NL8001547A - Gesloten afwerkvat voor het maken van kaas. - Google Patents

Description

80311 vA/mm />

Korte aanduiding : Gesloten afwerkvat voor liet maken van kaas.

De uitvinding heeft betrekking op een afwerkvat voor het maken van kaas.

Bij de gebruikelijke werkwijze voor het maken van kaas waarbij cheddar-, colby- of geroerde wrongelkaas wordt 5 gemaakt, worden de wrongel en de wei vanuit het kaasmaakvat naar een afwerkvat overgebracht, waarin de wrongel langzaam wordt geroerd en de wei wordt verwijderd. Daarna wordt de wrongel van het cheddar type gemalen, terwijl in alle gevallen de vochtige wrongel wordt geroerd door roerschoepen 10 welke aan een heen en weergaande wagen over de lengte van het vat bewegen. In het verleden werd de wrongel uit het vat verwijderd door deze met de hand uit te scheppen en in vormen te plaatsen. Zoals in het Amerikaanse octrooischrift 3·853·24ΐ is beschreven, heeft men recentelijk afwerkvaten 15 gebouwd voorzien van een openeinde dat kan worden afgesloten door een verwijderbare of scharnierende deur. Bij een vat van deze soort wordt de wrongel, in plaats van uit het vat te worden geschept, door de open deur naar buiten gedrukt in een reeks vormen of op een transporteurstelsel.

20 Het gebruikelijke afwerkvat is van boven open, waardoor de kaaswrongel onderworpen is aan contaminatie uit de omgeving. Als gevolg van de open bovenzijde is er bovendien een bepaalde hoeveelheid verdamping welke optreedt, tenzij het afwerkvat is voorzien van een met water verwarmde 25 mantel teneinde de wrongel in warme toestand te houden en verdamping tegen te gaan.

In het verleden heeft men afzonderlijke gereedschappen gebruikt voor het roeren en het verwijderen van de wrongel uit het afwerkvat. De normale roergereedschappen hebben 80 0 1 5 47 ♦ -2- de vorm van kleine, vorkvormige schoepen of* harken, en voor het afvoeren van de wrongel moeten de roerschoepen worden verwijderd en vervangen door drukplaten die zich over de breedte van het vat uitstrekken. Het verwijderen van de 5 roerschoepen en de vervanging door de drukplaten vereist een aanzienlijke arbeidsinspanning en heeft tot gevolg dat het vat gedurende een bepaalde tijd buiten bedrijf staat.

De uitvinding betreft een verbeterd afwerkvat voor kaasmaken. Volgens de uitvinding heeft het vat een in 10 hoofdzaak vlakke bodemwand, een ovale zijwand en een dak dat het boveneinde van de zijwand afsluit. Een heen en weergaande roereenheid is bevestigd op het gestel boven het vat en omvat een vertikale aandrijfas die zich uitstrekt door een sleuf in de bovenwand van het vat. Aan het onder-15 einde van de aandrijfas is een horizontale arm bevestigd, terwijl aan elk einde van de arm een roerschoep en een losschoep scharnierend zijn bevestigd. De roerschoep en de losschoep zijn zodanig geplaatst, dat zij zich vanaf de respectieve einden van de arm in tegenovergestelde omtreksrich-20 tingen uitstrekken.

Tijdens de kaasmaakbewerking wordt de roereenheid over de lengte van het vat heen en weerbewogen, waarbij de arm in een zodanige richting wordt geroteerd, dat de roerschoepen in de rotatierichting leiden en de wrongel roeren, 25 terwijl de losschoepen mee worden gesleept en op de wrongel drijven.

Voor het lossen van de wrongel wordt in de bodemwand een losopening geopend, terwijl de rotatierichting van de arm wordt omgekeerd, zodat de losschoepen in de rotatie-30 richting leiden en over de bodemwand schrapen waarbij zij de wrongel naar de afvoeropening verplaatsen.

Daar heb afwerkvat'volledig gesloten is, wordt de verontreiniging van de wrongel praktisch geëlimineerd, zodat een hygiënischer bewerking wordt verkregen. Als gevolg van 35 bet wegnemen van de verontreiniging kan een betere kwaliteits-kontrole worden verkregen.

Daar het vat gesloten is wordt de verdamping verminderd en zal de wrongel op een relatief constante temperatuur blijven, waardoor de noodzaak voor hulpverwarming wordt 800 1 5 47 > -3- weggenomen, zoals door een watermantel, die normaal aan een gebruikelijk afwerkvat is aangebraclit. Verder wordt het drogen van de wrongel tegen de zijwanden van het vat minimaal gehouden.

5 Daar zowel de roerschoepen als de losschoepen per manent aan de draagarm zijn bevestigd, bestaat er geen noodzaak voor de verwijdering en vervanging van gereedschappen tijdens de kaasmaakbewerking.

Aangezien het vat totaal gesloten is, kan het bo-10 vendien gemakkelijk op zijn plaats worden gereinigd, met in begrip van de aan de arm bevestigde gereedschappen.

De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de bijgaande tekening van een voorkeursuitvoeringsvorm.

15 Figuur 1 is een zijaanzicht met weggebroken delen van het gesloten afwerkvat volgens de uitvinding.

Figuur 2 is een eindaanzicht van het vat.

Figuur 3 is een bovenaanzicht van het vat met in doorsnede weggebroken delen.

20 Figuur 4 is een doorsnede over de lijn 4-4 in fi guur 1 .

Figuur 5 is een aanzicht over de lijn 5-5 in figuur 3·

Figuur 6 is een doorsnede over de lijn 6-6 in fi-25 guur 1 en toont het mechanisme voor het sluiten van de uitlaat op ening.

Figuur 7 is een gedeeltelijk bovenaanzicht op vergrote schaal van de arm die de roerschoep en de losschoep draagt· 30 Figuur 8 is een zijaanzicht van de constructie weer gegeven in figuur 7·

In de tekening is een gesloten afwerkvat 1 weergegeven voor het maken van kaas, zoals cheddar-, colby-, of geroerde wrongelkaas, welk vat is voorzien van een in hoofd-35 zaak ovale zijwand 2, een vlakke bodemwand 3, en een koepelvormig dak 4. Het vat rust met een reeks poten 5 op de fundatie of de grond.

Aan het ene einde van het vat is een weitank 6 geplaatst, terwijl de bodemwand 3 naar benedsahelt in de rich- 800 1 5 47 -4- ting naar de weitank 6 waardoor de wei naar de tank 6 kan weglopen· Voor de weitank 6 is een rooster 7 geplaatst dat de wrongel tegenhoudt zodat deze niet in de tank 6 beweegt, In het ondereinde van de tank 6 is een afvoer 8 aangebracht.

5 Om de afvoer van de wei naar de weitank 6 te be vorderen is in de bodemwand 3 in goot 9 gevormd welke zich in lengte richting van het vat 1 uitstrekt· Zoals het duidelijkste in figuur 6 is weergegeven, is het boveneinde van de goot afgesloten door een zeef 10, die de wrongel te-10 genhoudt zodat deze niet in de goot beweegt.

De wrongel en de wei worden in het vat 1 ingebracht via een inlaatleiding 11 die is aangebracht in het dak 4·

De wrongel in het vat 1 is bestemd om te worden geroerd door een roereenheid 12 die zich volgens een heen-15 en weergaande baan verplaatst over de lengte van het vat·

De roereenheid 12 wordt ondersteund op een gestelwerk, dat een paar langsbalken 13 omvat die vanaf het dak 4 worden ondersteund door de vertikale poten l4. Een motor en een tandwiel overbrengingseenheid 15 zijn opgesteld voor ver-20 plaatsing volgens een heen-en weergaande baan langs de over-langse balken, terwijl de eenheid 15 dienst doet voor het aandrijven van een vertikale as 16 die zich uitstrekt door een sleuf 17 in het dak 4· Zoals het duidelijkste in figuur 3 is weergegeven, wordt de sleuf 17 begrensd door·een op-25 staande flens 18 terwijl de motor-en tandwieleenheid 15 een langwerpig schild 19 draagt dat benedenwaarts verlopende zijflenzen 20 heeft, welke aan de buitenzijde zijn geplaatst van de flenzen 18 die de sleuf 17 begrenzen. De bij elkaar passende flenzen 18 en 19 vormen een afsluiting voor de 30 sleuf wanneer de motor-en tandwieleenheid 15 in zijn heen-en weergaande bewegingsbaan verplaatst.

Voor het in zijn heen-en weergaande bewegingsbaan aandrijven van roereenheid 12 strekken de aandrijfassen 21 zich vanaf de tegenovergestelde zijden van de eenheid 15 35 uit, en dragen rondsels 22 die grijpen in heugels 23 welke aan de langsbalken 13 zijn bevestigd· De motor-en tandwieleenheid 15 wordt bij zijn beweging geleid door de rollen 24 die aan de assen 25 zijn bevestigd, welke zijdelings uitste-ken vanaf de tegenovergestelde zijden van de eenheid 15> wel- 800 1 5 47 f -5- ke rollen 24 lopen tegen het benedenoppervlak van de balken 13· De zijdelingse opsluiting wordt verkregen door de rollen 26 die gedragen worden door de beugels 27 > welke rollen 26 lopen tegen de zijoppervlakken van de betreffende balken.

5 De heen-en weergaande aandrijving voor de roereenheid is op zichzelf conventioneel, en vormt geen deel van de onderhavige uitvinding.

Het ondereinde van de vertikale aandrijfas 16 draagt een roterende, horizontale dwarsarm 28, terwijl zowel een 10 roerschoepsamenstel 29 als een losschoepsamenstel 30 zijn bevestigd aan elk einde van de roterende arm 28.

Voor het bevestigen van het roerschoepsamenstel 29 en het losschoepsamenstel 30 aan de arm 28 verlopen een paar vertikale draagstangen 31 in benedenwaartse richting vanaf 15 elk einde van de arm 28, terwijl een horizontale staaf 32 is bevestigd aan de ondereinden van de dragers 31 en zich in zijdelingse richting van de arm uitstrekt. Het roerschoepsamenstel 29 omvat een gebogen arm 33» hie scharnierend is bevestigd aan het einde van de staaf 32, terwijl een roer-20 schoep 34 is bevestigd aan het einde van de arm 33« Zoals in de figuren 7 en 8 is weergegeven, is elke roerschoep 34 in hoofdzaak T-vormig, met een steelgedeelte 35 en een kop 37 met een scherpe onderrand 37« De rand 37 is bestemd voor het bewegen over de bodemwand 3 van het vat 1, wanneer de 25 arm 28 in de roerrichting wordt geroteerd, zodat de schoep 34 de wrongel zal roeren. De scharnierverbinding met de staaf 32 maakt mogelijk dat de schoep 34 in vertikale richting drijft.

Elk losschoepsamenstel 30 omvat een arm 38, welke 30 scharnierend is bevestigd aan de staaf 32, terwijl een losschoep 39 aan het einde van de arm 38 is bevestigd. De schoep 39 heeft een steel 40 en een paar benen 41 die zich onder een scherpe hoek vanaf de steel buitenwaarts uitstrekken, zoals in figuur 7 is weergegeven, voor het geven van 35 een in hoofdzaak concave vorm aan de schoep.

De armen 33 en 38, die de roerschoep 34 en de los-, schoep 39 dragen, zijn onder een hoek van omstreeks 80° ten opzichte van de aslijn van de arm 28 geplaatst, zodat de schoepen niet met de zijwand in aanraking zullen komen wan- 800 1 5 47 -6- neer de arm 28 wordt geroteerd aan het einde van de bewe-gingsslag van de roereenheid.

Behalve de roerschoepen 34 de losschoepen 29 zijn een reeks scharnierende harkstangen 43 scharnierend be-5 vestigd aan de arm 28 en doen tijdens de rotatie dienst voor het harken door en opbreken van de wrongel, waardoor deze in korrelvormige toestand wordt gehouden.

Tijdens de roerbewerking wordt de roereenheid 12 volgens een heen-en weergaande bewegingsbaan verplaatst over 10 de lengte van het vat, terwijl gelijktijdig de arm 28 om de aslijn van de aandrijfas 16 wordt geroteerd. De rotatie vindt plaats in de richting van de getrokken pijl in figuur 3, en de roerschoepen 34 leiden in de rotatierichting en schrapen over de bodem van het vat voor het roeren van de 15 wrongel, terwijl de losschoepen 39 worden meegesleept en op de wrongel drijven als gevolg van de scharnierverbinding van de armen 38 met de horizontale staaf 32. Deze vrije drijfwerking heeft eveneens de neiging tot het opbreken van de klompen wrongel. Tijdens het roeren zal er resterende 20 wei uit de wrongel worden verwijderd en aflopen tot in de goot 9.

Vanneer men de wrongel uit het vat wenst te lossen, wordt de rotatierichting van de aandrijfas 16 omgekeerd, zoals is aangegeven met de met streeplijn getekende pijl in 25 figuur 3» zodat de losschoepen 39 leiden in de rotatierichting en over de bodem schrapen en de wrongel afvoeren naar een losopening 42 die in de bodemwand 3 is aangebracht.

Zoals het duidelijkste in figuur 5 is weergegeven, wordt de uitlaatopening 42 begrensd door een benedenwaarts 30 stekende flens, terwijl een scharnierende deur 44 bestemd is voor het afsluiten van de uitlaatopening 42. De deur 44 is samengesteld uit een bovenste, veerkrachtig kussen 45» dat rust tegen de onderrand van de flens voor het vormen van een afdichting, en een roestvrij stalen draagplaat 46.

35 De draagplaat 46 wordt gedragen door een langwerpige vertikale plaat 47, welke een grotere lengte heeft dan de lengte van de afvoersleuf 42. De einden van de plaat 47 zijn scharnierend bevestigd aan beugels 48, die op hun beurt zijn gescharnierd aan oren 49, die zich vanaf het bodemoppervlak 3 80 0 1 5 47 -7- van het vat 1 benedenwaarts uitstrekken.

De deur is bestemd om te worden verplaatst tussen een gesloten en een open stand door een hydraulische cylin-dereenheid 50, die het duidelijkste in figuur 4 is weerge-5 geven, welke eenheid 50 is voorzien van een cylinder 51 die via nokken 52 is bevestigd aan de bodemwand 3 van het vat 1, en een zuigerstang 53 die bevestigd is voor een verschuivende beweging in de cylinder. Het buiteneinde van elke zuigerstang is bevestigd aan het scharnier tussen de 10 plaat 47 en een nok 54, waarvan het ondereinde is gescharnierd aan de respectieve eindwand 55 van een trechter 56. Door het uitschuiven van de zuigerstang 53 zullen de plaat 47 en de deur 44 benedenwaarts worden gescharnierd naar een in hoofdzaak vertikale, open stand, zoals met streep-stip 15 lijnen is weergegeven in figuur 4, waardoor de wrongel kan worden afgevoerd via de uitlaatsleuf 42.

De deur en het bevestigingsmechanisme zijn aangebracht in de trechter 56 die aan het benedenoppervlak van de bodemwand 3 is bevestigd. Binnen de trechter 56 is een 20 schroeftransporteur 57 roteerbaar bevestigd, welke schroef-transporteur 57 is voorzien van een as 58 die zich uitstrekt door de eindwand 55 van de trechter en wordt aangedreven door een motor 59· Een afvoerleiding 60 is aan het tegenovergestelde einde van de trechter 56 bevestigd. De schroeftrans-25 porteur 57 doet dienst voor het transporteren van de wrongel naar de afvoerleiding 60, waar deze onder invloed van de zwaartekracht valt in een pneumatische ventilatoreenheid 61, die de wrongel naar de gewenste plaats transporteert.

Daar het afwerkvat totaal gesloten is wordt de ver-30 ontreiniging van het produkt praktisch geëlimineerd en ontstaat er een hygiënischer bewerking. Het gesloten vat vermindert eveneens de verdamping, en houdt de wrongel op een relatief constante temperatuur zodat de hulpverwarming in de vorm van een watermantel overbodig is bij het afwerkvat vol-35 gens de uitvinding.

Zowel de roerschoepen als de losschoepen zijn permanent aan de roterende arm bevestigd, terwijl het roeren en lossen plaatsvindt door het slechts omkeren van de rotatie van de aandrijfas. Dit neemt de noodzaak weg van het verwij 800 1 5 47 -8- deren en vervangen van gereedschappen voor de roer-en losbewerkingen, zoals bij gebruikelijke afwerkvaten noodzakelijk is· Hierdoor wordt de tijd verminderd gedurende welke het vat buiten bedrijf is.

5 Doordat het vat totaal gesloten is kan het gemakke lijk ter plaatse worden gereinigd, met in begrip van de roer-en losschoepen welke aan de roterende arm zijn bevestigd.

800 1 5 47

Claims (13)

1. Afwerkvat voor het maken van kaas, gekenmerkt door een vat met een in hoofdzaak vlakke bodenrwand, en een zijwand, waarbij een roereenheid is aangebracht voor het bewegen in een heen-en weergaande baan ten opzichte 5 van het vat en het roeren van de kaaswrongel in het vat, welke roereenheid is voorzien van een vertikale aandrijfas en omkeerbare aandrijfmiddelen voor het selectief roteren van de as in een roerrichting en een tegenovergestelde losrichting, waarbij een arm is bevestigd aan het ondereinde 10 van de as en in het vat is geplaatst, terwijl een roerschoep scharnierend is bevestigd voor een drijvende, vertikale beweging ten opzichte van de arm, welke roerschoep een roer-kant heeft die in de roerrichting is gekeerd en is aangebracht voor het roeren van de wrongel wanneer de as in de 15 roerrichting wordt geroteerd, een afvoeruitlaat in de bodem-wand van het vat, en een losschoep die scharnierend is bevestigd voor een vrije vertikale beweging ten opzichte van de arm, welke losschoep een loskant heeft die in de losrichting is gekeerd en is aangebracht voor het bewegen over 20 de bodemwand van het vat voor het afvoeren van de wrongel naar de afvoeruitlaat indien de as in de losrichting wordt geroteerd.

2. Yat volgens conclusie 1, voorzien van een deur voor het sluiten van de afvoeruitlaat welke beweegbaar is 25 tussen een gesloten en een open stand, evenals middelen voor het bewegen van de deur vanuit de gesloten naar de open stand.

3. Vat volgens conclusie 2, voorzien van een trechter die aan het benedenoppervlak van de bodemwand van het 30 vat is bevestigd en de deur omsluit, waarbij de door de deur afgevoerde wrongel in de trechter wordt opgenomen.

4. Vat volgens conclusie 3j met het kenmerk, dat in de trechter een transporteur is aangebracht voor het verplaatsen van de wrongel naar een verzamelplaats. 35

5· Vat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de omkeerbare aandrijfmiddelen aan de buitenzijde van het vat zijn geplaatst, terwijl de dakwand is voorzien van een sleuf voor het opnemen van de vertikale aandrijfas. 800 1 5 47 - , -je-

6. Vat volgens conclusie 5. met het kenmerk, dat een schild is bevestigd aan de omkeerbare aandrijfmiddelen voor het afsluiten van de sleuf tijdens de beweging van de roereenheid in zijn heen-en weergaande baan. 5

7· Vat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het middengedeelte van de arm is bevestigd aan de aandrijfas terwijl aan elk einde van de arm zowel een roerschoep als een losschoep scharnierend zijn bevestigd en zich vanaf dit einde van de arm in tegenovergestelde richtingen zijdelings 10 uitstrekken.

8. Vat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de loskant van de losschoep een in hoöfdzaak concave vorm heeft.

9· Vat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 15 de loskant van de losschoep is samengesteld uit een paar secties die onder een scherpe hoek ten opzichte van elkaar zijn geplaatst.

10. Afwerkvat voor het maken van kaas, gekenmerkt door een vat met een bodemwand en een zijwand, een in het 20 vat geplaatste vertikale as, een aan de as bevestigde en in het vat geplaatst gestel, aandrijfmiddelen voor het in een eerste richting roteren van de as en het gestel, en een schoep die scharnierend is bevestigd voor een drijvende, vertikale beweging ten opzichte van het gestel en is aange-25 bracht voor het bewegen over de bodemwand wanneer de as wordt geroteerd, welke schoep is voorzien van een in hoofdzaak concave, met de wrongel in aanraking komende kant die in deze richting is gekeerd.

11. Vat volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat 30 het centrale gedeelte van de kant is geplaatst aan de achterzijde vanaf een vlak dat door de buiteneinden van de kant verloopt.

12. Afwerkvat voor het maken van kaas, gekenmerkt door een langwerpig vat met een in hoofdzaak vlakke bodem- 35 wand en een zijwand, welke zijwand in hoofdzaak rechte zij-secties heeft en gebogen eindsecties, waarbij een roereenheid is bevestigd voor het in een heen-en weergaande baan bewegen in het vat voor het roeren van de kaaswrongel in het vat, terwijl de roereenheid een vertikale as omvat en -· 500 1 5 47 * -//- aandrijfmiddelen voor het roteren van de as in een eerste richting, waarbij een gestel aan het ondereinde van de as is bevestigd en in het vat is aangebracht, en aan het gestel een schoep scharnierend is bevestigd voor een vrije vertikale 5 beweging en is aangebracht voor het bewegen over de bodemwand van het vat tijdens de rotatie van de as, welke bodemwand een langwerpige uitlaatopening heeft die in hoofdzaak evenwijdig aan de zijsecties is aangebracht, terwijl de afvoer-opening een zodanige lengte heeft, dat de bewegingsbaan 10 van de schoep deze opening continu snijdt tijdens de heen-en weergaande beweging van de roereenheid.

13. Yat volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de schoep is voorzien van een langwerpig, met de wrongel in aanraking komend oppervlak dat in deze richting is ge-15 keerd, waarbij het middengedeelte van het met de wrongel in aanraking komende oppervlak aan de achterzijde is geplaatst, ten opzichte van deze richting, vanaf een vlak dat zich door de buiteneinden van het oppervlak uitstrekt. 800 1 5 47