NL8000639A - Houder en werkwijze voor het vervaardigen daarvan. - Google Patents

Description

If- vo 0069

Houder en werkwijze voor het vervaardigen daarvan.

De uitvinding betreft een houder met een romp, welke ter verstijving is voorzien van doordiepingen, alsmede een werkwijze voor het vervaardigen van die houder,

Houders hebben gewoonlijk een romp, bodem en dek-5 sel. Overeenkomstig de van geval tot geval gestelde eisen worden bodem en deksel verschillend uitgevoerd en vast of demonteerbaar, met of zonder uitgietopening met de houderramp verbonden.

Het vermogen tot het opnemen van krachten, in het bijzonder in omtreksrichting en in axiale richting, alsmede 10 de bestendigheid tegen slagen zoals door middel van valproeven of radiale slagproeven vast te stellen - wordt in hoofdzaak bepaald door de vorm en de uitvoering van de romp. Er bestaat behoefte aan houders, welke bestand zijn tegen hoge axiale druk, in het bijzonder weerstand kunnen bieden tegen slagen en vooral ook tegen het 15 onder vacuum brengen van het’ inwendige van die houders.

Er zijn houders met plaatmetalen rompen bekend, welke eerst uit cilindrisch plaatmetaal gesoldeerd of gelast worden en, in aansluiting hierop, door middel van vervormingsgereedschap-pen in de gewenste vorm worden gebracht. Daarbij is ook het inper-20 sen van doordiepingen tijdens de vervaardiging bekend, welke doordiepingen dezelfde richting kunnen hebben d.w.z. hetzij verticaal en/of horizontaal en/of spiraalvormig in de omtrek van romp ingébracht zijn. Toepassing van tegenhoudinrichtingen voor het beter inpersen van de doordiepingen is hierbij ook bekend.

25 De bekende inrichtingen leiden echter slechts in beperkte mate tot de gewenste verstijving van de houder.

Bij een uitvoering volgens het Belgisch octrooi-schrift kil.72k hebben de horizontale doordiepingen de voorrang. Omdat de verticale doordiepingen minder diep, dan de horizontale 30 · zijn wordt de werking hiervan wat betreft de axiale drukbestendig heid op de kruispunten opgeheven en heeft deze bekende houder de 800 0 6 39 'V* % 2 neiging "bij axiale belasting op deze plaats gemakkelijk in te knikken. Bovendien is de vorm, resp. de diepte van de horizontale doordiepingen zeer sterk geprononceerd, hetgeen op de axiale drukbestendigheid een negatieve uitwerking heeft.

5 Dit geldt ook voor houders volgens de Amerikaanse octrooischriften 3.357*593 en 3*335.902, waarbij op de kruispunten knooppunten gevormd worden, welke afbreuk doen aan de axiale drukbestendigheid. Op die plaatsen zijn de verticale door-diepingen op een lijn gereduceerd.

1 o Doel van de uityinding ,is nu een houder van de in de aanhef vermelde soort, die wat betreft het vermogen van het opnemen van krachten betere eigenschappen heeft en bovendien eenvoudig te vervaardigen is.

Een verder, met de uitvinding beoogd doel bestaat ' 15 in het verschaffen van de mogelijkheid tot toepassing van naar verhouding dun materiaal zonder vermindering van. het vermogen tot het opnemen van krachten.

Cm dit doel te bereiken wordt een houder van de in de aanhef vermelde soort volgens de uitvinding nader gekenmerkt, 20 doordat de romp is voorzien van zich ten minste over het grootste deel van de romphoogte uitstrekkende, verticale doordiepingen of groepen doordiepingen uit verticale, nasst elkaar gelegen en ten opzichte van elkaar verticaal versprongen, afzonderlijke doordiepingen, welke verticale doordiepingen of afzonderlijke door-25 diepingen zonder onderbreking door het bereik van de omtreksdoor-diepingen heenreiken.

Overeenkomstig de uitvinding hebben dus de verticale doordiepingen prioriteit ten opzichte van omtreksdoordiepin-gen. Aan de uitvindingen ligt mede het inzicht ten grondslag, dat 30 onderbreking van de omtreksdoordiepingen door verticale dSordie-pingen praktisch geen schadelijke invloed heeft op de radiale belastbaarheid van de houder, doch daarentegen onderbreking van ' de verticale doordiepingen uiterst schadelijk is voor de verticale belastbaarheid, aangezien in dat geval inknikking op die plaat- . 80 0 0 6 39 * 3 sen optreedt. Op voordeel biedende wijze zijn de verticale door-diepingen dieper, dan de betrekkelijk ondiepe, horizontale door-ddiepingen.

Bij voorkeur zijn hierbij, volgens de uitvinding, 5 de verticale doordiepingen in zich op afstand uiteen in omtreks-richting van elkaar bévindende groepen aangebracht. Bij onrond rompprofiel worden de genoemde groepen bij voorkeur in de hoeken aangebracht.

Volgens de uitvinding wordt voorbij gegaan aan 10 de bedenkingen van de zijde van deskundigen, dat -superponering van evenwijdige gerichte doordiepingen door anders-gerichte doordiepingen de verstijvende werking van eerstgenoemde do6r-diepingen althans ten dele weer zou opheffen en bovendien tot ontoelaatbare belasting respectievelijk verzwakking van het romp-15 materiaal zou leiden. Verrassenderwijze is n.l. - in tegendeel -gebleken, dat de, volgens de uitvinding op de horizontale doordiepingen gesuperponeerde, verticale doordiepingen niet slechts tot verhoging van de axiale drukbestendigheid van de houder in verticale d.w.z. axiale richting leiden, doch tevens de sterkte in 20 omtreksrichting niet verminderen, en zelfs kunnen verhogen wanneer men de verticale doordiepingen bijzonder handig aanbrengt bij voorbeeld in groepen, van welke elke groep verticale doordiepingen reeksen döordiepingen met op verticale afstand gelegen, afzonderlijke doordiepingen bevat, waarbij de afzonderlijke doordiepingen 25 van naburige reeksen ten opzichte van elkaar verticaal versprongen aangebracht kunnen zijn.

Bijzonder gunstig is een uitvoering gebleken met twee buitenste reeksen doordiepingen met op gelijke hoogte aangebrachte, afzonderlijke doordiepingen en een middelste reeks 30 doordiepingen met verticaal versprongen ten opzichte daarvan aangebrachte, afzonderlijke doordiepingen.

Een bijzonder verrassend resultaat is, dat het • aanbrengen van dergelijke groepen verticale doordiepingen op de hoeken van het ronde dwarsprofiel gunstig gebleken is. Op de 80 0 0 6 39 u hoeken zou de vakman immers, op grond van de gewoonlijk voor het persen van de doordiepingen teweeggebrachte expansievorming moeten rekenen op bijzonder hoge belastingconcentraties in het rompmateriaal.

5 De aanzienlijke verhoging van de belastbaarheid van de houder, in het bijzonder in axiale richting, schept de mogelijkheid tot toepassing van geringere wanddikten voor het, voor de romp te bezigen materiaal.

De houder volgens de uitvinding is op eenvoudige 10 wijze te vervaardigen. Volgens de uitvinding wordt hiertoe een werkwijze voor het vervaardigen van de houder voorgesteld, waarbij de romp, onder het van buiten af tegenhouden, van binnen uit onder het opbrengen van een vervormingskracht verwijd en in de gwenste vorm gebracht wordt, en ten minste nagenoeg in zichzelf 15 gesloten, horizontale of flauw hellende alsmede verticale doordiepingen in de rompomtrek ingeperst worden, waarbij ten minste de horizontale, of flauw hellende, doordiepingen onder handhaving van de tegenkracht en de vervormingskracht ingeperst worden.

Het spreekt vanzelf, dat bij houders uit kunst-20 stof een thermoplastische vervormingswerkwijze kan worden toegepast.

De uitvinding zal thans, onder verwijzing naar de tekening, waarin uitsluitend bij wijze van voorbeeld voor de uitvinding enkele uitvoeringsvormen overeenkomstig de uitvin-25 ding zijn weergegeven, nog nader gedetailleerd worden toegelicht.

Fig. 1 is een perspectivisch aanzicht van een plaatmetalen houder volgens de uitvinding; de figuren 2 - U zijn zijaanzichten van verschillende rompen in ontwikkelde toestand; 30 de figuren 5 en 6 verduidelijken schematisch in bovenaanzicht verkwijzestappen bij de vervaardiging van een houder volgens de uitvinding; de figuren 7 - 9 zijn verticale* gedeeltelijke doorsneden volgens de lijn A-A in fig. 6, waarbij,ter verduide- 800 0 6 39

V

5 Λ linking, de "bij de vervaardiging gebezigde gereedschapsdelen van de te vormen romp in van de houder af getrokken stand weergegeven zijn.

De in fig. 1 weergegeven houder omvat een romp 1 5 en, daarmee door omgezette randen verbonden, een deksel 2 en een bodem 3 uit metaalplaatmateriaal. Het kan daarbij gaan om blik, gewoon staalplaatmateriaal, verchroomd plaatmateriaal, alu-miniumplaat of plaatmateriaal uit een ander non-ferro-metaal, en dergelijke.

10 Ook is het denkbaar, de houder uit kunststof- foeliemateriaal te vervaardigen.

De romp 1, welke naar boven toe, zoals afgebeeld, kan toelopen, is langs een verticaal verlopende naad 7 gesloten en bevat, de rompomtrek omgevende, horizontale doordiepingen 8 en 15 op de vier hoeken telkens een zich over ten naaste bij de volle, of bij voorkeur de volledige hoogte van de romp 1 uitstrekkende groep 9 verticale doordiepingen. Elke groep verticale doordiepingen omvat een drietal rijen'afzonderlijke doordiepingen 10, 11, waarbij de afzonderlijke dSordiepingen 10 van de buitenste rij op 20 dezelfde hoogte liggen en de afzonderlijke doordiepingen 11 van de middelste rij ten opzichte daarvan versprongen aangebracht zijn en de afzonderlijke doordiepingen 10 van de buitenste rijen overlappen.

De figuren 2-6 tonen verschillende configuratie 25 van de doordiepingsuitvoeringen, waarbij fig. 3 correspondeert met de in fig. 1 weergegeven uitvoeringsvorm.

Eenvoudigheidshalve zijn ook voor de overige uitvoeringsvoorbeelden dezelfde verwijzingscijfers gebezigd.

De uitvoering volgens fig. 2 onderscheidt zich 30 van die volgens fig. 3 doordat in het bereik van de groep 9 met verticale doordiepingen 10, 11, de horizontale doordiepingen onderbroken zijn, terwijl bij de uitvoeringsvorm volgens de figu- ren 1 en 3 de horizontale doordiepingen 8 ook door het bereik van de verticale doordiepingen 10, 11 heen doorlopen.

800 0 6 39 > 6

De uitvoeringsvorm volgens fig. Ij. heeft in hoofdzaak dezelfde verticale doordiepingen 10, 11 als die volgens fig. 2. Verschillend‘is "bij deze uitvoeringsvorm echter, dat de horizontale doordiepingen 8 hierbij ten opzichte van het hori-5 zontale vlak enigszins hellend verlopen* De met het oog op voldoende sterkte in omtreksrichtingen resp. radiale richting grootste hellingshoek dient niet meer dan 15° te bedragen.

Als voorbeeld voor een volgens fig. 1, doch rond uitgevoerde houder, vorden de volgende gegevens verstrekt: 10 Romohoogte 380 mm

Rompdiameter 320 mm

Inhoud 25 1

Plaatmateriaaldikte 0,25 mm

Axiale belastbaarheid: ca 1000 kp 15

De axiale belastbaarheid kon, ten opzichte van een bekende houder van vergelijkbare grootte met ongeveer kOO kp vorden vergroot.

De verkwijzestappen bij vervaardiging van een houder volgens de tot dusverre beschreven uitvoeringsvormen zul-20 len thans, onder verwijzing naar de figuren 5-8 nog nader vorden toegelicht.

In een eerste rekbewerking wordt plaat- of foe-liemateriaal, onder uitoefening van een vervormingskracht in pijl-richting a en onder het van buitenaf'tegenhouden in pijlrichting 25 b. cilindrisch verwijd. Wanneer de romp 1 rond of ovaal moet blijven, vorden daarbij tegelijkertijd de horizontale resp. flauw hellende en de verticale doordiepingen 10, 11 ingeperst.

Wanneer de romp in de eindvorm een hoekig dwarsprofiel dient te hebben, wordt door middel van staafachtige rek-30 gereedschappen 13 een verdere rekbewerking volgens fig. 6 in pijlrichting p uitgevoerd, waarbij eveneens in pijlrichting d van buiten af wordt tegengehouden. De vervormingskracht wordt dan iets verminderd, zodat het rompmateriaal ten dele, doch niet volle- 800 0 6 39 τ dig van de, door de rekstaven 13 teweeggebrachte trekbelasting in omtreksrichting ontlast wordt. In deze toestand, waarin de romp 1 nog onder een resttrekspanning verkeert, worden de verticale doordiepingen 10, 11 ingeperst.

5 Essentieel is, dat de in de ronde toestand in geperste, horizontaal of schuin verlopende doordiepingen bij de verdere rekbeweging volgens fig. 6 gehandhaafd blijven en dat bij deze verdere bewerking de verticale doordiepingen ingeperst kunnen worden. De figuren 7-9 tonen in hoofdzaak de hiertoe ver-10 eiste profilering van de rekstaven 13 respectievelijk tegenhou-ders 1^.

Fig. 7 toont de profilering voor de verticale doordiepingen. De figuren 8 en 9 tonen de profileringsmogelijk-.heden voor de horizontale of schuine doordiepingen, welke, naar 15 gelang van de gewenste vorm voor laatstgenoemde doordiepingen, op de uitzetstaaf 13 resp. tegenhouder 11+, volgens fig. 7S ge-superponeerd worden.

De uitzetstangen zijn voor het tot stand brengen van de doordiepingsvormen volgens de figuren 2 - h ten opzichte 20 van de verticale doordiepingen zoals fig. 7 geprofileerd waarbij zij bovendien ten opzichte van de horizontale of schuin verlopende doordiepingen bij de doordiepingsvormen volgens de figuren 2 en k als volgens fig. 8 en bij de doordiepingsvormen volgens fig.

3 als volgens fig. 9 geprofileerd zijn.

25 Bij de vervaardiging kunnen de doordiepingscombi- naties volgens de uitvinding op eenvoudige wijze gerealiseerd worden met bekende machines, verantwoorde toepassing van gereedschappen en met betrekkelijk kleine omvormkrachten, welke geringer zijn, dan bij het persen van de doordiepingen in nog vlakke 30 toestand van rompplaten.

De vervaardiging kan volautomatisch in serie plaats vinden, waarbij ook dunne platen met betrekkelijk grote • sterkte verwerkt kunnen worden. Daarbij kan in gewenste mate van de versteviging door koudvervorming worden geprofiteerd.

80 0 0 6 39 8

De uitvinding kan voor allerlei houderafmetingen, zoals b.v. conservenblikken of bussen, kannen, grote houders, vaten en dergelijke worden toegepast. Het spreekt vanzelf, dat de volgens de uitvinding uitgevoerde vervorming van binnen naar bui-5 ten en/of van buiten naar binnen plaats kan vinden.

De volgens de uitvinding toegepaste vervorming van het houdermateriaal kan voorts ook voor, tijdens of na de vervaardiging van de houder en met gebruikmaking'van verschillende vervormingsmethoden worden uitgevoerd.

10 Het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 2 is bij zonder gunstig voor houders met al dan niet afgeronde hoeken, de uitvoeringsvorm volgens fig. 3 vooral voor ronde houders.

De verticale doordiepingen 10, 11 hebben speciaal bij een uitvoeringsvorm volgens de figuren 1 en 3 - waarbij de 15 horizontale doordiepingen 8 door het bereik van de verticale doordiepingen 10, 11 heen reiken - een dieper profiel, dan de ondiepe horizontale doordiepingen. Elke afzonderlijke, verticale doordieping 10, 11 loopt over' zijn volle lengte, met inbegrip van ter plaatse van de kruispunten met de horizontale doordiepingen, 20 ononderbroken door en is daardoor onverzwakt. Ook op de kruispunten blijft daarbij het profiel van de verticale doordiepingen 10, 11, althans in hoofdzaak en bij voorkeur volledig, gehandhaafd.

De betrekkelijk ondiepe omtreksdoordiepingen 8 lopen bij voorkeur over de omtrek van de romp van de houder nage-25 noeg gesloten door. Bij het uitvoeringsvoorbeeld volgens de figuren 1 en 3 zijn zij slechts op de kruispunten met de verticale doordiepingen ter breedte van de verticale doordiepingen onderbroken .

Gewoonlijk worden de doordiepingen in twee stap-30 pen ingeperst. Bij de eerste stap wordt romp van de houder onder het daarbij van buiten af tegenhouden, van binnen uit door middel van een -vervormingskracht verwijd en in de gewenste vorm . gebracht, waarbij ook de omtreksdoordiepingen 8 ingeperst worden. Bij de tweede stap worden dan, onder het van buiten af of van bin- 80 0 0 6 39 9 nen uit tegenhouden, de verticale doordiepingen 10, 11 hetzij van binnen uit of van buiten af ingeperst. Voor het inpersen van de verticale doordiepingen wordt de vervormingskracht hetzij geheel of ten dele teruggenomen.

5 De omtreksdoordiepingen 8 en de verticale doordie pingen 10, 11 kunnen echter desgewenst ook tegelijkertijd van binnen uit in een stap, onder het van binten af tegenhouden bij handhaving van de genoemde vervormingskracht, ingeperst worden.

De verticale doordiepingen 10, 11 in een groep 10 kunnen desgewenst ook in meer, dan drie achter elkaar gelegen reeksen, aangebracht zijn.

De groepen verticale doordiepingen. 10, 11 kunnen ook in omtreksrichting dicht op elkaar opeenvolgend aangebracht zijn, zodat tussen de afzonderlijke groepen geen gepronon-15 ceerde afstand meer bestaat.

800 0 6 39

Claims (10)

1. Houder uit dunwandig materiaal, met een romp, welke ter verstijving is voorzien van omtreksdoérdiepingen, alsmede van althans nagenoeg verticale doordiepingen, met het kenmerk, dat de romp (1) is voorzien van, zich ten minste over het grootste 5 deel van de romphoogte uitstrekkende, verticale doordiepingen (10, 11) of van doordiepingsgroepen (3) uit verticale, naast elkaar gelegen en ten opzichte van elkaar verticaal versprongen, afzonderlijke doordiepingen (10,* 11), welke verticale doordiepingen of afzonderlijke doordiepingen zonder onderbreking door het 10 bereik van de omtreksdoordiepingen of van omtreksdoordiepingen heenreiken.

2. Houder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de verticale doordiepingen (10, 11) zijn aangebracht in op afstand in omtreksrichting uiteengelegen groepen (9).

3. Houder volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat bij onrond rompdwarsprofiel in elke hoek een groep (9) verticale doordiepingen aangebracht is. k. Houder volgens ten minste één der conclusies 2 en 3, met het kenmerk, dat elke groep (9) verticale déordiepingen 20 doordiepingsreeksen met op verticale afstand aangebrachte, afzonderlijke déordiepingen (10, 11) bevat, waarbij die afzonderlijke doordiepingen (10, 11) van naburige reeksen ten opzichte van elkaar verticaal versprongen aangebracht zijn.

5· Houder volgens conclusie 1 of U, met het kenmerk, 25 dat de afzonderlijke doordiepingen (10, 11) van naburige doordiepingsreeksen elkaar verticaal overlappen.

6. Houder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de eerstgenoemde doordiepingen (8) over de romphoogte verdeeld aangebracht zijn en zich althans nagenoeg over de volle rompomtrek 30 . uitstrekken.

7· Houder volgens ten minste één der conclusies 1 of « 800 0 6 39 κ V k, met het kenmerk, dat de omtreksdoordiepingen door het bereik van de verticale doordiepingen heen reiken (fig. 3).

8. Houder volgens conclusie 1 of 7S met het kenmerk, dat de omtreksdoordiepingen in het hereik van verticale door- 5 diepingen (10, 11) elkaar in omtreksrichting overlappen (fig. 3).

9. Houder volgens ten minste één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de verticale doordiepingen (10, 11. een dieper profiel hebben, dan de ondiepe, horizontale doér-diepingen.

10. Werkwijze voor het vervaardigen van een houder volgens ten minste één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de romp (1) onder het van buiten af tegenhouden van binnen uit, onder het opbrengen van een vervormingskracht verwijd en in de gewenste vorm gebracht wordt, en ten minste nagenoeg in 15 zich zelf gesloten, horizontale of flauw hellende doordiepingen (8) alsmede verticale doordiepingen (9, 10, 11) in de rompomtrek ingeperst worden, waarbij de horizontale of flauw hellende doordiepingen (8) onder gehandhaafde tegenkracht en vervormingskracht ingeperst worden.

11. Werkwijze volgens conclusie 10, voor het vervaar digen van hoekig rompdwarsprofiel, met het kenmerk, dat de romp aanvankelijk cilindrisch vervormd wordt en ten minste de verticale doordiepingen (10, 11) pas na een verdere vervormingsstap voor het vormen van de hoeken gevormd worden. 80 0 0 6 39