NL8005694A - In- en uit elkaar stapelbare eierdozen. - Google Patents

Description

- i - é ί»

In- en uit elkaar stapelbare eierdozen.

De uitvinding heeft betrekking op een doos, itn meer in het bijzonder op een doos, die bestaat uit een aantal schamierbaar met elkaar verbonden delen. Dergelijke dozen hebben een schotelvormig bodemgedeelte en een omgekeerd schotel" 5 vormig dekselgedeelte. Meer in het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op gevormde dozen en op gevormde eierdozen. De uitvinding zal daarbij worden toegelicht aan de hand van een open, stapelbare gevormde eierdoos van vezelbrij lisof pulp met een flap, die scharnierbaarfmet het van opneem- 10 cellen voor de eieren voorziene deel en welke doos gevormde drukknopen heeft voor samenwerking met openingen in een wand van het dekselgedeelte. Meer in het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een ontstapelbare structuurformatie, die in de gevormde eierdozen is opgenomen.

15 Tot dusver zijn de gevormde eierdozen zodanig uit vormen vervaardigd, dat de rand van het omgekeerd schotelvormige deksel en de rand van het eieropneemgedeelte, benevens de schamierbaar daarmede verbonden flap hoofdzakelijk in hetzelfde vlak liggen. Een voorbeeld van een dergelijke bekende 20 doos is beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 3.185.

370. Deze dozen zijn geschikt om bij automatische eierver-pakkingssystemen te worden gebruikt.

Wanneer de dozen van dit algemene karakter geproduceerd worden, worden zij tot stapels in elkaar gezet, welke voor 25 het transport naar eiverpakmachines worden verpakt, die ten doel hebben iedere doos te ontstapelen, zodat iedere doos aan een eivulmachine kan worden aangeboden en dan aan een doos-sluitmachine, waarna tenslotte de gevulde gesloten eierdozen in eikisten of dergelijke houders verpakt worden voor 30 hun transport naar de supermarkt.

De bekende eierdozen in stapels zijn van elkaar gescheiden door ontstapelrichels, die aan of rond de hoeken van het dekseldeel en de hoeken van het eieropneemdeel zijn gelegen. Dergelijke stapels eierdozen worden aan het ontstapelapparaat 35 aangeboden en worden daar automatisch gescheiden en op transporteurs geplaats voor het opnemen vah de eieren uit automatische eierladers. Bij de bekende systemen, waarTvan dergelijke eierdozen gebruik werd gemaakt, is een bepaalde hoeveelheid 8005594 - 2 - onproductieve tijd gebleken tengevolge van de moeilijkheid bij het scheiden van de einddoos van de stapel/ door wat gekarakteriseerd is als "telescoperen". Dit onaangename in elkaar schuiven vindt plaats, wanneer het dekseldeel van 5 een doos, of het eieropneemdeel van een doos, geheel of gedeeltelijk over de ontstapelrichel van het corresponderende gedeelte van de aangrenzende doos in de stapel schuift en de werking van dit gedeelte uitschakelt.

$

Dit in elkaar schuiven kan geschieden op het ogenblik 10 van het in elkaar zetten van de dozen, wanneer de stapel gevormd wordt, of het kan in de verpakte stapel plaatsvinden tijdens de duur van het transport naar de eierverpakmachine, daar tijdens het transport bij rail of over de weg enige zetting in de stapel plaatsvindt, en een enkele stapel eier-15 dozen in een enkele verpakking een of meer kansen op "telescoperen " loopt.

Bij de komst van gevormde eierdoosproducties, waarbij steeds hogere snelheden worden toegepast, en dienovereenkomstig hogere stapel- en ontstapelsnelheden, is de kans dat 20 zich een in elkaar schuiven zal voordoen, merkbaar groter geworden. Dit verschijnsel van in elkaar schuiven, dat plaatsvindt op het ogenblik van stapelen, geschiedt, wanneer de gevormde doos in enigszins onnauwkeurig verband aan de stapel wordt aangeboden,of met een afwijking van de absoluut even-25 wijdige stand, zodat een doos dan kan "telescoperen” of in de voorgaande kan schuiven, wanneer in de loop van het verpakken van de stapel druk op de stapel wordt uitgeoefend.

Het is bekend, dat de hoogte van de stapel tijdens het transport naar de eierpakmachine kan afnemen en wanneer deze af-30 name in hoogte toevallig samenvalt met de aanwezigheid van een enigszins scheef zittende eierdoos, zal dit "telescoperen" kunnen plaatsvinden.

Wanneer dit in elkaar schuiven plaatsvindt en in de stapel in de eierpakmachine-installatie blijkt, en de pakmachine 35 de stapel met één of meer in elkaar schuifverschijnselsen in het ontstapelapparaat laat, zal tijdens de werking van de automatische inrichting een opstopping plaatsvinden, die resulteert in het buiten werking treden van de ontstapelma-chine, de transporteur, die de lege dozen van de ontstapel-40 machine afneemt, de automatische eierlader, die dient voor SC 0 5 6 9 4 - 3 - het vullen van de lege eierdozen, de automatische sluitma-chine, die de eierdozen sluit, en de automatische eierdoos-verpakker, die de eierkisten met gesloten en gevulde eierdozen volpakt. Dergelijke buiten werkingtreedgevallen zijn 5 kostbaar en kosten veel tijd.

Het voornaamste doel van de uitvinding is derhalve het produceren van een eierdoos, die in en uit elkaar stapelbaar is en die faal-veilig of betrekkelijk faal-veilig zal zijn ten opzichte van de kans op in elkaar schuiven.

10 Dit doel is volgens de uitvinding bereikt door een sterke ontstapel-richelformatie, die één geheel met de eierdoos uitmaakt.

Een verder doel van de uitvinding is daarbij het verschaffen van een belastbare ontstapel-richelformatie, die 15 de werking van de ontstapelmachine niet in de weg zit.

Bij voorkeur zal de ontstapel-richelformatie volgens de uitvinding een veelvoudige ronde nokconstructie omvatten aan en bij de buitenhoeken van het deksel van de eierdoos en de buitenhoeken van de eieren opnemende houder.

20 De uitvinding beoogt verder een ontstapel-richelformatie te verkrijgen, die een betrekkelijk dikwandige nok omvat, geheel of nagenoeg geheel in de einden van de doos bij een nok in de buitenhoeken van de doos, zodanig, dat er op het binnenoppervlak van de doos een in hoofdzaak vertikaal, door-25 lopende of nagenoeg doorlopende wandoppervlak tussen de ronde nokken (lobes) aanwezig is, dat vertikale^recïiïstreeks kan overbrengen of vertikale belastingen rechtstreeks kan dragen.

Bij voorkeur zal de veelvoudige nokconstructie in de buitenhoeken een nok in de eindwand van een doosdeel hebben, 30 die een betrekkelijk smalle breedte heeft vergeleken met de breedte van de aangrenzende nok, die zich rónd de buitenhoek van de doos uitstrekt.

De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin bij wijze van voorbeeld een 35 uitvoeringsvorm van de eierdoos volgens de uitvinding is weergegeven. Hierin toont: fig. 1 een bovenaanzicht van de buitenzijde van een eierdoos, wanneer hij van de vormmachine komt, waarbij de ontstapel-richelformatie aan de twee buitenhoeken van het deksel-40 gedeelte en aan de twee buitenhoeken van het van opneemcellen Q Π 0 * § \3 4 w' ‘ / w 'V»' ƒ - 4 - voorziene houdergedeelte zijn weergegeven, fig. 2 een zijaanzicht van een stapelgedeelte van in elkaar gezette eierdozen van het in fig. 1 weergegeven type, fig. 3 een eindaanzicht van een stapel eierdozen volgens 5 fig· 2, fig. 4 een gedeelte in perspectief van een stapel in elkaar gezette eierdozen met ontstapelrichels in hun onderlinge verband met de buitenhoek van de van opneemcellen voorziene houder en de aangrenzende doosflappen, 10 fig. 5 een gedeelte in perspectief, waarbij iets naar beneden in het einde van een houdergedeelte en in het einde van een dekselgedeelte wordt gekeken, zodat het aangrenzende binnenoppervlak van de ontstapelrichelformaties te zien komt, fig. 6 een gedeelte in perspectief, waarbij van bovenaf 15 iets naar een zijde toe wordt gekeken en waarbij men het vormen van een stapel in elkaar gezette dozen ziet met een laatste doos, die op enigszins scheve wijze in de stapel is gevoegd, fig. 7 een soortgelijke situatie als in fig. 6, maar 20 waarbij men rechtstreeks op de einde van de tot een stapel gevormde dozen kijkten het dekselgedeelte van de laatste doos op scheve wijze aan de stapel is aangeboden, terwijl het scharnierbaar hiermede verbonden houdergedeelte van de laatste doos in in hoofdzaak evenwijdig verband met de reeds 25 opgestapelde dozen verkeert, en fig. 8 op grotere schaal een vertikale doorsnede van een gedeelte van fig. 1 volgens de lijn VIII-VIII, gezien in de richting van de pijlen.

De gevormde eierdoos 10, waarvan men in fig. 1 de onder-30 zijde in bovenaanzicht ziet, toont een dekselgedeelte 11, dat door een scharnierlijn 20 met een van opneemcellen voorzien houdergedeelte 12 is verbonden. Het houdergedeelte 12 is met een flapgedeelte 13 verbonden door een scharnierlijn 21. Het flapgedeelte 13 is voorzien van vergrendelende druk-35 knoppen of sluitknoppen 22, die kunnen samenwerken met sluitopeningen 23 in de lange voorwand van het omgekeerd schaalvormige deksel 11. Het houdergedeelte 12 heeft ei-op-neemcellen 24.

Het in hoofdzaak driehoekige vlakgedeelte 25 is tussen 40 twee cellen 24 aan ieder einde 12e van de houder 12 gelegen, - ï ·· - Λ > ' Λ

Vi tv J *·· . ' .

- 5 - zoals uit de figuren 1 en 5 blijkt.

Het houdergedeelte 12 heeft twee betrekkelijk lange toelopende zijden 12s en twee betrekkelijk korte toelopende einden 12e, waartussen aan de buitenzijde afgeronde hoeken 5 30 en aan de binnenzijde afgeronde hoeken 33 zijn gevormd.

Het dekselgedeelte 11 heefy twee betrekkelijk lange toelopende zijden lis en twee betrekkelijk korte toelopende einden 11e, waarmede uitwendige hoeken 32 en inwendige hoeken 31 zijn gevormd.

10 Aan de twee afgeronde buitenhoeken 30 en de twee afge ronde buitenhoeken 32 is een veelnokkige ontstapelformatie aangebracht, die betrekkelijk dikwandige en betrekkelijk smalle rónde nokken 41 en betrekkelijk brede ronde nokken 40 omvatten. Iedere nok 41 is voorzien van een richel-oppervlak 15 43 en iedere nok 4Q is voorzien van een richel-oppervlak 42.

Uit fig. 8 blijkt, dat het buitenoppervlak 46 van de wand van ieder van de nokken 41 bij het richeloppervlak 43 een oppervlak 46a heeft met een omgekeerde coniciteit vergeleken met de coniciteit van de einden 11e en 12e, benevens een 20 betrekkelijk kort oppervlak 46b, dat geen of nagenoeg geen coniciteit heeft en gelegen is tussen het oppervlak 46a met de omgekeerde coniciteit en het richel oppervlak 43.

De ronde nokken (lobes) 40 en 41 steken uit de doos naar buiten en zijn hol. Volgens fig. 8 is de wand-25 dikte 41w van de nok 41 betrekkelijk groot Vergeleken met de dikte lOw van de hoofdwanden van de doos en vergeleken met de dikte van de rand, die zich om het dekselgedeelte en de rand, die zich om het houdergedeelte uitstrekt. Zoals uit fig. 5 zal blijken, loopt het vertikale oppervlak op de 30 binnenzijde van de doos bij 44 tussen de holle nok 40 en de holle nok 41 door.

De door het verwijzingscijfer 45 aangegeven ruimte, die zich bij ieder einde lie van het dekselgedeelte 11 en bij ieder einde 12e van het houdergedeelte 12 van de nokken 41 35 af naar binnen uitstrekt, wordt vrijgehouden om te worden benut door het element van een ontstapelmachine, zodat de werking van de ontstapelmachine geen hinder van de ontstapel-richel zal ondervinden.

Fig. 2 toont de eierdozen in in elkaar gestapelde toe-40 stand zoals zij van de eierdoos-produktielijn worden ont- C* ~· , u / ' ; O -v .¾

— V

- 6 - vangen.

Fig. 3 toont een stapel eierdozen in de stand, waarin zij in de ontstapelmachine worden geladen..

Fig. 4 geeft een stapelgedeelte als fig. 3 in perspectief 5 weer, maar over een hoek gedraaid, zodat de verbinding tussen de flapgedeelten en de houdergedeelten uit een andere hoek zijn getoond. De weergave in perspectief volgens fig. 5 toont het binnenoppervlak van het gedeelte van de eierdoos 10 en de omgekeerde holle zijden van de smalle nok 41 en brede nok 10 40 met het vertikale oppervlak 44 daartussen.

Wanneer de gevormde eierdozen vervaardigd worden, komen zij tevoorschijn als weergegeven in fig. 1 met de omtreksrand R van het dekselgedeelte 11, de omtreksrand R van het houder-gedeelte 12 en het naar buiten uitstekende flensgedeelte 13 15 in hoofdzaak in hetzelfde vlak.

Met zeer hoge snelheid lopend automatisch gereedschap stapelt de dozen op de in fig. 2 weergegeven wijze in elkaar. Door de aard van het materiaal, de toleranties van het gereedschap en de hoge werksnelheden wordt de theoretisch nauwkeu-20 rige evenwijdigheid in de in elkaar stapelstap niet altijd voor iedere opgestapelde doos verkregen. Een klein percentage gevallen kan zich voordoen, waarin het in elkaar stapelen plaatsvindt met een geringe afwijking van de nauwkeurig evenwijdige stand, als weergegeven in fig. 7. Bij de bekende 25 constructies zal deze afwijking resulteren in een neiging tot "telescoperen", tot in elkaar schuiven dus, waarbij de rand over R van de ene doos de ontstapelrichel van een voorafgaand ingezette doos zal trachten te schuiven (zie fig. 7) .

Echter zal in overeenstemming met de uitvinding, wanneer een 30 volgende doos aan de stapel wordt toegevoegd, de druk van deze toevoeging de vorige doos, die een weinig schuin kan staan, zodanig bijstellen, dat, wanneer het opstapelen wordt voltooid, een evenwijdige of nagenoeg evenwijdige stand wordt bewerkstelligd en het opstapelen, dankzij het feit, dat het 35 in elkaar schuiven wordt vermeden, gevrijwaard of nagenoeg gevrijwaard is voor mislukking en onproductiviteit. Deze bijstelling vindt plaats met druk van de eerstvolgende doosaanbrenging, die de werking heeft de enigszins scheef zittende doos gedeeltelijk in evenwijdige stand te verdraaien 40 om het aanrakingspunt 41c van de smalle nok 41, richel 43 -0 f) Λ ^ ' /, -* J «*,- ·,3; ..· . * - 7 - met de rand R van de reeds opgestapelde doos, waarbij het aanrakingspunt 41c voor dit doel als draaipunt werkt.

Extra factoren, die ertoe bijdragen om de druk voor het bewerkstelligen van de evenwijdige stand te verschaffen, zijn 5 gelegen in de samendrukkende kracht, die tijdens het verpakken van de doos op een pas gereed gekomen stapel worden uitgeoefend, en het zich zetten van de stapel, dat tijdens het transport van de verpakte eierdozen naar de eierpakma-chine plaatsvindt.

10 Niet alleen dienen de betrekkelijk dikwandige en smalle nokken 41 voor het verhinderen van het in- of over elkaar schuiven van de brede nokken 40, maar de nokken 41 dienen ook om de brede nokken 40 tenslotte effectief te maken, wanneer de evenwijdige stand bereikt is, zoals hierboven is ver-15 klaard, zodat de nokken 40 hun deel van de statische belasting kunnen dragen met gebruikmaking van hun betrekkelijk groot draagoppervlak op hun richeloppervlakken 42, terwijl de nokken 41 hun deel van de statische belasting dragen op het betrekkelijk kleine draagvlak op hun richeloppervlakken 20 43.

Volgens de uitvinding functioneren de smalle nokken 41 in de einden 11e en 12e om een onregelmatige opgestapelde doos in een uiteindelijk perfecte stapeltussenstand te laten scharnieren en om tegelijkertijd de brede nokken 40, 25 gelegen aan de hoeken van de doos, effectief te maken, die anders onwerkzaam gemaakt zouden zijn.

Pogingen om de eliminatie van dit in elkaar schuiven te verkrijgen door de brede nok 40 te verbreden maken de verbindingslijn tussen het richeloppervlak 42 en de eier-30 doos groter. Hoe langer de verbindingslijn, hoe groter de kans op tekortkomingen op het gebied van de draagkracht en de belastbaarheid langs de lijn. Het zal duidelijk zijn, dat de verbindingslijn tussen het nokoppervlak 43 van de dikwandige nok 41 en de eierdoos zeer kort is en het verti-35 kale oppervlak 44 tussen de nokken 40 en 41 zorgt voor de overdracht van de spanningen in een in hoofdzaak vertikale richting. Dientengevolge brengt de uitvinding het elimineren of nagenoeg elimineren van het telescoperen tot stand zonder het doen toenemen van de kans op draagtechnische gebreken 40 door het vergroten van de brede nok 40.

- ; - C 0 V A

J - 8 -

Het zal voor de vakman duidelijk zijn, dat verschillende veranderingen kunnen worden aangebracht zonder dat buiten het gebied van de uitvinding wordt getreden en dat de uitvinding niet begrensd is tot hetgene wat in de tekening is 5 weergegeven en in de beschrijving is beschreven.

-Conclusies-

3 /! 5 3 Λ A

W V V -.1

Claims (9)

1. Open,ont'Stapelbare gevormde doos met een eerste deel, dat vier afgeronde hoeken heeft en scharnierhaar verbonden is met een .tweede deel, dat vier afgeronde hoeken heeft, waarbij ieder van deze delen twee toelopende zijden 5 en twee toelopende einden heeft en de binnenhoeken van deze delen bij hun scharnierbare verbinding liggen en de buitenhoeken aan de buitenranden van de gevormde doos, gekenmerkt door dragende ronde ontstapelformaties (lobe formations) geheel of nagenoeg geheel gelegen in de 10 einden van deze delen, nabij, maar zich niet aanmerkelijk uitstrekkehd in de boogstukken van deze afgeronde buitenhoeken, waarbij deze nokformaties een wanddikte hebben, die aanmerkelijk groter is dan de wanddikte van de doosdelen en ontstapelrichel-oppervlakken hebben, die zich van deze 15 toelopende deeleinden naar buiten uitstrekken, en de buitenoppervlakken van de wanden van ieder van deze nokformaties bij deze richeloppervlakken een oppervlak omvatten, dat een omgekeerde coniciteit heeft vergeleken met de coniciteit van de deeleinden en een betrekkelijk kort oppervlak met geen 20 of nagenoeg geen coniciteit, dat tussen het oppervlak van de omgekeerde coniciteit en het richeloppervlak is gelegen, terwijl de breedte van ieder van deze nokformaties aanmerkelijk minder is dan de lengte van het bochtstuk aan de geronde buitenhoek van de doos, zodanig, dat ieder van deze 25 nokformaties als een draaipunt kan werken voor het in de evenwijdige stand bijstellen van een iets schuin liggende doos, aangeboden aan een stapel soortgelijke dozen, wanneer de druk van een daaropvolgende doos op de stapel wordt uitgeoefend. 30

2. Doos volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat ieder van deze delen twee betrekkelijk lange toelopende zijden en twee betrekkelijk korte toelopende einden heeft. 35

3. Doos volgens conclusie 1 of 2,met het kenmerk, dat het eerste deel uit een omgekeerd schotel- 8. f, ~ ·-; a i ^ W ... £* - 10 - vormig rechthoekig deksel bestaat en dat het tweede deel rechthoekig is en van opneemcellen is voorzien.

4. Doos volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de ontstapelnokformaties een 5 eerste holle scheidingsrichel hebben , die op en rond iedere buitenhoek is gelegen, afgescheiden tweede holle scheidings-richels, die geheel in deze eindwanden zijn gelegen direct of nagenoeg direct bij deze eerste scheidingsrichels, waarbij deze tweede scheidingsrichels buiten het midden van de '10 eindwanden zijn gelegen en het binnenoppervlakgedeelte van de delen tussen de eerste en tweede richels wezenlijk of betrekkelijk ongebroken is en in hoofdzaak in een in hoofdzaak vertikale richting doorloopt.

5. Doos volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het materiaal van de doos gevormde pulp is en het buitenoppervlak van de doos in hoofdzaak met het oppervlak van de vorm overeenkomt en het binnenoppervlak van de doos betrekkelijk ruw of niet zo glad is en dat de 20 holle nokformaties, die buiten het buitenoppervlak van de doos uitsteken, open naar het binnenoppervlak zijn.

6. Doos, in het bijzonder eierdoos, volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat 25 de eerste scheidingsrichelformatie een betrekkelijk brede nok en de tweede scheidingsrichelformatie een betrekkelijk smalle nok is.

7. Stapel van dozen volgens één der voorgaande con-30 clusies.

8. Verpakte stapel dozen volgens één der conclusies 1-6.

9 0 ï' ï) Ê 0 h