NL7909311A

NL7909311A - Systeemwand of -plafond.

Info

Publication number: NL7909311A
Application number: NL7909311A
Authority: NL
Original assignee: Joannes Willibrordus Mosch
Priority date: 1979-12-27
Filing date: 1979-12-27
Publication date: 1980-03-31
Also published as: US4356677A; US4546587A

Description

JK 590-2-Ned

Joannes Willibrordus Mosch te Wieringerwaard,

Theodorus Willibrordus Mosch 'te St. Maartenszee en Willibrordus Mosch te Breezand.

'Systeemwand of -plafond.

De uitvinding heeft betrekking op een:systeemwand of -plafond bestaande uit een aantal,onderling evenwijdig verlopende draagprofielen,welke aan" de~bouwconstructie zijn·' bevestigd,, en waaraan loodrecht op de profielen verlopende schroten 5 zijn aangebracht.

Een dergelijk systeemplafond is bekend waarbij de schroten aan de draagprofielen zijn aangebracht met behulp van op dè draagprofielen opgeschoven of opgeklemde bevestigingsor-ganen met naar beneden naar de schroten toegerichte metaal-10 plaatstroken,welke aan de uiteinden zijn voorzien van haaks omgezette eindranden,en welke ingrijpen in aan de zijkanten van de schroten aangebrachte zaagsneden.

*

Deze bevestigingswijze van de schroten aan de draagprofielen heeft het bezwaar,dat bij het krimpen of kromtrekken van de 15 schroten deze niet meer voldoende door de bevestigingsor- ganen worden opgesloten en ten opzichte van elkaar kunnen gaan verschuiven,zodat de in het algemeen door zogenaamde firetstrippen overbrugde afstanden tussen de opvolgende schroten,onderlinge verschillen gaan vertonen.

20 Door de firetstrippen,welke voor het verkrijgen van een decoratief effect een met de schroten contrasterende tint hebben,en welke eveneens in de aan de zijkanten van de schroten aangebrachte zaagsneden zijn ingeschoven,worden de onderlinge verschillen in afstanden tussen de schroten’ nog 25 verder benadrukt.

Verder kunnen de firetstrippen bij het krimpen van de schroten 7909311 ί - 2 - uit de zaagsneden vrijkomen hetgeen een bijzonder ontsierende effect op het bekende systeemplafond heeft.

De uitvinding beoogt deze bezwaren van het bekende systeem-5 plafond tè ondervangen.

-De systeemwand erf het systeemplafond volgens de uitvinding vertoont daartoe het kenmerk,dat de draagprofielen zijn voorzien van naar buiten of. naar beneden uitstekende klemvoeten, 10 welke ingrijpen in een of meer,aan de boven- of achterzijde van de schroten ingefreesde sleuven.

Voor het aanbrengen van de schroten op de aan de bouwconstructie opgehangen draagprofielen kunnen de schroten een-15 voudig met de ingefreesde sleuven over de klemvoeten van de draagprofielen worden gedrukt.

Op gunstige wijze worden de klemvoeten,volgens een volgend ' ΐ kenmerk van de uitgevonden systeemwand of het uitgevonden sys- r 20 steemplafond,gevormd door metaalstroken,welke aan de uitein- ____________ den weerhaakvormig zijn omgezet.

Door deze maatregel wordt het naar beneden terugbewegen .van de schroten na het op de klemvoeten opdrukken van de schroten, 25 op af doende wijze verhinderd, en wordt een hechte verbinding ·. tussen de schroten en de draagprofielen gewaarborgd.

\

Bij een doelmatige uitvoeringsvorm van de uitvinding,zijn de klemvoeten aan de met de schroten samenwerkende einden naar 30 van elkaar afgekeerde richtingen,en welke in hoofdzaak loodrecht op de lengterichting van de schroten en de daarin aangebrachte sleuven verlopen,weerhaakvormig omgezet.

Bij deze uitvoeringsvorm grijpen de in de sleuven ingevoerde 7909311 * s , - 3 - klemvoeten aan de beide, tegenover elkaar gelegen zijwanden van de sleuven en waardoor een dubbele zekerheid tegen het uit de sleuven losraken van de klemvoeten wordt verkregen.

5 Het aantal in de schroten aan te brengen en met de klemvoeten . samenwerkende sleuven kan per schroot verschillend zijn.

Zo zou kunnen worden volstaan met een enkele sleuf welke cen-10 traal aan de’ achter-,resp. de bovenzijde van de schroot verloopt.

Bij voorkeur'worden echter twee, op afstand van elkaar en symetrisch ten opzichte van het middenvlak van de schroot verlopende sleuven toegepast.

15

De schroten zijn bij het systeem volgens de uitvinding door de j bevestiging met klemvoeten,welke in de zich aan de achter- of j bovenzijde van de schroten zijn ingevoerd,geheel tegen verschuiven gefixeerd,zodat de bezwaren van de bekende systeem- 20 wanden en -plafonds geheel zijn ondervangen. ·— *

De klemvoeten kunnen op verschillende wijzen met de draagpro-fielen zijn verbonden.

25 Bij een doelmatige uitvoeringsvorm van de uitvinding vormen de klemvoeten een geheel met de draagprofielen.

Op bijzonder gunstige wijze zijn de klemvoeten bij een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding,uit de draagpro-30 fleien gestanst.

De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de tekening van een uitvoeringsvoorbeeld.

35 Fig. 1 is een dwarsdoorsnede over de schroten van het uitgevonden systeemplafond.

7 g 0 9 3 t T

- 4 -

Pig. 2 is een doorsnede volgens de lijn Α-Ά van Fig. 1'

Zoals uit de tekening blijkt wordt het systeemplafond gevormd door een reeks, op afstanden naast elkaar verlopende draag-5 profielen 1, en welke met ankers 2 aan de bouwconstructie zijn .opgehangen. Uit.de U-vormige draagprofielen 1 zijn de strook-vormige klemvoeten 3 gestanst en welke aan de einden weerhaakvormig zijn omgezet en daar'ingrijpen in de aan de bovenzijde van de schroten 4 ihgefreesde sleuven 5. De· schroten 4 zijn * 10 op de opzichzelf bekende wijze aan de zijkanten voorzien van zaagsneden 6 en waarin de firetstrippenzijn geschoven. Voor het aanbrengen van het systeemplafond zouden eerst de draag- · profielen aan de bouwconstructie kunnen worden opgehangen en waarna de schroten met de in de zaagsneden ingevoerde firet-15 strippen eenvoudig met sleuven 5 over de klemvoeten 3 worden opgedrukt. Hét is echter ook zeer wel mogelijk het gehele plafond op de vloer in gereedheid te brengen en vervolgens als een geheel met de ankers 2 aan de bouwconstructie op te hangen.

7909311

Claims

1. Systeemwand of -plafond,bestaande uit een aantal,onderling evenwijdig verlopende draagprofielen,welke aan de bouwconstructie zijn bevestigd of opgehangen,en waaraan loodrecht op de profielen verlopende schroten zijn aangebracht,met het kenmerk, 5 dat de draagprofielen zijn voorzien naar buiten of beneden uitstekende klemvoeten,welke ingrijpen in een of meer aan de achter-of bovenzijde van de schroten ingefreesde sleuven.

2. Systeemwand of -plafond volgens conclusie l,met het kenmerk, dat de klemvoeten gevormd worden door znetaals troken welke aan 10 de uiteinden weerhaakvormig zijn omgezet.

3. Systeemwand of -plafond volgens conclusie 1 of 2,met het kenmerk,dat de klemvoeten aan de uiteinden naar twee,van elkaar afgekeerde richtingen weerhaakvormig zijn omgezet^—

4. Systeemwand of -plafond volgens conclusie 1,2 of 3,met het 15 kenmerk,dat de klemvoeten een geheel met de draagprofielen vormen.

5. Systeemwand of -plafond volgens conclusie 4,met het kenmerk, dat de klemvoeten uit de draagprofielen zijn gestanst. 79 0 93 1 1