NL8000952A - Insecticidetoevoegsel. - Google Patents

Description

„i..- ƒ· *

Insecticidetoevoegsel.

De uitvinding heeft betrekking op een insecticidetoevoegsel dat in het bijzonder geschikt is voor insecticiden van het maagvergifttype en/of gemakkelijk ontleedbare insecticiden als microorganismen, bijvoorbeeld insecticidevirussen of 5 bacteriën.

De uitvinding beoogt een economisch praktische vorm te verschaffen van een insecticide met optimum biologische eigenschappen. Dit is een zeer ingewikkeld probleem, vooral bij een insecticide van het maagvergifttype en/of een gemakkelijk ontleedbaar 10 insecticide, in het bijzonder een insecticidevirus.

Toevoegsels kunnen in het algemeen worden gedefinieerd als een systeem van een of meer stoffen, die in combinatie met het actieve bestanddeel een gunstig resultaat geven. Toevoegsels kunnen dan ook worden beschouwd als stoffen, die hetzij een 15 geheel met het insecticidepreparaat vormen, hetzij afzonderlijk kunnen worden bereid en verkocht voor gebruik in combinatie met een insecticide-preparaat.

Het insecticide moet op de gebruikelijke wijzen kunnen worden aangebracht, hetgeen tegenwoordig grotendeels 20 aanbrengen door sproeien betekent. Het toevoegsel moet dan ook goed bevochtig-baar en stabiel bij opslag zijn, de fijne openingen van sproeikoppen kunnen passeren en in weerwil van ragen en andere nadelige invloeden van de omgeving kunnen blijven op de plaats van toediening bijvoorbeeld het blad van een plant.

25 Bovendien moet een toevoegsel voor een instabiel insecticide, bijvoorbeeld een insecticidevirus, het insecticide beschermen of extra beschermen tegen omstandigheden, die zijn 800 0 8 52 2 it .¾ vermogen aantasten, in het bijzonder warmte en licht.

Daar insecticiden van het maagvergifttype in wezen werken als maagvergift moeten zij door het insect of de insectenlarven worden ingeslikt. Het toevoegsel mag niet oneetbaar of anders-5 zins hinderlijk voor het insect of de larven zijn, maar moet eerder werken als een lokaas, dat het insect of de larven aantrekt en het eten van het toevoegsel en dientengevolge het inslikken van het insecticide van het maagvergifttype aanmoedigt.

Bovendien mag het toevoegsel de biologische 10 eigenschappen van het insecticide niet nadelig beïnvloeden maar het moet eerder zijn effect vergroten.

De tot dusver ontwikkelde toevoegsels hebben weliswaar het biologisch effect van dergelijke insecticiden verbeterd, maar voldeden niet geheel aan de eisen, dat zij gemakkelijk konden 15 worden bereid, bij opslag stabiel waren, gemakkelijk in versproei-bare vorm konden worden bereid en in een dergelijke vorm zonder moeilijkheden konden worden versproeid.

De uitvinding is nu gebaseerd op de ontdekking, dat bepaalde combinaties van natuurlijke suikers en/of molassen, 20 minerale dragers en/of anorganische pigmenten en oppervlakte actieve stoffen de basis vormen voor een insecticidetoevoegsel, dat in zeer bevredigende mate aan de eisen voldoet.

De uitvinding verschaft met name een in water dispergeerbaar insecticidetoevoegsel, dat 30-90 gew.% natuurlijke 25 suikers en/of molassen, 5-60 gew.% minerale dragers en/of anorganische pigmenten en 1-12 gew.% oppervlakteactieve stof omvat.

Het in water dispergeerbare toevoegsel van de uitvinding kan in vaste of vloeibare vorm verkeren.

Een voordelicp uitvoeringsvorm van de uitvinding, 30 die ook de voorkeur verdient, verkeert in de vorm van een rul, fijn poeder.

Het vaste, in water dispergeerbare toevoegsel omvat bij voorkeur 40-85 delen natuurlijke suikers en/of molassen (waarbij de suikers liefst aanwezig zijn in een hoeveelheid van 35 70-85 delen en de molassen in een hoeveelheid van 40-50 delen) 10-30 800 0 9 52

V

3 delen minerale dragers en/of anorganische pigmenten en 2-6 delen oppervlakteactieve stof.

Het in water dispergeerbare, vloeibare toevoegsel omvat bij voorkeur 20-70 delen, liefst 25-40 delen water, 5 bijvoorkeur 30-65 delen, liefst 35-45 delen natuurlijke suikers en/of molasseb, bijvoorkeur 5-55 delen,.liefst 10-25 delen minerale dragers en/of anorganische pigmenten en bijvoorkeur 2-6 delen oppervlakteactieve stof.

De uitdrukking suiker is in brede zin op te 10 vatten en omvat allerlei zoete Cc ._ koolhydraten of mono- of disaccha- θ"1ώ riden, die tot fijne poeders kunnen worden verwerkt, bijvoorbeeld saccharose, maltose, dextrose, lactose, levulose en mengsels daarvan, waaronder invert suikers. De suikers, die men bijvoorkeur gebruikt, zijn de disacchariden, met name saccharose.

15 Onder uitdrukking molassen wordt de ongekristal liseerde siroop verstaan, die als bijprodukt van suikerbereiding wordt verkregen.

Onder de hier gebruikte uitdrukking minerale dragers valt allerlei silica, diatomeeenaarde of natuurlijk silicaat, 20 in het bijzonder kleiaarde, die tot fijn poeder kan worden verwerkt. Voorbeelden van te gebruiken kleiaarden zijn kaolienaarden, olancho-aarden, attapulgietaarden en bentonietaarden. Als men bevochtigbare poeders bereidt, gebruikt men bijvoorkeur attapulgietaarden.

De hier gebruikte uitdrukking anorganische 25 pigmenten heeft in het bijzonder betrekking op witte pigmenten als titaandioxyde, zinkoxyde, calciumsulfaat, aluminiumoxyde, enz.

Bijvoorkeur gebruikt men als anorganisch pigment titaandioxyde.

Voor suspensieconcentraten gebruikt men bijvoorkeur kaolienaarden en/of titaandioxyde.

30 De hier gebruikte uitdrukking oppervlakteactieve stof is in ruime zin op te vatten en omvat de gebruikelijke bevochti-gings- en dispergeermiddelen en omvat anionogene en niet-ionogene typen. Men gebruikt een dergelijke stof voornamelijk teneinde de dispergeerbaarheid van het toevoegsel in water te vergemakkelijken 35 en het toevoegsel in de sproeivloeistof beter met het 8 0 0 0 9 52 * 4 insecticide te kunnen verenigen. Als oppervlakteactieve stof gebruikt men bijvoorkeur ligninesulfonaten (dispergeermiddel), natriumlauryl-sulfaat (bevochtigingsmiddel) fosforzuuresters van geethoxyleerde alkylfenolen, fosforzuuresters en geethoxyleerde vetalkoholen en 5 geethoxyleerde sorbitanvetzuuresters en mengsels daarvan.

Het vaste of vloeibare toevoegsel van de uitvinding kan verdere toevoegsels bevatten, bijvoorbeeld buffermiddelen als een alkalidiwaters tof-fosfaat, bijvoorbeeld KH^PO^ of Na^PO^, antischuimmiddelen, conserveermiddelen en/of stabilisatoren.

10 Bovendien kan het vaste toevoegsel tot 50 gew.%, bijvoorkeur 30-40 gew.% plantaardige bloem bevatten.

De plantaardige bloem kan elke bloem van plantaardige oorsprong zijn, waaronder fijnverdeeld materiaal, verkregen uit plantenzaden. Dergelijke bloem kan afkomstig zijn van het gehele 15 of slechts het kiemgedeelte van het zaad en kan al of niet ontvet zijn. In het algemeen verdient het evenwel, behalve bij graanbloem, de voorkeur dat de bloem ontvet is, dat wil zeggen dat de plantaardige olie daaruit is verwijderd. Bloem, die men bijvoorkeur gebruikt, is bijvoorbeeld sojaboonpoeder, tarwebloem, katoenzaadpoeder en 20 maismeelpoeder. De bijzondere voorkeur verdient ontvet maismeelpoeder.

Men kan in combinatie met het toevoegsel van de uitvinding elk insecticide, in het bijzonder een insecticide van het maagvergifttype en/of gemakkelijk ontleedbaar insecticide gebruiken of verwerken. Men gebruikt de toevoegsels echter met bijzonder 25 voorkeur in combinatie met insecticide microorganismen, bijvoorbeeld de insecticidebacterie Bacillus Thuringiensis insecticidevirussen, die als zodanig zijn aangeduid voor een aantal insecten, waaronder de katoenzaadworm, de tabaksknopworm, de koolbladkruller, de valzwerm-worm, de bietzwermworm, de alfalarups, enz. In-sluitlichamen met 30 ingesloten virus en de produktie en gebruik van insecticiden, die dergelijk virus bevatten, worden onder meer beschreven in Steinhaus and Thompson, Preliminary Field Tests Using a Polyhedrosis Virus to Control the Alfalfa Caterpillar, Journal of Economic Entomology, Vol.

42, No. 2, biz. 301^305, (April 1949); Ignoffo, Production and 35 Virulence of a Nuclear-Poly-hedrosis Virus from Larvae of Trichopulsia ni 80 0 0 952 5 * (Hubner) Reared on a Semi-synthetic Diet, Journal of Insect Pathology, 6 biz. 318-326 (1964)? Ignoffo, The Nuclear Polyhedrosis Virus of Heliothis zea (Boddie) and Heliothis virescens (Fabricius), Journal of Invertebrate Pathology, 7_, No. 2, biz. 209-216 en 217-5 226 (juni, 1965), Ignoffo, Possibilities of Mass-producing Insect

Pathogens, Internat. Colloq. Insect Pathol. Netherlands, biz. 91—117 (1967); Ignoffo, Virus Living Insecticides, Current Topics in Microbiology and Immunology, Vol. 42, biz. 129-167 (1968) en het Amerikaanse octrooischrift 3.659.578. Het virus, dat men bijvoorkeur 10 als insecticide gebruikt is Heliothis zea NPV (Nuclear Polyhedrose Virus).

In verband met insecticide microorganismenis het natuurlijk duidelijk, dat de pathogene microorganismen in de praktijk in het algemeen niet worden geïsoleerd van de media, waarin 15 zij zijn verkregen. Het gebruikte insecticidemicroorganisme wordt echter bijvoorkeur redelijk geconcentreerd, met name ten aanzien van het watergehalte, zodat tenhoogste 80 gew.%, liefst tenhoogste 25 gew.% daarvan uit water bestaat. In het algemeen is het in verband met insecticidemicroorganismen als insecticidevirussen gewenst, dat 20 men tenhoogste 8 gew.%, liefst tenhoogste 3 gew.% water in het preparaat brengt bij de opneming van het insecticide.

De toevoegsels van de uitvinding worden op bekende wijze verkregen.

Zo kan men het vloeibare toevoegsel van de uitvinding 25 bijvoorbeeld bereiden door de oppervlakte actieve stof in een menger te vermengen met minerale dragers en/of anorganische pigmenten.

Men voegt dit mengsel toe aan een oplossing van natuurlijke suikers en/of molassen in water, die eventueel een buffer, conserveermiddelen, stabilisatoren en/of antischuimmiddel bevat. De verkregen dispersie 30 wordt gemalen en gehomogeniseerd, bijvoorbeeld door haar door een parelmolen te leiden.

Ter bereiding van het vasté toevoegsel kan men oppervlakteactieve stof, minerale dragers en/of anorganische pigmenten, de natuurlijke suiker en eventueel plantaardige bloem met elkaar 35 vermengen in een menger, daarna malen, bijvoorbeeld in een hamermolen 800 0 9 52 Ϋ 6 en nogmaals mengen.

Als men molassen gebruikt, laat men deze bijvoorkeur absorberen in een geschikte drager, bijvoorbeeld silica, liefst in een gewichtsverhouding van molasse:drager van ongeveer 1:1, 5 bijvoorbeeld van 1:0,8 tot 1:1,2, waarna men een oppervlakteactieve stof toevoegt, tenslotte samen met een andere minerale drager, bijvoorbeeld kleiaarde en/of een anorganisch pigment en, desgewenst een plantaardige bloem en/of verwerkingsmiddelen. Men maalt het'mengsel, bijvoorbeeld met een hamermolen, en vermengt nogmaals.

10 De vaste bestanddelen, die men in bovengedefinieer de toevoegsels gebruikt, zijn fijnverdeeld en passeren bijvoorkeur ' een zeef met maaswijdte 74 micron en hebben liefst een deeltjesgrootte van 0,1-20 micron.

De werkwijze voor het bestrijden van insecten 15 en het beschermen van planten onder gebruikmaking van het toevoegsel van de uitvinding in combinatie met een insecticide vormt ook deel van de onderhavige uitvinding. Bij de voorkeursmethode gebruikt men Heliothis NPV als insecticide ter bestrijding van Heliothis-insecten op katoen, tomaten, tabak, sojabonen en gierstcultures.

20 Bij toepassing kan men het vloeibare toevoegsel goed gebruiken in een hoeveelheid van 1/4 tot 5 liter per hectare, bijvoorkeur van een 1/2 tot 2V2 liter per hectare. Men kan het vaste toevoegsel goed toepassen in een hoeveelheid van 1/4 tot 6 kg/hectare, bijvoorkeur van een 1/2 tot 3 kg/hectare. Men gebruikt 25 het insecticide in een normale hoeveelheid, waarbij men de hoeveelheid insecticide bijvoorkeur zodanig kiest, dat bij toepassing van het toevoegsel in de bovengenoemde hoeveelheden het insecticide in een insecticide doeltreffende hoeveelheid wordt toegepast.

In het algemeen past men ze toe in een gewichts-30 verhouding-van insecticide: toevoegsel van 1:1 tot 1:1500 bij voorkeur van 1:3 tot 1:20 in geval van synthetische insecticiden en van 1:30 tot lil 500ingeval van insecticidemicroorganismen.

Men kan de toevoegsels in combinatie met een insecticide of op zichzelf bekende wijze toepassen, bijvoorbeeld 35 door met een insecticide te vermengen als een tankmengsel, of door 800 0 9 52 7 .

ze in een insecticidepreparaat op te nemen.

Insecticidepreparaten, die een insecticide in combinatie met het toevoegsel van de uitvinding bevatten, vormen ook deel van de onderhavige uitvinding. Dergelijke preparaten kunnen 5 nog extra toevoegsels bevatten. Men kan ze in elke handzame vorm bereiden of in de vorm van een tweelingpakket.

De hoeveelheid insecticide, die men in insecticidepreparaten op basis van de toevoegsels van de uitvinding gebruikt, varieert natuurlijk met het gebruikte insecticide. Het verdient 10 echter in het algemeen de voorkeur, dat het preparaat 0,1-50 gew.%, liefst 0,2-20 gew.% insecticide bevat. Als men insecticidemicroorganisme gebruikt, bevatten de preparaten bijvoorkeur 0,1-20 gew.%, liefst 0,1-10 gew.% insecticide.

Insecticidepreparaten, die bovengenoemde toevoeg-15 seis bevatten, kunnen op bekende wijze worden gebruikt, bijvoorbeeld door dispersie in water in de tank van een besproeiinrichting en versproeiing van de verkregen suspensie over de te beschermen locatie.

De mate van verdunning met water kan onder meer wisselen met het insecticide en met de gebruikte sproeiinrichting. Als men bijvoorbeeld 20 een insecticidemicroorganisme opneemt, bevat het aan te brengen preparaat bijvoorbeeld 50-99,9 gew.%, liefst 90-99,8 gew.% water.

De lokkende eigenschappen, de bescherming tegen lichtstralen, de bevochtigbaarheid, de stabiliteit bij opslag, de dipergeerbaarheid en de homogene aard van de dispersies van het insec-25 ticidetoevoegsel kunnen op standaardwijze worden bepaald.

In de volgende voorbeelden, die ter toelichting van de uitvinding dienen, wordt onder delen gewichtsdelen verstaan, tenzij anders is aangegeven. In deze voorbeelden is sprake van Attaclay, dat een handelsaanduiding is voor een in de handel verkrijg-30 bare attapulgietaarde.

Voorbeeld I;

Bereiding van een vast toevoegsel

Men vermengt 1,5 delen natriumlaurylsulfaat, 2,5 delen ligninesulfonaat (Polyfon 0), 2,0 delen kaliumdiwaterstoffosfaat, 35 en 12,0 delen Attaclay (attapulgusaarde) ongeveer 1 uur in een banden- 8-0 0 0 9 52 -/ 8 menger en leidt het geheel daarna door een hamermolen en vermengt nog een uur in een menger. Bij 18 delen van dit voormengsel voegt men in een menger 82 delen kristallijne saccharose met een deeltjesgrootte van in hoofdzaak 100-250 micron (hetgeen de verkrijging 5 van een gemakkelijk te versproeien preparaat begunstigt door het snel bevochtigt raken en oplossen van de suiker).

Voorbeeld II

Vast toevoegsel met pigment

Men vermengt 1,5 delen natriumlaurylsulfaat, 10 2,5 delen Polyfon O, 2,0 delen kaliumdiwaterstoffosfaat, 10,0 delen titaandioxyde en 12,0 delen Attaclay 1 uur in een bandenmenger, * leidt het geheel daarna door een molen (bijvoorbeeld Bauermeister of hamermolen) en mengt nog 1 uur in een menger. Bij 28 delen van dit voormengsel voegt men in een menger 72 delen kristallijne 15 saccharose met een deeltjesgrootte van hoofdzakelijk 100-250 micron. Voorbeeld III Vloeibaar toevoegsel

Men bereidt een fijnverdeeld mengsel van 1,5 delen natriumlaurylsulfaat, 2,5 delen Polyfon O, 10,0 delen kaolien-20 (fijne kwaliteit), 15,0 delen titaanoxyde en 1,0 deel ammoniumcaseinaat (voormengsel A).

In een roervat bereidt men een oplossing door in 29,79 delen water 0,01 deel Biopolymere XB 23 (een xanthaangom met het hoogmolecuulgewicht), 0,1 deel sorbinezuur, 0,1 deel 25 kaliumsorbaat, 1,0 deel kaliumdiwaterstoffosfaat, 38,8 delen molasse en 0,2 delen Antiform Emulsion B op te lossen (voormengsel B). Men roert 30 delen voormengsel A in 70 delen voormengsel B en leidt het geheel door een parelmolen ter verkrijging van een homogeen en stabiel suspensieconcentraat.

30 Voorbeeld IV

Toevoegsel/insecticidepreparaat 1900 g technisch concentraat van Heliothis g nuclear polyhedrose virus (dat 14,2 x 10 poly-edrische insluitUchamen per gram bevat), 1000 ml water en 1 g Polysorbate 80 (in de handel 35 verkrijgbaar polyoxyethyleen (20) sorbitanmonooleaat, Merck Index 800 0 9 52 9 9 th Ed. biz. 985, referentienummer 7360) worden goed gemengd en gehomogeniseerd (voormengsel A, brij).

5000 g titaandioxyde, 10.000 g saccharose, 500 g natriumlaurylsulfaat, 500 g ligninesulfonaat, 6000 g siliciumdioxyde 5 en 500 g KE^PÖ^ worden vermengd en tot een fijn poeder vermalen (voormengsel B).

Voormengsel A wordt gelijkmatig over voormengsel B versproeid. Daarna voegt men 25,6 kg fijne saccharose (deeltjesgrootte 100-290 μ) toe en mengt het geheel 1 uur.

10 Het verkregen bevochtigbare poeder heeft goede 9 fysische eigenschappen en een biologische potentie van 0,54 x 10 polyedrische insluitlichamen per gram.

15 80 0 0 9 52 %

Claims (41)

1. In water dispergeerbaar insecticide toevoegsel ,met het kenmerk, dat het 30-90 gew.dln natuurlijke suikers en/of molassen, 5-60 gew.dln minerale dragers en/of anorganische pigmenten en 1-12 gew.dln oppervlakteactieve stof bevat.

2. Toevoegsel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het in vaste vorm verkeert.

3. Toevoegsel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het in fijne rulle,bevochtigbare poedervorm 10 verkeert.

4. Toevoegsel volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het 50-85 gew.dln natuurlijke suikers en/of molassen, 10-30 gew.dln minerale dragers en/of anorganische pigmenten en 2-6 gew.dln oppervlakteactieve stof bevat. 15

5. Toevoegsel volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het 70-85 gew.dln natuurlijke suikers bevat.

6. Toevoegsel volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het 40-50 gew.dln molassen bevat.

7. Toevoegsel volgens conclusie 6, 20 met het kenmerk, dat de molasse in een drager is geabsorbeerd in een gewichtsverhouding van molasse:drager van 1:0,8 tot 1:1,2.

8. Toevoegsel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het in vloeibare vorm verkeert.

9. Toevoegsel volgens conclusie 8, 25 met het kenmerk, dat het 20-70 gew.dln water, 30-65 gew.dln natuurlijke suikers en/of molassen, 5-55 gew.dln minerale dragers en/of anorganische pigmenten en 2-6 gew.dln oppervlakteactieve stof bevat.

10. Toevoegsel volgens conclusie 9, met het kénmerk, dat het 25-40 gew.dln water, 35-45 gew.dln natuur-lijke suikers en/of molassen en 10-25 gew.dln minerale drager en/of anorganische pigmenten bevat.

11. Toevoegsel volgens een der conclusies 1-10, met het kenmerk, dat het anorganische pigment een wit pigment is.

12. Toevoegsel volgens conclusie 11, 35 met het kenmerk, dat het witte pigment titaandioxyde is. 80 0 0 9 52 * 1

13. Toevoegsel volgens een der conclusies 1-12, met het kenmerk, dat de minerale drager een fijnverdeelde kleiaarde is.

14. Toevoegsel volgens een der conclusies 1-7 5 en conclusie 13, met het kenmerk, dat de kleiaarde een attapulgiet- aarde is.

15. Toevoegsel volgens een der conclusies 8-12 en conclusie 13, met het kenmerk, dat de kleiaarde een kaolienaarde is.

16. Toevoegsel volgens een der conclusies 1-15, met het kenmerk, dat dat de oppervlakteactieve stof bestaat uit een ligninesulfonaat, natriumlaurylsulfaat, een fosforzuurester van een geethoxyleerde vetalkohol, een geethoxyleerde sorbitanvetzuur-ester of een mengsel daarvan.

17. Toevoegsel volgens conclusie 16, met het kenmerk,dat de oppervlakteactieve stof bestaat uit een ligninesulfonaat als dispergeermiddel en natriumlaurylsulfaat als bevochti-gingsmiddel.

18. Toevoegsel volgens een der conclusies 1-17, 20 met het kenmerk, dat het een buffermiddel bevat.

19. Toevoegsel volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat het buffermiddel KH„PO. of NaHoP0„ is. ---- 2 4 2 4

20. Toevoegsel volgens een der conclusies 1-19, nagenoeg als beschreven in de beschrijving.

21. Insecticidepreparaat, met het kenmerk, dat het een toevoegsel bevat als gedefinieerd in een der conclusies 1-20 in combinatie met een insecticide.

22. Preparaat volgens conclusie 21, met het kenmerk, dat het 0,1-50 gew.% insecticide bevat.

23. Preparaat volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat het 0,1-20 gew.% insecticide bevat.

24. Preparaat volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat het insecticide een maagvergift en/of een gemakkelijk afbreekbaar insecticide is.’

25. Preparaat volgens conclusie 24, 80 0 0 9 52 met het kenmerk/ dat het gemakkelijk afbreekbare insecticide een insecticidemicroorganisme is.

26. Preparaat volgens conclusie 25, met het kenmerk, dat het insecticidemicroorganisme een insecticide-5 bacterie of virus is.

27. Preparaat volgens conclusie 26, met het kenmerk, dat de insecticidebacterie Bacillus Thurlgiensis is. 10

28, Preparaat volgens conclusie 26, het met het kenmerk, dat/insecticidevirus een Nucléar Polyhedrose Virus is van Helithis zea, Heliothis virescens of Trichopulsia ni.

29. Preparaat volgens een der conclusies 21-28 in toepassingsvorm, met het kenmerk, dat het 50-99,9 gew.% water 15 bevat.

30. Preparaat volgens conclusie 29, met het kenmerk, dat het 90-99,8 gew.% water bevat.

31. Werkwijze voor het bestrijden van insecten op een locatie, met het kenmerk, dat men op de locatie een dispersie 20 in water sproeit van een toevoegsel als bedoeld in een der conclusies 1-20 in combinatie met een insecticide.

32. Werkwijze volgens conclusie 31, met het kenmerk, dat men een vloeibaar toevoegsel als gedefinieerd in een der conclusies 8-20 toepast in een hoeveelheid van 1/4 tot 25 5 liter per hectare.

33. Werkwijze volgens conclusie 32, met het kenmerk, dat men het vloeibare toevoegsel toepast in een hoeveelheid van 1/2 tot 2*/2 liter per hectare.

34. Werkwijze volgens conclusie 31, 30 met het kenmerk, dat men een vast toevoegsel als gedefinieerd in een der conclusies 1-7 en conclusies 11-20 toepast in een hoeveelheid van 1/4 tot 6 kg/hectare.

35. Werkwijze volgens conclusie 34, met het kenmerk, dat men het toevoegsel toepast in een hoeveelheid 35 van een 1/2 tot 3 kg/hectare.

36. Werkwijze volgens een der conclusies 31-35, 80 0 0 9 52 "λ \ met het kenmerk, dat het insecticide een insectice Heliothis virus is en de insecten Heliothis insecten zijn.

37. Werkwijze volgens een der conclusies 31-36, met het kenmerk, dat men een dispersie in water toepast van een 5 insecticidepreparaat als gedefinieerd in een der conclusies 21-28.

38. Werkwijze volgens conclusie 36 of 37, met het kenmerk, dat de te beschermen planten, katoen, tomaten, tabak, sojaboon of gierstcultures zijn.

39. Werkwijze volgens conclusie 38, 10 met het kenmerk, dat de planten katoenplanten zijn.

40. Preparaat volgens een der conclusies 21-30, . nagenoeg als beschreven in de beschrijving.

41. Werkwijze volgens een der conclusies 31-39, nagenoeg als beschreven in de beschrijving. 15 » 80 0 0 9 52