NL8004029A - Verpakte elektrische lamp. - Google Patents

Description

* ΐ· -ié * fl- -rV * '4 PHN 9802 1 N.V. Philips' Gloeilampenfahr ieken te Eindhoven _ "Verpakte elektrische lamp"

De uitvinding heeft betrekking op een verpakte elektrische lamp met een lampvat dat aan een einde voorzien is van een lampvoet, waarbij de verpakking gevormd is uit een langwerpige strook die langs transversale eerste vouwlijnen gevouwen is cm een bodem, een voor- en 5 een achterwand voor de verpakking te vormen, waarin de lamp met zijn lampvoet van de bodem af gericht is opgenomen en waarvan de voorwand een venster heeft dat althans een deel van de lampvoet toont en met zijn randen de lamp fixeert en waarbij de voorwand en de achterwand zich tot boven de lampvoet uitstrekken en nabij de lampvoet aan pikaar 10 bevestigd zijn.

Een dergelijke verpakte elektrische lamp is bekend uit het Canadese octrooischrift 711.601. Bij het bekende produkt steekt de bodem van de lampvoet door het venster in de voorwand naar buiten en heeft het venster uitsluitend ten doel, met zijn randen tegen de lamp-15 voet aanliggend, de lamp in de verpakking te fixeren. Het venster is dan ook klein en biedt uitsluitend zicht op een klein deel van de lampvoet.

De binnenzijde van de strook is geheel bekleed met een kleverige laag, die op de punten waar het lampvat met die laag in kontakt is voor een hechting van het lampvat aan de verpakking zcargt en daarmpp voor een 20 zekere mate van fixering in de verpakking.

Een bezwaar van het bekende produkt is, dat de lamp gemakkelijk uit de verpakking te verwijderen is zonder dat daarmee de verpakking verbroken wordt en ook, dat de kleverige laag een snelle vervuiling van het produkt veroorzaakt. Het grootste bezwaar is echter, dat de verpak-25 king van voren bezien geen informatie geeft omtrent de aard van de verpakte lamp.

- Juist bij elektrische lampen is er een grote verscheidenheid aan typen met elk zijn eigen toepassing. Met de komst van zelfbedienings-verkooppunten moest de konsument zelf uit de aangeboden kollektie de 30 door hem gewenste lamp gaan uitzoeken. Hij moet daarbij geheel afgaan op de op doosjes gedrukte informatie. Deze blijkt in de praktijk, zelfs als tekst verduidelijkt wordt met een piktogram, niet voldoende duidelijk te zijn en te kunnen voorkomen dat de konsument de verpakking 8004029 . · ï PHN 9802 2 --opent cm de inhoud te kunnen inspekteren. __

Qn een goede informatie te geven omtrent de aard van de verpakte lamp: de vorm en de maat van de lampvoet, de vorm en de afwerking van het lampvat, zoals nattering, coating, verspiegeling en kleur, 5 worden lampen wel verpakt tussen een kartonnen schild en een cm de ! lamp gekrompen, transparante kunststoffolie of in een doosje van ! transparante kunststof. De hoge kostprijs van dergelijke verpakkingen en de milieubelasting door weggeworpen, gebruikte verpakkingen vormen J echter ernstige bezwaren daarvan. Daarbij komt dat die verpakkingen j 10 zich veelal niet lenen om zowel hangend, als staand gepresenteerd te warden. j ί

De uitvinding beoogt nu een verpakte elektrische lamp te ver- schaffen die de bezwaren van bekende verpakte lampen ondervangt. In het 1 bijzonder beoogt de uitvinding een verpakte elektrische lamp, die 15 zowel staand als hangend tegen een wand, van voren bezien, een goed zicht biedt op de lamp zelf en die desondanks de lamp goed gefixeerd 1 houdt. i

Dit oogmerk wordt bij een verpakte elektrische lamp van de ; in de openingsparagraaf genoemde soort volgens de uitvinding daardoor 20 gerealiseerd, dat het venster in de voorwand zich langs het lampvat naar de bodem uitstrékt, dat in de achterwand ter weerszijde van de ' lamp een in hoofdzaak in longitudinale richting van de strook verlopende insnijding is aangebracht die tot voorbij de laitpvoet lóópt, waardoor in de achterwand ter weerszijde van de lamp een randstrook 25 is ontstaan, die schuin over het lampvat naar de voorwand loopt en daaraan bevestigd is. !

De verpakte lamp kan qp eenvoudige wijze warden verkregen door de van venster, insnijdingen en vouwlijnen voorziene strook in plano cm de lamp heen te slaan, de voor- en de achterwand naar elkaar 30 toe te brengen en op een.totaal van twee, ter weerszijden van de lamp gelegen plaatsen voor- en achterwand aan elkaar te bevestigen. De bevestiging kan net nieten of een hechtmiddel worden verkregen. Voor- en achterwand kunnen desgewenst, bijvoorbeeld cm esthetische redenen op meer dan twee plaatsen aan elkaar bevestigd worden. Wordt een lijm 35 toegepast dan kunnen voor- en achterwand over het gehele oppervlak waarover ze in eikaars onmiddellijke nabijheid liggen aan elkaar gehecht zijn. Worden voor- en achterwand slechts plaatselijk met elkaar ............verbonden, dan heeft de stijfheid van de strook invloed cp de plaats_______ 800 4 0 29---------------------------------------------------- ------- ï * * \ * l PHN 9802 3 :

J

— die men voor het aanhechten kiest. Bij een weinig stijve strook kiest— irèn de hechtplaatsen zo dicht mogelijk bij de bodem van de verpakking, terwijl bij een stijvere strook de hechtplaatsen meer opzij van de lampvoet gelegd kunnen worden.

. 5 Het verpakkingsmateriaal kan ondermeer gekozen warden uit mini- duplex- en triplexkarton in welk geval materiaal met een gewicht .9 van bijvoorbeeld 250-450 g/m kan worden gebruikt.

Als bij het bekende produkt volgens het geciteerde Canadese octrooischrift, is de verpakte lamp volgens de uitvinding van opzij 10 praktisch volledig zichtbaar. Daarenboven kan de verpakte lamp volgens de uitvinding echter van voren, door de aanwezigheid van het venster, t voor alle voor de keuze van een lamp van belang zijnde uiterlijke kenmerken worden waargenomen. Dat de voorzijde van de verpakking deze mogelijkheid biedt is daar cm van belang, dat bij elektrische lampen de 15 brandspanning, het vermogen en eventueel de breedte van de uitgestraalde lichtbundel geen uiterlijke kenmerken van de lamp zijn, doch als gedrukte informatie gegeven moeten worden. In tegenstelling tot de ! zijkant van het produkt biedt juist de voorzijde van de verpakking daartoe alle gelegenheid, evenals voor een merkaanduiding van het 20 produkt. Het feit, dat bij de verpakte .lamp volgens de uitvinding alle noodzakelijke informatie omtrent de lamp door de lamp zelf en in gedrukte vorm aan de voorzijde van de verpakking wordt gegeven, is ook : t daarom' van belang, dat de verpakte lamp, terwijl alle informatie waar- . neembaar is, ook hangend tussen andere lampen kan worden gepresenteerd, ‘ 25 die het uitzicht qp de zijkant van de verpakte lamp ontnemen.

Bij de verpakte elektrische lamp volgens de uitvinding steekt het lampvat, en sons tevens de lampvoet, uit buiten de voorwand van de verpakking. Des ondanks is bij valproeven vastgesteld dat het produkt verpakt in verzerdverpakking voldoet aan de nonnen. Zoals uit de 30 tekening en de daarbij behorende beschrijving duidelijk zal worden, bevindt zich in de achterwand van de verpakking een middenstrook tussen de randstroken, die langs het lampvat en de lampvoet loopt. Deze middens tr ook vormt een buffer tussen twee naburige verpakte lampen in de verzendverpakking, die kontakt van die lampen voorkomt.

35 Lampen van zeer uiteenlopende vorm kunnen volgens de uitvinding zijn verpakt.

In de voorwand van de verpakking kan beneden de lampvoet een ---------tweede vouwlijn voorkomen parallel aan de eerste vouwlijnen, on welke_______ 800 4 0 29 ----------- ------—— ------------------ • ί = 1 ΡΗΝ 9802 4 ! i ---tweede vouwlijn de voorwand binnenwaarts geknikt is, waardoor de voor-— wand van de verpakking een concaaf oppervlak heeft. Op deze wijze kan aan de boden een grotere afmeting warden gegeven en daarmee aan de verpakte lamp, staande, een grotere stabiliteit. i 5 Bij lampen met een lampvat waarvan de grootste dwarsafmeting meer nabij het tegenover de lampvoet gelegen einde van de lamp ligt, j heeft een dergelijke tweede vouwlijn aangebracht tussen die grootste : dwarsafmeting en de lampvoet, het voordeel dat de randstroken van de 1 achterwand verder van de-lampvoet verwijderd blijven, waardoor een 10 nog betere fixatie van de lamp in de verpakking wordt verkregen. Dit zal met de tekening worden verduidelijkt.

In een verdere voorkeursvorm van een verpakte lamp waarbij de : grootste dwarsafmeting meer nabij het tegenover de lampvoet gelegen ! einde van de lamp ligt, waarbij al dan niet een tweede vouwlijn in de ! 15 voorwand aanwezig is, is de voorwand buitenwaarts geknikt cm een derde vouwlijn, parallel aan de eerste vouwlijnen, nabij de grootste dwarsafmeting van het lampvat. Vanaf die vouwlijn loopt de voorwand derhalve ! j meer achterwaarts naar de boden toe. Het voordeel van deze vorm is, dat de verpakte lamp minder ruimte inneemt en minder verpakkingsmateriaal ! 20 vergt. Voorts kan de lamp zo een extra steun tegen de voorwand worden geboden. j

In een andere voorkeursvorm van een verpakte lamp waarbij j de grootste dwarsafmeting van het lampvat meer nabij het tegenover de lampvoet gelegen einde van de lamp ligt, welke voorkeursvorm eveneens !

; 25 al dan niet met een voorgaande gekcmbineerd kan zijn, is de achterwand buitenwaarts geknikt cm een derde vouwlijn, parallel aan de eerste vouwlijnen, nabij de grootste dwarsafmeting van het lampvat. Deze vorm heeft voordelen overeenkomstig aan die van de vorm met een derde vouwlijn in de voorwand. I

30 De verpakking die zowel een derde vouwlijn in de voor- als in de achterwand heeft, kan zo gedimensioneerd zijn, dat de lamp de bodem van de verpakking niet raakt, waardoor de bodem een grotere bufferwerking heeft.

Een dergelijke grotere bufferwerking heeft ook een strook, 35 waarbij de bodem een vierde vouwlijn heeft nabij één der eerste vouwlijnen en parallel daaraan, om welke vierde vouwlijn de bodem binnenwaarts geknikt is en waarbij het bodemdeel tussen de vierde vouwlijn en ......de nabij liggende eerste vouwlijn bevestigd is aan de wand ter andere______ 800 40 29 ........

> * \ <ί * ! i * ΡΗΝ 9802 5 j ι i ----.zijde van die eerste vouwlijn. -1

Behalve de grotere bufferwerking hebben deze en de in de voorgaande alinea aangeduide uitvoeringsvorm gemeen, dat toleranties in de maten, met name de lengte, van de lamp gemakkelijk kunnen worden opgevangen, 5 zonder dat dat tot gevolg heeft, dat het sta-vlak van de verpakte lamp oneffen wordt. Wanneer de laitp door een te grote lengte een uitholling geeft aan de bodem van de strook, heeft dat bij de laatstgenoemde uitvoeringsvorm geen invloed op de stabiliteit van de staande verpakte lamp, zolang de bodem slechts langs de eerste vouwlijnen het steunvlak, bij-10 voorbeeld een tafelblad, raakt. In de voorlaatstgenoemde uitvoeringsvorm _ leidt een grotere lairplengte er niet toe dat de lamp de bodem raakt. · Een additioneel voordeel van een verpakking met één of twee ; t vierde vouwlijnen is dat de wand waaraan een bodemdeel, gelegen tussen ' vierde en nabijliggende eerste vouwlijn, bevestigd is, een grotere ‘ 15 stijfheid wordt gegeven. Dit kan ertoe leiden dat een strook van s geringere stijfheid wordt toegepast. i

Het kan aanbeveling verdienen om bij lampen met relatief kleine ! dwarsafmetingen, zoals buis lampen, en bij lampen die veelvuldig worden toegepast, van een ongeveer dubbelbrede strook uit te gaan en daarin 1 20 twee lampen te verpakken, zodat een tweelingsverpakking ontstaat. Even- -zo kunnen meer dan twee lampen in een evenredig brede strook, al dan i niet voorzien van scheurlijnen, verpakt zijn. Een dergelijke meervoudige : strook kan worden beschouw te zijn opgebouwd uit het betreffende aantal enkelvoudige stroken, die zijdelings zijn samengevoegd. ] 25 Opgemerkt wordt, dat uit de Nederlandse octrooiaanvrage 7709817 (PHN 8885) een verpakte elektrische lamp bekend is, waarbij een langwerpige strook om het van de lampvoet afgekeerde einde van de lamp heen geslagen is door de strook te buigen. In beide door het buigen, gevormde delen van de strook zijn ter weerszijde van de lamp insnijdingen ge-30 maakt, waardoor randstroken en middenstroken zijn ontstaan. De randstroken zijn elk aan de tegenoverliggende randstrook bevestigd. Voorts zijn in beide door het buigen gevormde delen van de strook lippen uitge-stansd, waardoor de verpakte lamp kan staan.

Bij deze bekende verpakte lamp ontneemt,zowel aan de voor- als aan 35 de achterzijde, de middenstrook het zicht op de verpakte lamp. Voorts dient bij dit bekende produkt de verpakkingsstrook, althans in lengterichting relatief slap te zijn cm de strook cm het lampvat heen te ..............kunnen tuigen. Dientengevolge zijn ook de uitgestansde lippen relatief........

800 4 0 29 " . i * t EHN 9802 6 i j

slap en kunnen zij, als de lampen lange tijd in verzendverpakking--J

hebben doorgebracht, dan vel veelvuldiger zijn neergezet, hun steunend vermogen verloren hebben. Voorts kunnen deze lippen geen steunfunktie uitoefenen als een lamp verpakt is, waarvanhet lampvat spits toeloopt 5 en is hun steunfunktie onvoldoende in geval buisvormige lampen verpakt zijn, waarvan de lengte groter is dan de diameter. In beide gevallen staan de lippen te dicht bijeen cm de stabiliteit van een staande verpakte lamp te waarborgen. De bekende verpakte lamp voldoet derhalve niet aan het oogmerk van de uitvinding.

10 Uitvoeringsvormen van verpakte elektrische lampen volgens de uitvinding worden in vergelijking met de bekende verpakte lamp die ! in figuur 1a en 1b is weergegeven in de tekening getoond. Daarin tonen

Fig. 1a en 1b de verpakte elektrisch lamp volgens het geciteerde Canadese octrooischrift in respektievelijk voor- en zijaanzicht; 15 Fig. 2a, 2b en 2c een eerste uitvoeringsvorm volgens de uitvinding in respektievelijk voor-, zij- en achteraanzicht; ;

Fig. 2d een variant van Fig. 2b; '

Fig. 3a, 3b en 3c een andere lamp in een vergelijkbare uitvoeringsvorm in respektievelijk voor-, zij- en achteraanzicht; 2° Fig. 4a en 4b een andere uitvoeringsvorm in respektievelijk voor- en zijaanzicht; | i

Fig. 5a, 5b en 5c een volgende uitvoeringsvorm in respektievelijk voor-, zij- en achteraanzicht; !

Fig. 6a en 6b een variant van Fig. 4a en 4b in respektievelijk 25 voor- en zijaanzicht; j

Fig. 7 en 8 elk een modificatie Van de vepakte lamp van Fig. 6a en 6b in zijaanzicht.

In Fig. 1a en 1b is volgens het voorschrift van het geciteerde Canadese octrooischrift een strook 1 gevouwen cm vouwlijnen 2 cm een 30 bodem 3, een voorwand 4 en een achterwand 5 te vormen. De lamp 6 met lampvoet 7 en lampvat 8 is in de verpakking eniger mate gefixeerd door het venster 9, waardoorheen slechts een stukje van de lampvoet naar buiten steekt. Zonder kleeflaag aan de binnenzijde zou de strook 1 de lamp 6 in voor praktische toepassing onvoldoende mate vasthouden. De lamp 6 35 kan zonder destruktie van de strook 1 verwijderd worden. Van voren bezien toont dit bekende produkt slechts een zeer klein deel van de lamp.

In Fig. 2a, 2b en 2c is een langwerpige strook 11 van duplexkarton, 2 .........gewicht 350 g/m , cm, transversale eerste vouwlijnen 12 gevouwen cm een — 800 4 0 29 ----------------------------------- if · Λ 1 1 ‘ 1 PHN 9802 7 j f --------bodem 13/ een voorwand 14 en een achterwand 15 te vonten. De strook te-—‘ vat een lamp 16 net een lanpvoet 17 aan een einde van het lairpvat 18 , de lanpvoet 17 af gekeerd van de bodem 13. In de voorwand 14 is een venster 19 aanwezig, dat van de lanpvoet 17 langs het lampvat 18 naar 5 de bodem 13 loopt. Uit vergelijking van Fig. 2a met Fig. 2b blijkt, dat het venster 19 praktisch gezien een verkleining is van het silhouet van de lairp 16. Het toont de vorm, kleur en mate van doorschijnendheid van het lampvat 18 en de aard ei - tengevolge van de sterke kromming van de lanpvoet 17 - ook de maat van de lanpvoet. Het venster 19 ligt met zijn 10 randen grotendeels tegen de lanp 16 aan. Dit voorkomt dat de lamp 16 door het venster 19 heen uit de strook verwijderd kan worden. Voorts draagt het venster ertoe bij (zie Fig. 2b) dat de lamp 16 niet zijwaarts ( uit de verpakking verwijderd kan warden.

In de achterwand 15 is ter weerszijde van de lanp 16 een in 15 hoofdzaak in longitudinale richting verlopende insnijding 27 gemaakt, die tot boven de lanpvoet 17 doorloopt. Daardoor zijn in de achterwand 15 randstroken 20 ontstaan, die schuin over het lampvat 18 (onder een scherpe hoek met diens as) naar de voorwand 14 lopen en daaraan bevestigd zijn. De bevestiging is evenals in de volgende figuren net 20 een niet (29) aangeduid, doch slechts omdat een niet gemakkelijker in een tekening is weer te geven dan een lijmlaag. De randstroken 20 hebben een vouw 22 gekregen ter plaatse waar de stroken 20 de voorwand 14 raken. De hechting 29 van de randstroken 20 van de achterwand 15 aan de voorwand 14 ligt boven deze vouw 22. De randstroken 20 hébben een belang-25 rijke funktie in het zijdelings fixeren van de lamp 16 in de strook 11.

Door de insnijdingen 27 is in de achterwand 15 tussen de randstroken 20 een middenstrook 21 ontstaan, waartegen het lampvat 18 en de lanpvoet 17 steunen. Deze middenstrook 21 houdt de lamp 16 tegen het venster 19 gedrukt en kcmpleteert de fixatie van de lamp 16 in de 30 verpakkingsstrook 11. Ondanks de spitse punt van het lanpvat 18 kan de lamp staande gepresenteerd worden, doch eveneens, dankzij het gat 24, hangend.

In Fig. 2d staat de lamp 16 onder eenzelfde hoek met de vertikaal achterover .Gedrukte tekst op de voorwand 14 aangaande brandspanning 35 en vermogen van de lamp 16 zijn daardoor gemakkelijk afleesbaar. Door de vouwlijnen 12 te verleggen kan de lamp 16 echter onder een andere hoek worden neergezet. Met name in het geval de lamp 16 meer vertikaal of ..... zelfs voorover wordt gezet, is een tweede vouwlijn 23 in de voorwand 14 8004029'"“ r i 1 ’ i PHN 9802 8 | —... beneden de lampvoet 17, evenwijdig aan de eerste vouwlijnen van bete-'___j kenis, waar cm de voorwand 14 binnenwaarts is geknikt en een concaaf oppervlak heeft gekregen. De afstand tussen de vouwlijnen 12 is daardoor, evenals de grootte van de bodem 13, vergroot.

5 In Fig. 3a, 3b en 3c is een lamp 36 verpakt in een strook 31, 2 i van triplexkarton, gewicht 400 g/m , cm transversale eerste vouwlijnen 32 gevouwen cm een bodem 33, een voorwand 34 en een achterwand 35 te vormen. In de achterwand 35 is ter weerszijde van de lamp 36 een hoofdzakelijk in longitudinale richting van de strook verlopende in-10 snijding 47 gemaakt, waardoor randstroken 40, die schuin over de lamp i naar de voorwand Iepen en daaraan bij 49 bevestigd zijn, en midden- 1 strook 41 zijn ontstaan. De middenstrook 41 ligt plaatselijk tegen de lamp 36 aan en drukt die tegen een venster 39 in de voorwand 34. Waar de randstroken 40 de voorwand 34 raken is een vouwlijntje 42 aange-15 bracht, waardoor onnodige materiaalspanning is weggenomen. De randstroken 40 lopen met enige speling langs het lampvat 38 of rusten daar zijdelings tegenaan. De strook 31 biedt een goede fixatie aan de lamp 36. j

Fig. 3c toont tevens schetsmatig het voor- en achteraanzicht van een verpakte elektrische lamp volgens de geciteerde Nederlandse 20 octrooiaanvrage, waarbij de uitgestansde lippen weggelaten zijn. De figuur laat zien, dat bij dat produkt noch van voren, noch van achteren enigszins waarneembaar is wat voor lamp verpakt is. j

In Fig. 4a en 4b is een lamp 56 met lampvoet 57, naar boven gericht, en lampvat 48 verpakt, waarbij het lampvat een konisch, ! 25 verspiegeld deel 58a en een gesatineerd venster 58b heeft. De strook 51 ; 2 van minigolfkarton met een gewicht van 450 g/m heeft een bodem 53 j door transversale eerste voor lijnen 52 begrensd van een voorwand 54 i en een achterwand 55.

In de voorwand 54 zijn een venster 59, dat van de lampvoet 57 30 langs het lampvat 58 naar de boden 53 loopt en een tweede vouwlijn 63j tussen de lampvoet 57 en de grootste dwarsafmeting 68 van de lamp 56 evenwijdig aan de eerste vouwlijnen 52., aanwezig. In de achterwand zijn longitudinale insnijdingen aangebracht, waardoor randstroken 60 en een middenstrook 61 zijn ontstaan. De randstroken Iepen schuin over het 35 lampvat 58 naar de voorwand 54 en Iepen vanaf de vouw 62 daarlangs, met een niet 69 daaraan gehecht.

De lamp 56 heeft een dusdanige vorm, dat zijn grootste dwars -......-afmeting 68 nabij de grens tussen het verspiegelde 58a en het gesatineer- 800 4029 : · : : PHN 9802 9 ! ----------de lampvatdeel 58b ligt, derhalve nabij het tegenover de lampvoet 57------ gelegen einde van de lamp 56.

De voorwand 54 is cm de tweede vouwlijn 63 binnenwaarts geknikt, waardoor het venster 59 met zijn randen voor een groot deel tegen de 5 lamp 56 is kenen te liggen. Het is daardoor ook mogelijk geworden dat de randstroken 60 onder een grotere hoek met de as van de lamp 56 over het lanpvatdeel 58a naar de voorwand 54 lopen. Dientengevolge wordt de lamp reeds door de delen van de strook 51 die on de lairpvatdelen 58a en ; 58b heengrijpen uitstekend in de strook 51 gefixeerd en heeft de midden-10 strook 61 in‘dit opzicht een ondergeschikte funktie. Het venster 59 heeft een vorm die uitstekende informatie over de aard en een duidelijke aanwijzing over de vorm van de lamp geeft. J

In een gelijksoortige strook kan ook een parabolische persglas-lanp worden verpakt.

15 De Fig. 5a, 5b en 5c lenen zich voor vergelijking met de Fig. 3a, 3b respektievelijk 3c. Overeenkomstige delen dragen in deze figuren een referentienummer dat 40 hoger is dan die in de Fig. 3a, 3b en 3c.

In de Fig. 5a en 5b is een tweede vouwlijn 83 aanwezig parallel aan de eerste vouwlijnen 72 en tussen de larrpvoet 77 en de grootste i 20 dwarsafmeting 88 van het lampvat 78, cm welke lijn de voorwand 74 binnenwaarts geknikt is. De grootste dwarsafmeting 88 van het lampvat 78 ligt bij de lamp 76 meer naar het tegenover de larrpvoet 77 gelegen einde. De knik cm de tweede vouwlijn 83 brengt nee dat het venster 79 in Fig. 5a en 5b met zijn randen in meerdere mate over het lampvat 78 en zelfs 25 over de larrpvoet 77 loopt. De voorwand 74 is in de omgeving van de tweede vouwlijn 83 meer naar achteren gebracht tengevolge waarvan de achterwand 75 reeds cp eai lager gelegen plaats 82 met zijn randstroken 80 bij de voorwand 74 kant. Daarmee hangt samen dat de randstroken 80 onder een grotere hoek met de lengterichting van de lamp 76 over het 30 lampvat 78 lopen. Het gevolg is niet alleen een voluireverkleining van hetprodukt, maar ook een nog betere fixatie van de lamp 76 in de strook 71.

Zowel in de voorwand 74 als in de achterwand 75 is nabij de grootste dwarsafmeting 88 van het lairpvat 78 een derde vouwlijn 85 35 respektievelijk 86 evenwijdig aan de eerste vouwlijnen 72 aangebracht waaromheen die wanden buitenwaarts geknikt zijn. In de getekende uitvoeringsvorm steunt het lairpvat 78 tegen de beneden deze derde vouwlijnen ...... 85 en 86 gelegen delen van de voorwand 74 respektievelijk de achterwand...

8004029 *ï -

J

PHN 9802 10 j ------75. De bodem 73 bevindt zich cp afstand va^ het lampvat 78 en vormt zo----- een extra stootbuffer. Ook is door de derde vouwlijnen 85 en 86 het volume van het produkt kleiner.

In Pig. 5c is duidelijk zichtbaar dat de randstroken 80/ die 5 door de insnijdingen 87 ontstaan zijn, zijdelings tegenhet lampvat 78 aanliggen. Van de middenstrook 81 die door de insnijdingen 87 ontstond, is in de getoonde uitvoeringsvorm langs zijn vrije randen een deel wegge-1 nonen, waardoor ook aan de achterzijde van het rodukt iets van de lamp 76 zichtbaar is geworden. |

Fig. 6a en 6b zijn vergelijkbaar met en overeenkomstige delen hebben een referentienuirmer 40 hoger dan die in Fig. 4a en 4b. De ge- j toonde lamp 96 heeft eaimet poeder bedekt lampvat 98 met een gesatineerd venster 98b. Ook bij deze lamp ligt de grootste dwarsafmeting 108 ! j nabij het tegenover de lampvoet 97 gelegen einde. In de voorwand 94 en 15 in de achterwand 95 is een derde vouwlijn 105 respektievelijk 106 aan- ! wezig parallel aan de eerste vouwlijnen 92, waaromheen die wanden buiten-' waarts geknikt zijn. Deze vouwlijnen 105 en 106 bevinden zich in de na- ! bijheid van de grootste dwarsafmeting 108 van de lamp 96, onder respektievelijk boven die dwarsafmeting 108. Uit de figuur is duidelijk dat die; 20 positie ondermeer afhangt van helling van de lamp 96 in de strook 91.

Het getoonde produkt is een tweelingpak, dat beschouwd kan I

j worden te zijn opgebouwd uit twee zijdelings samengevoegde enkelvoudige verpakkingen. . j

Vergelijking van Fig. 6b met Fig. 4b toont een grote volume-25 beperking en materiaalbesparing tengevolge van de derde vouwlijnen.

In de Fig. 7 en 8 zijn delen die net die van Fig. 6b overeen- } komen met een gelijk verwijzingscijfer aangeduid. i

In Fig. 7 is de strook 1 TI cm transversale eerste vouwlijnen · 92 gevouwen cm een bodem 113, een voorwand 94 en een achterwand 95 30 te vormen. In de bodem 113 is een vierde vouwlijn 109 aangebracht nabij de eerste vouwlijn 92 die tussen de boden 113 en de achterwand 95 loopt, : cm welke vierde vouwlijn 109 de bodem 113 binnenwaarts geknikt is. Het bodemdeel 110 dat inligt tussen de vierde vouwlijn 109 en de nabij liggende eerste vouwlijn 92 is bevestigd aan de wand 95 ter andere zijde 35 van die eerste vouwlijn 92, te weten de achterwand.

Op overeenkomstige wijze is de strook 131 in Fig. 8 voorzien van twee vierde vouwlijnen 109 in de bodem 133 cm welke vierde vouw-—lijnen 109 de bodem 113 binnenwaarts geknikt is. ---— 800 4 0 29 “

* ' \ 7 S

PHN 9802 -11 i * ---- Terwijl de stand van de lamp 96 in de strook 131 gelijk is--------- aan die in strook 91 van Fig. 6b, staat de lamp 96 in strook 111 van Fig.

7 meer voorover. Door de eerste vouwlijnen 92 meer naar de achterwand 95 verleggen, kan echter met de uitvoeringsvorm van Fig. 7 eenzelfde 5 stand worden bereikt.

Zowel het produkt van Fig. 7 als dat van Fig, 8 staat bijzonder stabiel in een tweelijnskontakt met het ondersteunende vlak, ook als de lamp de bodem 113 respektievelijk 133 enigszins uitbolt, terwijl in Fig. 7 de achterwand 95 en in Fig. 8 de achterwand 95 en 10 de voorwand 94 een extra stijfheid hebben gekregen. De binnenwaarts geknikte, verhoogde bodem 113 respektievelijk 133 geeft het produkt bovendien een zeer grote stootbehendigheid.

In de figuren 6a, 6b, 7 en 8 is het gedeelte van de voorwand 94 boven de tweede vouwlijn 103 met lijm bevestigd aan het gedeelte van 15 de achterwand 95 boven de knik 102 in de randstrook 100.

De in de tekening getoonde lairpen laten zich niet zonder destruktie van de verpakking daaruit verwijderen, doch desondanks laat de lamp zich uitstekend in de verpakking, van voren bezien, waarnemen.

20 > 25 i i : 30 35 8004029

Claims (9)

1. Verpakte elektrische lamp met een lampvat dat aan een g-inrto—' voorzien is van een lanpvoet, waarbij de verpakking gevormd is uit een langwerpige strook die langs transversale eerste vouwlijnen gevouwen is om een bodem, een voor- en een achterwand voor de verpakking 5 te vormen, waarin de lamp met zijn lanpvoet van de boden af gericht is opgenonen en waarvan de voorwand een venster heeft dat althans een deel van de lanpvoet toont en met zijn^randen de lamp fixeert en waarbij ' de voorwand en de achterwand zich tot boven de lanpvoet uitstrekken en ' nabij de lanpvoet aan elkaar bevestigd zijn, met het kennerk, dat het 10 venster in de voorwand zich langs het lampvat naar de bodem uitstrekt, ; dat in de achterwand ter weerszijde van de lamp een in hoofdzaak in j longitudinale richting van de strook verlopende insnijding is aangebracht die tot voorbij de lanpvoet loopt, waardoor in de achterwand ter weerszijde van de lanp een randstrook is ontstaan, die schuin over 15 het lampvat naar de voorwand loopt en daaraan bevestigd is. j

2. Verpakte elektrische lamp volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de voorwand van de strook beneden de lanpvoet een tweede ' vouwlijn heeft evenwijdig aan de eerste vouwlijnen waar cm de voorwand binnenwaarts geknikt is. j 20 t

3. Verpakte elektrische lanp volgens conclusie 2, met het ken- ! i merk, dat de tweede vouwlijn bij een verpakte lamp waarbij de grootste dwarsafmeting van het lampvat meer nabij het tegenover de lanpvoet gelegen einde van de lamp ligt, tussen de lanpvoet en die grootste ! dwarsafmeting loopt. ! 25 ^

4. Verpakte elektrische lanp volgens conclusie 1 of 3, met het kenmerk, dat bij een verpakte lamp waarbij de grootste dwarsafmeting van het lampvat meer nabij het tegenover de lanpvoet gelegen einde van de lamp ligt, de voorwand buitenwaarts geknikt is cm een derde vouwlijn, parallel aan de eerste vouwlijnen, nabij die grootste dwars- , 3Π ' afmeting.

5. Verpakte elektrische lamp volgens conclusie 1, 3 of 4, met het kenmerk, dat bij een verpakte lanp waarbij de grootste dwarsafmeting van het lampvat meer nabij het tegenover de lanpvoet gelegen einde van de lamp ligt, de achterwand buitenwaarts geknikt is cm een 35 derde vouwlijn, parallel aan de eerste vouwlijnen, nabij die grootste dwarsafmeting.

6. Verpakte elektrische lamp volgens conclusies 4 en 5, met het kenmerk, dat de voorwand en de achterwand beneden de respektieve . 8004029 <· -1 ' PEN 9802 13 I j ----derde vouwlijn tegen het lampvat aanliggen. ——!

7. Verpakte elektrische lamp volgens conclusie 6, met het , kenmerk, dat de lamp vrij is van de bodem van de strook.

8. Verpakte elektrische lamp volgens een der voorgaande 5 conclusies, met het kenmerk, dat de bodem een vierde vouwlijn heeft nabij een der eerste vouwlijnen en parallel daaraan, cm welke vierde I vouwlijn de bodem binnenwaarts geknikt is en waarbij het bodemdeel tussen de vierde vouwlijn en die nabij liggende eerste vouwlijn beves- ’ tigd is aan de wand ter andere zijde van die eerste vouwlijn. 10

9- Verpakte elektrische lamp volgens conclusie 8, met het · kenmerk, dat de bodem nabij elk der eerste vouwlijnen een respektieve vierde vouwlijn heeft. j i 15 ; } i • j ï 20 j j i .. I l j • i | so ; 8004029 35