NL8000758A - Inrichting voor het afdichten van verbindingsplaatsen bij een doorlopend voorwerp, in het bijzonder van kabelmoffen. - Google Patents

Description

i

i A

Inrichting voor het afdichten van verbindingsplaatsen bij een doorlopend voorwerp, in het bijzonder van kabelmoffen

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het afdichten van verbindingsplaatsen bij een doorlopend voorwerp, in het bijzonder van kabelmoffen, met een in wezen hulsvormige, gespleten manchet uit materiaal dat bij warmte kan inkrimpen en 5 waarvan de in de lengterichting lopende randen door een in wezen C-vormig element tezamen gehouden worden.

Bij een bekende inrichting van dit soort zoals in het Duitse octrooischrift 2.653.940 of het Duitse octrooischrift 1.555.815 zijn de langsranden van naar buiten toe wijzende beves-10 tigingskragen voorzien die door een C-vormig klemelement tezamen gehouden worden. Om de noodzakelijke dichtheid respectievelijk een overeenkomstige ligging bij het krimpen te verkrijgen is in één geval een spiraalvormige veer aangebracht die in de bevestigings-kragen gedraaid kan worden en in een tweede geval een extreme klem-15 zetel van het klemelement nodig. Beide soorten van bevestigen hebben nadelen bij de montage daar er hetzij een extra handeling nodig is hetzij dat het opschuiven van de klemrail bijzonder moeilijk is.

Het doel van de uitvinding is een oplossing die de mon-20 tage van de inrichting en de vervaardiging van de gespleten om hulling wezenlijk eenvoudiger maakt waarbij een goed vasthouden van de langsranden gewaarborgd wordt.

Bij een inrichting zoals hiervoor beschreven wordt dit volgens de uitvinding daardoor opgelost doordat de manchet aan zijn 25 langsrandgebieden met naar het inwendige van de manchet gerichte bevestigingselementen, in het bijzonder bevestigingsribben, -verdikkingen, -profielen of dergelijke voorzien is waarbij deze bevestigingselementen door het C-vormige element in de montagetoestand los omgrepen worden en tegen deze in de gebruikstoestand vast ge- 800 0 7 58 2 spannen zijn.

Door het C-vormige element in het inwendige van de inrichting te leggen worden bij krimpen optredende spankrachten di-rekt ook voor het bevestigen van de manchet gebruikt, doordat 5 namelijk door het krimpgedrag van de manchet deze dadelijk tegen de buitenwand van het C-vormige element aanligt wordt een extra weerstand tegen het uittrekken van de krimpende folie uit dit element op een bijzonder doeltreffende wijze gevormd. Zijn de door het krimpen ontstane krachten in vergelijking groot dan bewerk-10 stelligt de materiaalopeenhoping in het inwendige van het C-vormige element een wederzijds hinderen zodat uittrekken vermeden wordt. Tegelijk kan een bijzondere klemzetel van het C-vormige element bij de randgebieden van de manchet ontbreken zodat de montage eenvoudig is.

15 Bij de uitvoering volgens de uitvinding hebben de man chetten doorlopend dezelfde dikte waarbij de bevestigingselemen-ten als twee uitbuigingen volgens een dergelijke verschillende grootte uitgevoerd zijn dat de kleinere uitbuiging met insnappen in de grotere uitbuiging bij het verbinden van de beide langsran-20 den in elkaar kunnen ingrijpen.

Door deze uitvoering is een bijzonder eenvoudige vervaardiging van de manchetten mogelijk. Bij het extruderen van de manchetten kunnen dergelijke vormen zeer gemakkelijk verkregen worden. De vormwerktuigen voor het vormen van de verschillend grote 25 uitbuigingen kunnen ook bij achtergesneden uitvoering hiervan ge makkelijk voor het uiteindelijke koud worden van de manchetten uitgetrokken worden. Een dergelijke uitvoering is niet tot naar binnen gerichte bevestigingselementen beperkt maar kan ook met de hiervoor aangegeven voordelen bij radiaal naar buiten gerichte 30 bevestigingselement toegepast worden daar deze bij de stand van de techniek versterkte randverdikkingen of dergelijke nodig hebben en bovendien een grote zorgvuldigheid bij het vervaardigen met het oog op een zeer nauwkeurige ijking vanwege de noodzaak dat de rugoppervlakken van de randverdikkingen of dergelijke zonder sple-35 ten passend tegen elkaar gedrukt moeten worden.

80 0 0 7 58 ί 1 3

Het is verder voordelig wanneer binnen de kleinere uitsparing een ondersteuningselement aangebracht is dat bij voorkeur van opzij ingeschoven kan worden en dat het uitglijden van de manchet-randen tijdens het kringen uit de spleet van het C-vormige element 5 verhindert.

Om ook in extreme gevallen een bijzonder stevig vasthouden van de langsranden van de manchetten mogelijk te maken is volgens de uitvinding de doorsnede van het ondersteuningselement groter dan de spleetbreedte van het C-vormige element. Daarmee wordt 10 reeds bij het begin van het krimpen in dit gebied gewaarborgd dat de overlappende manchetranden bij het C-vormige element met insluiting van het ondersteuningselement gespannen worden.

Het is doeltreffend om als C-vormig element een in de lengterichting gespleten vergrendelingsbuis, bij voorkeur uit roest-15 vrij materiaal aan te brengen.

Alnaargelang de toepassing van de inrichting kan het voordelig zijn hieraan een inbouw of bevestigingshulpmiddel aan te brengen. Op eenvoudige wijze kan dit volgens de uitvinding doordat het C-vormige element in de gebruikstoestand over beide einden 20 van de manchet heensteekt. De zo ontstane vrije einden kunnen bij voorbeeld voor het ophangen of bevestigen van de inrichting in een kabelkanaal of -schacht gebruikt worden. Vormt zich door het krimpen en doordat het ondersteuningselement zich aanlegt tegen de spleetranden van het C-vormige element binnen dit element vrije 25 ruimte dan kan deze ruimte extra voor het doorvoeren van bijvoor beeld spandraden, draagdraden of dergelijke elementen gebruikt worden.

Bij een bijzonder doeltreffende uitvoering volgens de uitvinding zijn de manchetten aan de omtrek met een aantal naar 30 binnen gerichte, op verschillende wijze tezamen te vatten beves- tigingselementen uitgerust. Door het aanbrengen van verschillende naar binnen gerichte bevestigingselementen die in de gebruikstoestand verschillend tezamen gevoegd zouden kunnen worden wordt op eenvoudige wijze de aanpassing aan verschillende grootten van 35 kabelmoffen of andere te omsluiten elementen zoals buizen, kabels 800 0 7 58 4 of dergelijke mogelijk.

Het is daarbij bijzonder doeltreffend gebleken wanneer de manchet met een aantal evenwijdig aangebrachte kleinere uit-buigingen uitgerust is. Daardoor kunnen door het ingrijpen van 5 de telkens vereiste kleinere uitbuiging in de grotere en in het ge geven geval uitsluitend afscheiden van de tegenover elkaar staande gebieden de manchetten aan iedere gewenste grootte aangepast worden hetgeen in het bijzonder de voorraadvorming zeer sterk vereenvoudigd en wat betreft het vervaardigen geen moeilijkheden geeft. 10 Verdere uitbuigingen hinderen de montage ook niet daar aan de om trek verder van de scheidingsplaats verwijderde kleine uitbuigingen bij het krimpen verdwijnen.

Bij radiaal naar buiten gerichte verbindings-uitbuigingen verdient het aanbeveling vooral bij op gasdruk gecontroleerde kabels 15 om te verhinderen dat gas in het verbindingsgebied van de beide langsranden kan uittreden het als ondersteuningsstrook uitgevoerde ondersteuningselement met een tegen de manchet in de verbindings-toestand binnen aanliggend T-vormige afdichtingsvoet te voorzien.

De afdichtingswerking kan daarbij nog verhoogd worden 20 wanneer de T-vormige afdichtingsvoet omgeven is door een bij warmte smeltende kleeflaag zodanig dat bij het latere krimpen van de manchet door middel van het aanbrengen van warmte een alzijdige ver-kleving hiervan met de tegenovergelegen gebieden van de manchet plaatsvindt.

25 Het verdient aanbeveling de ondersteuningsstrook uit kunststof van een metaalinleg, in het bijzonder een koperdraad te voorzien om te waarborgen dat bij een vastklemmen van de beide langsranden door middel van het hiervoor genoemde C-vormige klem-element een voldoende drukvast steunelement in het inwendige van 30 de kleine uitbuiging gegeven is, dat wil zeggen geen te sterk uitwijken van de beiden met insnappen in elkaar grijpende uitbuigingen naar binnen kan plaatsvinden.

Het is tenslotte doeltreffend de beschermingsstrook in de kleinere uitbuiging van te voren vervaardigd, dat wil zeggen 35 in de loop van de vervaardiging in te zetten opdat de montage 800 0 7 58 * 1 5 op de plaats eenvoudiger kan volgen.

De uitvinding zal aan de hand van de tekening worden toegelicht.

Figuur 1 geeft een inrichting volgens de uitvinding met 5 een uit elkaar genomen perspectivische voorstelling in verkorte vorm, figuur 2 geeft een doorsnede door de inrichting in gemonteerde toestand.

Figuur 3 geeft een eindgebied van een gemonteerde inrich-10 ting in de gebruikstoestand en perspectivisch voorgesteld.

Figuur 4 geeft een veranderde uitvoeringsvorm volgens de uitvinding met uit elkaar genomen perspectivische voorstelling.

Figuur 5 geeft een doorsnede door een inrichting volgens figuur 4 in gemonteerde toestand.

15 Een uit kunststofmateriaal bestaande gespleten omhulling respectievelijk manchet 1 die bij verwarming kan krimpen is voorzien van de in de lengte lopende randen 2 en 3 waarbij met kleine afstand ten opzichte van de ene langsrand 2 een kleinere uitbuiging 4 en met een overeenkomstige afstand ten opzichte van de andere 20 langsrand 3 een grotere uitbuiging 5 uitgevoerd is waarbij de di- mensionering zodanig is dat de grotere uitbuiging 5 bij de montage met insnappen over de kleinere uitbuiging 4 kan grijpen. De dikte van de manchet 1 is daarbij in alle gebieden, dat wil zeggen ook in de gebieden van de uitbuigingen 4 en 5 gelijk hetgeen de 25 vervaardiging van een dergelijke manchet, zoals hiervoor reeds werd vermeld, zeer vereenvoudigd daar hiertoe slechts het vormen van de uitbuigingen 4 en 5 door middel van overeenkomstige vormwerk-tuigen na het vervaardigen van de manchetten en vlakke toestand nodig is.

30 Als extra montage-element zijn in figuur 1 nog een C- vormig element 6 en een als ondersteuningsdraad 7 uitgevoerd onder-steuningselement voorgesteld waarvan de functie hierna toegelicht wordt.

Voor de montage van de inrichting wordt de uitbuiging 4 35 in de uitbuiging 5 gesnapt. Beide tezamen kunnen dan in een spleet 80 0 0 7 58 6 8 van het C-vormige element 6 gesnapt worden respectievelijk dit element wordt van één zijde met insluiting van de beide uitbui-gingen 4 en 5 hieroverheen geschoven waarbij bij voorkeur de spleet 8 breder is dan de op grond van de insnoeringen van de inbui-5 gingen gegeven breedte. Daarna wordt de ondersteuningsdraad 7 in de door de uitbuiging 4 gevormde inwendige ruimte geschoven. Deze toestand is in doorsnede in figuur 2 voorgesteld.

Bij het kringen legt de manchet 1 zich eerst om een ondersteuningsinleg 9, die de kabel 10 omgeeft, hetgeen in figuur 10 2 bij wijze van aanduiding voorgesteld is. Daarna legt de manchet 1 zich tegen de buitenwand 11 van het C-vormige element en klemt δρ deze wijze de manchetranden vast. Bij een sterker krimpen wordt de ondersteuningsdraad 7 opgeheven en spant de randgebieden van de manchet tegen de randen van de spleet 8. Daardoor wordt een 15 overal dichte manchet verkregen.

In figuur 3 is een eindgebied van een inrichting volgens de uitvinding voorgesteld waaruit blijkt dat in de gebruikstoe-stand tussen de naar buiten gevoerde kabels 10 en de lichtmetalen buis 6 klemelementen 15 aangebracht kunnen zijn die het krimpen 20 van de manchet 1 op de gewenste wijze positief beïnvloeden. Om de dichtheid van de manchet 1 veilig te stellen kunnen de tegen elkaar aanliggende randgebieden en/of de kabel- en buisoppervlak-ken voorzien zijn van een laag warmtesmeltende kleefstof. Tegelijk kan de gevormde holle ruimte 16 van het C-vormige element 6 25 voor verdere maatregelen, bijvoorbeeld voor het ophangen van de gehele inrichting, gebruikt worden.

Bij de uitvoeringsvorm volgens figuur 4 en 5 komt de uitvoering en vervaardiging van de manchet la in principe overeen met die van de uitvoering volgens figuur 1-3 met uitzondering dat 30 de uithuigingen 4a en 5a in de langsranden 2a en 3a radiaal naar buiten gericht zijn.

Voor de verbinding van de beide langsranden 2a en 3a van de manchet 1 door middel van het over elkaar heen stulpen van de grotere uitbuiging 5a over de kleinere uitbuiging 4a wordt in de 35 kleinere uitbuiging 4a een ondersteuningsstrook 7a met een T-vor- 800 0 7 58 I * 7 mige afdichtingsvoet 7b ingezet, waarbij de afmeting van het in de kleinere uitbuiging 4a ingezette deel van de ondersteunings-strook zodanig is dat deze de holle ruimte van de kleinere uitbuiging 4a volkomen opvult en daarmee een vast steunelement bij het 5 samendrukken van de beide uitbuigingen 5a en 4a door een gebrui kelijke C-vormige klemrail 6a vormt. Binnen de ondersteuningsstrook 7a is een metaalinleg, bij voorkeur in de vorm van een koperdraad 7c aangebracht, zodanig dat enerzijds een goede drukvastheid van het zich binnen de uitbuiging 4a bevindende deel van de onder-10 steuningsstrook 7a gewaarborgd is en anderzijds echter ook een voldoende flexibiliteit voor het aanpassen aan noodzakelijke ver--vormingen bij de eindgebieden van telkens elke mof behouden blijft.

Zoals in figuur 4 is aangegeven is de T-vormige afdichtingsvoet 7b omgeven door een bij warmte smeltende kleeflaag 17, 15 zodanig dat bij het krimpen van de manchet la bij de kabelsplit- sing alzijdig een goede afdichting tussen de voet 7b en de tegenoverliggende gebieden van de manchet gewaarborgd is, zodat men niet bang behoeft te zijn voorliet dichte plaatsen in dit gebied bij op gasdruk gecontroleerde kabels.

20 Natuurlijk kunnen de beschreven uitvoeringsvoorbeelden nog op verschillende wijzen veranderd worden.

Zo kunnen in plaats van de uitbuigingen in de langsranden van de manchet bij de uitvoeringsvorm volgens figuur 1-3 ook versterkte respectievelijk verdikte bevestigingsranden aangebracht 25 zijn die door het C-vormige element met elkaar verbonden respec tievelijk tezamen gedrukt worden. Ook is de uitvinding niet beperkt tot een bijzonder profiel van het in wezen C-vormige element. Naast de bij de uitvoeringsvorm volgens figuur 1-3 voorgestelde gespleten ronde buis kan het ook om een ovale buis met de spleet in 30 het gebied van de grootste krommingsstraal voor het verhogen van het werkzame aanligoppervlak voor de manchetrandgebieden gaan of om een cirkelvormige doorsnede of een cirkelsegmentprofiel. Verder kan het C-vormige element zelf U-vormig gebogen zijn waarbij de ü-benen het werkgebied van het element voorstellen terwijl de 35 U-ribbe bijvoorbeeld voor ophangen gebruikt kan worden. Door deze 800 0 7 58 8 vorm is het paarsgewijze aanbrengen van kabelmoffen mogelijk.

De uitvinding is in het bijzonder niet tot de speciale toepassing van kabelmoffen beperkt en kan ook bij andere doorlopende voorwerpen, zoals buizen, kabels of dergelijke toegepast worden. Zo 5 kan de uitvinding bijvoorbeeld gebruikt worden om kabelsplitsingen of dergelijke te omkleden of extra afdichtingsmanchetten bij buis-vertakkingen of dergelijke aan te brengen.

i 800 0 7 58

Claims (13)

1. Inrichting voor het afdichten van verbindingsplaatsen bij een doorlopend voorwerp# in het bijzonder van kabelmoffen, met een in wezen hulsvormige, gespleten manchet uit materiaal dat 5 bij verwarming kan krimpen, en waarvan de in de lengterichting lopende randen door een in wezen C-vormig element tezamen gehouden worden, met het kenmerk, dat de manchet (1) aan zijn langsrandge-bieden (2, 3) met naar het inwendige van de manchet gerichte beves-tigingselementen (4, 5), in het bijzonder bevestigingsribben, 10 -verdikkingen, -profielen of dergelijke voorzien is, waarbij deze bevestigingselementen (4, 5) door het C-vormige element (6) in de montagetoestand los omgrepen worden en hiertegen in gebruikstoe-stand vast gespannen zijn.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 15 de manchet (1) doorlopend een zelfde dikte heeft en dat de beves tigingselementen als twee uitbuigingen (4, 5) met een dergelijke verschillende grootte uitgevoerd zijijdat de kleinere uitbuiging (4) met insnappen in de grotere uitbuiging (5) bij het verbinden van de beide langsranden in elkaar kunnen ingrijpen.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat binnen de kleinere uitbuiging (4) een ondersteuningselement (7) aangebracht is.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de doorsnede van het ondersteuningselement (7) groter is dan de 25 breedte van de spleet (8) van het C-vormige element (6).

5. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat als C-vormig element (6) een in de lengterichting gespleten afsluitbuis, bij voorkeur uit roestvrij materiaal, aangebracht is.

6. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het C-vormige element (6) in de gebruikstoe-stand heen ligt over de beide einden van de manchet (1).

7. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de manchet (1) aan de omtrek met een aantal 35 naar binnen gerichte, op verschillende wijzen tezamer. Its^atten 800 0 7 53 y · bevestigingselementen (4, 5) uitgerust is.

8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de manchet (1) met een aantal evenwijdig aangebrachte kleinere uitbuigingen (4) uitgerust is.

9. Inrichting volgens één van de conclusies 2 of 3, met het kenmerk, dat de uitbuigingen (4a, 5a) radiaal naar buiten gericht zijn en dat het als ondersteuningsstrook (7a) uitgevoerde ondersteuningselement van een T-vormige afdichtingsvoet (7b) voorzien is die in de verbindingstoestand binnen tegen de manchet 10 (la) aanligt.

10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de T-vormige afdichtingsvoet (7b) omgeven is door een bij verhitting smeltende kleeflaag (17).

11. Inrichting volgens één van de conclusies 9 of 10, 15 met het kenmerk, dat de ondersteuningsstrook (7a) uit kunststof voorzien is van een metaalinleg (7c), in het bijzonder een koperdraad.

12. Inrichting volgens conclusie 9, 10 of 11, met het kenmerk, dat de ondersteuningsstrook (7a) in de kleinere 20 uitbuiging (4a) van te voren vervaardigd ingezet is.

13. Inrichting in hoofdzaak zoals beschreven in de beschrijving en/of weergegeven in de tekening. 25 800 0 7 58