NL7907484A

NL7907484A - Toestel voor het aanbrengen van een bladachtig materiaal op een oppervlak.

Info

Publication number: NL7907484A
Application number: NL7907484A
Authority: NL
Original assignee: Salvator Spataro
Priority date: 1978-10-10
Filing date: 1979-10-09
Publication date: 1980-04-14
Also published as: AU4609079A; FR2438550A1; GB2036647A; CA1107246A; BE879299A; GB2036647B; US4261789A; DE2938106A1

Description

< -

Toestel voor het aanbrengen van een bladachtig materiaal op een oppervlak.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een toestel voor het aanbrengen van een bladachtig materiaal op een oppervlak en meer in het bijzonder met een toestel voor het aanbrengen van behangselpapier tegen een muur.

5 Gebruikelijke technieken voor het aanbrengen van behangsel papier tegen een muur, omvatten over het algemeen de stappen van het aanbrengen van lijm op de muur of het bevochtigen van het vooraf reeds gelijmde behangselpapier en het uitrollen van het behangselpapier. Dit papier wordt ver-10 volgens tegen de muur geplakt waarbij getracht wordt het papier correct te richten zodat de randen van het papier vertikaal verlopen en ieder patroon op het papier aansluit op een voorafgaande baan behangselpapier die reeds tegen de muur aangebracht werd.

15 Verder wordt het papier gewoonlijk in banen tegen de muur aangebracht die zich over de lengte van de muur uitstrekken. Dergelijke banen kunnen bijzonder moeilijk gehanteerd en gericht worden en er zijn in het algemeen dan ook minstens twee mensen nodig voor het steunen van het papier en om het 20 papier op correcte wijze te richten en tegen de muur te brengen.

Zelfs wanneer twee mensen helpen wij het aanbrengen van het behangselpapier, blijft het nog steeds een moeilijk karwei, als gevolg van de beperkte ruimte waarin de mensen moeten 25 werken voor het aanbrengen van het papier tegen de muur met als resultaat dat het papier op onjuiste wijze gericht kan zijn.

790 74 84 9 2

Dit brengt bijzonder moeilijkheden met zich daar het meeste behangselpapier tegen een muur met een sneldrogende lijm aangebracht wordt en daarom kan de mogelijkheid niet aanwezig zijn de plaats van een baan papier te corrigeren 5 wanneer deze niet correct gericht werd. Het kan dan ook noodzakelijk zijn het op onjuiste wijze gerichte papier van de muur te moeten trekken hetgeen de kosten voor het behangen van een muur verhoogt.

Het is daarom wenselijk een toestel te hebben voor het 10 aanbrengen van ieder bladachtig materiaal tegen een opper vlak en bijvoorbeeld een behangselpapier tegen een muur waarmee het papier correct en passend door één enkel iemand aangebracht zou kunnen worden.

Deze uitvinding voorziet derhalve in een toestel voor het 15 aanbrengen van een bladachtig materiaal tegen een opper vlak, bestaande uit een slede voor het ontvangen van het bladachtige materiaal en een klemmiddel voor het vastgrijpen van het bladachtige materiaal; genoemd toestel heeft een stuurorgaan voor een selektief aanbrengen en verwijde-20 ren van het klemmiddel voor het boven genoemd materiaal zodat het materiaal door het klemmiddel getrokken kan worden wanneer het klemmiddel voor het materiaal losgemaakt wordt.

Deze uitvoering maakt het mogelijk dat het bladmaterfaal, 25 zoals behangselpapier, hierna aangeduid met "papier", in de slede te steunen, en zodoende vergemakkelijkt het hanteren van het papier. Een klein gedeelte gelijmd papier kan’vanaf het papier in de slede tussen het klemmiddel getrokken worden wanneer het klemmiddel zich in de losgemaak-30 te stand bevindt. Het klemmiddel kan dan opnieuw het pa pier grijpen en het papier kan dan samen met het klemmiddel vrij hangen terwijl de gebruiker de kleine hoeveelheid papier correct tegen de muur aanbrengt. Wanneer dit ge- 790 7 4 84

V

3 daan isf wordt de klem van het papier losgemaakt en ongeveer ëën meter van het papier wordt door het klemmiddel getrokken dat dan opnieuw het papier grijpt. Het toestel kan dan verwijderd worden en de kleine hoeveelheid papier 5 die overblijft wordt tegen de muur aangebracht, samen met de rest van de gehele baan papier.

De slede bevat bij voorkeur twee paar tegenover· elkaar liggende draadelementen waarbij het ene genoemde paar elementen wezenlijk rechtlijnig is en het andere paar 10 halfrond.

Het klemmiddel bevat bij voorkeur een paar klemelementen waarbij ëën van genoemde klemelementen vastgezet is op het eind van elk genoemd paar van de tegenover liggende draadelementen.

15 Het stuurorgaan voor het toelaten van een selektief invoe gen of losmaken van het klemmiddel is bij voorkeur een scharnier in de vorm van een veer, verbonden met het andere einde van het paar tegenover liggende draadelementen.

Een preferente uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt 20 hierna beschreven met verwijzing naar de bijgevoegde te kening die een aanzicht in perspektief van het toestel voor het aanbrengen van behangselpapier is.

In de tekening omvat het toestel 10 voor het aanbrengen van behangselpapier tegen een muur, een greep 12 die ste-25 vig verbonden is met één gedeelte 14 van een scharnier 18.

Het andere gedeelte 16 van het scharnier 18 heeft een trekker 20. Het gedeelte 16 van het scharnier 18 steunt tevens een paar halfronde draadelementen 22. De draadelementen 22 kunnen door klinknagels 24 die door lussen 26 30 lopen welke in de eindgedeelten van de draadelementen 22 790 74 84 / „ 4 ·'* gevormd zijn, met het gedeelte 16 verbonden worden.

De greep 12 kan een verhoogd gedeelte 13 bevatten waarmee het toestel 10 gemakkelijk tegen een muur gehouden kan worden.

» 5 Het scharniergedeelte 14 steunt tevens een paar wezenlijk rechtlijnige draadelementen 28. De rechtlijnige draadele-menten 28 kunnen met het scharniergedeelte 14 op dezelfde wijze als de draadelementen 22 met het scharniergedeelte 16 verbonden zijn, verbonden worden.

IQ De beide paren draadelementen 22 en 28 die tegenover elkaar opgesteld zijn, vormen een slede voor het vasthouden van een gerold blad behangselpapier 30.

De einden 36 en 38 van ieder paar draadelementen 22 en 28 die van het scharnier 18 afgezonderd zijn, zijn verbonden 15 met een klemelement respektievelijk 32 et 34. De einden 36 van de draadelementen 22 zijn met rechte hoeken gebogen en worden via gaten in hetklemelement 32 getrokken. Hierdoor kan het klemelement 32 stevig op de draadelementen 22 aangebracht worden.

20 °P soortgelijke wijze worden de einden 38 van het draadele- ment 28 gebogen in trapvormige gedeelten en in gaten in het klemelement 34 gevoerd waarbij het klemelement 34 zich op de trapvormige gedeelten van de einden 38 bevindt. De klem-elementen 32 et 34 worden daarom stenig met de draadelemen— 25 ten 22 en 28 verbonden.

De klemelementen 32 en 34 hebben bij voorkeur de vorm van gerekte staven met een lengte van ongeveer 50 cm. De draden in elk van de paren draden 22 en 28 zijn door een afstand van 14 cm van elkaar gescheiden en zijn op ongeveer 7907484 5 t 8 cm van de einden van de klemelementen 32 en 34 aange-bracht.

De tegenover liggende draadelementen 22 en 28 zijn met elkaar verbonden door twee veren 40 die elk om de draadele-5 menten 22 gewonden zijn die naast de op het scharnierge- deelte 16 aangesloten einden liggen. Iedere veer 40 heeft armen 42 en 43 die stevig verbonden zijn met de draadelementen respektievelijk 22 en 28, voor het samenspannen van de draadelementen 22 en 28 die op hun beurt de klemelemen-10 ten 32 en 34 stevig bij elkaar houden.

In het gebruik wordt het blad behangselpapeir 30 in de slede aangebracht, gevormd door de paren draadelementen 22 en 28 door, hetzij het insteken van de rol vanaf een eind van de slede, hetzij door het losmaken van de klem-15 middelen 32 en 34 en het aanbrengen van de rol 30 in de slede via de tussen deze zich bevindende ruimte. Voor het losmaken van de klemelementen 32 en 34, wordt de trekker 20 in de richting van de pijl A naar greep 12 getrokken die het scharniergedeelte 16 over de scharnierpen 45 draait 20 die op. zijn beurt het klemelement 32 in de richting van de pijl B draait in de stand die door het referentiegetal 3-21 aangegeven wordt.

Wanneer de rol behangselpapier 30 eenmaal in de slede aangebracht is, worden de klemelementen 32 en 34 losgemaakt 25 op de wijze zoals hierboven uiteengezet werd en een kleine hoeveelheid behangselpapier 30 wordt vanaf de rol tussen de klemelementen 32 en 34 getrokken. De trekker 20 wordt dan losgelaten zodat de klemelementen 32 en 34 stevig gespannen worden voor het vastklemmen van het behangselpa-30 pier hiertussen. Het blad 30 dat zich in de slede be vindt, samen met het toestel 10, kan dan vrij hangen terwijl de handen van de gebruiker vrij gelaten worden voor 790 74 84 4 / 6 het correct aanbrengen van de kleine hoeveelheid behangselpapier tegen de muur. Wanneer dit gebeurd is, worden de klemelementen 32 en 34 weer losgemaakt en het toestel 10 wordt naar beneden verplaatst zodat een volgende kleine 5 hoeveelheid papier tussen de klemelementen 32 en 34 vanaf het blad 20 getrokken wordt.

De trekker 20 wordt nogmaals losgelaten voor het vastklemmen van het papier en deze verdere kleine hoeveelheid papier wordt tegen de muur aangebracht. Het toestel 10 kan 10 dan verwijderd of de rest van het blad kan tegen de muur aangebracht worden.

Het blad 30 wordt voordelig in banen geknipt die afgemeten werden om aldus bij de hoogte van de muur de passen.

In een andere uitvoeringsvorm kunnen de klemelementen 32 15 en 34 tegenover elkaar liggende L-vormige elementen zijn en de slede kan door lassen met de klemmen verbonden worden. Het is namelijk zo dat door lassen alle klinknagels . vervangen kunnen worden.

Een voordeel van deze uitvinding is dat het ëën enkel ie-< 20 mand in staat stelt behangselpapier op passende en nauw keurige wijze· tegen een muur aan te brengen. Door middel van dit toestel kan een gebruiker verder beide handen gebruiken voor het op hun beurt correct aanbrengen van kleine hoeveelheden van een baan behangselpapier tegen een muur •25 hetgeen veel gemakkelijker is dan te pogen een gehele baan tegen een muur correct in ëën enkele maal aan te brengen.

790 7 4 84

Claims

1. Toestel voor het aanbrengen van een bladachtig materiaal tegen een oppervlak, bestaande uit een slede voor het vasthouden van een rol van het bladachtige materiaal en ^ klemmiddelen voor het ontvangen van het bladachtige ma teriaal waarbij genoemd toestel een stuurorgaan heeft voor het selektief aanbrengen en verwijderen van het klemmiddel van genoemd materiaal zodat genoemd materiaal in het gebruik door het klemmiddel getrokken kan worden wanneer het klemmiddel van het materiaal losgemaakt is.

2. Toestel volgens conclusie 1, met het kenmerk dat genoemd klemmiddel met genoemde slede verbonden is en genoemd stuurorgaan tevens met genoemde slede verbonden is.

3. Toestel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat ^ genoemde slede twee paar tegenover elkaar liggende draadelementen omvat waarbij één van genoemd paar draad-elementen wezenlijk rechtlijnig is en het andere paar halfrond. ,

4. Toestel volgens conclusie 3, met het kenmerk dat genoemd ^ klemmiddel een paar klemelementen omvat waarbij één van genoemd paar klemelementen verbonden is met elk paar van de beide paren hiertegenover liggende draadelementen.

5. Toestel volgens conclusie 4, met het kenmerk dat genoemd stuurorgaan een scharnierelement in de vorm van een veer is, verbonden met het andere eind van de draadelementen waarbij genoemd scharnierelement in de vorm van een veer de beide paren draadelementen spant voor het stevig vasthouden van de klemelementen.

6. Toestel volgens conclusie 5, met het kenmerk dat genoemd scharnierelement een tweedelig scharnier is terwijl één paar van het tweedelige scharnier of draadelementen met 790 7 4 84 9 8 ' ieder gedeelte van het tweedelige scharnier verbonden is.

7. Toestel volgens conclusie 6, met het kenmerk dat de veerspanning geleverd wordt aan een paar veren die rond elk draadelement gewikkeld zijn van één van de beide pa- 5 ren armen die met tegenover liggende draadelementen in elk paar draadelementen verbonden zijn.

8. Toestel volgens conclusies 1-7 waarin genoemde klemele-menten gerékte elementen zijn.

9. Toestel volgens conclusie 4, met het kenmerk dat genoemd 10 paar halfronde draadelementen gebogen rechte hoeken heeft op de einden daarvan waarbij een van genoemd paar klemelementen gaten hierin heeft voor het opnemen van de einden van genoemde halfronde draadelementen zodat het genoemde ene paar van het genoemde paar klemelementen 15 op genoemde rechte hoek buigt om daardoor het klemele- ment op het draadelement te bevestigen.

10. Toestel volgens conclusie 9, met het kenmerk dat genoemd paar van wezenlijk rechtlijnige draadelementen' trapvor- mige einden heeft terwijl het andere genoemde paar klem-2o elementen gaten heeft voor het opnemen van de einden van genoemd paar rechtlijnige draadelementen zodat genoemd ander paar van het genoemde paar klemelementen op genoemde trapvormige einden daardoor het klemelement stevig op de wezenlijk rechtlijnige draadelementen bevestigt.

11. Toestel volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk dat een gedeelte van het tweedelige scharnier een hiermee verbonden greep heeft en het andere gedeelte een hiermee verbonden trekker heeft waarbij genoemde trekker naar genoemde greep verplaatst kan worden tegen de spanning 30 in van het scharnier voor het bewerkstelligen van het 790 74 84 > 9 invoegen en losmaken van de klemelementen.

12. Toestel volgens conclusies 1-11, met het kenmerk dat een rol bladachtig materiaal in genoemde slede aangebracht wordt en een eind hiervan tussen de klemelementen gevoerd wordt om selektief door de klemelementen ingevoegd en losgemaakt te worden.

13. Toestel volgens conclusie 1, met het kenmerk dat genoemde klemmiddelen twee tegenover elkaar liggende L-vormi-ge elementen zijn terwijl de slede door middel van lassen met de klemmiddelen verbonden is. 790 7 4 84