld door lucht, die door de fluïdum-afvoerbuizen 10 tegen de piasplaten wordt geblazen. Zoals in fig. 3 is weer-20 gegeven, is hiertoe elk einde van elke distributiekamer 9 bevestigd aan en in verbinding met een luchtkamer 22, welke zich bij voorkeur over de gehele lengte van de inrichting uitstrekt en in zijn onderwand is voorzien van één of meer behuizingen 23 voor ventilatoren, waardoor lucht kan worden 25 aangezogen om via de buis. 10 te worden afgevoerd. Ten einde het terugtrekken van de behandelingskoppen 8 mogelijk te maken, is de luchtkamer 22 voorzien van steunen 24, waaraan rollen 25 zijn bevestigd, die in vaste banen 26 lopen. De luchtkamer 22 wordt gedragen door kettingen 27, die aan de 30 steunen 24 zijn bevestigd en over kettingwielen 28 lopen.

De kettingwielen 28 zijn bevestigd op asstompen 29, die zich aan weerszijden van de inrichting bevinden. De asstompen 29 dragen tevens aangedreven kettingwielen 30. Rotatie van de kettingwielen 30, 28 heeft een opwaartse of neerwaartse bewe-35 ging van de luchtkamer 22 en derhalve van de distributiekamers 9 en de afvoerbuizen 10 tot gevolg.

Volgens fig. 1 is voorts een behandelingsor-gaan voor de behandeling van de bovenzijde van glasplaten 1 tijdens het transport over de transportrollen aangebracht.

40 Het bovengelegen behandelingsorgaan bestaat uit een luchtka- ^ 1* Λ ^ **» s J -· ^ * -7- mer 41 met één of meer behuizingen 42 voor ventilatoren in zijn bovenwand voor de toevoer van lucht aan een aantal langgerekte distributiekamers 43 en derhalve aan afvoerbuizen 44. Deze onderdelen kunnen eenzelfde constructie bezitten als de 5 luchtkamer 22, de behuizing 23, de distributiekamer 9 en de afvoerbuizen 10 uit fig. 3. Het bovengelegen behandelingsor-gaan uit fig. 1 kan zijn opgehangen aan een stellage door middel van niet-weergegeven steunen. Hierbij kunnen instel-organen zijn aangebracht voor het variëren van de effectieve 10 lengte van de steunen, zodat de uiteinden van de buizen 44 op een geschikte afstand boven de transportrollen 2 geplaatst kunnen worden.

Bij het thermisch harden van glas wordt het glas op een temperatuur gebracht, welke dicht bij het verwe- 7 6 15 kingspunt ligt (waarbij de viscositeit 10 poise is), waarna het oppervlak snel wordt afgekoeld, zodat wanneer het centrale gedeelte van het glaslichaam afkoelt het oppervlak onder drukbelasting wordt gebracht. Het zal duidelijk zijn, dat er een kans bestaat, dat het glas gedurende deze behande-20 ling zal breken. Bij de uitvoering van de behandeling kunnen de glasplaten 1 van links naar rechts volgens fig. 1 over de transportrollen 2 worden getransporteerd. De luchtkamer 22 (fig. 3) zal zich dan in de werkstand bevinden, zodat lucht door de buizen 10 (waarvan de einden van tussen de transport-25 rollen 2 liggen) direct naar het glas kan worden gericht. Tegelijkertijd wordt lucht op het bovenvlak van het glas gericht door buizen 44. Gedurende de normale behandeling zal het veegorgaan 11 zich aan de rechterzijde volgens het aanzicht van fig. 1 bevinden, bijvoorbeeld in de met een streep-30 lijn aangeduide positie. Als een glasplaat 1 op de transportrollen 2 zou breken, zullen brokstukken van het glas tussen de rollen 2 door vallen, waarbij een groot aantal brokstukken tussen de buizen 10 raakt. Tenslotte zouden de buizen 10 in bepaalde gebieden van de behandelingszone geblokkeerd kunnen 35 raken, hetgeen een niet gelijkmatige behandeling en een vergrote kans op breuk tot gevolg zou hebben. Ten einde dit te vermijden, wordt de luchtkamer 22 met de behandelingskoppen 8 omlaag gebracht, zodat de boveneinden van de buizen 10 gelijk komen te liggen met het oppervlak van het platform, 40 dat door de staven 4 wordt gevormd. Vervolgens wordt het veeg- 8 Π 0 β ? 7 $ -8- orgaan 11 in werking gesteld, zodat op het platform gelegen brokstukken van het glas worden weggeveegd. Een aantal brokstukken zal tussen de staven 4 op het bovenvlak van de luchtkamer 22 vallen, terwijl de overige brokstukken van het einde 5 van het platform worden afgeveegd, waarbij zij bijvoorbeeld in een bak vallen. Het veegorgaan 11 wordt dan weer teruggebracht naar de startpositie en de luchtkamer 22 en de béhan-delingskoppen 8 worden weer in de werkstand gebracht, zodat een volgende glasplaat kan worden behandeld.

10 Het is bekend, dat gehard glas bij breuk de neiging vertoont tot ";dice", dat wil zeggen in kleine stukjes te breken. Het is mogelijk, dat veel van deze kleine stukjes tussen de staven 4 van het platform door vallen, na het breken van de glasplaat of gedurende het vegen. Deze stukjes 15 zouden dan op het bovenvlak 31 van de luchtkamer 22 vallen.

Ter verwijdering van deze stukjes kan een tweede, door een ketting aangedreven veegorgaan 32 zijn aangebracht. Dit veegorgaan 32 is aandrijfbaar door middel van een elektromotor 33.

20 In fig. 4 is een alternatieve uitvoeringsvorm ' weergegeven van de inrichting voor het behandelen van de on derzijde van glasplaten 1, die worden getransporteerd door een uit met tussenruimte aangebrachte rollen 2 bestaande transporteur. Deze uitvoeringsvorm omvat een aantal behande-25 lingskoppen 50, die elk zijn uitgevoerd als een langgerekte distributiekamer met een mansarde- of gebroken bovenwand 51 met vlak boveneinde. De behandelingskoppen 50 zijn met volle lijnen in hun teruggetrokken stand weergegeven, waarbij zij een afveegbaar oppervlak vormen, dat bestaat uit de gebroken 30 bovenwanden 51. Met een streeplijn zijn enkele behandelingskoppen 50 in hun werkstand weergegeven, waarbij het door de gebroken bovenwanden 51 mogelijk is,dat de behandelingskoppen uitsteken in de tussenruimten tussen de transportrollen 2.

De vlakke delen van de gebroken bovenwanden 51 van de behan-35 delingskoppen 50 zijn voorzien van gaten of sleuven, via welke een behandelingsfluïdum naar de onderzijde van de glasplaten 1 kan worden gericht.

De distributiekamers 50 zijn aan beide uiteinden verbonden met een gemeenschappelijke voedingskamer 52, 40 welke de distributiekamers 50 ondersteunt en van behandelings- 8006278 -9- fluitdum voorziet. De voedingskamers 52 kunnen weer met een luchtkamer zijn verbonden en aldus met middelen voor het omhoog- en omlaag bewegen van de behandelingskoppen, zoals in fig. 3 is weergegeven.

5 In fig. 4 is voorts een door een ketting aan gedreven veegorgaan 53 weergegeven. Evenals het veegorgaan li is het veegorgaan 53 voorzien van een veegblad 54, dat draaibaar is verbonden met een veegstaaf 55, waardoor het veegorgaan slechts in êén bewegingsrichting werkzaam is. Wegens de 10 vorm van het door de gebroken bovenwanden 51 van de behandelingskoppen 50 gevormde oppervlak is het veegorgaan 53 zodanig aangebracht, dat het in de langsrichting van de behande-lingskoppen 50 en derhalve dwars op de transportrichting van de glasplaten 1 beweegt. De rand van het veegblad 54 komt 15 overeen met de vorm van het oppervlak, dat door de gebroken bovenwanden 51 van de behandelingskoppen 50 wordt bepaald.

Het veegorgaan 53 wordt aangedreven door kettingen, die zijn verbonden met kettingbevestigingspunten 56 aan weerszijden van het veegorgaan 53, waarbij de niet-20 weergegeven kettingen over kettingwielen 57 lopen, die aan weerszijden van het behandelingsorgaan zijn gemonteerd op een gemeenschappelijke as 58, welke aandrijfbaar is door middel van een aan ëën zijde van de transporteur aangebracht aangedreven kettingwiel 59. Aan de andere zijde van de trans-25 porteur zijn een vrijdraaiende as en vrijdraaiende kettingwielen (niet weergegeven! gemonteerd.

Het zal duidelijk zijn, dat de in fig. 4 af-gebeelde inrichting kan worden gebruikt in plaats van het ondergelegen behandelingsorgaan uit de fig. 1-3, terwijl te-30 vens de behandelingskoppen van het bovengelegen behandelingsorgaan uit fig. 1 op dezelfde wijze kunnen zijn uitgevoerd als die volgens fig. 4.

Opgemerkt wordt, dat de inrichting volgens de uitvinding niet beperkt is tot het afkoelen van glas door 35 hier lucht op te blazen bij een thermische hardingsbehandeling. De weergegeven inrichting zou bijvoorbeeld gemakkelijk zodanig kunnen worden gewijzigd, dat een branderinstallatie is verkregen, waarmee het glas tot een gewenste temperatuur, bijvoorbeeld de verwekingstemperatuur, kan worden verhit, zo-40 dat een volgende behandeling, zoals een hardingsbehandeling, 8006278 -10- kan worden uitgevoerd in een ander werkstation.

De inrichting volgens de uitvinding kan voorts worden toegepast bij bekledingsprocessen.

Bij een praktisch uitvoeringsvoorbeeld werd 5 de inrichting volgens de fig. 1-3 gebruikt voor het harden van glasplaten met een oppervlak van 2.010 x 730 mm en een dikte van 6 mm. Deze panelen werden tussen de reeksen behan-delingskoppen doorgetransporteerd, welke zodanig waren opgesteld, dat de einden van de buizen ongeveer 4 cm van elkaar 10 lagen en zich over een transportlengte van 5 meter uitstrekten. Elk glaspaneel werd in een heen en weer gaande beweging door deze behandelingszone gevoerd met een snelheid van ongeveer 0,3 ms gedurende een periode van ongeveer 250 s, waarbij door de boven- en ondergelegen behandelingsorganen lucht 3 15 werd toegevoerd met een snelheid van 45.000 Nm /h. Door deze behandeling werd het glas van een begintemperatuur van o o 630 C afgekoeld tot een temperatuur beneden 100 C, waarbij drukbelastingen in de oppervlaktelagen werden geïntroduceerd, zodat het glas werd gehard.

20 De blaasintensiteit kan desgewenst gedurende de afkoelperiode worden gevarieerd.

3905278

Claims (15)

1. Inrichting voor het behandelen van één of meer voorwerpen van glas of een soortgelijk materiaal, voorzien van op een afstand van elkaar gelegen transportor-ganen, die de voorwerpen in een voorafbepaalde richting over 5 een behandelingsorgaan transporteren, met het kenmerk, dat het behandelingsorgaan onder de transportorga-nen is opgesteld en is voorzien van een aantal behandelings-koppen voor het behandelen van de onderzijde van elk voorwerp gedurende het transport hiervan,waarbij de behandelings-10 koppen kunnen worden teruggetrokken vanuit een werkstand, waarin zij uitsteken in de tussenruimten tussen de transport-organen, naar een teruggetrokken stand, waarin zij op een afstand onder de transportorganen liggen, waardoor een met tussenruimte onder de transportorganen gelegen, afveegbaar 15 verzameloppervlak voor brokstukken wordt vrijgegeven, waarbij een^eegorgaan het verzameloppervlak kan schoonvegen, wanneer de behandelingskoppen zich in de teruggetrokken stand bevinden.

2. Inrichting volgens conclusie 1, m e t 20 het kenmerk, dat een tweede behandelingsorgaan boven de transportorganen is aangebracht voor het behandelen van de bovenzijde van elk voorwerp gedurende het transport hiervan.

3. Inrichting Volgens conclusie 1 of 2, 25 met het kenmerk, dat het afveegbare oppervlak althans gedeeltelijk wordt gevormd door de bovenvlakken van de behandelingskoppen.

4. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het afveegbare oppervlak 30 wordt gevormd door een platform, waarbij het behandelingsorgaan onder dit platform is aangebracht en in de werkstand door het platform omhoog steekt, terwijl het behandelingsorgaan in de teruggetrokken stand uit de ruimte boven het platform is teruggetrokken.

5. Inrichting volgens conclusie 4, m e t het kenmerk, dat het platform een aantal op een afstand van elkaar gelegen staaforganen omvat.

6. Inrichting volgens conclusie 5, m e t het kenmerk, dat de staaforganen althans nagenoeg 9. o o i β -12- loodrecht op de voorafbepaalde transportrichting staan.

7. Inrichting volgens conclusie 4, 5 of 6, met het kenmerk, dat de behandelingskoppen zijn voorzien van fluïdum-afgeefbuizen, die een fluïdum op het 5 voorwerp richten gedurende het transport hiervan.

8. Inrichting volgens conclusie 7, m e t het kenmerk, dat de genoemde buizen in de werkstand door gaten in het platform steken, waarin de buizen een glijdende passing hebben.

9. Inrichting volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat de buizen in rijen zijn opgesteld en omhoog steken vanaf langgerekte distributiekamers, waarvoor de staaforganen van het platform kappen vormen.

10. Inrichting volgens ëên der voorgaande 15 conclusies, met het kenmerk, dat de behandelingskoppen met een gemeenschappelijk frame zijn verbonden, waardoor een gelijktijdige terugtrekking mogelijk is.

11. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de transportorga-> 20 nen uit rollen bestaan.

12. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het veegorgaan het genoemde oppervlak schoon veegt in een richting, die parallel aan de transportrichting van de voorwerpen verloopt.

13. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het veegorgaan is voorzien, van een staaf, die in een vaste stand boven het oppervlak beweegbaar is en ten minste één plaatorgaan draagt, dat scharnierend aan de staaf is bevestigd, waardoor slechts 30 in één richting een veegwerking wordt bereikt.

14. Inrichting voor het behandelen van één of meer voorwerpen van glas of een soortgelijk materiaal, zoals beschreven aan de hand van de tekening.

15. Voorwerp van glas of een soortgelijk ma- 35 teriaal, dat is behandeld door middel van een inrichting volgens één der voorgaande conclusies. 8006278