NL8000373A - Inrichting voor het meten van temperatuur. - Google Patents

Description

N.0.28.554

Inrichting voor het meten van temperatuur

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het meten van temperatuur, bestaande uit een temperatuurgevoelige sensor waarvan de elektrische eigenschappen, bijvoorbeeld de weerstand, variëren met de temperatuur, bijvoorbeeld een thermistor, 5 welke met elektrische geleiders is verbonden die op hun beurt verbonden kunnen zijn met een uitlees-eenheid om de met de temperatuur overeenkomende waarden van stroom, spanning of dergelijke, uit te lezen.

De inrichting volgens de uitvinding is hoofdzakelijk bedoeld 10 om gebruikt te worden voor het meten van medicinale temperaturen. Dientengevolge beoogt de uitvinding een inrichting aan te geven die zo eenvoudig en goedkoop is dat hij na gebruik weggegooid kan worden, dat wil zeggen dat hij niet opnieuw gebruikt behoeft te worden.

15 Tegelijkertijd echter beoogt de uitvinding een inrichting te verschaffen van zodanige nauwkeurigheid dat de lezer met grote zekerheid de afgelezen waarden kan vertrouwen, daar dit vanzelfsprekend bij medisch gebruik juist van het grootste belang is.

Het is echter voor een deskundige duidelijk dat de inrichting 20 volgens de uitvinding ook in andere verbanden gebruikt kan worden, bijvoorbeeld voor zuiver industriële toepassingen, waarin een eenvoudige en goedkope maar niettemin betrouwbare uitlezing van temperatuur vereist is.

De Nederlandse octrooiaanvrage 78.02943 welke overeenkomt met 25 de Zweedse octrooiaanvrage 78.O3046-7 en de Amerikaanse octrooiaanvrage Serial No. 779 152, en de PCT octrooiaanvrage.

PCT/SE78/00012 en de PCT octrooiaanvrage PCT/SE78/00013 overeenkomend met de Nederlandse octrooiaanvrage 79*02155» beschrijven verschillende uitvoeringen van een inrichting welke enigszins over-30 eenkomt met die volgens de uitvinding, en op welke wijze een dergelijke inrichting toegepast kan worden. Het onderliggende idee van de onderhavige uitvinding is onder andere om een dergelijke inrichting te realiseren maar welke van meer eenvoudig type is en welke op meer eenvoudige wijze vervaardigd kan worden.

3-5 In de Nederlandse octrooiaanvrage 78.04020 en in de Amerikaanse octrooiaanvrage Serial No. 879*193 zijn verschillende trim- of af-stemprocessen beschreven voor inrichtingen welke op deze volgens 800 03 73 - ' 2 de uitvinding gelijken. Dergelijke trimprocessen kunnen goed gebruikt worden om de inrichting volgens de uitvinding af te stemmen. Bij voorkeur kan echter in de plaats daarvan gebruik gemaakt worden van een methode van het type beschreven in de samenhangende Zweedse 5 octrooiaanvrage 79*00673-0.

De inrichting volgens de uitvinding omvat de maatregel dat de bovengenoemde elektrische geleiders opgenomen zijn tussen twee geïsoleerde lagen, die onderling verschoven gaten hebben in uit-lijning met elke respectievelijke geleider, waarbij deze gemakkelijk 10 verbonden kunnen worden met verschillende aftastklemmen in de eerder genoemde uitlees-eenheid.

De bovengenoemde constructie maakt een zeer .gemakkelijke wijze van vervaardiging mogelijk, die in meer detail verderop toegelicht zal worden onder de titel "Yoorkeurswijze van vervaardiging".

15 Bij voorkeur bestaan de twee geïsoleerde lagen uit met kunst stof bekleed papier, dat op gemakkelijke wijze voor onderling contact en respectievelijk voor contact met andere materialen thermisch afgedicht of afgesloten kan zijn.

Teneinde de mogelijkheden van een snelle uitlezing te vergroten, 20 hebben de twee geïsoleerde lagen gaten die op geschikte wijze in uitlijning met elkaar en in uitlijning met de sensor zijn geplaatst. Teneinde in voorkomend geval kortsluiting te voorkomen wanneer de inrichting in een natte of vochtige omgeving', bijvoorbeeld in de mond van een patiënt, wordt toegepast, zijn de sensor en het hiermee 25 uitgelijnde gat bedekt met twee isolerende buitenlagen die echter niet de onderling verschoven gaten afdekken.

De sensor die gebruikt wordt, kan uit twee thermistonai bestaan die elk met hun eerste klem verbonden zijn met een tussengeleider en die elk door hun tweede klem verbonden zijn met de bovengenoemde 30 elektrische geleider. Als gevolg hie rvan behoeven de gebruikte thermistoren niet getrimd te worden. Het is daarentegen mogelijk om door selectie twee thermistoren te kiezen die in een juiste koppeling de gewenste waarde van de elektrische eigenschap geven welke voor het meten van de temperaturen gebruikt wordt.

35 Tegelijkertijd wordt het hanteren van de thermistoren, die ge woonlijk zeer klein zijn, vergemakkelijkt. De bovengenoemde tussengeleider kan bijvoorbeeld uit een korte strook van koperfolie of ander gelijksoortig elektrisch geleidend materiaal bestaan. Twee van deze thermistoren die vast op een dergelijke koperfolie zijn aange-40 bracht, kunnen in dit geval gemakkelijker behandeld worden dan af- 800 0 3 73 3 '» zonderlijke thermistoren.

De inrichting volgens de uitvinding is op passende wijze in langwerpige vorm ontworpen. De twee elektrische geleiders kunnen in dit geval in wezen dezelfde lengte hebben als de twee langwerpige 5 isolerende lagen waartussen zij zijn geplaatst. In een dergelijk geval is de sensor dicht bij een uiteinde geplaatst, terwijl de onderling verschoven gaten nabij het tegenovergestelde uiteinde varide isolatielaag zijn aangebracht. Deze opstelling maakt het mogelijk dat de niet-gelsoleerde geleiders aan de bovengenoemde uitlees-10 eenheid gekoppeld kunnen worden, terwijl de sensor nog in de mond van een patiënt is geplaatst.

Als uitlees-eenheid kan bijvoorbeeld gebruik gemaakt worden van één van de eenheden die beschreven is in de Uderlandse octrooiaanvrage 79.05173· 15 De isolerende buitenlagen kunnen ook op passende wijze uit met kunststof bekleed papier of ander vloeistofdicht buigzaam materiaal bestaan. Zij kunnen in dit verband zich tot buiten een uiteinde van de twee lange isolerende lagen uitstrekken, zodat zij eveneens de uiteinden van de daartussen geplaatste geleiders isole-20 ren. Dit uiteinde van de inrichting, dat wil zeggen het einde waar de sensor zich bevindt, kan afgerond zijn zonder de elektrische geleiders bloot te leggen. Wanneer tegelijkertijd de materialen voor de bovengenoemde geleiders, de isolatielagen en buitenlagen zodanig gekozen worden dat er een hoge flexibiliteit aan de inrich-25 ting in zijn geheel wordt gegeven, zal de inrichting buitengewoon geschikt zijn voor temperatuurmetingen in bijvoorbeeld de mond, waarvoor dergelijke eigenschappen nodig zijn.

Door zowel voor de binnenisolatielagen als voor de buitenisolatielagen met kunstsof bekleed papier te gebruiken kunnen de 30 twee binnenlagen, beide tussen en buiten de parallel aangebrachte elektrische geleiders, onderling gecombineerd worden terwijl tegelijkertijd de buitenisolatielagen enerzijds onderling en anderzijds met de twee binnenisolatielagen gecombineerd kunnen worden.

worden

De uitvinding zal nader worden toegelichtAmet verwijzing naar 35 de tekeningen, waarin : fig. 1 een voorkeursuitvoering geeft van de inrichting volgens de uitvinding, waarbij bepaalde delen van de verschillende materiaal-lagen weggelaten zijn; fig. 2 een zijaanzicht van dezelfde inrichting aangeeft; 40 fig. 3 ®en vergroot aanzicht geeft van het vooruiteinde van 80 0 0 3 73 4 de inrichting; fig. 4 een andere uitvoering geeft van de sensor die in de in de fig. 1-3 aangegeven inrichting wordt toegepast; fig. 5 bedoeld is als een eenvoudige werkwijze om de in de 5 fig. 1-3 aangegeven inrichting te realiseren; en fig. 6 uiteindelijk één van de materiaallagen toont die in de in fig. 5 aangegeven realisatie wordt toegepast.

Voorkeursuitvoering van de uitvinding :

De als een voorbeeld aangegeven inrichting bevat derhalve een 10 temperatuurgevoelige sensor die in zijn geheel in de fig. 1 en 3 met 1 en in fig. 4 met 1' is aangeduid. Deze sensor bestaat volgens de fig. 1-3 uit twee thermistoren 2 en 3 die via een tussengeleider 4 onderling verbonden zijn. In fig. 4 zijn de thermistoren daarentegen respectievelijk aangeduid met 2' en 3', terwijl de tussen-15 geleider uit een koperfolie bestaat die met 4' is aangeduid. De klemmen van de ene thermistor zijn hier met 2a’ en 2b' aangeduid, terwijl de klemmen van de tweede thermistor met 3a1 en 3b' zijn aangeduid.

Verder zijn de twee thermistoren 2 en 3 respectievelijk ver-20 bonden met elektrische geleiders 5 en 6. In de in fig. 4 aangegeven uitvoering is de overeenkomstige geleider verbonden met de klemmen 2a’ en 3a'.

De twee elektrische geleiders 5 en 6 zijn tussen twee binnen-isolatielagen 7 en 8 ingekapseld, die onderling verschoven gaten 25 9,10 respectievelijk hebben die elk met de respectievelijke ge leiders 6, 5 zijn uitgelijnd. Als gevolgd*4an-zijn deze twee geleiders 6 en 5 via de gaten 9 en 10 blootgelegd.

De twee isolatielagen 7 en 8 bestaan op geschikte wijze uit met kunststof bekleed papier, dat de vervaardiging vergemakkelijkt 30 daar de themische afsluiting gebruikt kan worden om de twee lagen met elkaar en met andere materialen te verbinden. Tegelijkertijd wordt het mogelijk om de inrichting volgens de uitvinding .-in een vochtige omgeving toe te passen.

De twee isolatielagen 7 sn 8 hebben verder gaten 11 die uit-35 gelijnd met elkaar en met de sensor aangebracht zijn.

De sensor 1 en de daarmee uitgelijnde gaten 11 zijn door twee isolerende buitenlagen 12 en 13 bedekt. Deze buitenlagen zijn alleen langs het vooruiteinde van de inrichting aangehraeht en zij bedekken derhalve de gaten 9 en 10 niet.

40 Zoals duidelijk uit fig. 1 blijkt hebben de twee elektrische 800 0 3 73 5 geleiders 5 en 6 in wezen dezelfde lengte als de twee lange isolatielagen 7 en 8 waartussen zij zijn geplaatst. Hierbij is de sensor 1 nabij een uiteinde geplaatst, dat zoals boven en in de volgende discussie,aangeduid zal worden als het vooruiteinde van de inrich-5 ting, terwijl de onderling verschoven gaten 9 en 10 in de nabijheid van het tegenovergestelde uiteinde van de isolatielagen zijn geplaatst.

De twee buitenisolatielagen 12 en 15 strekken zich uit tot over het vooruiteinde van de twee binnenisolatielagen zodanig dat 10 zij ook de uiteinden van de daartussen geplaatste geleiders 5 en 6 isoleren. Als gevolg hiervan kan dit vooruiteinde afgerond worden zonder dat de geleiders blootgelegd worden.

Voorkeurswijze van vervaardiging :

De inrichting volgens de uitvinding kan op geschikte wijze 15 vervaardigd worden op de manier zoals deze in meer detail in de fig.

5 en 6 is aangegeven. Ben geleidend element 14» bijvoorbeeld een dunne koperdraad, wordt in zig-zagvorm tussen twee papierweefsels 7c en 8c gevoerd. Deze weefsels worden op synchrone wijze via de geponste gaten 15» 16» 17 en 18 geleid, die bijvoorbeeld over 20 tanden of kettingwielen of dergelijke lopen. Beide weefsels zijn van gaten 11 voorzien, die als gevolg van de synchrone voortbeweging in uitlijning met elkaar gelegen zijn. Uitgelijnd met deze gaten 11 zullen de door de draad 14 gevormde geleiders 5 en 6 eveneens blootliggen, met welke geleiders de sensor 1 is verbonden.

25 Daarna kunnen de twee buitenste strookgedeelten van de weefsels 7c en 8c met de gaten 15» 16, 17 en 18 afgesneden worden. Dit is bij de pijl 19 aangegeven. Daarna worden de buitenlagen 12 en 15 toegevoegd, hetgeen eveneens in de vorm van twee weefsels uitgevoerd wordt. Eenvoudigheidshalve echter zijn er in fig. 5 geen dergelijke volledige 50'Weefsels aangegeven. Het vooruiteinde van de inrichting wordt door een ponsbewerking afgerond, waarbij dit op passende wijze in samenhang met het uitponsen in zijn geheel van de inrichting uit het geproduceerde materiaalweefsel gebeurt.

Big. 5 toont de wijze van vervaardiging vanzelfsprekend op 55 schematische wijze in een sterk geconcentreerde toestand. In de praktijk worden de verschillende vervaardigingsbewerkingen uitgevoerd door middel van verschillende inrichtingen in volledig gescheiden processen. Bijvoorbeeld in afzonderlijke posten langs een materiaalweefsel van grotere lengte, waarbij dit op geleidelijke 40 wijze geconstrueerd wordt.

80 0 0 3 73 \ί 6

Pig. 6 toont een materiaalweefsel dat één van de materiaal-weefsels 7c en 8c kan vormen, die van elkaar verschillen alleen door de plaats van de respectievelijke gaten 9 en 10. De gaten 17 en 18, en 15 en 16 zijn derhalve gelijk aan elkaar terwijl tege-5 lijkertijd heide weefsels de gaten 11 bevatten.

De uitvinding is natuurlijk niet beperkt tot de bovenbeschreven uitvoering, maar kan binnen het kader van de uitvinding aangevuld en gewijzigd worden. De met kunststof beklede papierdagen 7 en 8 kunnen bijvoorbeeld vervangen worden door lagen van waspapier met 10 bijvoorbeeld een heetsmeltbekleding aan één kant ten behoeve van unificatiedoeleinden. Ook kunnen zij vervangen worden door normaal papier zonder vochtisolatie, daar dit door middel van de buitenlagen 12 en 15 verschaft kan worden. De afdichting kan in dit geval uitgevoerd worden met behulp van heetsmelt, kleefmiddel of ander 15 geschikt bandmateriaal. Zie hiervoor ook de samenhangende Zweedse octrooiaanvrage 79.ΟΟ673-Ο en de eerder genoemde octrooiaanvragen.

800 0 3 73

Claims (13)

1. Inrichting voor het meten van temperatuur omvattende een temperatuurgevoelige sensor (1, 1') waarvan de elektrische eigenschappen, bijvoorbeeld de weerstand, met de temperatuur variëren, 5 bijvoorbeeld een thermistor (2, 2', 3 of 3') die verbonden is met twee elektrische geleiders (5, 6) die op hun beurt verbonden kunnen worden met een uitlees-eenheid om de met de temperatuur overeenkomende waarden van stroom, spanning of dergelijke uit te lezen, waarbij de elektrische geleiders (5, 6) tussen twee isolatielagen 10 (7> 8) zijn aangebracht, die onderling verschoven gaten (9, 10) in uitlijning met hun respectievelijke geleider (5, 6) hebben, waardoor deze gemakkelijk met verschillende aftastklemmen in de uitlees-eenheid verbonden kunnen worden.

2. Inrichting volgens conclusie 1,met het k e n -15 merk, dat beide isolatielagen (7> 8) uit met kunststof bekleed papier bestaan.

3. Inrichting volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de twee isolatielagen (7> 8) gaten (11) hebben die in uitlijning met elkaar en in uitlijning met de sensor (1) geplaatst 20 zijn.

4. Inrichting volgens conclusie 3, m t het kenmerk, dat de sensor (1) en de hiermede in uitlijning aangebrachte gaten (11) bekleed zijn met twee buitenisolatielagen (12, 13) die niet de onderling verschoven gaten (9> 10) bedekken. 25

5· Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de sensor (1) uit· twee thermistoren (2,3 of 2', 3’) bestaat, die elk met hun eerste klem (bijvoorbeeld 2b’ en 3b' respectievelijk) verbonden zijn met een tussengeleider (bijvoorbeeld 4') en elk met hun tweede klem (bijvoorbeeld 2a' en 3a* res-30 pectievelijk) verbonden zijn met de elektrische geleiders (5, 6).

6. Inrichting volgens conclusie 5> m e t het kenmerk, dat de tussengeleider bestaat uit een korte strook (4') van koperfolie of ander soortgelijk elektrisch geleidend materiaal.

7. Inrichting volgens conclusie 4> m e t het ken- 33 merk, dat de elektrische geleiders (5, 6) in wezen dezelfde lengte hebben als de twee lange isolatielagen (7> 8) waartussen zij zijn geplaatst, waarbij de sensor (1) in de nabijheid van een uiteinde is geplaatst, en de onderling verschoven gaten (9> 10) in de nabijheid van het tegenovergestelde uiteinde van de isolatielagen zijn 40 geplaatst. 800 03 73

8. Inrichting volgens conclusie 7> m e t het kenmerk, dat de isolatielagen (12, 13) zich tot over een uiteinde van de twee lange isolatielagen (7> 8) uitstrekken zodat zij ook de uiteinden van de daartussen geplaatste geleiders (5, 6) isoleren. 5

9· Inrichting volgens conclusie 8,met het ken merk, dat de isolatielagen (12, 13) uit met kunststof bekleed papier of ander vloeistofdicht buigzaam materiaal bestaan.

10. Inrichting volgens conclusie 7>met het kenmerk, dat het uiteinde waarbij de sensor (1) is geplaatst, af- 10 gerond is.

11. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de materialen voor de geleiders (5, 6)., de isolatielagen (7> 8) en de buitenlagen (12, 13) respectievelijk zodanig zijn gekozen dat de inrichting in zijn geheel een sterke 15 buigzaamheid heeft en voor temperatuurmetingen in bijvoorbeeld de mond geschikt is.

12. Inrichting volgens conclusie 4» ni e t het kenmerk, dat de beide isolatielagen (7> 8) onderling zowel tussen als buiten de parallel aangebrachte elektrische geleiders (5, 6) 20 verbonden zijn, en dat de buitenisolatielagen (12, 13) enerzijds onderling en anderzijds met de twee binnenisolatielagen (7> 8) verbonden zijn.

13· Inrichting voor het meten van temperatuur bestaande uit een temperatuurgevoelige weerstand, waarvan de elektrische eigen-25 schappen bijvoorbeeld de weerstand, met de temperatuur variëren, bijvoorbeeld een thermistor, die verbonden is met twee elektrische geleiders die op hun beurt verbonden kunnen worden met een uitlees-eenheid om de met de temperatuur overeenkomende waarden van stroom, spanning of dergelijke uit te lezen, waarbij de elektrische gelei-30 ders tussen twee isolatielagen zijn aangebracht, met het kenmerk, dat de beide isolatielagen (7> 8) onderling verschoven gaten (9, 10) hebben, waarvan er één in elke laag ligt in uitlijning met hun respectievelijke geleider (5> 6)? waardoor deze op gemakkelijke wijze verbonden kunnen worden met verschillende 35 aftastklemmen in de uitlees-eenheid door aankoppeling vanuit verschillende richtingen. 80 0 0 3 73