NL8004244A - Hulpstuk voor een aangedreven draaigereedschap voor het staand kunnen aanbrengen van bevestigingsmiddelen met schroefdraad. - Google Patents

Description

*· * * ’ j VO 0771

Titel : Hulpstuk; voor een aangedreven draaigereedschap voor het staand hunnen aanbrengen van bevestigingsmiddelen met schroefdraad.

Hulpstukken voor aangedreven schroevendraaiers zijn ontworpen voor het staand kunnen aanhrengen van bevestigingsmiddelen met schroefdraad. Dergelijke staande te gebruiken schroefpistolen, zoals deze worden genoemd, vertegenwoordigen een aanzienlijke tijd- en energiebe-5 sparing voor de werkman. Een dergelijk bekend gereedschap is weergegeven in het Amerikaanse octrooischrift 3·9&0.191. Hoewel het gebruik van dit gereedschap en andere soortgelijke hulpstukken voordelig is voor kortere schroeflengten, bereikt de lengte van het gereedschap, wanneer de lengte van het bevestigingsmiddel meer is dan 10 cm, 1,20 m en zelfs 10 meer. Bij deze lengte wordt het staande te gebruiken schroefpistool onhandig en moeilijk te hanteren, waarbij de handgreep van het gereedschap schouderhoogte benadert.

Het is een doel van de uitvinding een hulpstuk te verschaffen voor een aangedreven schroevendraaier, welk hulpstuk schroeven kan op-15 nemen met een lengte van meer dan 10 cm onder handhaving van een bruikbare, praktische lengte.

Het is een verder doel van de uitvinding een dergelijk hulpstuk te verschaffen met een gemakkelijk verwijderbaar neusstuk voor het verschaffen van het gemakkelijk opheffen van verstoppingen, veranderen 2Q van aandrijfijzers en veranderen van neusstukken.

Het is een verder doel van de uitvinding een hulpstuk te verschaffen, dat een middel heeft voor het in samengeklapte toestand grendelen van het gereedschap, waarbij het aandrijfijzer naar buiten steekt voor het vergemakkelijken voor het verwijderen en vervangen daarvan.

25 Het is nog een ander doel van de uitvinding een passende gelei ding te verschaffen voor de aandrijfstang om zodoende instabiliteit te voorkomen, die anders zou kunnen optreden als gevolg van de gereedschaps-lengte.

Deze en andere doeleinden worden bereikt door een staand te ge-30 bruiken schroefpistoolhulpstufe, dat tweeledig samenklapbaar is. D.w.z.

dat zowel het neusstuk als de glijkraag aan het bovenste einde zijn voorzien van de mogelijkheid van een telescopische beweging met betrekking tot het lichaamsgedeelte van het hulpstuk. Op deze wijze is de hoeveelheid gereedsehapslengte, nodig voor het opnemen van aanvullende schroef-35 lengte, in aanzienlijke mate verminderd.

80 0 4 2 44 2 . Het hulpstuk is voorzien van een snel ontkoppelbaar neusstuk.

Dit maakt het vervangen mogelijk van het lange neusstuk door een veel kortere voor kortere bevestigingsmiddelen, hetgeen het op zijn beurt de werkman mogelijk maakt het over die onnodig extra slaglengte bewegen 5 van het aandrijforgaan te vermijden.

Het hulpstuk is eveneens voorzien van een verwijderbaar aandrijf-ijzer en een grendelstand, waarin het ijzer vanuit het einde van het lichaam van het hulpstuk naar buiten steekt. Zowel het aandrijfijzer als de aandrijf stang hebben platte vlakken daaraan voor het vergemakkelijken 10 van het verwijderen van het ijzer. Dienovereenkomstig kunnen vervangings-ijzers en.ijzers met andere gedaanten in het gereedschap worden aangebracht zonder de noodzaak voor een volledig uit elkaar nemen van het hulpstuk.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand. van de tekening, 15 waarin : fig. 1A een ruimtelijk aanzicht is met uiteengenomen delen van de verschillende elementen van het onderhavige schroefpistool, waarbij het neusstuk ten opzichte van de aangebrachte stand daarvan over 180° gedraaid is weergegeven voor het tonen van bepaalde details daarvan; 20 fig. 1B een ruimtelijk aanzicht is met uiteengenamen delen van de aandrijfstang, die past in het in fig. IA weergegeven schroefpistool; fig. 2A een doorsnede toont van het samengestelde gereedschap in de volledig uitgedrukte stand daarvan; fig. 2B een doorsnede toont van het samengestelde gereedschap 25 in de volledig samengeklapte stand daarvan; fig. 3A een zij-aanzicht is van een vast neusstukontwerp; en fig. 3B een zij-aanzicht is van het onderhavige samen te klappen neus stukontwerp.

Het onderhavige hulpstuk voor een staande te gebruiken schroef-30 pistool is in zijn algemeenheid aangeduid bij 10. Het hulpstuk is uitgevoerd om te worden verbonden met een aangedreven draaigereedschap, zoals een aangedreven schroevendraaier (niet weergegeven) en bestaat in beginsel uit vier hoofdonderdelen: een hoofdlichaamsgedeelte 12, een verwijderbaar neusstuk 1U, een glijkraag 16 en een aandrijfstang 18.

35 Het lichaamsgedeelte 12 heeft een in het algemeen buisvormige gedaante met een bovenste einde 20 en een onderste einde 22. Een onder een hoek lopende toevoerbuis 2h, die bij 25 een kleine bocht kan hebben, levert 800 4 2 44 * , * 3 bevestigingsmiddelen aan bet onderste einde 22 van bet lichaamsgedeelte 12. De bocht in de toevoerbuis is aangebracht, zodat de invoertrecbter 26 zich met voordeel naast de glijkraag 16 bevindt, waarbij de bocht bij 25 echter geleidelijk moet zijn, zodat de bevestigingsmiddelen met een 5 grotere lengte niet in de toevoerbuis 2b blijven hangen.

De gelijkraag 16 is eveneens uitgevoerd als een holle buis, . . voorzien·van een-zodanige-uitwendige diameter, dat hij telescopisch kan worden opgenomen in het bovenste einde 20 van het lichaamsgedeelte 12.

De belangrijkste functie van de glijkraag 16 is het bewegen met de aan-10 drijfstang 18' en het regelen van zijn beweging met betrekking tot het hoofdlichaamsgedeelte 12. Een drukveer 28 heeft in het algemeen dezelfde diameter als de glijkraag en past vooraf gaande daaraan in het lichaamsgedeelte. Een buisvormige legerdeel 30, dat vast is aangebracht in de buis van-het lichaamsgedeelte 12 begrenst de neerwaartse beweging van 15 de veer 28. De veer 28 is aan lên einde werkzaam tegen het leger 30 en aan het andere einde tegen het einde van de glijkraag 16 voor het uit het lichaamsgedeelte trekken van de kraag naar de uitgedrukte stand daarvan. Een stelschroef 32 grijpt aan in een sleuf 3^· voor het in de in het lichaamsgedeelte 12 samengestelde toestand vasthouden van de glij-20 kraag 16, De sleuf 3^ is verbonden met een volgens de omtrek zich uitstrekkende grendelsleuf 35) waarvan de werking hierna gedetailleerd wordt beschreven.

Een tweede legerdeel 36, dat bijvoorbeeld kan zijn gemaakt van messing, is aangebracht in de glijbuis 16 en wordt vastgehouden door de 25 stelschroef 32. Het legerdeel heeft twee functies: het geleidt het bovenste gedeelte U8 van de aandrijf stang 18 en het voorkomt het in de glijkraag l6 slippen van de veer 28. Zoals bekend, is de glijkraag voorzien van een diepte-instelafstelling 38, die in axiaal verstelde stand wordt vastgehouden langs een van schroefdraad voorzien gedeelte van de 30 kraag 16 door tegenhoudmechanismen (niet weergegeven). De kraag begrenst de mate van.telescopische beweging van de glijkraag in het lichaamsdeel 12, hetgeen op zijn beurt, zoals hierna duidelijk wordt, de axiale afstand begrenst waarover de drijfstang 18 beweegt voor het zodoende instellen van de diepte, tot waar het bevestigingsmiddel wordt gedreven.

35 Een van schroefdraad voorziene bevestigingskraag ^0 is universeel gemonteerd aan het bovenste einde van de kraag 1ö voor het. vergemakkelijken van het bevestigen aan een aangedreven draaigereeschap of aan een ver- 800 42 44 k loopstuk b2, indien de gedaante van Let gereedschap dit vereist.

De drijfstang 18 is verdeeld in vier segmenten: een aandrijf-ijzer ^ voor Let aangrijpen van bevestigingsmiddelen, een legeropper-vlaktegedeelte b6, dat een vergrote diameter Leeft, een bovenste gedeel-5 te 1*8 en een aandrijf-ontvangend gedeelte 50. Het aandrijfijzer bb is weergegeven.' als uitgevoerd met een kruisgedaante voor Let opnemen daarvan in een overeenkomstig gevormde uitsparing in de kop van een bevestigingsmiddel. natuurlijk zijn andere ijzergedaanten, met inbegrip van uitwendige aandrijvingen, mogelijk, waarbij Let in feite om deze reden 10 is (bij de overwegingen van slijtage), dat Let aandrijf ijzer W gemakkelijk vervangbaar is gemaakt. Hiervoor heeft Let ijzer 44 een of meer platte vlakken 52 om Let mogelijk te maken Let ijzer aan te grijpen door een gereedschap en los te schroeven vanaf het. legeroppervlaktedeel 46.

Op soortgelijke wijze Leeft Let deel 46 een paar platte vlakken 5b om 15 Let mogelijk te maken dit deel aan te grijpen door een gereedschap voor het vasthouden van Let legeroppervlaktedeel tegen een draaibeveging gedurende Let veranderen van Let ijzer. De uitwendige diameter van Let le-geroppervlaktedeel b6 is groter dan van Let overige gedeelte van de aandrijfstang, en is opgenomen in Let buisvormige legerdeel 30. Het aan-20 drijf-ontvangende gedeelte 50 Leeft in Let algemeen een zeshoekige gedaante met een vasthoudgroef 56 voor Let opnemen en vasthouden in de aandrijfuitsparing van Let aangedreven gereedschap. Verschillende aangedreven gereedschappen kunnen aandrijf-ontvangende gedeelten behoeven met verschillende afmetingen of gedaanten, waaruit dus de noodzaak ontstaat 25 dit gedeelte verwijderbaar te maken. Dienovereenkomstig is Let aandr ijf-ontvangende gedeelte 50 door schroeven vastgezet aan Let bovenste gedeelte 48 van de aandrijfstang 18.

Het neusstuk 14 wordt verwijderbaar vastgehouden voor een geles-eopische beweging in Let onderste einde 22 van Let hoofdlichaamsgedeelte 30 12. Het vasthoudmechanisme omvat een stelschroef 58, die is opgenamen in een sleuf 60 in het hoofdlichaamsgedeelte. De sleuf 60 is verbonden met een tweede sleuf 62, die open einden heeft. Een drukveer 6b is werkzaam tussen Let onderste einde 22 van het lichaam 12 en een naar buiten zich uitstrekkende flens 6j voor het naar zijn uitgedrukte stand drukken van 35 Let neusstuk l4. Door het enigszins samenklappen van de veer 6b en Let in de sleuf 62 draaien van de stelschroef 58, kan Let neusstuk 14 gemakkelijk en snel worden verwijderd.

800 4 2 44 * 5

Hoewel dit schroefpistoolhulpstuk is ontworpen voor het hanteren van bevestigingsmiddelen met een grotere lengte (in het her eik van 10 tot 20 cm),, kan het eveneens kleinere lengten toevoeren. Het is duidelijk, dat het neusstuk 1k moet samenklappen in het lichaam 12 tegen de 5 kraeht van de veer 6b opdat het ijzer hh in aanraking komt met het bevestigingsmiddel en dit aandrijft. Verder is het duidelijk, dat de bevestigingsmiddelen met een kleinere lengte alleen het onderste uiteinde innemen van het neusstuk 1k, waarbij veel van de slaglengte van de aandrijf stang verloren beweging is. De verwijderbaarheid van het neusstuk 10 1U maakt· het mogelijk een korter neussteuk te verbinden met het lichaams-gedeelte 12 voor het bekorten van de slaglengte. De verwijderbaarheid maakt het verder mogelijk verstoppingen snel en gemakkelijk op te heffen door het verschaffen van toegang tot zowel het neusstuk als het onderste einde 22 van het lichaam, waar de toevoerbuis de bevestigingsmiddels len levert.

Het neusstuk 1 b heeft een groef 57 in de bovenrand, welk groef in lijn wordt gehouden met de toevoerbuis 2b door de stelsehroef 58 en de sleuf 60. Op deze wijze hindert het neusstuk 1¼ het toevoeren van de bevestigingsmiddelen niet. De inwendige diameter van het neusstuk 1k is 20 iets groter dan de diameter van de kop van de bevestigingsmiddelen.

Dankzij deze uitvoering, wordt het bevestigingsmiddel concentrisch gehouden met het hulpstuk, en wordt het op passende wijze geleid gedurende het drijven. De neusstukdiameter is tevens iets groter dan de diameter van het legeroppervlakgedeelte b6. Het gedeelte b6 heeft een lengte, die 2.5 groter is dan de afstand tussen het onderste einde van het leger 30 en de uitgedrukte stand van de bovenste rand van het neusstuk. Wanneer de bovenste drukveer is damengeklapt en het legeroppervlakgedeelte b6 uit . het buisvormige legerdeel 30 komt, gaat het voorste eindgedeelte b6 op deze wijze het neusstuk ik binnen voor het verzekeren van een juiste 30 geleiding van de aandrijf stang over de gehele lengte vn zijn slag.

Zoals bekend, kan het neusstuk zijn voorzien van een paar aan-grijpkaken 66, die een verdieping 70 hebben in het bovenste oppervlak, welke verdieping in het algemeen overeenkomt met de gedaante van de kop van de bevestigingsmiddelen. De kaken 66 worden naar elkaar gedrukt door 35 openingen 68 in het einde van het neusstuk 1k door een 0-ring 72. De kaken 66 voorkomen het uit het hulpstuk vallen van het bevestigingsmiddel voordat het aaribrengen daarvan is voltooid,.en richten tevens het be- 800 42 44 6 vestigingsorgaan toot het drijven. Wanneer de kop van het bevestigings-orgaan naar beneden wordt gedreven door het gebied van de kaken 66, bewegen deze naar buiten tegen de kracht van de O-ring 72, waardoor de schroef kop kan langsbevegen.

5 De werking van het hulpstuk moet uit de voorgaande beschrijving duidelijk zijn. Eet hulpstuk 10 voor een staand te gebruiken schroef-pistool wordt draaibaar vastgezet aan een aangedreven draaigereedschap. zoals een aangedreven schroevendraaier, door middel van de van schroefdraad voorziene bevestigingskraag ^0, en, indien nodig, het inwendig en 10 uitwendig van schroefdraad voorziene verloopstuk U2. Het aandrijf-ont-vangende gedeelte 56 wordt opgenomen in de. klembus van het aangedreven gereedschap en wordt zodoende draaibaar aangedreven. Het samengestelde gereedschap wordt op zijn plaats'geplaatst, waarbij êên enkel bevestigingsmiddel door de trechter 26 in de toevoerbuis 2b wordt gestoken en 15 in het neusstuk ik gaat. Einddruk wordt uitgeoefend op het aangedreven gereedschap, waardoor de veren 28 en 6b samenklappen en de kop van het bevestigingsmiddel en het aandrijfijzer U4 elkaar naderen. Het lever-oppervlakgedeelte b6 wordt eerst geleid door het buisvormige leger 30 en dan door de inwendige diameter van het neusstuk 1U. Een draaibewe-20 ging wordt door het gereedschap gegeven aan de aandrijfstang en derhalve aan het bevestigingsmiddel. Het neusstuk kan worden verwijderd voor het vervangen daarvan voor het aandrijven van kortere bevestigingsmiddelen of voor het opheffen van verstoppingen. Het wordt eveneens verwijderd voor het vervangen van het aandrijfijzer bh. Dan wordt de glij-25 kraag 16 samengeklapt in het lichaamsdeel 12 en in de samengeklapte stand gehouden door het in de grendelsleuf 35 draaien van de stelschroef 32. Het ijzer bh en het legeroppervlakgedeelte b6 steken uit het onderste einde 22 van het hoofdlichaam 12 en kunnen dan door hun bijbehorende platte vlakken 52 en 5b worden aangegrepen,, waardoor het vervangen van 30 het ijzer tot stand wordt gebracht. Op te merken is, dat de sleuf 60 aan zijn bovenste einde langer is dan nodig voor het verschaffen van de volledige slag van de stelschroef 58. Op deze wijze wordt de kracht van het volledig samenklappen van het neusstuk 1U in het hoofdlichaam 12 gedragen doordat het bovenste einde van het neusstuk oploopt tegen het 35 glijleger 30, en niet door de stelschroef 58.

Teneinde aan te tonen hoeveel gereedschapslengte wordt bespaard door de tweeledige samenklapbaarheid van het ontwerp , wordt de aandacht 80Θ42 44

«- 'V

T

gericiit op de fig. 3A en 3B. Het in fig. 3A. weergegeven gereedschap heeft een vast neusstukontwerp, waarbij het in fig. 3B weergegeven gereedschap de kenmerken van de uitvinding omvat. Voor het hulpstuk met een vast neusstuk, moet het neusstuk een lengte a hebben, die gelijk is 5 aan de lengte van de langste in te drijven schroef. De lengte b vertegenwoordigt de toevoerlengte of de lengte van de toevoerbuisopening, nodig voor het op juiste, wijze toevoeren van het bevestigingsmiddel.

Deze lengte komt in het algemeen overeen met twee-derde van de lengte van het bevestigingsmiddel. De lengten c, f en h komen overeen met res-10 . pectievelijk de lengten van het legerdeel 30,. de mate van overlapping tussen het hoofdlichaam 12 en de glijkraag 16 en de lengte van het aangedreven gereedschap en bevestigingsmiddel. Omdat deze parameters c, f en h gelijk zijn voor alle toevoerlengten en het doel hier is het aangeven van de hoeveelheid gereedschapslengteverandering, die nodig is -15 voor het opnemen van elke 2,5 cm verandering in lengte van het bevestigingsmiddel, worden deze gelijkblijvende parameters ten behoeve van de bespreking verwaarloosd.

Het is duidelijk, dat de minimum afstand, waarover het aandrijf-. ijzer moet bewegen teneinde volledig het bevestigingsmiddel te plaatsen 20 gelijk is aan a + B of de lengte van het bevestigingsmiddel plus de lengte van de toevoeropening. Dienovereenkomstig zijn e en g beide gelijk, aan a + b. De lengte d komt overeen met de massieve of samengeklapte lengte van de veer. Hoewel deze lengte veranderlijk kan zijn vanaf een kwart tot de helft van de uitgedrukte lengte van de veer, is afhan-25 kelijk van de veer een passende waarde gelijk aan een-derde. Dienovereenkomstig is d gelijk aan een-?derde (a + b). Optelling van deze waarden toont aan, dat de veranderlijke lengte van het gereedschap gelijk is aan 5 5/9 a. D.w.z., dat voor elke 2,5 cm toegevoegd aan het schroef-lengtevermogen, meer dan 1U cm moet worden toegevoegd aan het gereed-30 schap.

Voor het onderhavige gereedschap wordt een nieuwe parameter j ^ ingevoerd, overeenkomende met de samengeklapte lengte van de veer 6b.

Het is duidelijk, dat hoewel j^ veranderlijk is met een-derde van de verandering in schroeflengte, het de totale gereedschapslengte niet be-35 ïnvloedt. Dit is een gevolg van het feit, dat wanneer de lengte van de schroef a^ toeneemt, zowel j^ als b^ toeneemt, waarbij de som .altijd gelijk is aan a^.. D.w.z., dat ongeacht de neusstuklengte of de lengte 800 42 44 8 van zijn drukveer, het neus stut samenklapt voor het. in aangrijping met het aandrijf ijzer brengen van de schroefkop (j1 + = 1/3al + 2/3 a^).

De aandrijfstang- en werkzame glijkraaglengten en g^ behoeven slechts gelijk te zijn aan de schroeflengte , waarbij d^ gelijk is aan l/3a.j.

5 De totale veranderlijke lengte voor het onderhavige gereedschap is derhalve U-a^hetgeen betekent, dat de gereedschapslengte 10 cm in lengte moet toenemen voor elke 2,5 cm toeneming in schroef lengt evermogen. Derhalve moet het hulpstuk zonder de tweeledige samenklapbaarheid nagenoeg 39$ langer in lengte zijn dan het onderhavige. Belangrijker dan een ver-10 schil, in uitsluitend getallen, -is dit verschil in lengte het verschil tussen het hebben van een praktisch nuttig gereedschap voor het staand kunnen i'nbrengen van lange bevestigingsmiddelen en het met de hand moeten inbrengen- daarvan» Voor een bevestigingsmiddel van 20 cm, is de ge-reedsehapslengte voor de twee weergegeven ontwerpen 5 5/9 x 20 + 30 15 (de totale waarde van de gelijkblijvende lengten) of nagenoeg 1,5 m, vergeleken met U x 20 + 30 of 1,10 m, hetgeen de maximum lengte nadert van een praktisch gereedschap.

Hoewel een bepaalde uitvoeringsvorm is beschreven in samenhang met het bespreken van de. uitvinding, is het duidelijk voor de deskundi-20 ge, dat verschillende veranderingen, aanpassingen en wijzigingen kunnen worden gemaakt. Dienovereenkomstig is het de bedoeling, dat dergelijke veranderingen, aanpassingen en wijzigingen binnen het kader van de uitvinding vallen.

800 4 2 44

Claims (6)

1. Hulpstuk voor een aangedreven draaigereedschap, waardoor het mogelijk is staand "bevestigingsmiddelen met schroefdraad aan te brengen, gekenmerkt door een langwerpig lichaamsgedeelte, bestaande uit een open buisvormig gedeelte, dat een buisvormig legerdeel heeft, dat zich be-5 vindt· tussen een bovenste en een onderste einde, verder door een convergerende toevoerbuis voor het opeenvolgend leveren van bevestigingsmiddelen aan het onderste einde van het lichaamsgedeelte, door een aandrijf stang, voorzien van een aandrijfgedeelte voor het aangrijpen van een bevestigingsmiddel, verder van een vergroot legeroppervlakgedeelte 10 met een voerafbepaalde uitwendige diameter en. van een draaibaar aandrijf-, ontvangend gedeelte, door een aandrijfstangglijkraag, die een gedeelte van de aandrijfstang omgeeft en voor een gelescopische glijbeweging daarmede wordt vastgehouden in het bovenste einde van het lichaamsgedeelte, door middelen voor het naar zijn uitgedrukte stand drukken 15 van de glijkraag, door een axiaal samenklapbaar neusstuk, voorzien van middelen voor het verwijderbaar vasthouden daarvan in telescopische · glij-aangrijping met het,onderste einde van het lichaamsgedeelte, en van een inwendige diameter, die iets groter is dan de voorafbepaalde diameter van het legeroppervlakdeel, door middelen voor het naar zijn uit-20 gedrukte stand drukken van het samengeklapte neusstuk, en door middelen voor het samenvoegen van het hulpstuk met een aangedreven gereedschap, waardoor bij het op het aangedreven gereedschap uitoefenen van axiale druk, de drukmiddelen voor zowel de glijkraag als het neusstuk worden overwonnen, en het aandrijfgedeelte voor het aangrijpen van een beves-25 tigingsmiddel een aandrijfmiddel aangrijpt aan de kop van het bevestigingsmiddel voor het door draaien in een werkstuk drijven daarvan.

2. Hulpstuk volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de afstand tussen het buisvormige legerdeel in het lichaamsgedeelte en het bovenste einde van het neusstuk in zijn uitgedrukte stand kleiner is dan de leng- 30 te van het legeroppervlakgedeelte, zodat het voorste einde van het lever-oppervlakgedeelte van de aandrijfstang het neusstuk binnengaat voordat het achterste einde van het legeroppervlakgedeelte ontsnapt uit het buisvormige legerdeel.

3. Hulpstuk volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de middelen 35 voor het verwijderbaar vasthouden van het neusstuk, een stelschroef om- 800 42 44 vatten, die aangrijpt in. het neusstuk en kan glijden in een groef in het lichaamsgedeelte, -welke groef is verbonden met een tweede groef met open einden, die het verwijderen van het neus stuk mogelijk maakt. 1*. Hulpstuk volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat het aandrijf- 5 gedeelte voor het aangrijpen van bevestigingsmiddelen met schroefdraad aangrijpt in de rest van de aandrijfstang, waarbij elk gedeelte is voorzien van platte vlakken voor het zodoende mogelijk maken van het gemakkelijk vervangen van het aandrijfgedeelte. 5. · Hiilptstuk volgens conclusie ^met het kenmerk, dat het bovenste 10. einde van het lichaamsgedeelte een volgens de omtrek zich uit strekkende grendelsleuf heeft voor het in respectievelijk de uit gedrukte en samengeklapte stand grendelen: van de aandrijfstang en de glijkraag voor het vergemakkelijken van het vervangen van het aandrijfgedeelte.

6. Huplstuk volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de drukmid- 15- delen voor de glijkraag een schroefveer omvatten, die werkzaam is tussen het bovenste oppervlak van het buisvormige legerdeel en het onderste oppervlak van de glijkraag.

7· Hulpstuk volgens concclusie 1 met het kenmerk, dat de drukmid delen voor het neusstuk een schroefveer omvatten, die werkzaam is tus-20 sen het onderste einde van het lichaamsgedeelte en en een radiaal naar buiten zich uitstrekkende flens aan het neusstuk.

8. Hulpstuk volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat het neusstuk in het bovenste einde daarvan een sleuf heeft, die in breedte'overeenkomt met de afmeting van de toevoerbuis, zodat het neusstuk in zijn 25 samengevoegde uitgedrukte stand het binnenkomen van een bevestigingsmiddel met schroefdraad niet belemmert. 800 4 2 44