NL8001406A - SPRING MOUNTING OF A RAIL ON CONCRETE BEAMS OR UPPER WITHOUT BEAMS. - Google Patents

SPRING MOUNTING OF A RAIL ON CONCRETE BEAMS OR UPPER WITHOUT BEAMS. Download PDF

Info

Publication number
NL8001406A
NL8001406A NL8001406A NL8001406A NL8001406A NL 8001406 A NL8001406 A NL 8001406A NL 8001406 A NL8001406 A NL 8001406A NL 8001406 A NL8001406 A NL 8001406A NL 8001406 A NL8001406 A NL 8001406A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
rail
spring
concrete
shaft
support plate
Prior art date
Application number
NL8001406A
Other languages
Dutch (nl)
Original Assignee
Hoesch Werke Ag
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Hoesch Werke Ag filed Critical Hoesch Werke Ag
Publication of NL8001406A publication Critical patent/NL8001406A/en

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E01CONSTRUCTION OF ROADS, RAILWAYS, OR BRIDGES
    • E01BPERMANENT WAY; PERMANENT-WAY TOOLS; MACHINES FOR MAKING RAILWAYS OF ALL KINDS
    • E01B9/00Fastening rails on sleepers, or the like
    • E01B9/02Fastening rails, tie-plates, or chairs directly on sleepers or foundations; Means therefor
    • E01B9/28Fastening on wooden or concrete sleepers or on masonry with clamp members
    • E01B9/30Fastening on wooden or concrete sleepers or on masonry with clamp members by resilient steel clips
    • E01B9/303Fastening on wooden or concrete sleepers or on masonry with clamp members by resilient steel clips the clip being a shaped bar

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Railway Tracks (AREA)
  • Clamps And Clips (AREA)

Description

N/29.470-Jb/hf _·N / 29470-Jb / hf _

Hoesch Werke Aktiengesellschaft, te Dortmund,Hoesch Werke Aktiengesellschaft, in Dortmund,

Bondsrepubliek Duitsland.Federal Republic of Germany.

Verende bevestiging van een rail op betonnen dwarsliggers of op een bovenbouw zonder dwarsliggers.Spring mounting of a rail on concrete sleepers or on a superstructure without sleepers.

De uitvinding heeft betrekking op een verende bevestiging van een rail op betonnen dwarsliggers of op een bovenbouw zonder dwarsliggers door middel van uit staafstaal gebogen, de railvoet omlaag houdende, verende klemmen met veer-5 lus en schacht.The invention relates to a resilient fastening of a rail on concrete sleepers or on a superstructure without sleepers by means of spring clips clamped with bar-steel, bent down the rail foot, with spring clips and shaft.

Voor het verend bevestigen van rails op betonnen dwarsliggers of op een bovenbouw zonder dwarsliggers worden tegenwoordig bevestigingselementen toegepast, waarbij veer-elementen door middel van dwarsliggerschroeven zijn gespan-10 nen en waarbij de veerelementen de rail verend omlaag houden en de dwarsliggerschroeven met behulp van nagels uit kunststof of hout in de betonnen dwarsliggers of de betonplaten zijn geschroefd.Fixing elements are nowadays used for resiliently mounting rails on concrete sleepers or on a superstructure without sleepers, in which spring elements are tensioned by means of crossbeam screws and where the spring elements keep the rail down and the crossbeam screws by means of nails. plastic or wood are screwed into the concrete sleepers or the concrete slabs.

Voor houten dwarsliggers hebben verende nagels 15 overeenkomstig die, welke zijn beschreven in het Duitse octrooischrift 1.106.788, goed voldaan. De verende railnagels maken het mogelijk met geringere kosten een even goed verend spannen van de rail op de dwarsligger te bewerkstelligen als bijvoorbeeld met een met schroeven werkende verende railbeves-20 tiging volgens het Duitse octrooischrift 1.257.817 wordt bereikt. Er zijn herhaaldelijk proefnemingen uitgevoerd om de verende railnagels ook voor betonnen dwarsliggers of voor een bovenbouw zonder dwarsliggers toe te passen, zie bijvoorbeeld het Duitse octrooischrift 1.241.857. De problemen, welke bij 25 toepassing van verende railnagels voor betonnen dwarsliggers optreden, hangen samen met de geringere wrijvingscoëfficiënt tussen staal en beton ten opzichte van die tussen staal en hout. In het Duitse octrooischrift 1.241.857 wordt getracht, de geringere hechting tussen beton en staal door een verende voor-30 spanning van de schacht van de verende nagel te vereffenen. Hierbij moet er rekening mee worden gehouden, dat hout bij het invoeren van de schacht van een verende nagel elastisch meegeeft. Bij beton is evenwel geen elasticiteit aanwezig.For wooden sleepers, resilient nails 15 similar to those described in German Patent 1,106,788 have been satisfactory. The resilient rail nails make it possible to achieve as good a resilient tensioning of the rail on the sleeper at a lower cost as is achieved, for example, with a screw-mounted resilient rail attachment according to German patent 1,257,817. Repeated tests have been carried out to also use the spring rail nails for concrete sleepers or for a superstructure without sleepers, see, for example, German patent 1,241,857. The problems which arise when using spring rail nails for concrete sleepers are related to the lower coefficient of friction between steel and concrete compared to that between steel and wood. German Pat. No. 1,241,857 seeks to compensate for less adhesion between concrete and steel by a spring preload of the spring nail shank. It must be taken into account here that wood yields elastically when entering the shaft of a spring nail. However, no elasticity is present with concrete.

Volgens de bekende stand van de techniek kon de ver- - 2 - eiste spankracht van een verende nagel niet in een betonnen dwarsligger worden bereikt. Indien de voorspanning van de nagelschacht in het boorgat van de betonnen dwarsligger voldoende groot is vastgesteld om de vereiste neerhoudkracht 5 van de verende nagel te bereiken, wordt de sterkte van het beton overschreden, zodat de betonnen dwarsligger evenwijdig aan de bewapening scheurt. Indien de voorspanning van de schacht van de verende nagel zo ver wordt verminderd, dat de betonnen dwarsligger sterk genoeg is, dan kan geen voldoen-10 de neerhoudkracht worden verkregen.According to the known prior art, the required clamping force of a spring nail could not be achieved in a concrete sleeper. If the pretension of the nail shank in the borehole of the concrete sleeper is set sufficiently high to achieve the required holding force 5 of the resilient nail, the strength of the concrete is exceeded, so that the concrete sleeper tears parallel to the reinforcement. If the preload of the spring nail shank is reduced to such an extent that the concrete sleeper is strong enough, a satisfactory hold-down force cannot be obtained.

De onderhavige uitvinding beoogt een verende rail-bevestiging van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, die geschikt is voor toepassing bij betonnen dwarsliggers of bij een bovenbouw zonder dwarsliggers en die de eigenschap-15 pen en de eenvoudige opbouw van een verende nagel bezit.The object of the present invention is to provide a resilient rail fastening of the type mentioned in the preamble, which is suitable for use in concrete sleepers or in a superstructure without sleepers and which has the properties and the simple construction of a spring nail.

Hiertoe wordt de verende railbevestiging volgens de uitvinding daardoor gekenmerkt, dat de schacht door een steun-plaat is gevoerd en zich via een doorlaat in de betonnen dwarsligger, respectievelijk de bovenbouw zonder dwarsliggers 20 voortzet en met een klauw aan het uiteinde van de schacht in de gespannen toestand vormsluitend aangrijpt op een naar de onderzijde van de dwarsligger, respectievelijk de bovenbouw gekeerd tegenhoudvlak, terwijl de veerlus met een neerhoud-vinger direct, of via de steunplaat de railvoet omlaaghoudt, 25 waarbij een spanbegrenzer op de steunplaat steunt.For this purpose, the resilient rail fastening according to the invention is characterized in that the shaft is guided through a support plate and continues through a passage in the concrete crossbeam or the superstructure without crossbars 20 and with a claw at the end of the shaft in the the tensioned position engages positively on a retaining surface facing the underside of the crossbeam or the superstructure, while the spring loop holds the rail foot down directly with the hold-up finger or via the support plate, whereby a tension limiter rests on the support plate.

In met voordeel toe te passen uitvoeringen van de verende railbevestiging volgens de uitvinding kunnen een of meer van de volgende maatregelen verwezenlijkt zijn: a) de spanbegrenzer is eveneens als veerlus uitgevoerd, 30 b) de klauw aan het uiteinde van de schacht ligt in de gespannen toestand buitenwaarts van de dwarsdoorsnede van de doorlaat, c) het tegenhoudvlak voor de klauw is schroeflijnvormig uitgevoerd, 35 d) de doorlaat is sleutelgatvorraig uitgevoerd, e) de veerlussen zijn verschillend uitgevoerd.In advantageous embodiments of the resilient rail fastening according to the invention, one or more of the following measures can be implemented: a) the tension limiter is also designed as a spring loop, b) the claw at the end of the shaft lies in the tensioned outside the cross-section of the passage, c) the retaining surface for the claw is helical, d) the passage is keyhole-shaped, e) the spring loops are designed differently.

Hierbij zij opgemerkt, dat uit de Duitse octrooi-schriften 3.194 en 537.117 reeds vormsluitende verbindingen tussen een dwarsligger en een railbevestiging bekend zijn.It should be noted in this connection that form-fitting connections between a sleeper and a rail fastening are already known from German patents 3,194 and 537,117.

40 Deze stand van de techniek kon evenwel niet tot de onderhavige 800 1 406 - 3 - uitvindingsgedachte bijdragen, daar het bij de genoemde publi-katies enerzijds niet gaat om een verende railbevestiging en de bekende vormsluitende verbindingen anderzijds niet voor betonnen dwarsliggers of voor een bovenbouw zonder dwarslig-5 gers bestemd waren.40 However, this prior art could not contribute to the present inventive 800 1 406-3, since the publications mentioned do not, on the one hand, concern a resilient rail fastening and, on the other hand, the known form-locking connections do not apply to concrete sleepers or a superstructure. without sleepers.

De met de onderhavige uitvinding bereikte voordelen moeten in het bijzonder daarin worden gezien, dat met deze rail-bevestiging een eenvoudig en bedrijfszeker bevestigingsmiddel werd gevonden, dat aan alle eisen voor een verende 10 railbevestiging op betonnen dwarsliggers en op een bovenbouw zonder dwarsliggers voldoet. Verder is een bijzonder eenvoudige montage en demontage van deze railbevestiging mogelijk, waarbij de stand van de rail reeds voor het spannen van de rail kan worden gefixeerd.The advantages achieved with the present invention must in particular be seen in that a simple and reliable fastening means has been found with this rail fastening, which meets all the requirements for a resilient rail fastening on concrete sleepers and on a superstructure without sleepers. Furthermore, a particularly simple mounting and dismounting of this rail fastening is possible, wherein the position of the rail can already be fixed before clamping the rail.

15 De uitvinding zal hierna worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin enige uitvoeringsvoorbeelden van de verende railbevestiging volgens de uitvinding zijn afgeheeld.The invention will be elucidated hereinafter with reference to the drawing, in which some exemplary embodiments of the resilient rail fastening according to the invention are shown.

Fig. 1 is een doorsnede van een railbevestiging 20 loodrecht op de langsrichting van de rail.Fig. 1 is a section of a rail mounting 20 perpendicular to the longitudinal direction of the rail.

Fig. 2 is een bovenaanzicht van de railbevestiging volgens fig. 1.Fig. 2 is a top plan view of the rail mounting of FIG. 1.

Fig. 3 is een bovenaanzicht van een railbevestiging met een verende klem met twee veerlussen.Fig. 3 is a top plan view of a rail mount with a spring clip with two spring loops.

25 Fig. 4 is een doorsnede loodrecht op de langsrich ting van de rail van de railbevestiging in de montagestand.FIG. 4 is a sectional view perpendicular to the longitudinal direction of the rail of the rail mounting in the mounting position.

Fig. 5 is een doorsnede loodrecht op de langsrichting van de rail van de railbevestiging volgens fig. 3.Fig. 5 is a sectional view perpendicular to the longitudinal direction of the rail of the rail mounting of FIG. 3.

In de in de fig. 1-5 van de tekening weergegeven 30 uitvoeringsvoorbeelden is de railbevestiging in samenwerking met een betonnen dwarsligger 30 weergegeven. Bij toepassing in een ballastloze bovenbouw verandert niets aan deze railbevestiging .In the exemplary embodiments shown in Figs. 1-5 of the drawing, the rail fastening is shown in cooperation with a concrete sleeper 30. This rail fastening does not change when used in a ballast-free superstructure.

Op de betonnen dwarsligger 30 ligt een rail 20 onder 35 tussenschakeling van een onderlegplaat 501. De zijdelingse ondersteuning van de rail 20 vindt plaats via een steunplaat 40, die enerzijds tegen de railvoet 201 aanligt en die anderzijds met een schuin vlak 401 tegen een schuin aanligvlak 303 van de betonnen dwarsligger 30 rust. Tussen de betonnen dwars-40 ligger 30 en de steunplaat 40 is een onderlegplaat 502 aange- ennunfi - 4 - bracht. Het omlaaghouden van de rail 20 vindt door middel van een verende klem 10 plaats. De in een neerhoudvinger 105 eindigende veerlus 101 drukt op de railvoet 201 van de rail. Als alternatief kan de steunplaat 40 over de railvoet 201 5 grijpen en steunt de neerhoudvinger 105 van de verende klem 10 op deze steunplaat 40. De schacht 102 van de verende klem 10 doorloopt de steunplaat 40 en zet zich voort in de betonnen dwarsligger 30 in een daaarvoor gevormde doorlaat 301.On the concrete sleeper 30, a rail 20 is interposed by an intermediate plate 501 under 35. The lateral support of the rail 20 takes place via a support plate 40, which rests against the rail foot 201 on the one hand and which, on the other hand, has an inclined surface 401 against an inclined contact surface. 303 of the concrete sleeper 30 rests. An underlay plate 502 is arranged between the concrete cross beam 30 and the support plate 40. The rail 20 is held down by means of a resilient clamp 10. The spring loop 101 terminating in a hold-down finger 105 presses on the rail foot 201 of the rail. Alternatively, the support plate 40 can engage over the rail foot 201 and the hold down finger 105 of the resilient clamp 10 rests on this support plate 40. The shaft 102 of the resilient clamp 10 traverses the support plate 40 and continues into the concrete sleeper 30 in a passage 301 formed therefor.

Met een klauw 103 aan het uiteinde van de schacht 102 grijpt 10 de verende klem 10 over een tegenhoudvlak 302, dat naar de onderzijde van de betonnen dwarsligger 30 is toegekeerd. In het uitvoeringsvoorbeeld is voor het tegenhoudvlak 302 een afzonderlijk inlegstuk 304 in de betonnen dwarsligger 30 aangebracht. Een spanbegrenzer 104 aan de verende klem 10 rust 15 in de gespannen toestand op de steunplaat 40. In een alternatieve uitvoering zet de schacht 102, die gevormd is doordat het staafstaal op deze plaats dubbel op elkaar ligt, zich in plaats van met een spanbegrenzer 104 met een tweede veerlus 106 voort, welke tweede veerlus 106 met een tweede neerhoud-20 vinger 107 op de steunplaat 40 drukt (fig. 3 en 5).With a claw 103 at the end of the shaft 102, the resilient clamp 10 engages a retaining surface 302, which faces the underside of the concrete sleeper 30. In the exemplary embodiment, a separate insert 304 is provided for the retaining surface 302 in the concrete sleeper 30. A tension limiter 104 on the resilient clamp 10 rests 15 on the support plate 40 in the tensioned state. In an alternative embodiment, the shaft 102, which is formed by the bar steel being double-superimposed at this location, settles instead of with a tension limiter 104 with a second spring loop 106, which second spring loop 106 presses onto the support plate 40 with a second hold-down finger 107 (Figures 3 and 5).

Voor de montage van de verende railbevestiging volgens de uitvinding wordt de verende klem 10 in de montage-stand (fig. 4) van boven af met de schacht 102 en de klauw 103 door de doorlaat 301 omlaag gevoerd. Hiertoe is de door-25 laat 301 bij voorkeur sleutelgatvormig uitgevoerd. De montage-stand toont de verende klem 10 in de positie, dat de steunplaat 40 is gefixeerd en een vrije doorgang voor de rail 20 van boven af voor de montage vrij blijft. De betonnen dwarsliggers 30 kunnen derhalve met de tevoren gemonteerde rail-30 bevestigingen op de bouwplaats worden afgeleverd. Voor het spannen zijn twee verschillende mogelijkheden aanwezig.For mounting the resilient rail attachment according to the invention, the resilient clamp 10 in the mounting position (Fig. 4) is fed from above with the shaft 102 and the claw 103 down through the passage 301. For this purpose, the passage 301 is preferably keyhole-shaped. The mounting position shows the spring clip 10 in the position that the support plate 40 is fixed and a free passage for the rail 20 from above remains free for mounting. The concrete sleepers 30 can therefore be delivered to the construction site with the pre-mounted rail-30 fixings. There are two different options for tensioning.

Volgens de eerste methode is het tegenhoudvlak 302 schroeflijnvormig uitgevoerd. Bij het verdraaien van de verende klem 10 vanuit de montagestand in de bedrijfsstand 35 schroeft de klauw 103 aan het uiteinde van de schacht 102 zich over dit schroeflijnvormige tegenhoudvlak 302 omlaag. Hierdoor wordt in de bedrijfsstand de vereiste voorspankracht verkregen.According to the first method, the retaining surface 302 is helical. When the resilient clamp 10 is rotated from the mounting position into the operating position 35, the claw 103 on the end of the shaft 102 screws down over this helical retaining surface 302. This provides the required pre-tension force in the operating position.

Volgens de tweede methode vindt het spannen plaats 40 met behulp van spanwerktuigen. Hierbij wordt de verende klem 800 1 4 06 -δ- ΙΟ ±η de montagestand omlaag gedrukt en in de omlaag gedrukte toestand in de bedrijfsstand verdraaid. Door dit verdraaien kan de verende klem 10 niet meer ontspannen, daar de klauw 103 in de bedrijfsstand vormsluitend over het tegenhoudvlak 5 302 grijpt.According to the second method, the tensioning takes place using clamping tools. The resilient clamp 800 1 4 06 -δ- ΙΟ ± η is pressed down in the mounting position and turned to the operating position in the down-pressed position. As a result of this rotation, the resilient clamp 10 can no longer relax, since the claw 103 engages positively over the retaining surface 5 302 in the operating position.

Door de uitvoering van de verende klem 10 met verschillende veerlussen 101, 106 wordt een verschillende spankracht aan de schacht 102 van de verende klem 10 verkregen. Hierdoor wordt een buigmoment opgewekt, dat er voor zorgdraagt, 10 dat de klauw 103 aan het uiteinde van de schacht 102 zonder verdere maatregelen vormsluitend onder het tegenhoudvlak 302 grijpt. Bij de demontage van de op deze wijze uitgevoerde verende klem 10 moet een tegenmoment op de veerlussen 101, 106 worden uitgeoefend, teneinde de klauw 103 door de vrije ruim-15 te van de doorlaat 301 te kunnen terugtrekken.By designing the resilient clamp 10 with different spring loops 101, 106, a different tension force is obtained on the shaft 102 of the resilient clamp 10. This generates a bending moment which ensures that the claw 103 at the end of the shaft 102 engages positively under the retaining surface 302 without further measures. When dismounting the resilient clamp 10 constructed in this way, a counter-torque must be applied to the spring loops 101, 106 in order to be able to retract the claw 103 through the free space of the passage 301.

Zoals uit fig. 5 blijkt, is bij de railbevestiging volgens de uitvinding zonder meer een zijdelingse instelling van de rail 20 mogelijk. Hiertoe worden op bekende wijze zijdelingse instelstukken 60 met verschillende dikte tussen het 20 schuine aanligvlak 303 van de betonnen dwarsligger 30 en het schuine vlak van de steunplaat 40 geschoven. Voor deze zijdelingse instelbaarheid moet de doorlaat van de steunplaat 40 de nodige vrijheid bezitten.As can be seen from Fig. 5, with the rail fastening according to the invention a lateral adjustment of the rail 20 is readily possible. For this purpose, lateral adjusting pieces 60 of different thickness are slid between the inclined abutting face 303 of the concrete sleeper 30 and the oblique face of the supporting plate 40 in a known manner. For this lateral adjustability, the passage of the support plate 40 must have the necessary freedom.

Voorts toont fig. 5 de variant, waarin de railvoet 25 201 door de verende klem 10 via een neus 402 van de steunplaat 40 omlaag gehouden wordt.Fig. 5 further shows the variant in which the rail foot 201 is held down by the resilient clamp 10 via a nose 402 of the support plate 40.

De uitvinding is niet beperkt tot de in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeelden, die op verschillende manieren binnen het kader der uitvinding kunnen worden gewijzigd.The invention is not limited to the exemplary embodiments shown in the drawing, which can be modified in various ways within the scope of the invention.

8 0 0 1 4 068 0 0 1 4 06

Claims (7)

1. Verende bevestiging van een rail op betonnen dwarsliggers of op een bovenbouw zonder dwarsliggers door middel van uit staafstaal gebogen, de railvoet omlaag houdende, verende klemmen met veerlus en schacht, met het k e n-5 m e r k, dat de schacht (102) door een steunplaat (40) is gevoerd en zich via een doorlaat (301) in de betonnen dwarsligger (30), respectievelijk de bovenbouw zonder dwarsliggers voortzet en met een klauw (103) aan het uiteinde van de schacht (102) in de gespannen toestand vormsluitend aan- 10 grijpt op een naar de onderzijde van de dwarsligger, respectievelijk de bovenbouw gekeerd tegenhoudvlak (302), terwijl de veerlus (101) met een neerhoudvinger (105) direct, of via de steunplaat (40) de railvoet (201) omlaag houdt, waarbij een spanbegrenzer (104) op de steunplaat (40) steunt.1. Spring-mounted fastening of a rail on concrete sleepers or on a superstructure without sleepers by means of curved steel rods, holding the rail foot down, resilient clamps with spring loop and shaft, characterized in that the shaft (102) is a support plate (40) is guided and continues via a passage (301) in the concrete crossbeam (30), respectively the superstructure without crossbars and with a claw (103) at the end of the shaft (102) in the tensioned position engages on a retaining surface (302) facing the bottom of the crossbeam or the superstructure, while the spring loop (101) holds the rail foot (201) down directly with the hold-down finger (105) or via the support plate (40). , with a tension limiter (104) resting on the support plate (40). 2. Verende railbevestiging volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de spanbegrenzer (104) eveneens als veerlus is uitgevoerd.Spring rail mounting according to claim 1, characterized in that the tension limiter (104) is also designed as a spring loop. 3. Verende railbevestiging volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de klauw (103) aan het uitein- 20 de van de schacht (102) in de gespannen stand buitenwaarts van de dwarsdoorsnede van de doorlaat (301) ligt.Spring rail mounting according to claim 1 or 2, characterized in that the claw (103) at the end of the shaft (102) is in the tensioned position outward from the cross section of the passage (301). 4. Verende railbevestiging volgens een der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat het tegenhoudvlak (302) voor de klauw (103) schroeflijnvormig is uitgevoerd.Spring rail mounting according to any one of claims 1 to 3, characterized in that the retaining surface (302) for the claw (103) is helical. 5. Verende railbevestiging volgens een der voorgaan de conclusies, met het kenmerk, dat de doorlaat (301) sleutelgatvormig is uitgevoerd.Spring rail mounting according to one of the preceding claims, characterized in that the passage (301) is keyhole-shaped. 6. Verende railbevestiging volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de veerlussen (101, 106) 30 verschillend zijn uitgevoerd. / '' ? Γ fSpring rail mounting according to claim 2, characterized in that the spring loops (101, 106) are designed differently. / ''? Γ f 80. U0680. U06
NL8001406A 1979-03-26 1980-03-10 SPRING MOUNTING OF A RAIL ON CONCRETE BEAMS OR UPPER WITHOUT BEAMS. NL8001406A (en)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE19792911825 DE2911825A1 (en) 1979-03-26 1979-03-26 SPRING RAIL MOUNT
DE2911825 1979-03-26

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8001406A true NL8001406A (en) 1980-09-30

Family

ID=6066447

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8001406A NL8001406A (en) 1979-03-26 1980-03-10 SPRING MOUNTING OF A RAIL ON CONCRETE BEAMS OR UPPER WITHOUT BEAMS.

Country Status (19)

Country Link
JP (1) JPS55129501A (en)
AR (1) AR222856A1 (en)
AT (1) AT366123B (en)
AU (1) AU535645B2 (en)
BR (1) BR8001787A (en)
CA (1) CA1145729A (en)
DE (1) DE2911825A1 (en)
ES (1) ES488621A1 (en)
FR (1) FR2452546A1 (en)
GB (1) GB2045320B (en)
GR (1) GR68100B (en)
IN (1) IN152207B (en)
IT (1) IT1146153B (en)
MX (1) MX149974A (en)
NL (1) NL8001406A (en)
PL (1) PL130979B1 (en)
SE (1) SE8002261L (en)
YU (1) YU84380A (en)
ZA (1) ZA801760B (en)

Families Citing this family (11)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE2944725C2 (en) * 1979-11-06 1983-10-27 Hoesch Werke Ag, 4600 Dortmund Spring-loaded rail fastening on concrete sleepers
DE3408597C2 (en) * 1984-03-09 1986-03-13 Hoesch Ag, 4600 Dortmund Concrete sleeper with rail fastenings
JPH0747904B2 (en) * 1986-04-14 1995-05-24 富士重工業株式会社 Automotive door control device
JPS6314602U (en) * 1986-07-14 1988-01-30
JPS6323301U (en) * 1986-07-30 1988-02-16
FR2608182B1 (en) * 1986-12-12 1990-08-24 Vanotti Gerard DEVICE FOR QUICK ELASTIC FIXING OF A RAILWAY RAIL
FR2639971B1 (en) * 1988-12-02 1991-02-08 Vape Sa Ets FLANGE FOR QUICK FIXING OF A RAILWAY RAIL AND CROSS-SECTION PROVIDED WITH SUCH A FLANGE
ATE84090T1 (en) * 1988-12-02 1993-01-15 Vape Sa Ets QUICK ATTACHMENT FOR RAILWAY TRACKS AND SLEEPER WITH SUCH ATTACHMENT.
DE3842534C1 (en) * 1988-12-17 1990-07-26 Hoesch Ag, 4600 Dortmund, De
JPH0663202B2 (en) * 1989-04-03 1994-08-22 株式会社金澤製作所 Rail stop clip
DE102005058467A1 (en) * 2005-12-07 2007-06-14 Db Netz Ag Fasteners for fastening railway tracks on sleepers or tracks

Family Cites Families (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE537117C (en) * 1930-04-28 1931-10-29 Harold Chisman Muggeridge Rail fastening by means of claws
DE932499C (en) * 1952-12-18 1955-09-01 Erwin Wirsing Rail fastening with steel springs on concrete sleepers

Also Published As

Publication number Publication date
DE2911825C2 (en) 1983-09-15
JPS55129501A (en) 1980-10-07
AU535645B2 (en) 1984-03-29
PL130979B1 (en) 1984-09-29
CA1145729A (en) 1983-05-03
IN152207B (en) 1983-11-19
PL222995A1 (en) 1980-12-01
MX149974A (en) 1984-02-21
AT366123B (en) 1982-03-10
IT8048107A0 (en) 1980-03-07
FR2452546B1 (en) 1983-10-14
ATA7780A (en) 1981-07-15
DE2911825A1 (en) 1980-10-02
GB2045320B (en) 1983-01-26
AU5616480A (en) 1980-10-02
BR8001787A (en) 1980-11-18
ES488621A1 (en) 1980-09-16
ZA801760B (en) 1981-03-25
FR2452546A1 (en) 1980-10-24
AR222856A1 (en) 1981-06-30
IT1146153B (en) 1986-11-12
SE8002261L (en) 1980-09-27
GB2045320A (en) 1980-10-29
GR68100B (en) 1981-10-30
YU84380A (en) 1983-01-21

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8001406A (en) SPRING MOUNTING OF A RAIL ON CONCRETE BEAMS OR UPPER WITHOUT BEAMS.
US8757510B2 (en) Laterally displaceable rail fastening
CA2217076C (en) Deflection slide clip
AU2006324346B2 (en) Apparatus for attachment of a mount for sensors, switching means and the like to rails
CA2571729A1 (en) System for fastening a rail for rail vehicles
KR101805361B1 (en) A clamp for safety stanchion type
JP2011525948A (en) Rail fixing device to track sleepers
JP3647038B2 (en) Rail locking device
TR201815829T4 (en) RAIL MOUNTING AND ADJUSTING SHEET FOR RAIL MOUNTING
US3888414A (en) Resiliently yieldable rail fastening
CN107435283B (en) Device for fastening a rail for a rail vehicle
US4981264A (en) Device for fixing stock rails in railway switches as well as process for fixing stock rails by means of such device
KR20210035848A (en) Vertical member for vehicle restriction system
HU209163B (en) Structure for fixing edge rails
US5582371A (en) Rail flange securement clamp
CA1310938C (en) Rail clip assembly
CA1161005A (en) Rail mounting system
KR0137010B1 (en) Rail fastening device on the concrete slab
JP3230214B2 (en) Rail height adjustment fixing device
NL8901123A (en) DEVICE FOR ATTACHING A BUILT-IN SINK.
NL193460C (en) Supporting member for suspending a ceiling frame from a supporting construction.
US879905A (en) Clip for structural ironwork.
NL1028517C1 (en) Beam clamp for secured profiled rail to profiled beam, has clamping part connected to fastener which is secured by screw to outside of clamp cross piece
JPH11269803A (en) Rail overturning preventive equipment
JPH06322703A (en) Fastener for track rail

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed