NL8000721A - Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van een lithografische drukplaat. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van een lithografische drukplaat. Download PDF

Info

Publication number
NL8000721A
NL8000721A NL8000721A NL8000721A NL8000721A NL 8000721 A NL8000721 A NL 8000721A NL 8000721 A NL8000721 A NL 8000721A NL 8000721 A NL8000721 A NL 8000721A NL 8000721 A NL8000721 A NL 8000721A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
plate
carriage
toner
copy
slot
Prior art date
Application number
NL8000721A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Coulter Systems Corp
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Coulter Systems Corp filed Critical Coulter Systems Corp
Publication of NL8000721A publication Critical patent/NL8000721A/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G03PHOTOGRAPHY; CINEMATOGRAPHY; ANALOGOUS TECHNIQUES USING WAVES OTHER THAN OPTICAL WAVES; ELECTROGRAPHY; HOLOGRAPHY
    • G03GELECTROGRAPHY; ELECTROPHOTOGRAPHY; MAGNETOGRAPHY
    • G03G15/00Apparatus for electrographic processes using a charge pattern
    • G03G15/14Apparatus for electrographic processes using a charge pattern for transferring a pattern to a second base
    • G03G15/18Apparatus for electrographic processes using a charge pattern for transferring a pattern to a second base of a charge pattern
    • GPHYSICS
    • G03PHOTOGRAPHY; CINEMATOGRAPHY; ANALOGOUS TECHNIQUES USING WAVES OTHER THAN OPTICAL WAVES; ELECTROGRAPHY; HOLOGRAPHY
    • G03GELECTROGRAPHY; ELECTROPHOTOGRAPHY; MAGNETOGRAPHY
    • G03G15/00Apparatus for electrographic processes using a charge pattern
    • G03G15/22Apparatus for electrographic processes using a charge pattern involving the combination of more than one step according to groups G03G13/02 - G03G13/20

Landscapes

  • Physics & Mathematics (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Combination Of More Than One Step In Electrophotography (AREA)
  • Manufacture Or Reproduction Of Printing Formes (AREA)
  • Exposure And Positioning Against Photoresist Photosensitive Materials (AREA)
  • Control Or Security For Electrophotography (AREA)
  • Printing Methods (AREA)

Description

803017/Ti/vL
-1-
Aanvraagster: Coulter Systems Corporation 35 Wiggins Avenue BEDFORD, Mass. U.S.A.
Korte aanduiding: Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van een lithografische drukplaat
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van lithografische drukplaten, gebruikmakend van snelle elektrostatische technieken waarmee drukplaten kunnen worden vervaardigd met betere kwaliteiten dan die welke met de bekende werkwijzen 5 en inrichtingen kunnen worden verkregen.
Lithografische drukplaten, vervaardigd met behulp van de bekende fotografische werkwijzen, zijn duur en gecompliceerd, hebben een slechte resolutie en spectrale responsie en een korte levensduur. Het vervaardigen van dergelijke platen via de bekende elektrostatische werkwijzen 10 vergt een aanzienlijke produktietijd.
Druktechnieken, gebruikmakend van lithografische drukplaten zijn reeds oud; een bekende techniek maakt gebruik van speciale steenopper- 8000721 -2- vlakken. Een vet beeld wordt op het oppervlak aangebracht; de niet van een beeld voorziene delen van het oppervlak zijn hydrofiel of oleofobisch en de beelddelen zijn hydrofobisch of oleofiel. Het oppervlak wordt bevochtigd met water en vettige inkt, en daarna wordt een papieren ont-5 vanger ertegen gedrukt. De vettige inkt hecht uitsluitend aan de beelddelen en wordt overgebracht op het papier. Daar het enige verschil tussen de wel van een beeld en een niet van een beeld voorziene oppervlakte-delen ligt in de aanwezigheid van inkt op de van een beeld voorziene delen bestaat er vrijwel geen verschil in hoogte tussen de twee opper-10 vlaktedelen zodat een dergelijk soort druktechniek ook bekend staat als "planografische druktechniek". Bij de klassieke druktechniek met de drukpers staan de beeldoppervlaktedelen in reliëf boven de geen beelddragende delen of zijn gegraveerd onder de geen beelddragende delen (intagliodruk).
De belangrijkste druktechniek welke tegenwoordig wordt toegepast 15 is de lithografische offsetdruk waarbij inkt eerst van de plaat wordt overgebracht naar een rubber tussen^-rol en daarna daarvan naar het te bedrukken papier. De rubber tussenrol kan worden vervangen door een metalen trommel. Het drukbeeld op de plaat wordt hydrofobisch en oleofiel gemaakt, en de niet af te drukken delen hydrofiel en oleofobisch. De plaat is aan-20 gebrachtop een degelcilinder op de pers. De degelcilinder roteert, komt successievelijk in contact met rollën bevochtigd door een water of vochtig makende oplossing en rollen bevochtigd door inkt op vetbasis. De bevochtigende oplossing bevochtigt de niet drukkende oppervlaktedeel van de plaat en voorkomt dat de inkt deze oppervlakken bevochtigt. De inkt be-25 vochtigt de beelddelen die worden overgedragen naar de tussengelegen dek-cilinder. Het papier neemt het beeld op wanneer het zich beweegt tussen de dekcilinder en de drukcilinder.
Bij de gebruikelijke werkwijze voor het vervaardigen van lithogra- 8000721 -3- ƒ J· fische platen treden verschillende problemen op.
De gebruikelijke offsetplaten van de soort waarmee enkele duizenden druks kunnen worden gemaakt zijn duur. te vervaardigen. Het opnemen van de inkt wordt gerealiseerd door gebruik te maken van op zich oleofiele 5 kunstharsen of metalen zoals koper of geel koper op de beeldoppervlak-ken. Het opnemen van water op de niet beelddragende oppervlakken geschied gewoonlijk door toepassing van hydrofiele metalen zoals chroomaluminium of roestvrij staal en deze eigenschap wordt bij het vervaardigen van de plaat en tijdens opslag bewaard door gebruik te maken van natuurlijke of 10 kunstmatige gomsoorten zoals bij voorbeeld arabische gom.
Alle offsetdrukplaten die langdurig zijn gebruikt, en waarmee dus meerdere duizenden stuks drukwerk zijn gevormd, zijn vervaardigd met in-direkte beeldvormmethoden. De kopie of het beeld moet eerst worden gefotografeerd op een zilverhalogenidefilm. Het resulterend filmnegatief 15 wordt dan gebruikt voor het overdragen van het beeld op de drukplaat.
Deze overdracht geschiedt in alle gevallen door fotografische projektie op een bekleding die lichtgevoelig is en op de plaat is aangebracht. Het negatief wordt gebruikt voor het projekteren van het beeld op de plaat en de daarop volgende processen voor het ontwikkelen van het beeld zijn ver-20 schillende. De plaat kan al dan niet moeten worden opgeslagen in donker totdat de plaat wordt gebruikt of de lichtgevoelige bekleding wordt kort voor gebruik aangebracht. Dit geldt voor de drie meest gebruikte offsetplaten die bestemd zijn voor grote oplagen.
Deze drie soorten offsetplaten zijn de oppervlakteplaat, de diep 25 geëtste en de bimetaalplaat. De oppervlakteplaten zijn die waarin een lichtgevoelige bekleding wordt belicht via een negatief, en daarna ontwikkeld. Het vervaardigen van de platen is een werkwijze die vele stappen en bewerkingen omvat. Diepetsplaten worden gevormd door het verwijderen 8000721 _1*_ van de "bekleding na belichting via het negatief en daarna chemisch koper neer te slaan en/of lak of inkt aan te brengen, zodat zij inktopnemend worden. De plaat bestaat gewoonlijk uit aluminium. Het vervaardigen van de diepe etsplaten is zeer gecompliceerd en vergt veel vakmanschap. Bime-5 talen platen komen daarin overeen met de diep geëtste platen dat de lichtgevoelige bekleding wordt verwijderd van de beeldoppervlaktedelen, maar deze delen bestaan uit koper of geelkoper.
Als gevolg van de vlakte van lithografische platen schijnen elektrostatische technieken zeer geschikt voor het vervaardigen ervan. Pogin-10 gen echter om gebruik te maken van de bekende zinkoxyde elektrografische elementen zijn niet succesvol geweest.
Problemen ontstonden door de lage gevoeligheid, de slechte resolutie, de bijzonder slechte kwaliteit, de lage vervaardigingssnelheid, het niet bestand zijn tegen slijtage op een drukplaat en de begrensde kleurrespon-15 sie. Zelfs conventionele lithografische platen worden normaal slechts belicht met ultraviolet licht en hebben een begrensde kleurresponsie. Tekst en beelden moeten apart met gecompliceerde methoden op de plaat worden aangebracht. Andere problemen moeten worden opgelost teneinde dergelijke platen geschikt te maken in normale drukkerijen.
20 De platen vergen een uniform laden over grote oppervlakten, een belichting over dezelfde grote oppervlakken, het aanbrengen van toner en het fixeren. Het belichten moet betrouwbaar kunnen worden uitgevoerd, ook door niet bijzonder geschoold personeel, moet als een routinebewerking kunnen worden gedaan en snel. De te gebruiken apparatuur moet zowel 25 kopiën als originelen snel kunnen verwerken. De inrichting moet eenvoudig zijn, weinig ruimte beslaan, en bij elke werkcyclus uniforme resultaten opleveren.
De uitvinding verschaft een dergelijke inrichting. Deze wordt ge- 8000721
I V
-5-
Jt J
kenmerkt door een frame met een paar op afstand van elkaar gelegen einden, een nabij een einde gelegen geleiding, een degelplaat voor het opnemen van een elektrofotografisch element en aangebracht op het chassis, beweegbaar van een stand gericht naar buiten het chassis tot in een tweede 5 stand nabij de geleiding en gericht naar het binnen van de chassis, een wagen in de geleiding welke een landinrichting en een tonerinrichting draagt, waarbij de wagen beweegbaar is in de geleiding van een einde van de degelplaat naar een eindstand aan het andere einde daarvan voor het aftasten ervan.
10 Een voorkeursuitvoeringsvorm wordt gekenmerkt door een sleuf tus sen de landinrichting en de tonerinrichting, waarbij de plaat in de tweede positie via de sleuf wordt afgetast. Voorts is die inrichting bij voorkeur uitgevoerd met een optisch projektiestelsel binnen het chassis, die een bundel straling kan leveren, een kopieplaatstelsel, en een door het 15 frame gedragen spoor, waarbij de kopieplaat is ingericht voor beweging langs het spoor tot een vertikale oriëntatie ten opzichte daarvan.
De uitvinding verschaft voorts een werkwijze voor het van een beeld voorzien van een elektrofotografisch element van een patroon dat wordt gedragen door een kopieplaat waarbij het elektrofotografisch ele-20 ment is aangebracht op het oppervlak van een degel, gekenmerkt door de stappen van het A. plaatsen van de plaat met het oppervlak omlaag gericht, B. het vertikaal plaatsen van de kopieplaat gericht naar een lijn loodrecht op het midden van de degelplaat, 25 C. het gebruik van een wagen met een laadinrichting, een sleuf en een tonerinrichting, D. het bewegen van de wagen over het bodemoppervlak van de degelplaat voor het onderscheppen van opwaarts naar de degelplaat 8000721 -6- gericht licht met uitzondering van dat, vallend door de aftastende sleuf, E. het in vertikale richting "bewegen van belichtingsmiddelen over het oppervlak; van de kopieplaat en vel in hoofdzaak synchroon 5 met de beweging van de wagen onder bekrachtiging van de landin richtingen en de tonerinrichting, F. het projekteren van de door de belichtingsmiddelen belichte delen van de kopieplaat in horizontale richting naar de vertikale as onder de vagen en 10 G. het naar boven en de sleuf volgend afbuigen van de geprojekteerde bundeldelen naar de degelplaat waardoor progressief op het elek-trofotografisch element op de degelplaat een beeld wordt gevormd van het op de kopieplaat gedragen patroon.
De uitvinding wordt toegelicht aan de hand van de tekening.
15 Fig. 1 is een perspektivisch afbeelding van een inrichting voor het vervaardigen van lithografische drukplaten volgens de uitvinding; fig. 2 is een perspektivisch afbeelding van een deel van de inrichting volgens fig. 1 en in het bijzonder van het linker gedeelte daarvan waarbij duidelijkheidshalve enige delen weggenomen zijn getekend; 20 fig. 3 is een vertikale middendoorsnede door de inrichting volgens de uitvinding over de lijn 3-3 in fig. 1; fig. H is een gedeeltelijke doorsnede van het linker deel van de inrichting; fig. 5 is een doorsnede over de lijn 5-5 in fig. U; 25 fig. 6 is een gedeeltelijke vertikale doorsnede over de lijn 6-6 in fig.
fig. 7 is een doorsnede over de lijn 7-7 in fig. U; fig. 8 is een doorsnede over de lijn 8-8 in fig. U; 8000721 ^ 5> -7- fig. 9 is een doorsnede over de lijn 9-9 in fig. U; fig. 10 is een perspektivische afbeelding van een verankeringshoek-stuk voor het vasthouden van de standaard; fig. 11 is een doorsnede op vergrote schaal van het gedeelte van 5 de drager voor het laden, belichten en van toner voorzien; fig. 12 is een doorsnede over de lijn 12-12 in fig. 3; fig. 13 is een schematische afbeelding van de aandrijving van de wagen voor het laden belichten en van toner voorzien; fig. ih is een schematische bovenaanzicht van de inrichting en in 10 het bijzonder van het rechter- of degeldeel daarvan; fig. 15 toont een overzicht van het verloop van de functies en bewerkingen uitgevoerd met de inrichting volgens de uitvinding.
In het algemeen is de inrichting volgens de-uitvinding een kamera of projektor gecombineerd met een elektrostatische plaatvormingsinrich-15 ting. De kamera reageert op het licht dat wordt verkregen door het belichten van een kopieplaat waarop een willekeurig patroon kan zijn aangebracht voor projektie op een oppervlak.
Het betreffend patroon kan een kopie, een origineel of een enkel element danwel meerdere elementen zijn. Het patroon kan bestaan uit een 20 afbeelding zoals een foto, een tekening of een schema·, kan tekst verschillende kolommen koppen, cijferkolommen en dergelijke bevatten. Er kunnen lichtondoorlatende, lichtgevende of lichtdoorlatende delen aanwezig zijn. Het patroon kan een negatieffilm, een positieffilm of mengsels daarvan zijn die kunnen worden vastgekleefd op de kopieplaat of vastge-25 zet tussen de kopieplaat en een glazen dekplaat die scharnierend daaraan is bevestigd; ze kunnen ook mechanisch of door middel van kleefstof op hun plaats worden gehouden dan wel worden vastgehouden middels vacuum waarbij de kopieplaat is voorzien van geschikte groeven, openingen 8 0 0 0 7 2 1 -8- en dergelijke verbonden, met een vacuumbron.
De kopieplaat is aangebracht onder een deksel aan. een einde van de inrichting en is in horizontale stand bereikbaar wanneer de deksel open is. Nadat het patroon is aangebracht wordt de kopieplaat van de horizon-5 tale stand nabij de bovenkant van de inrichting gebracht in een vertikale stand in de inrichting zelf, waarbij het patroon is gericht naar het lensstelsel dat in het midden van de inrichting is aangebracht. De beweging van de kopieplaat tussen de horizontale en vertikale stand geschiedt middels handbediening door de gebruiker.
10 Nadat de kopieplaat in de vertikale stand is geplaatst, waarin de plaat kan worden belicht door een paar aftastlichtbronnen, gaat de gebruiker naar het andere einde van de inrichting voor het positioneren en aanbrengen van de plaat waarop het patroon aanwezig op de kopieplaat moet worden aangebracht.
15 Een degelplaat is aangebracht op de bodem van een scharnierend dekselelement aan het einde tegenover de kopieplaat. Wanneer het deksel wordt open gezwaaid is de degelplaat vrij. De degelplaat is voorzien van een klem en van vacuumgroeven en openingen. Wanneer het deksel in de gesloten stand is gebracht sluit het het bovendeel van de inrichting na-20 bij het einde af; er is een verdeling tussen het degeleinde van de inrichting en het kopieplaateinde waarin een lensstelsel is aangebracht.
De te vervaardigen plaat is gevormd op een rechthoekig element van elektrofotografisch materiaal op basis van een metaal- of een kunststof film, bij voorbeeld een polyester. De gebruiker zwaait het degel-25 plaatdeksel open, klemt het elektrofotografisch element op zijn plaats op de plaat, schakelt het vacuum in en sluit het deksel. De fotogelei-dende bekleding op het elektrofotografisch element wordt belicht wanneer dit element zich op de degelplaat bevindt en, wanneer het deksel in de 8 0 0 0 7 2 1 -9- * f gesloten stand is verzwaaid is het fotogeleidend oppervlak omlaag gericht.
Op dit moment bevindt de kopieplaat zich vertikaal en het fotogeleidend oppervlak horizontaal.
Thans komt het kameragedeelte in werking. Er is een aftaststelsel 5 bestaande uit een houder voor lampen die voor en achterzijde van de kopieplaat bestrijken en mechanisch kunnen worden aangedreven voor het van onder naar boven aftasten van de kopieplaat en het patroon daarop. Het belichtingspatroon is zichtbaar als een bewegende strip of horizontale band door het lensstelsel dat is gericht naar de kopieplaat. Het resulte-10 rend beeld wordt geprojekteerd door het lensstelsel naar een kamer waarvan het boveneinde door de degelplaat is afgesloten. Een schuine spiegel in de wand van de kamer tegenover het lensstelsel richt het beeld omhoog, naar de degelplaat.
Wanneer de gebruiker het automatisch werkend gedeelte van de in-15 richting in werking stelt wordt gebruik gemaakt van een wagen die zich normaal bevindt in de uitgangspositie onder de open positie van de degelplaat. Deze wagen heeft aan de voorrand een hoogspanningscorona-inrich-ting in de vorm van een aantal over de breedte van de wagen en loodrecht op de bewegingsrichting daarvan gespannen draden. Op de coronadraden 20 volgt een sleuf die open is naar de wagen en via welke een strip van het fotogeleidend oppervlak van het elektrofotografisch element wordt belicht tijdens de beweging van de wagen. Op de sleuf volgt een brede metaalplaat die een tonervoorspanning levert en welke een vloeiende laag vloeibare toner draagt, geleverd vanuit een voorraadhouder onder de plaat en 25 naar de plaat gebracht via een rol die in de voorraadhouder is ondergedompeld. Op de rol volgt een vacuumsleuf die overschot toner van het van toner voorziene element afzuigt en op deze vacuumsleuf volgt een betrekkelijk breder mondstuk van waaruit druklueht tegen de van toner voorziene 8000721 -10- plaat wordt geblazen, een en ander zodanig dat de lucht het overschotto-ner in de vacuumsleuf drijft en het tonerbeeld droogt.
De wagen en het aftaststelsel bewegen tegelijk, het aftaststelsel beweegt van de bodem van de vertikaal geplaatste kopieplaat naar het 5 boveneinde en belicht progressief· een deel van het patroon terwijl de wagen over de lengte van het elektrofotografisch element beweegt.
Aan het einde van de bewegingen van het aftaststelsel en de wagen komen beide terug in een uitgangspositie en is het automatisch geprogrammeerde deel van de bewerking gecompleteerd. De verschillende functies van 10 de inrichting die dan niet meer noodzakelijk zijn worden uitgeschakeld en de plaat is vrijwel compleet.
Het degelplaatdeksel wordt nu geopend, de plaat onderzocht en, indien goed bevonden, verwijderd. De plaat zal, zelfs zonder dat fixeren of opsmelten is uitgevoerd, betrekkelijk droog zijn als gevolg van de 15 uit het mondstuk komende luchtstroom. De inrichting kan echter ook zijn uitgevoerd met een inbrandinrichting op de wagen of met een inbrand-inrichting aan het einde van de voorwaartse slag der wagen, bij voorkeur echter zal geen compleet branden worden uitgevoerd zodat de plaat door de gebruiker, indien gewenst, voor fixeren kan worden gecorrigeerd.
20 De gebruiker kan de kopieplaat in de vertikale- stand houden wan neer een andere plaat van hetzelfde '-patroon moet worden vervaardigd. Hij kan echter ook een besturingsschakelaar omzetten van een aandrijving die de kopieplaat doet terugkomen in de bovenste horizontale stand zodat een ander patroon daarop kan worden aangebracht nadat het vorige is verwij-25 derd of gewijzigd. De kopieplaat is een deel van een op zichzelf staande module die kan bewegen langs geschikte sporen op het frame of chassis van de inrichting teneinde het geprojekteerde beeld goed op de plaat te focusseren. De module bevat de kopieplaat, de geleidemiddelen voor beweging van de kopieplaat tussen de horizontale en vertikale standen, de 8000721 -11- aandrijfmotor en banden voor het bevegen van de kopieplaat, het gehele lichtaftaststelsel met de geleidingen en aandrij fmotor en manden en middelen voor het verbinden van de module met het gehele stelsel via pluggen, connectors en dergelijke. Wanneer de module voor de gewenste focussering 5 in de juiste stand is gebracht wordt de module op de sporen vastgezet.
Fig. 1 toont een algemene perspektivische afbeelding van de inrichting volgens de uitvinding; deze is in zijn geheel aangegeven met het verwijzingscijfer 20. Het kopieplaatdeksel 22 is in de gesloten stand getekend en de degelplaatdeksel 2k halverwege geopend. De inrichting 20 be-10 staat uit een bodemstuk 26 waarop het hoofdchassis of frame 28 aanwezig is. In fig. 1 is dit getekend als een in het algemeen langwerpig huis dat kan zijn voorzien van panelen zoals het eindpaneel 30 en het front-paneel 32. Het binnenste framewerk zal bestaan uit stevige stalen delen aangegeven met 37 in fig. 2, op geschikte wijze vastgelast of vastge-15 schroefd daar de kamera een grote brandafstand heeft en een scherpe re-produktie van de patronen vereist is.
Het bovenste deel van het hoofdchassis 28 draagt een subchassis dat in het geheel met het verwijzingscijfer 3^ in fig. 1 is aangegeven. Dit subchassis 3^ heeft railsen en sporen die voor verschillende functies 20 dienen. Fig. 2 toont een aantal consoles, zoals de omgekeerd U-vormige console 38 vastgelast aan de bovenste framedelen 37 met de rails hO van het subchassis daaraan vastgeschroefd via schokabsorberende vestigings-delen, bijvoorbeeld elastomeerbussen. De rails U-0 kunnen zijn voorzien van inwendige sporen zoals aangegeven met b2 waarop de kopieplaatmodule 25 kan bewegen.
Er is een centraal dekseldeel hk op het bovenoppervlak van de plaatvormer 20 dat permanent op zijn plaats blijft en dat met de andere delen de eindpositiekamer U6 voor de wagen vormt. De relatieve positie 8000721 -12- van de kamer 1+6 ten opzichte van de andere componenten van de inrichting blijkt uit fig. 3. Het dekselelement 1*1* bevindt zich aan het einde van de inrichting 20 daar de gebruiker voor de inrichting 20 zal staan met zijn gezicht naar het paneel 32 of aan een einde daarvan tijdens gebruik 5 van de inrichting.
Een instrumentatie- en besturingspaneel 1*8 bevindt zich v66r het dekseldeel 1*1* en ligt boven een deel van de eindpositiekamer 1*6. Het instrumentatie- en besturingspaneel 1*8 omvat een huis voor de meters en schakelaars bestemd voor het regelen en bedienen van de inrichting 20.
10 Er is een centrale verdeling 50 die vanuit de kamer 1*6 omlaag is gericht naar de bodem 52 van het chassis 28. Deze wand 50 fungeert als een wand van de projektiekamer 5l+ en dient als scheiding tussen het kopie-plaateinde van het inwendige van de inrichting en de projektiekamer 5^5 dit kopieplaateinde is aangeduid als de kopieplaatprojektiekamer 56.
1^ De kopieplaat 58 bevindt zich in de kopieplaatkamer 56 en werkt samen met de kopieplaatmodule 60 die een onafhankelijke module is, bijvoorbeeld vervaardigd van de rest van de inrichting 20 en daarin opgenomen. Zoals gezegd is de kopieplaatmodule 60 aangebracht op sporen 1*2, uitgelijnd voor een juiste focussering en vervolgens op de juiste plaats 20 vastgezet met geschikte klemmen als aangegeven met het vervij zingscijfer 62.
De wand 50 dient tevens als drager voor het lensstelsel 61* voor het projekteren van het patroon op de kopieplaat 58 in de kamer -
De kamer 5I* heeft een achterwand 66 die onder een hoek van 1*5° staat met de vertikaal zodat de stralen, schematisch aangegeven met 68 25 en afkomstig van de belichte kopieplaat 58, zullen vallen over een spiegel 70 aangebracht op de wand 66 en naar boven worden geworpen naar de sleuf in de wagen 72.
De wagen 72 omvat een stel componenten die tezamen een vooraf- 8000721 1* * -13- bepaalde baan afleggen voor het vormen van het beeld op de plaat 74 (die is aangebracht op het degelplaatdeksel J6 en naar beneden is gericht).
Het degelplaatdeksel 24 is bij 78 scharnierend bevestigd zodat het deksel kan worden verzwaaid vanuit een stand waarin het teruggeklopt is op het 5 bovenpaneeldeel 80 vanuit subchassis 34 (zie de gebroken lijnen in fig.1).
De wagen 72 beweegt van de uitgangspositie in een geschikte gesloten kamer 82 op geleidingen 84 die zijn aangebracht op de sporen 42 van de uitgangskamer 82, over de kamer 54 naar de eindkamer 46. De wagen werkt samen met verschillende inrichtingen die zijn aangebracht in het 10 chassis 28, voor het grootste gedeelte aangebracht op de basis 52. Er zijn flexibele slangen 86 verbonden met vacuum- en luchtdrukinrichtingen en tonercirculatieleidingen 88. Deze kunnen apart of binnen elkaar liggend zijn. Flexibele draden 89 geven de verbindingen met de voedingsbronnen in de inrichting 20.
15 De wagen 72 wordt aangedreven door banden 90 die gaan over schij ven die worden aangedreven door een motor 92 in het chassis 28. De banden zijn vastgeklemd aan de wagen 72.
Zoals gezegd geeft de beweging der wagen 72 het bewegen van de sleuf over het oppervlak van de plaat 74; deze sleuf wordt belicht met 20 licht afkomstig van het patroon dat is aangebracht op- de kopieplaat 58.
De kopieplaat 58 wordt belicht door'-de lampen van het aftaststelsel 94 die naar boven bewegen tijdens de beweging van de wagen van de kamer 82 naar de kamer 46. In de afgebeelde uitvoering bestaat de kopieplaat-module 60 uit een op zichzelf staand deel dat buiten de inrichting 20 kan 25 worden vervaardigd en vervolgens op de sporen 42 kan worden aangebracht, op de juiste plaats kan worden ingesteld en in deze stand worden vastgezet welke stand de optimale is ten opzichte van het lensstelsel 64 voor de juiste focussering.
8000721 -1H-
Het is duidelijk dat de kopieplaat 58 niet behoeft te zijn opgenomen in een module doch ook als een permanent met de gehele inrichting verbonden deel kan zijn uitgevoerd. De modulaire opbouw geeft extra voordelen boven die, verkregen door de opstelling van de kopieplaat die de 5 beweging tussen de twee standen daarvan mogelijk maakt.
De kopieplaatmodule 60 bestaat uit een hoofdzakelijk rechthoekig metalen frame 96 dat past op de sporen k2 en daarop kan verschuiven. De Tri pimnpn 62 werken samen met de bodem van de sporen voor het vastzetten van het frame 96 wanneer de gewenste plaats is bereikt. Het frame 96 heeft 10 een paar vertikale standaards 98 die een geheel vormen met de zijden van het frame 96 en uit de resp. tegenover elkaar gelegen zijden uitsteken. De opbouw is zodanig dat de standaards 98 worden gevormd uit zware metalen delen met een in hoofdzaak T-vormige doorsnede, waarbij de dwarspoot van de T is aangegeven met het verwijzingscijfer 100, waarna 15 de standaards aan de zijden van het frame 96 worden gelast of anderszins vastgezet.
Aan de .bodemeinde van de standaards is er een stevige dwarsstang 102 die is bevestigd aan resp. standaards 98 om de zijdelingse afstand in stand te houden. Deze dwarsstang 102 kan nauw passend verschuiven in 20 een sleuf 10U gevormd in een hoekstuk 106 dat is vastgeschroefd aan de vloer 52 van het chassis 28 met een · schroef- en sleuf verb inding 108 die een zijdelingse instelling mogelijk maakt. Wanneer de module 60 op de juiste wijze is gepositioneerd voorkomt deze verbinding zijdelingse vibratie van de bodemeinden der standaarden 98.
25 Elke standaard 98 heeft een paar kopieplaatgeleidesleuven en wel een vertikale sleuf 110 die zich uitstrekt over de lengte van het vertikale deel van de standaard 98 en een gebogen sleuf 112 die zich bevindt in de dwarsstang 100 van het T-deel het dichtst bij het linker einde van 8000721 -15- de inrichting 20. Deze laatste geleidesleuf heeft een in het algemeen horizontaal verlopend deel 11¾ en een gebogen deel 116 dat eindigt in het vertikale deel van de standaard 98. Er zijn nauwkeurige positionele sleuven in de tegenover elkaar gelegen standaarden 98.
5 De kopieplaat 58 heeft een lichtdoorlatend rechthoekig glazen deel, aangebracht in een metalen frame 120 met groeven, openingen en dergelijke, aangegeven met 122, die zijn verbonden met een vacuumbron via flexibele pijpen die de beweging van de kopieplaat niet hinderen. Er is een glazen deksel 12¾ dat scharnierend aan het frame 120 is bevestigd en aan het 10 frame kan worden vastgezet door geschikte bevestigingselementen, aangegeven met 126. Het patroon wordt gevormd door de materialen aangegeven met 128, die kunnen worden bevestigd op het glas 118 en/of op hun plaats worden geklemd door de glasplaat 12¾ al dan niet met vacuum.
Aan tegenover elkaar gelegen randen van het frame 120 is een paar 15 steunen aangebracht, er zijn er in totaal vier. Twee zijn aangegeven met 130 en dragen de rollen 132; deze steunen 130 bevinden zich dicht bij een einde van de rand van het frame 120. De steunen 13¾ bevinden zich dicht bij het midden van de rand van het frame 120 en dragen de rollen 136.
De steunen 130 zijn langer dan de steunen 13¾ zodat de rollen 132 verder 20 van het frame 120 afliggen dan de rollen 136. De rollen 132 zijn geleid in de resp. gebogen sleuven 112 terwijl de rollen 136 elk zijn aangebracht op een klein tussenstuk 138 zodat twee op afstand van elkaar gelegen rollen ^0 draagt die passen in de vertikale sleuven 110. Het tussenstuk 138 is altijd vertikaal als gevolg van de werking der rollen ^0 25 die zich in de sleuf bevinden doch de steun 13¾ kan vrij roteren ten opzichte van het tussenstuk 138.
Aan het bodem- en het boveneinde der standaard 98 bevinden zich de assen ^2 en 1¾¾ aan de einden waarvan katrolwielen zijn aangebracht; 8000721 -ΐβ- de onderste zijn aangegeven met 1½ en de bovenste met 1Uö. De onderste as 1^2 gaat geheel over de ruimte tussen de standaard 98 maar de bovenas-sen 1¾¾ zijn asstompen, niet met elkaar verbonden. Een band 150 gaat tussen elk paar katrollen aan weerskanten van de module 60; de banden zijn 5 bij voorkeur getand en de katrollen zijn eveneens getand ter samenwerking met de banden.
Er is een aandrijfmotor 152 die is aangebracht in de bovenhoek van de module 60 nabij de achterkant daarvan, met een vertragingskast 15^ die het tandwiel 156 aandrijft. Een ketting 158 werkt met dit tandwiel 156 10 samen en gaat over een tweede tandwiel 160 dat is bevestigd aan de bovenste achterste asstomp 1U-1+. De banden 150 zijn vastgezet aan de tussenstukken 138 zodat een rotatie van de asstomp 1 hh-, teweeggebracht door het bekrachtigen van de motor in de ene richting of de andere, tot gevolg zal hebben dat de tussenstukken 138 op en neer bewegen in de 15 sleuven 110. Daar dit tussenstuk direkt is bevestigd aan de rollen 136 zal het frame 120 van de kopieplaat op en neer worden bewogen in overeenstemming met de plaats van de rollen 136, doch daar de einden van het frame zijn bevestigd aan de rollen 132 en de gebogen sleuven 1½ moeten volgen, zal de kopieplaat 58 een baan afleggen die wordt bepaald door het 20 verloop der twee sleuven.
De kopieplaat 58 is opgehangen tussen de rollen 132 en 136 en zal dus bewegen binnen de standaards 98. Wanneer de tussenstukken 138 haar de bovenkant van de sleuven 110 worden bewogen zullen de rollen 132 dat einde waaraan zij zijn bevestigd langs de sleuven 112 bewegen naar de 25 horizontale delen 11^ en zal de kopieplaat een horizontale stand innemen, zoals weergegeven in de fig. U en 5· Wanneer de tussenstukken 138 naar de bodem van de sleuven 110 worden bewogen zullen de rollen 132 de gebogen sleuven 112 van de horizontale delen 11^ naar de vertikale delen 116 8000721 -17- volgen met als gevolg dat de kopieplaat zal bewegen naar een vertikale stand zoals aangegeven in fig. ^ en 5· In deze stand wordt de kopieplaat afgetast door het patroon 128 vanuit de kamer 5^.
Met de kopieplaat 58 in de vertikale stand bevindt zich waar dan 5 het onderste gedeelte is van het frame aan de bovenrand van de dwars- stang 102 en pennen 162 aangebracht in de bovenrand van het dwarsstang 102 vallen dan in positioneringsopeningen l6i+ in dat deel van het frame 120. Hierdoor wordt de nauwkeurige fixatie van de plaats van de kopieplaat 58 verkregen zodat het patroon nauwkeurig daarop kan worden geprojekteerd.
10 De module 60 omvat voorts een aftaststelsel 9^ met als functie het progressief belichten van het patroon op de kopieplaat 58 tijdens het bewegen van de wagen 72 over de kamer 5^·
Zoals blijkt uit fig. 5 bestaat het aftaststelsel 9^ uit een front-reflektor 166 die geheel verloopt over de voorkant van de kopieplaat 58 15 en is uitgevoerd met een buislamp 168 gericht naar het patroon, en een achterste reflektor 170 over de achterzijde van de kopieplaat 58 met een eigen buislamp 172. Er zijn refïektoren op de voor en achterkant van de kopieplaat 58 wanneer deze in de vertikale stand is. De refïektoren en lampen zijn aangebracht aan de steunen 17^ resp. 176 die zijn aangebracht 20 tussen de metalen platen 178. Deze platen bevinden zich buiten de standaards 98 toch zeer dicht daarbij. Een vertikale stang 180 is aangebracht aan elke standaard op het buitenoppervlak daarvan en elke stang heeft een slede 182 die daaraan is bevestigd. De platen 178 zijn verschuifbaar bevestigd aan de resp. sleden. Een as 182 verloopt over de mo-25 dule 60 tussen de bodemeinde van de standaards en een katrolwiel 18U is bevestigd aan elk van de einde van de as 182. Aan de boveneinde van de standaards 98 bevinden zich de asstompen 186 die eveneens wielen dragen doch het achterste katrolwiel 88 is enkel, terwijl het voorste 190 twee 8000721 -18- groeven heeft. Banden 192 verlopen tussen de katrolwielen 188 en 190 en zijn vastgeklemd aan de slede 182. Een aandrijfmotor 19*+, aangehracht op het frame 120 met een vertragingskast 196, drijft een aandrijfwiel 198 aan met de hand 199 tussen het katrolwiel 190 en het aandrijfwiel 198. Het 5 bekrachtigen van de motor 19*+ zodat deze in de een of in de andere richting draait zal tot gevolg hebben dat het geheel 9*+ op en neer beweegt waardoor de kopieplaat van voor naar achter wordt belicht wanneer de lampen 168 en 172 zijn ontstoken.
De wagen 72 is een stelsel vervaardigt uit plaatmetaal en omvat verschillende belangrijke componenten. Aan het fronteinde is er een naar 10 boven gerichte trogvormige opening of kamer 76 waarin coronadraden 200 zijn aangebracht, dwars op de bewegingsrichting van de wagen 72. De wagen beweegt, gezien in fig. 11, naar rechts en naar links. De coronadraden 200 kunnen zijn aangebracht op een heen en weer beweegbare drager. Naast de wagen J2 aan de rechterkant daarvan is er een sleuf of opening 202, ge-15 richt naar de bovenkant van de wagen, en deze moet bewegen over het elek-trofotografische element of plaat 7*+ tijdens de beweging van het aftast-stelsel 9*+ zodat de plaat 7*+ progressief wordt belicht. De figuur toont dat de ingang van deze sleuf taps toeloopt, de tapsheid is aangegeven door de wanden 20*+, zodat de lichtstralen 68 gereflekteerd door de spiegel 70 20 ongehinderd op het plaatoppervlak kunnen vallen.
Op de sleuf volgt een houder 206 waarin vloeibare toner wordt gepompt; in de houder 206 is een grote rol 208 aanwezig die vloeibare toner van de houder brengt naar het vrije bovenoppervlak van de rol 208. Aan de bovenzijde van de rol 208 bevindt zich de scherpe rand 210 die dicht bij 25 het roloppervlak ligt zodat een dikke laag of wand toner, gedragen door de rol, zal worden opgevangen en bewogen over het bovenoppervlak van de vlakke plaat 212 volgend op de rol. Deze plaat 212 is isolerend opgesteld en aan de plaat wordt een tonervoorspanning aangelegd via geschikte 8000721 -19- niet getekende elektrische verbindingen. De toner vloeit over het oppervlak van de plaat 212 in een richting tegengesteld aan de bewegingsrichting van de wagen tijdens het vervaardigen van de plaat, en valt achter de plaat bij de opening 21U weer in de houder terug.
5 De beweging van de wagen draagt de toner over de plaat 212 dicht genoeg bij het bodemoppervlak van het elektrofotografisch element, zodat de tonertoevoer kan plaatsvinden. In de droge toestand ligt de plaat 212 op afstand van het element 7^· Toneroverschot wordt opgevangen door het naar boven gerichte blad 216 en weggezogen in de vacuumopening 218. Een 10 luchtstroom wordt dan over het van toner voorziene oppervlak van de drukplaat 7^ geblazen vanuit het mondstuk 220 dat volgt op de vacuumopening 218 zodat de combinatie van vacuum en luchtdruk alle overschot toner verwijderd en het van toner voorziene beeld zal drogen.
De wagen draagt zijblokken 722 op stangen 22b aangebracht in de 15 sporen b2. Een geschikte aandrijfmotor drijft de banden 22^ aan langs de sporen k2 tussen de katrollen 228 en 230 en die zijn vastgeklemd aan de blokken 222.
De bewegingsbaan van de wagen 72 gaat, zoals gezegd, over de kamer en dan weer terug, van de uitgangspositie 82 tot aan de kamer b6 en ver-20 volgens weer terug.
De wagen is via pijpen leidingen en draden verbonden met de verschillende spanningsbronnen, voorraadhouders en pompen voor toner lucht en vacuum etc..
Zoals fig. 1^ toont is het degelplaatdeksel 2b bij J8 scharnierend 25 opgehangen zodat het kan worden teruggezwaaid waardoor het naar boven is gericht en kan worden gevuld. Aan de voorraad is er een langwerpige veer-klem, aangegeven met 23^ en een greep 236 waarmee de klem kan worden opgelicht. Het oppervlak van het deksel 22 is voorzien van dwarsgroeven en 8 0 0 0 72 1 -20- openingen, aangegeven met 238, zodat de daarop gelegen plaat 7k onder vacuum kan worden vastgehouden. Aan de achterrand van de plaat, het dichtst hij de kamer, is er een magnetische rand 2b0 waarmee staalplaten kunnen worden vastgehouden. Magnetisch materiaal kan ook langs de gehele degel- 5 plaat zijn aangehracht.
Nadat de plaat 7^ is aangehracht - deze plaat kan uit kunststof of uit metaal bestaan - wordt het vacuum ingeschakeld en wordt de plaat vast tegen de degelplaat gehouden, Dit kan voor, of na het aanbrengen van de plaat over de kamer geschieden.
10 Wanneer de plaat zich boven de kamer bevindt kan de beeldvorming beginnen.
Fig. 15 geeft een overzicht van de verschillende bewerkingen die worden uitgevoerd bij het vervaardigen van een lithografische drukplaat met behulp van de inrichting 20.
15 In het overzicht volgens fig. 15 zijn de verschillende functies met hun tijdverloop aangegeven doch het is duidelijk dat deze tijdperioden in hoge mate afhankelijk zijn van de afstelling; de verschillende bewerkingen en gebeurtenissen worden gestuurd door inrichtingen zoals bijvoorbeeld elektrische, mechanische, pneumatische, en combinaties daarvan.
20 Het programmeren kan worden gerealiseerd door middel van relais elektrische ketens etc.. De vakman kan zonder meer hiervoor geschikte oplossingen vinden.
Aangenomen wordt dat een drukplaat moet worden gemaakt waarbij het te kopiëren materiaal, bij voorbeeld een foto, tekst en dergelijke is; 25 de gebruiker gaat dan uit van een uit een voorraad genomen elektrofoto-grafisch element 7^·
De eerste stap is het inschakelen van de voedingsstroom; dit is in fig. 15 weergegeven met de lijn 1. Dit geschiedt met de hand door het 8000721 -21- omschakelen van een geschikte schakelaar op het "bedieningspaneel hQ waar zich het grootste gedeelte van de regelorganen "bevindt. Het bekrachtigen van inrichting 20 is aangegeven door de lijn die verloopt van het tijdstip Tq tot het moment waarop de inrichting wordt uitgeschakeld.
5 Tegelijk wordt een koel- en ventilatieventilator ingeschakeld.
Na een vertraging van ongeveer 3 min., eventueel minder, voor het afkoelen en ventileren van de inrichting komt de tonerpomp in werking; dit is aangegeven met de lijn in regel 2 die begint op het moment en eindigt op het moment T^.
10 Nu kan op het paneel U8 een waarschuwingslamp oplichten waarmee wordt aangegeven dat de machine kan worden gestart. De volgende bewerkingen worden met de hand uitgevoerd.
Het laden van de inrichting kan aan weerskanten gebeuren, met andere woorden: aan de kant van de degelplaat of aan de kant van de kopieplaat.
15
Aangenomen wordt dat de kopieplaat het eerst wordt ingebracht.
De gebruiker opent de deur of deksel 22 en kantelt deze terug zodat de kopieplaat vrijkomt. Wanneer de kopieplaat 58 zich in de vertikale stand bevindt wordt een geschikte schakelaar of knop op het besturings-paneel ingedrukt om de plaat in de horizontale stand te brengen. Het gla- 20 i .
zen deksel 12U wordt losgemaakt, het kopiematenaal wordt op de glazen basisplaat 118 van de plaat 58 gelegd, het deksel 12k wordt teruggebracht en vastgezet, het deksel 22 wordt gesloten en daarna wordt de inrichting bediend voor het brengen van de kopieplaat naar de vertikale stand.
Deze laatste bewerkingen worden met de hand bestuurd zonder tijdsbestu-25 ring en zijn aangegeven met de lijn 3; deze verloopt van het moment T tot T«. T_ betekent dat de voorrand zou kunnen zijn gestart voordat de o 3 0 v ...
inrichting is ingeschakeld. Voordat de kopieplaat in de vertikale stand wordt gebracht wordt het vacuum ingeschakeld door een geschikte besturing 8000721 -22- op het paneel; dit is aangegeven door de lijn in regel b die verloopt van Tg tot Tg.
Daarna kan de degelplaat worden geladen en dit is aangegeven in lijn 6 tussen de momenten T^ en Tg. Dit is eveneens een met de hand uit 5 te voeren bewerking; het degelplaatdeksel 2b wordt geopend, de plaat 7^ wordt met behulp van de klem 23b op zijn plaats gebracht, en de deksel 2b wordt over de kamer 5^ gezwaaid. Voordat het deksel 2b wordt gesloten wordt de plaat 7^ zorgvuldig vlak gestreken en wordt het vacuum ingeschakeld.
10 Het vullen van de degelplaat wordt aangegeven door de lijn in regel 6 tussen T^ en Tg. Het inschakelen van het vacuum wordt aangegeven met de lijn in regel 7 en daar het vacuum werkzaam zal blijven gedurende de tijd waarin de plaat wordt vervaardigd en vrijgegeven verloopt de lijn in regel 7 van T,. tot even voor het einde van de lijn op regel 6.
15 Het vacuum blijft ingeschakeld tot op het moment T^ dat ligt na het vervaardigen van de plaat 7^ en voor het uitnemen ervan.
De periode tussen en T^ is optioneel en kan verschillende minuten duren. Deze periode wordt bepaald door de handigheid van de gebruiker bij het laden van de inrichting 20. Ook wordt deze periode be-20 paald door de voor het uitvoeren van de werkzaamheden· noodzakelijker handelingen. Wanneer het patroon op de ••kopieplaat 58 moet worden vervaardigd uit een aantal delen die allen op het glas 118 moeten worden vastgezet kan het wel tot een half uur duren voordat de kopieplaat is geladen.
Wanneer de kopieplaat 58 is geladen en in de vertikale stand is 25 met het deksel gesloten, de degelplaat is geladen en het deksel 22 is gesloten kunnen de automatisch uit te voeren bewerkingen worden ingeleid.
Dit geschiedt op het moment T^ door het bedienen van een geschikte schakelaar op het besturingspaneel. In fig. 15 geeft lijn 9 die verloopt van 8000721 -23- Τγ tot Τ15 een tijd van k2 seconden aan. Dit is een typische waarde voor een proces van het begin tot het completeren van de plaat, hoewel enkele van de uitgevoerde functies meer of minder tijd kunnen vergen. In dit geval wordt aangenomen dat de bewegingssnelheid van de wagen ongeveer 8 cm 5 per seconde is.
Tegelijk met het bekrachtigen van de programmasequentiemiddelen door de gebruiker wordt op het moment T^ de coronavoedingsspanning en de heen en weergaande motor voor de coronadraden bekrachtigd, zoals aangegeven met de lijn in regel 10; de tonerrollen begint te draaien zoals aange-10 geven met de lijn in regel 11 en de tonervoorspanning wordt aangelegd aan de plaat 212 zoals aangegeven met de lijn in regel 12. Totdat stabiele condities zijn bereikt op het moment Tg, dat is 12 seconden later ligt (deze tijd is instelbaar) geschiedt niets. Op het moment Tg worden vacuum en druk ingeschakeld (regel 13) en wordt de wagenmotor bekrachtigd 15 (regel lH) waardoor de wagen naar voren wordt bewogen.
Het laden is minder dan 6 seconden later gecompleteerd en de corona wordt dus uitgeschakeld op het moment T^ (regel 10); de tonerroiler stopt de toevoer van toner over de plaat 212 twee seconden later op het moment T.jQ. Vacuum en druk voor het verwijderen van overschottoner blijven 20 werkzaam terwijl de wagen vooruit beweegt en zodra de· wagen stopt op het moment T^ wordt de voor spanning af geschakeld (regel 12) en worden vacuum en druk gestopt (regel 13)'.
Intussen is het patroon afgetast. Volgens de regels 16 en 17 worden op het moment T^ de lampen ingeschakeld en de aftaststelselmotor begint 25 de lampen naar boven over de kopieplaat te bewegen. De motor stopt op het moment T.^, ongeveer 6,5 seconden na het starten, doch de lampen blijven nog een aantal seconden aan en belichten het bovendeel van de kopieplaat dat nog vrij is door de beweging van de sleuf van de wagen. Op het 8 0 0 072 1 -2k- moment beweegt de wagen nog steeds.
Na het belichten en de tonertoevoer, die eindigen op het moment is er een korte vertraging van ongeveer twee seconden tot op het moment en dan keert de wagenmotor om (regel 15) voor het terugbewegen 5 van de wagen terwijl de aftaststelselmotor eveneens omkeert (regel 18) waardoor de lampen omlaag worden gebracht. Deze bewegingen zijn voltooid op de momenten resp. T^. De slag van het aftaststelsel is veel korter dan die van de wagen.
Regel 13 geeft aan dat vacuum en druk werkzaam zijn van tot 10 gedurende de teruggaande slag der wagen. Dit is voor het reinigen van een bovenoppervlak van de wagen voor de volgende cyclus. De voorste positie van de wagen is in de kamer kè. Aan de boveningang naar de kamer is er een spons die in contact is met de voorspanningsplaat 112 voor het verwijderen van overschot toner, in het bijzonder op de teruggaande slag.
15 Vacuum en druk werken samen met deze spons voor het reinigen van de plaat.
Het automatisch verloop der gebeurtenissen is op het moment T„_ 15 voltooid. Daarna moeten nog enige met de hand in te leiden bewerkingen geschieden. Op het moment Tg zet de gebruiker een schakelaar om cm de kopieplaat omhoog te doen bewegen en bevindt de kopieplaat leeg te maken 20 indien dit nodig is. Hij kan de kopieplaat ook in de vertikale stand laten om een nieuwe plaat te maken. Op het moment T^q ( regel 5) zijn deze bewerkingen beëindigd; intussen is het vacuum naar de kopieplaat op het moment T^ uitgeschakeld.
Het vacuum naar de plaat wordt uitgeschakeld op T^g, de degelplaat 25 wordt geopend op (regel 8) en de plaat verwijderd op het moment T^. Nadat alles is gedaan wordt de inrichting afgeschakeld op T^g·
Er kunnen twee gebruikers zijn voor het laden en ontladen in welk geval de tijdlijnen in de regels 3> 5> 6 en 8 voor een grootste gedeelte 3000721 -25- elkaar kunnen overlappen. Gekoppelde schakelaars kunnen worden gebruikt voor het voorkomen van de automatische inschakeling en voor het bereiken van een bepaalde zekerheid. Er kunnen schakelaars zijn gekoppeld met de deksels, een schakelaar die inschakelen voorkomt wanneer de kopieplaat 5 niet vertikaal is etc..
De tijdsafloop en de programmering kunnen op verschillende vijzen worden gerealiseerd. Gebruik kan worden gemaakt met de roterende schakelaar of een aantal schakelaars en relais welke samenwerken met micro-schakelaars aangebracht langs de bewegingsbanen van de wagen en het lamp-10 aftaststelsel.
De nu met de inrichting 20 verkregen plaat is nog niet voor gebruik in een lithografische offsetpers geschikt. De toner kan in de inrichting zelf worden opgesmolten doch dit is niet essentieel. Wanneer er een opsmeltinrichting is kan deze zijn aangebracht op de wagen of op een 15 andere plaats en geprogrammeerd om aan het eind van de cyclus in werking te treden. Een aparte inrichting naast inrichting 20 kan de plaat 7^ opnemen, de toner opsmelten en onderdompelen in een ets- of omzetoplossing om hydrofilische eigenschappen te geven aan de geen beelddragende opper-vlaktedelen.
20 Een belangrijk kenmerk van de inrichting volgens de uitvinding is dat de plaat 7^ direkt wordt vervaardigd van een origineel zonder de complexe processen die voor vervaardiging van conventionele platen nodig zijn. Alle bewerkingen worden uitgevoerd in omgevingslicht met uitzondering van de feitelijke belichting in die inrichting 20 zelf. De elektro-25 fotografische elementen kunnen in omgevingslicht worden gehanteerd, in omgevingslicht worden geladen, in omgevingslicht worden verwijderd en ook in omgevingslicht verder worden bewerkt.
3 0 0 ) 7 2 1

Claims (36)

1, Elektrofotografische inrichting met een chassis, gekenmerkt door een frame met een paar op afstand van elkaar gelegen einden, een nabij een einde gelegen geleiding, een degelplaat voor het opnemen van een elek-trofotografisch element en aangebracht op het chassis, beweegbaar van een 5 stand gericht naar buiten het chassis tot in een tweede stand nabij de geleiding en gericht naar het binnen van de chassis, een wagen in de geleiding welke een landinrichting en een tonerinrichting draagt, waarbij de wagen beweegbaar is in de geleiding van een einde van de degelplaat naar een eindstand aan het andere einde daarvan voor het aftasten ervan.
2. Inrichting volgens conclusie 1 gekenmerkt door een sleuf tussen de laadinrichting en de tonerinrichting, waarbij de plaat in de tweede positie via de sleuf wordt afgetast.
3. Inrichting volgens conclusie 2, gekenmerkt door een optisch pro-jektiestelsel binnen het chassis, die een bundel straling kan leveren, 15 een kopieplaatstelsel, en een door het frame gedragen spoor, waarbij de kopieplaat is ingericht voor beweging langs het spoor tot een vertikale oriëntatie ten opzichte daarvan. U. Inrichting volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat de kopieplaat tegelijk met de beweging van de wagen wordt belicht. 20 5· Inrichting volgens'conclusie h, met het kenmerk dat het optisch projektiestelsel een beweegbaar aftaststelsel omvat, een stralingsenergie-bron op dit stelsel en een aandrijfinrichting voor het bewegen van het stelsel van een beginstand naar een eindstand met een aftasting van de kopieplaat en bekrachtiging van de stralingsbron en voor het terugbrengen 25 van het stelsel van de eindstand naar de beginstand onder uitschakeling van de stralingsbron, waarbij aftaststelsel en wagen in hoofdzaak synchroon Γ 0 0 0 7 2 1 -27- bewegen terwijl de stralingsenergiebron is bekrachtigd en de wagen beweegt in de eerste richting, en laadinrichting en tonerrichting werkzaam zijn terwijl de wagen beweegt in die eerste richting zodat op het elektrofotografisch element een beeld wordt gevormd van het patroon door 5 laden, belichten via de sleuf, en tonertoevoer aan een dwarsoppervlak-deel daarvan en wel progressief over het gehele oppervlak bij de beweging van de wagen naar de eindstand.
6. Inrichting volgens conclusie 5» met het kenmerk, dat de kopieplaat vertikaal is gedurende de beweging van de aftaststelsel en het projektie- 10 stelsel een stralingsenergieprojektor omvat, een optisch afbuigstelsel voor het veranderen van de richting van de straling afkomstig van de kopieplaat van een in hoofdzaak horizontale richting naar hoofdzaak vertikale richting, waarbij de geometrische rangschikking van het aftaststelsel en de wagen zodanig zijn dat de hoofdintensiteit van de bewegende 15 belichting gedurende de beweging van de wagen in de eerste richting naar de sleuf is gericht.
7. Inrichting volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat de totale afstand afgelegd door wagen gedurende de belichting van de plaat groter is dan de totale afstand afgelegd door het aftaststelsel bij de 20 beweging van de beginstand naar de eindstand en de stralingsenergiebron gedurende een korte tijd nadat het aftaststelsel de eindstand heeft bereikt bekrachtigd blijft. ’
8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de beginstand van het aftaststelsel ligt aan het bodemeinde van de kopieplaat en de 25 eindstand nabij het boveneinde daarvan.
9· Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het projektie-stelsel is voorzien van een vertikaal aangebracht, verdiept gedeelte met een ingangsopening naar de bovenwand van de chassis, de degelplaat is 100721 -28- aangebracht op een deur die scharnierend met de chassis is verbonden en kan worden verzwaaid tussen twee standen, waarvan er een is tegen de bovenkant van het chassis langs de ingang van het verdiept gedeelte met de plaat naar boven gericht en de andere afsluitend over de ingangsope-5 ning met de plaat naar beneden gericht.
10. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het aftast-stelsel is voorzien van tenminste een lamp met reflektor gericht naar het patroon op de kopieplaat, en het aftaststelsel in vertikale richting, beweegbaar is evenwijdig met de kopieplaat terwijl de beweging der kopie- 10 plaat tussen de horizontale en vertikale standen onafhankelijk is van het aftaststelsel.
11. Inrichting volgens conclusie 2, gekenmerkt door een aandrijf-inrichting voor het bewegen van de wagen synchroon met de aftasting van de kopieplaat.
12. Inrichting volgens conclusies 1-11, gekenmerkt door een tonervoor- raad en toevoer en een aanbrenginrichting voor het tot stand brengen van een continue tonerstroom tijdens de beweging van de wagen.
13. Inrichting volgens conclusies 1-12, met het kenmerk, dat de wagen een vacuumsleuf omvat stroomafwaarts van de tonertoevoer en gekoppeld 20 met een vacuumbron voor het verwijderen van tonerschot gedurende de beweging der wagen. 1Inrichting volgens conclusies 1-11, gekenmerkt door een vacuumsleuf, een luchtmondstuk aangebracht aan of nabij de wagen en gekoppeld met een drukluchtbron voor het blazen van druklucht tegen de plaat nabij 25 de vacuumsleuf en werkzaam tijdens de beweging der wagen.
15. Inrichting volgens conclusie ik gekenmerkt door een tonervoorraad, een pomp en een flexibel kanaal dat voorraad en pomp met de wagen verbinden. ^000721 -29-
16. Inrichting volgens conclusie 2 gekenmerkt door een omhulsel met een kopieplaatstelsel nabij een einde, openend naar de bovenkant van het omhulsel om toegang tot de kopieplaat te geven, waarbij de degelplaat zich bevindt aan de bovenkant van het omhulsel nabij het andere einde 5 en is opgenomen in een zwaaideur als binnenkant daarvan, welke deur scharnierend aan de bovenkant van het omhulsel is bevestigd, en door een vertikaal verdiept gedeelte, bepaald in het omhulsel tussen de einden daarvan welk verdiept gedeelte een bovenste toegangsopening heeft naar de bovenkant van het omhulsel en welk omhulsel is afgesloten door de deur 10 wanneer de plaat wordt bewogen over de toegang, waarbij de plaat met het daaraan bevestigd elektrofotografisch element kunnen worden bewogen om naar beneden gericht en boven het verdiept gedeelte te worden gebracht wanneer de deur op het omhulsel wordt gesloten, en voorts gekenmerkt door een optisch projektiestelsel tussen het verdiepte gedeelte en het 15 kopieplaatstelsel, een optische reflektor op een binnenoppervlak van het verdiepte gedeelte, ingericht voor het opnemen van straling of stralingsenergie van de projektor en het afbuigen ervan naar de ingang, waarbij de kopieplaat een patroon draagt en een aftaststelsel het patroon aftast met een bron stralingsenergie voor het progressief belichten ervan, ter-20 wijl de beweging van de wagen evenwijdig is met de plaat wanneer deze zich boven het verdiept gedeelte bevindt en de landinrichting, de doorgaande sleuf en een tonerinrichting in deze volgorde achter elkaar zijn aangebracht, de wagen de afgebogen stralen onderschept en deze slechts via de sleuf doet vallen op het fotogeleidend oppervlak van het elektro-25 fotografisch element en de wagen in hoofdzaak synchroon kan worden bewogen met het progressief aftasten van het patroon voor het reproduceren ervan op het elektrofotografisch element, terwijl het omhulsel voorts een corona-inrichting omvat met middelen voor het tot stand brengen van 8000721 -30- een continue tonerstroming naar die inrichting gedurende de beweging van de wagen.
17. Inrichting volgens conclusies 1-12 en 16, met het kenmerk, dat de wagen is voorzien van middelen voor het verwijderen van toneroverschot, 5 volgend op de tonerinrichting en met een vacuumsleuf, terwijl het omhulsel een vacuumbron draagt en een flexibele leiding aanwezig is tussen deze vacuumbron en de vacuumsleuf zodat bij de beweging van de wagen vacuum daaraan kan worden aangelegd.
18. Inrichting volgens conclusie 17» met het kenmerk, dat de middelen 10 voor het verwijderen van toneroverschot een luchtmondstuk omvatten en in het omhulsel een bron van druklucht aanwezig is met een tweede flexibele leiding tussen deze drukluchtbron en het mondstuk, waarbij dit mondstuk zodanig is aangebracht dat een luchtstroom kan worden gericht tegen de plaat ter plaatse van de vacuumsleuf, en de tweede flexibele leiding het 15 mogelijk maakt dat dit mondstuk werkzaam is terwijl de wagen in beweging is.
19. Inrichting volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat de middelen voor het toevoeren van een continue tonerstroom aan de tonerinrichting een tonervoorraad omvatten met een pomp voor vloeibare toner, aangebracht in 20 het omhulsel en met leidingen voor vloeibare toner tussen de voorraad en de pomp op de wagen.
20. Inrichting voor het vormen van een tonerbeeld op een elektrofoto-grafisch element teneinde dit bruikbaar te maken voor lithografische druk of een ander doel, direkt.uitgaande van een bepaald patroon, welke inrich- 25 ting is voorzien van een chassis, met het kenmerk, dat het chassis een omhulsel bepaalt met een kopieplaat en een degelplaat, waarbij de kopie-plaat een patroon kan opnemen en de degelplaat een elektrofotografisch element draagt waarvan het fotogeleidend oppervlak vrij is naar buiten het 8 0 0 0 7 2 1 -31- chassis en welke plaat kan worden bewogen naar een tweede stand waarin dit oppervlak naar beneden is gericht, en voorts voorzien van een bron van stralingsenergie en een aftaststelsel voor het progressief belichten van het patroon op de kopieplaat met stralingsenergie, een optisch stel-5 sel binnen het omhulsel voor het projekteren van de stralingsenergie van het patroon naar het vrije fotogeleidend oppervlak, een wagen in het omhulsel beweegbaar in een bepaalde richting over het fotogeleidend oppervlak en een landinrichting dragend, met achtereenvolgens een sleuf en een tonertoevoerinrichting, welke wagen het fotogeleidend oppervlak afschermt 10 van de geprojekteerde stralingsenergie wanneer het beweegt in genoemde richting met uitzondering van de sleuf terwijl het aftaststelsel en de wagen in hoofdzaak synchroon met elkaar in deze richting bewegen voor het vormen van het beeld van het patroon op het elektrofotografisch element door het voortschrijdend laden, belichten en van toner voorzien van 15 dwarsoppervlaktedelen van het fotogeleidend oppervlak bij de beweging van de wagen in deze richting met de plaat naar beneden gericht.
21. Inrichting volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat het toner-inrichting een naar boven gericht, vloeibare toner dragend, element cmvat dat in de droge toestand ligt op afstand van het elektrofotografisch 20 element en voldoende dicht daarbij om de meniscus van- een laag daarop gebrachte vloeibare toner in contact te doen zijn met het fotogeleidend oppervlak.
22. Inrichting volgens conclusies 1-21, met het kenmerk, dat het tonerinrichting een vlakke metalen plaat omvat en een voorraadhouder met 25 een tonerrol nabij een rand van de plaat, waarbij de rol kan worden verdraaid gedurende tenminste een deel van de beweging van de wagen voor het brengen van toner uit de voorraadhouder en het afvoeren daarvan op de plaat waarbij de meniscus van de toner op de plaat tot gevolg heeft dat 8000721 -32- de toner het vrije fotogeleidend oppervlak, bevochtigt.
23. Inrichting volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat de toner-inrichting een voorspanningsplaat omvat waarna spanning kan worden aangelegd bij het bewegen van de wagen in genoemde richting voor de beeld-5 vorming op het elektrofotografisch element. 2k. Inrichting volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat het de toner dragend element een metaalplaat omvat die evenwijdig met het elektrofotografisch element kan bewegen waarbij een spanning kan worden aangelegd aan de metaalplaat als tonervoorspanning wanneer de wagen in genoemde 10 richting beweegt en toner wordt aangebracht voor de beeldvorming op het elektrofotografisch element.
25· Inrichting volgens conclusie 2U, met het kenmerk, dat een spanning kan worden aangelegd asm de vlakke metaalplaat wanneer de wagen in genoemde richting als voorspanning tijdens de beeldvorming.
26. Inrichting volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat de wagen bovendien een stelsel omvat voor het verwijderen van toneroverschot, aangebracht stroomafwaarts van de tonerinrichting.
27. Inrichting volgens conclusie 26, met het kenmerk, dat in het omhulsel een vacuumbron is aangebracht met een eerste flexibele verbinding 20 tussen de bron en de wagen, waarbij het stelsel voor het verwijderen van toneroverschot een vacuumsleuf omvat via de eerste flexibele verbinding, gekoppeld met de bron.
28. Inrichting volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat de inrichting voor het verwijderen van toneroverschot een mondstuk omvat, volgend op de 25 vacuumsleuf, een luchtdrukhron en een tweede flexibele verbinding tussen de luchtdrukbron en de wagen, welk mondstuk is gekoppeld met de bron via de tweede flexibele verbinding, en welk mondstuk is gericht op het opper-vlaktedeel van het elektrofotografisch element dat direkt voorafgaand 8000721 ·> -33- daaraan tij de beweging van de wagen in de eerste richting van toner is voorzien en samenwerkt met de vacuumsleuf voor het verwijderen van toner-overschot met een extra, indien noodzakelijke, droogwerking van de toner die op het elektrofotografisch element is gebracht.
29. Inrichting volgens conclusie 20 of 21, met het kenmerk, dat de tonerinrichting een voorspanningsplaat omvat waaraan een voorspanning wordt aangelegd gedurende de beweging van de wagen in genoemde eerste richting, een voorraadhouder voor vloeibare toner en een pomp voor het brengen van de vloeibare toner vanuit de voorraadhouder naar de voorspan-10 ningsplaat en het doen stromen daarvan over het oppervlak van de voorspanningsplaat gedurende de beweging in de eerste richting om tonertóe-voer mogelijk te maken naar het elektrofotografisch element, waarbij de voorspanningsplaat zich tussen de sleuf en de vacuumsleuf bevindt.
30. Inrichting volgens conclusie 29, met het kenmerk, dat het elektro-15 fotografisch element, wanneer het is aangebracht op de degelplaat naar beneden is gericht en de voorspanningsplaat omhoog is gericht en ligt op een zodanige afstand van de degelplaat dat, wanneer het elektrofotografisch element op zijn plaats is, het ligt op een afstand daarvan die kleiner is dan de meniscushoogte van de vloeibare toner die op de plaat wordt uit-20 gestroomd.
31. Inrichting volgens conclusie··20, met het kenmerk, dat de degelplaat zich in een horizontale stand bevindt gedurende de tijdperiode waarin de wagen beweegt in de eerste richting en waarbij de stralings-energiebron is gericht op tenminste een oppervlak van de kopieplaat voor 25 het belichten van het patroon, terwijl het omhulsel een spoor heeft dat een baan bepaald voor de wagen met een beginstand waarbij de sleuf zich bevindt voor de degelplaat en een eindstand waarin de sleuf geheel over de degelplaat is bewogen voor het vormen van een elektrofotografisch 8000721 -3fc- beeld op een elektrofotografisch element daarop, terwijl het aftast-stelsel is ingericht voor een beweging tussen een beginstand nabij een einde van de kopieplaat in een eindstand nabij de andere einde van deze kopieplaat, en een aandrijving aanwezig is voor het bewegen van het af-5 taststelsel van de beginstand naar de eindstand, waarbij wagen en aftast-stelsel kunnen worden teruggebracht naar hun resp. beginstand en aan-vangsstand na het vormen van het beeld wat niet synchroon kan geschieden.
32. Inrichting volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat de degel-plaat horizontaal is gedurende de tijdperiode waarin de wagen beweegt in 10 de eerste richting, terwijl de kopieplaat dan vertikaal is geplaatst, en het aftaststelsel is gericht op tenminste een oppervlak van de kopieplaat voor het belichten van het patroon daarop en dit aftaststelsel een beginstand heeft aan de onderzijde van de kopieplaat en een eindstand aan de bovenkant daarvan en het aftaststelsel naar boven wordt aangedreven van 15 de beginstand naar de eindstand gedurende dezelfde tijdperiode als die waarin de wagen in horizontale richting in de eerste richting wordt aangedreven .
33· Inrichting volgens conclusie 32, met het kenmerk, dat het omhulsel een baan heeft voor het geleiden van de wagen in de horizontale beweging, 20 en er een beginstand is voor de wagen aan een einde van de baan en aan het begin van de horizontale beweging in genoemde eerste richting en een eindstand van de wagen aan· het andere einde van de baan die wordt bereikt door de wagen nadat de sleuf geheel over de degelplaat is bewogen in de eerste richting, en de wagen horizontaal wordt teruggebracht vanuit de 25 eindstand naar de beginstand in tegengestelde richting en het aftaststelsel omlaag wordt gebracht van de eindstand naar de beginstand na het vormen van het beeld op een elektrofotografisch element dat wordt gedragen op de degelplaat. 8000721 -35- 3^. Inrichting volgens conclusie 33, met het kenmerk, dat de straling senergiebron wordt vrijgegeven gedurende de beweging van het aftast-stelsel naar boven van de beginstand naar de eindstand en onwerkzaam is gedurende de beweging naar beneden van de eindstand naar de beginstand. 5 35· Inrichting volgens conclusie 3^, met het kenmerk, dat de stra- lingsenergiebron vrijgegeven blijft gedurende een korte tijdperiode nadat het aftaststelsel de eindstand heeft bereikt, waarbij de horizontale beweging van de wagen in de eerste richting terwijl de sleuf de degel-plaat passeert zich voortzet gedurende een tijdperiode nadat de beweging 10 van het aftaststelsel naar boven is gestopt.
36. Inrichting volgens conclusie 35, met het kenmerk, dat tenminste de laadinrichting en de tonerinrichting onwerkzaam worden gemaakt wanneer de wagen in horizontale tegengestelde richting beweegt.
37. Inrichting volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat de kopie-15 plaat tijdens de belichting horizontaal is geplaatst en het omhulsel is uitgevoerd met een bovenopening in de nabijheid van de kopieplaat, welke kopieplaat kan worden bewogen tussen de vertikale stand en een stand waarin de plaat in hoofdzaak horizontaal ligt en althans nabij, zo niet binnen de bovenopening van het omhulsel ligt zodat de plaat bereikbaar 20 is voor het aanbrengen van het patroon daarop voorafgaand aan de beeldvorming, en voorts gekenmerkt door een frame verbonden met het omhulsel aan de binnenkant daarvan terwijl frame en kopieplaat zijn voorzien van een samenwerkende volger en geleider, en een aandrijfinrichting daarmee is gekoppeld.
38. Inrichting volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat de kopie plaat tijdens het belichten vertikaal is geplaatst, en het omhulsel een bovenopening heeft in de nabijheid van een kopieplaat, de kopieplaat kan worden bewogen tussen de vertikale stand en een in hoofdzaak horizontale 80 0 0 72 T -36- stand tenminste nabij, zo niet binnen de opening van het omhulsel zodat de plaat horizontaal bereikbaar is voor het aanbrengen van het patroon voorafgaand aan de beeldvorming, met geleidingen die een bewegingsbaan bepalen, een volger aangebracht op de kopieplaat en een aandrijfinrichting 5 verbonden met de volger beweegbaar binnen de geleidingen.
39. Inrichting volgens conclusie 38, met het kenmerk, dat de geleidingen bestaan uit vertikale steunelementen verbonden met het omhulsel en aangebracht voor het omgrijpen van de kopieplaat gedurende de beweging daarvan, en door een vertikale sleuf in elk steunelement, waarbij de vol-10 ger een tussenstuk omvat aangebracht in elke vertikale sleuf, de tussenstukken scharnierend zijn verbonden met de kopieplaat aan tegenover elkaar gelegen zijranden daarvan dicht bij het midden van de zijranden, met een gebogen sleuf in elk steunelement bestaande uit een horizontaal, deel en een daarmee verbonden vertikaal deel, waarbij de vertikale delen van de 15 gebogen sleuven gelegen op afstand van, en evenwijdig met, de vertikale sleuven en de volger een rol omvat, aangebracht op elk van de tegenover elkaar gelegen zijranden van de kopieplaat nabij een einde daarvan, en elk van deze rollen is opgenomen in een bijbehorende gebogen sleuf. UO. Inrichting volgens conclusie 37, met het kenmerk, dat het frame een 20 paar integraal daarmee zijnde vertikale standaarden omvat, de kopieplaat in de vertikale stand zich bevindt tussen de standaards en een van de volgers en geleiders zijn aangebracht op de standaards. Ul. Inrichting volgens conclusie Uo, met het kenmerk, dat het aftast-stelsel is gekoppeld met de vertikale standaards met tenminste een lamp 25 en reflektor gericht naar het patroon op de kopieplaat, waarbij de standaards en de einden van het stelsel zijn voorzien van een tweede geleider en volger, welke tweede geleider en volger zijn ingericht voor het bewegen van het aftaststelsel evenwijdig met de kopieplaat in 8 0 0 0 72 1 -37- vertikale richting, waarbij de beweging van de kopieplaat tussen de horizontale en vertikale standen onafhankelijk is van het aftaststelsel. k2. Inrichting volgens conclusie U1, gekenmerkt door een roterende aandrijving voor het aandrijven van het aftaststelsel tijdens de verti-5 kale beweging daarvan met middelen voor het bekrachtigen van de vertikale aandrijving en een schakelaar voor het blokkeren van deze bekrachtiging tenzij de kopieplaat in de vertikale stand is. i*3. Inrichting volgens conclusie 37, gekenmerkt door positionerings-pennen en geleidingsopeningen aangebracht op de kopieplaat en de bodem 10 van het omhulsel, die met elkaar samenwerken wanneer de kopieplaat zich in de vertikale stand bevindt ter verkrijging van een optimale positionering, nodig voor een goede beeldscherpte. kk. Werkwijze voor het vormen van een beeld op een elektrofotografisch element uitgaande van de patroon gedragen op een kopieplaat, welke elek-15 trofotografisch element is aangebracht op het oppervlak van een degel-plaat gekenmerkt door de stappen van het A. plaatsen van de plaat met het oppervlak omlaag gericht, B. het vertikaal plaatsen van de kopieplaat gericht naar een lijn loodrecht op het midden van de degelplaat,
20 C. het gebruik van een wagen met een laadinrichting, een sleuf en een tonerinrichting, D. het bewegen van 'de wagen over het bodemoppervlak van de degelplaat voor het onderscheppen van opwaarts naar de degelplaat gericht licht met uitzondering van dat vallend door de aftastende 25 sleuf, E. het in vertikale richting bewegen van belichtingsmiddelen over het oppervlak van de kopieplaat en vel in hoofdzaak synchroon met de beweging van de wagen onder bekrachtiging van de laad- 8000721 -38- inrichtingen en de tonerinrichting, F. het projekteren van de door de belichtingsmiddelen belichte delen van de kopieplaat in horizontale richting naar de vertikale as onder de wagen en
5 G. het naar boven en de sleuf volgend afbuigen van de geprojek- teerde bundeldelen naar de degelplaat waardoor progressief op het elektrofotografisch element op de degelplaat een beeld wordt gevormd van het op de kopieplaat gedragen patroon. 1*5. Werkwijze volgens conclusie bh, met het kenmerk, dat tonerover- 10 schot, volgend op de tonertoevoer aan het beeld, progressief daarvan wordt verwijderd. b6. Werkwijze volgens conclusie 1+1+, met het kenmerk, dat de kopieplaat lichtdoorlatend is en zowel het achter- als het vooroppervlak daarvan simultaan worden belicht en wel zodanig dat in de projektiedëLen aanwezig 15 zijn afgeleid van de achterbelichting. 1+7· Werkwijze-volgens conclusie 1+1+, met het kenmerk, dat de kopieplaat horizontaal is geplaatst voorafgaand aan het vertikaal plaatsen van de kopieplaat, het patroon daaraan wordt aangebracht en daarna de kopieplaat wordt bewogen naar de vertikale stand, de wagen over het oppervlak 20 van de kopieplaat wordt bewogen en de beweging der belichtingsmiddelen wordt vertraagd totdat de kopieplaat de vertikale stand heeft bereikt. 1+8. Werkwijze volgens conclusie 1+5» met het kenmerk, dat het toner-overschot door zuigwerking wordt verwijderd. 1+9· Werkwijze volgens conclusie 1+5» met het kenmerk, dat het toner-25 overschot door een combinatie van zuigwerking en luchtdruk wordt verwijderd.
50. Werkwijze volgens conclusies 1+1+-1+9, met het kenmerk, dat simultaan een tonervoorspanning wordt aangelegd aan de tonerinrichting gedurende de bekrachtiging daarvan. 8000721
NL8000721A 1979-02-09 1980-02-05 Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van een lithografische drukplaat. NL8000721A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US06/010,497 US4266869A (en) 1979-02-09 1979-02-09 Apparatus and method for making lithographic printing plates
US1049779 1979-02-09

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8000721A true NL8000721A (nl) 1980-08-12

Family

ID=21746029

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8000721A NL8000721A (nl) 1979-02-09 1980-02-05 Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van een lithografische drukplaat.

Country Status (19)

Country Link
US (1) US4266869A (nl)
JP (1) JPS55106471A (nl)
KR (1) KR850000182B1 (nl)
AT (1) AT369564B (nl)
AU (1) AU538280B2 (nl)
BE (1) BE881536A (nl)
CA (1) CA1154496A (nl)
CH (1) CH638325A5 (nl)
DE (1) DE3004124A1 (nl)
DK (1) DK49580A (nl)
FR (1) FR2448739A1 (nl)
GB (1) GB2043926B (nl)
IL (1) IL59374A (nl)
IT (1) IT1146077B (nl)
LU (1) LU82138A1 (nl)
NL (1) NL8000721A (nl)
PH (1) PH16670A (nl)
SE (1) SE8000913L (nl)
ZA (1) ZA80660B (nl)

Families Citing this family (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2416135A (en) * 1945-06-04 1947-02-18 David Appleby Phonographic apparatus
US4358195A (en) * 1980-04-11 1982-11-09 Coulter Systems Corporation Electrophotographic color proofing apparatus
US4338018A (en) * 1980-04-11 1982-07-06 Coulter Systems Corporation Light scanning assembly for electrophotographic printing plate making apparatus
US4547061A (en) * 1982-02-16 1985-10-15 Coulter Systems Corporation Electrophotographic imaging apparatus and method particularly for color proofing
DE3364919D1 (en) * 1982-05-26 1986-09-04 Agfa Gevaert Nv Apparatus for transferring electrophotographic images
US5081499A (en) * 1988-04-12 1992-01-14 Fuji Photo Film Co., Ltd. Liquid developing method and apparatus for electrophotography, and electrodes therefor
US6536876B1 (en) 2002-04-15 2003-03-25 Hewlett-Packard Company Imaging systems and methods
DE10309772A1 (de) * 2003-03-06 2004-09-30 Heidelberger Druckmaschinen Ag Vorrichtung zur Fokuseinstellung der Belichtungsköpfe in einem Druckplattenbelichter
US20050247224A1 (en) * 2004-05-10 2005-11-10 Xante Corporation Computer-to-conductive anodized and grained plate platesetting system and apparatus
US7760217B1 (en) 2006-04-28 2010-07-20 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Imaging methods and imaging devices

Family Cites Families (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR1418882A (fr) * 1964-08-24 1965-11-26 Iwatsu Electric Co Ltd Appareil électrique de photocopie
US3964828A (en) * 1972-12-29 1976-06-22 Ricoh Co., Ltd. Apparatus for preparing electrophotographic microfilm
DE2421661C2 (de) * 1974-05-04 1982-05-13 Agfa-Gevaert Ag, 5090 Leverkusen Elektrostatisches Kopiergerät
DE2462216B2 (de) * 1974-11-08 1976-11-25 Ausscheidung aus: 24 52 979 Hoechst AG, 6000 Frankfurt Geraet zur elektrofotografischen herstellung von druckformen

Also Published As

Publication number Publication date
GB2043926B (en) 1983-05-25
AT369564B (de) 1983-01-10
KR850000182B1 (ko) 1985-03-04
GB2043926A (en) 1980-10-08
PH16670A (en) 1983-12-13
ZA80660B (en) 1981-09-30
FR2448739A1 (fr) 1980-09-05
US4266869A (en) 1981-05-12
CA1154496A (en) 1983-09-27
DK49580A (da) 1980-08-10
IL59374A (en) 1984-11-30
ATA61280A (de) 1982-05-15
FR2448739B1 (nl) 1984-11-23
LU82138A1 (fr) 1981-09-10
SE8000913L (sv) 1980-08-10
IT1146077B (it) 1986-11-12
AU538280B2 (en) 1984-08-09
IT8047807A0 (it) 1980-02-05
CH638325A5 (fr) 1983-09-15
AU5517280A (en) 1980-08-14
JPS55106471A (en) 1980-08-15
DE3004124A1 (de) 1980-08-21
BE881536A (fr) 1980-08-05

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US3770345A (en) Electrophotographic copying apparatus
CN100416417C (zh) 成像装置
US3722999A (en) Copying apparatus having cassette and cutting means
NL8000721A (nl) Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van een lithografische drukplaat.
US3861306A (en) Combined electrostatic-lithographic duplicating process and apparatus
US3709594A (en) Method and apparatus for electrostatic color printing
US3877805A (en) Electrostatic viewer-copier apparatus with liquid developing means therefor
US4365877A (en) Field flattener lens element assembly
US4754302A (en) Wet type color electrophotographic copying machine
US3876116A (en) Electronic photocopying machine
US4167326A (en) Contact electrostatic photocopying process and apparatus forming reversed image master using web-type photoconductive surface
US5442426A (en) Wet type electro-photographic recording apparatus
JPH041910B2 (nl)
US4014607A (en) Removable screening system for a transparency reproduction machine
US3322031A (en) Duplicating apparatus
US4338018A (en) Light scanning assembly for electrophotographic printing plate making apparatus
US4084898A (en) Photocopying apparatus mirror drive means
US3647294A (en) Materials application and cleaning apparatus for xerographic apparatus
US3811769A (en) Viewer-copier apparatus
CA1133572A (en) Plate making attachment for graphic art cameras
USRE29323E (en) Electrophotographic copying apparatus
JP2765383B2 (ja) 画像記録装置における余剰現像液除去装置
JPS58189662A (ja) 印刷コピ−製造方法及び電子写真撮像装置
JP2563099Y2 (ja) 画像記録装置における湿式現像部の清掃装置
JPS58501841A (ja) 書類複写機におけるかつ関する改良

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed