NL8000533A - Inslagpresenteerinrichting voor weefgetouwen. - Google Patents

Description

' - 4

Inslagpresenteer'inrichting voor weefgetouwen.

S

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op inrichtingen voor het aanbieden van de inslag aan de inslag-dra-gende grijpinrichtingen in weefgetouwen van het type met continue inslagtoevoer.

5 De inrichting volgens de uitvinding is van het type dat omvat een aantal oscillerende presenteerstangen, waarvan het vrije einde de vorm heeft van een oog voor de inslag-draad, een corresponderend aantal stuurhefbomen voor de genoemde stangen, magneetorganen voor het doen oscilleren van 10 de genoemde stuurhefbomen onder de bediening van een inslag-kiesinrichting, en een dwarsstaaf voor het bedienen van de genoemde hefbomen, die geschikt is om de grijpen in een passende zitting van de hefbomen, die zijn uitgekozen door de genoemde kiesinrichting door de genoemde magneetorganen.

15 Om de spelingen en trillingen te beperken die typisch zijn voor moderne presenteerinrichtingen van dit type en op deze wijze aan de ene zijde te verkrijgen een meer nauwkeurige en veilige werking en aan de andere zijde een aanzienlijke beperking van geluid, heeft de bedieningsstang volgens de on-20 derhavige uitvinding een platgemaakt gedeelte met een door een stippellijn aangegeven omtrek dat geschikt is om vrij in de zitting van de stuurhefbomen van de inrichting te treden - de genoemde zitting heeft een corresponderend met een stippellijn aangegeven omtreksgedeelte - en resp. samen te • 25 werken met de genoemde zitting (zoals een pen in een gat), afhankelijk van de wederzijdse stand tussen de staaf en de zittingen; de genoemde staaf is bevestigd aan een einde van tenminste één geleidingshefboom, die de stand daarvan bestuurt gedurende zijn bewegingen en die scharnierend is aan-30 gebracht aan zijn ondereinde aan een verbindingsstang, die heen en weer beweegt om een vast punt.

De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin bij wijze van voorbeeld een uitvoeringsvorm van de inslagpresenteerinrichting volgens de 35 uitvinding is weergegeven. Daarin toont; fig. 1 schematisch een algemeen aanzicht van de inrichting volgens de uitvinding; fig. 2 een detail op grotere schaal van een stuurhefboom en van de bedieningsstaaf met zijn geleidingshefboom en 40 8 0 0 0 5 3^ r- - 2 - fig. 3 de ingrijping. van de bedieningsstaaf met de zit-. ting van een stuurhefboora.

Zoals uit de tekeningen blijkt, omvat de inslagpre-senteerinrichting volgens de uitvinding op bekende wijze 5 een aantal boogvormige presenteerstangen 1, die aan hun vrije einden zijn voorzien van ogen voor de inslagdraad en zijn aangebracht met hun andere einde bevestigd op een einde van staaf-dragende organen 3, die om hun andere einde 4 heen en weer bewegen. De presenteerstangen worden normaal gehouden 10 in een teruggetrokken stand door veren 5, maar zij kunnen ieder worden gedreven in een werkzame of presenteerstand door een corresponderende bedieningshefboom 6, die schar-nierbaar is aangebracht op een tussenpunt 7 van het orgaan 3. De hefbomen 6 steunen dicht bij hun einde tegengesteld 15 aan het einde, dat scharnierbaar is aangebracht aan de organen 3, tegen de kernen 9 van elektromagneten 8, waarbij zij worden gedrukt tegen de genoemde kernen door veren 10. Ieder de van hefbomen 6 is voorzien van een zitting 11, waarin een bedieningsstaaf 12 grijpt die dwars op de hefbomen 6 is aan-20 gebracht.

De dwarsstaaf 12 is vrij scharnierbaar aangebracht aan de einden van een paar hefbomen 13, die heen en weer worden bewogen om 14 door middel van een nokbesturing 15 en een nok-volgorgaan 16 bestuurd door de algemene beweging van het weef-25 getouw volgens een voorafbepaalde wet.

In de bekende inrichtingen worden êën of meer elektro-magnetén 8 bekrachtigd, wanneer de inslagkiesinrichting van het weefgetouw begint te werken, en de respectievelijke kernen drukken de corresponderende hefbomen 6 naar boven, die 30 om het punt 7 van de organen 3 schommelen. De staaf 12 grijpt in de zittingen 11 van dergelijke hefbomen zodat, wanneer deze staaf wordt gedrukt naar de stangen 1 door de voörtge-brachte beweging, de organen 3 en de stangen 1 oscilleren dankzij de nok 15 en de hefbomen 13 uit de teruggetrokken 35 stand naar de stand van het aanbieden van de inslag, die wordt geleid door de ogen 2 van de heen en weer bewegende presenteerstangen.

In. de bekende stand van de techniek vond de ineengrij-ping tussen de staaf 12 en de zittingen 11 van de hefbomen 6 40 sltijd plaats met een zekere speling; daarom kon de beweging 8S00533 % .-3- - van de hefbomen 6 niet worden geleid met de gewenste nauwkeurigheid, er waren trillingen en geluid en de mogelijkheid ontstond, dat de inslagdraad, die werd aangegeven, nu en dan niet zou worden vastgepakt door de inslag-dragende 5 grijpinrichting etc.

Om al deze nadelen te vermijden, verschaft de onderhavige uitvinding een bijzonder type ineengrijping tussen de staaf 12 en de corresponderende zittingen 11 van de be-dieningshefbomen 6, geschikt om enerzijds een gemakkelijke 10 en vrije inbrenging van de staaf in de genoemde zittingen en zijn even gemakkelijke en vrije verlaten daarvan te garanderen en anderzijds een vaste wederzijdse ineengrijping - praktisch zonder spelingen - tusaen dezelfde componenten, wanneer de staaf beweegt om de hefbomen 6 en daardoor de 15 stangen 1 hun schommelende bedrijfsbeweging te laten liiitvoeren. Te dien einde heeft de staaf 12 een afgevlakt deel met een door een stippellijn aangegeven omtrek, begrensd (fig. 3) door twee cirkelbogen 17 en 18 en door met een rechte lijn aangegeven segmenten 20 en 21 die aansluiten op de einden 20 van de genoemde bogen; deze cirkelbogen 17 en 18 hebben een gemeenschappelijk middelpunt 19 binnen het deel maar zij hebben een verschillende straal. Dienovereenkomstig zijn de zittingen 11 van de bedieningshefbomen 6 gevormd door twee cilindrische oppervlakkken 23 en 24 met gemeenschappelijk 25 middelpunt binnen de zitting en met een verschillendé straal, gelijk of nagenoeg gelijk aan de stralen van de bogen die het deel van de staaf 12 begrenzen, waarbij de zittingen 11 passende stralen hebben. Bovendien is de staaf 12 niet alleen vrij scharnierbaar aangebracht op de hefbomen 13, die om 14 30 schommelen, maar ook bevestigd aan een einde van tenminste êên geleidingshefboom 25 (twee dergelijke hefbomen kunnen zijn aangebracht, die gelijk zijn en evenwijdig lopen), die scharnierbaar is verbonden met zijn andere einde aan een ver-bindingsstang 26 die oscilleert om een vast punt 27.

35 Bij deze inrichting plaatst de platgemaakte staaf 12 zichzelf vertikaal of nagenoeg vertikaal (of zijwaarts) op het ogenblik van zijn treden in de zittingen ll van de hefbomen 6 of van zijn verlaten van deze zittingen (als weer-gegevenin volgetrokken lijnen in fig. 1 en in stippellijnen 40 in fig. 3), terwijl hij draait waarbij hij tracht zichzelf 8000533 b - 4 - horizontaal (of plat) te plaatsen zodra Hij voorwaarts begint te bewegen - onder de besturing van de hefbomen 13 -om de hefbomen 6 en de stangen 1 naar de werkstand te drijven (zoals weergegeven in stippellijnen in fig. 1). Op deze 5 wijze vindt de ineengrijping en vrijkoming van de staaf 12 in en uit de zittingen 11 op een gemakkelijke en vrije wijze plaats door de aanwezigheid van opmerkelijke spelingen (zie fig. 3), maar wanneer het binnentreden eenmaal heeft plaatsgevonden en de beweging van de hefbomen 6 is begonnen, zal 10 de voorwaartse en achterwaartse besturing van de hefbomen dan plaatsvinden door een uiterst nauwkeurige ineengrijping zonder speling (en dus geruisloos en trilvrij) (zie fig. 3 van de tekening in volgetrokken lijnen en fig. 2 de stippellijnen) .

15 In een horizontale of platte stand komt de staaf 12 met zijn eigen cilindrische oppervlakken in contact met de corresponderende cilindrische oppervlakken van de zittingen 11 van hefbomen 6 op de wijze van een pen in zijn eigen gat met uiterste nauwekeurigheid, wanneer de werking en de mon-20 tage van de delen nauwkeurig zijn. Het is duidelijk dat andere uitvoeringsvormen van de inrichting volgens de uitvinding of wijzigingen van de bovenbeschreven uitvoeringsvorm mogelijk kunnen zijn zonder buiten het kader van de uitvinding zelf te treden.

25 -Conclusies- 8 0 0 ü 5 2 3 . "fc

Claims (3)

1. Een inrichting voor het presenteren van de inslag in weefgetouwen, omvattend een aantal oscillerende presen-teerstangen, waarvan het vrije einde de vorm van een oog voor de inslagdraad heeft, een corresponderende hoeveelheid 5 stuurhefbomen voor de genoemde stangen, magneetorganen voor het doen oscilleren van de genoemde stuurhefbomen onder de bediening van een inslagkiesinrichting, en een dwarsstaaf voor het bedienen van de genoemde hefbomen die geschikt is om in een passende zitting te grijpen van de hefbomen, die 10 zijn uitgekozen door de genoemde kiesinrichting door de genoemde magneetorganen, met het kenmerk, dat de dwarsbedieningsstaaf een platgemaakt gedeelte heeft met een door een stippellijn aangegeven omtrek dat geschikt is om vrij in de zitting te treden van de stuurhefbomen van de 15 inrichting - waarbij de genoemde zitting een corresponderende door een stippellijn aangegeven omtrekgedeelte heeft - en respectievelijk samen te werken met de genoemde zitting (zoals een pen in een gat) afhankelijk van de onderlinge stand tussen de dwarsstaaf en de zittingen van de hefbomen, 20 en dat de genoemde staaf is bevestigd aan een einde van tenminste één geleidingshefboati die de stand daarvan gedurende zijn bewegingen bestuurt en die scharnierend is aangebracht aan zijn andere einde op een verbindingsstang die om een vast punt heen en weer beweegt. 25

2. Een inslagpresenteerinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het gedeelte van de dwarsbedieningsstaaf wordt begrensd door twee cirkelbogen en door rechte lijnsegmenten die de einden van de genoemde bogen ver- 50 binden, waarbij de genoemde cirkelbogen een gemeenschappelijk middelpunt hebben binnen het genoemde gedeelte en een verschillende straal, en dat de zittingen van de stuurhefbomen worden gevormd door twee cilindrische oppervlakken met een gemeenschappelijk middelpunt binnen de genoemde zittingen en met ver-35 schillende stralen, gelijk of nagenoeg gelijk aan de stralen van de bogen die het gedeelte van de staaf begrenzen.

3. Een inslagpresenteerinrichting volgens conclusie 1, 8000533 - 6 - met het kenmerk, dat twee hefbomen zijn aangebracht voor het geleiden van de stand van de staaf, waarbij iedere hefboom scharnierend is aangebracht aan een bedieningsstang, die schommelt om een vast punt, waar-5 bij de genoemde geleidingshefbomen en de genoemde verbin-dingsstangen resp. gelijk en evenwijdig aan elkaar zijn. ·· · · ·*· 8000533 ··.·*