NL7907177A

NL7907177A - Samengesteld paneel.

Info

Publication number: NL7907177A
Application number: NL7907177A
Authority: NL
Original assignee: Hi I Ltd
Priority date: 1978-10-02
Filing date: 1979-09-27
Publication date: 1980-04-08
Also published as: AU525324B2; JPS5550934A; NL191091B; SE7908039L; CA1122376A; GB2032811A; IT1119200B; DE2939431A1; IT7968899A0; GB2032811B; SE439445B; DE2939431C2; NL191091C; JPS6222696B2; BE879003A; FR2437934B1; FR2437934A1; AU5134479A; US4254188A

Description

* -* -1- 20911/CV/ts V —ί

Aanvrager: Hi-I Limited, Tustin, Californië, Verenigde Staten van Amerika.

Korte aanduiding: Samengesteld paneel.

De uitvinding heeft betrekking op een samengesteld metalliek paneel.

5 Een van de belangrijkste, problemen, welke naar voren is gekomen bij de vervaardiging van metallieke kernen bezittende panelen, waarin de kernstrip-pen zijn voorzien van bevestigingsgedeelten, die worden gevormd door flenzen of oren aan tegenover elkaar gelegen randen van de lijven van de kernstrippen is de overmatige hitte, die tijdens het lasproces wordt opgewekt en de daaruit 10 resulterende buiten verhouding liggende afmeting van de lasklomp, die wordt ge vormd in de in het zicht liggende platen van het paneel.

Met andere woorden de bekende technieken hebben de vorming noodzakelijk gemaakt van klompen, waarvan de afmeting overmatig is met betrekking tot het verkrijgen van de constructieve samenhang tussen de in het zicht liggende pla-15 ten en de honingraatvormige kerncontructie.

Eén van de vroeger ontwikkelde technieken, welke is beschreven ini.de hieronder nog nader te noemen octrooien resulteerde in een volledig gelast, een honingraatachtige kern omvattend paneel, dat een belangrijke vooruitgang vormde ten opzichte van de tot dan bekende stand van de techniek, doordat hier voor 20 het eerst de mogelijkheid werd aangetoond een geheel gelast paneel te verkrij gen. Het daaruit resulterende produkt heeft aanzienlijk commercieel succes gehad bij toepassingen, waar hoge sonische vermoeidheid, hoge temperaturen en hoge knikbelastingen een succesvol gebruik van de bekende panelen van het honingraat-type, waarin de constructieve samenhang van de panelen werd„bereikt door gebruik-25 making van solderen of van kunsthars bevattende hechtmiddelen, verhinderde.

De voortschrijdende vraag van de geavanceerde ruimtevaarttechniek heeft echter de problemen naar voren gebracht met betrekking tot de overmatige afmeting van de lasklompen en de achteruitgang van de buitenplaten, welke worden veroorzaakt door de opwekking van lasklompen, waarvan de afmetingen aanzienlijk groter 30 zijn dan noodzakelijk is voor het verkrijgen van de constructieve samenhang van het resulterende honingraatpaneel.

Bij het vervaardigen van de in de hieronder te noemen octrooien beschreven constructie onder gebruikmaking van de daarmee samenhangende werkwijzen en apparatuur zijn in hoofdzaak de technieken toegepast bij verschillende soorten 35 roestvrij staal, zoals Inco 718, 316, 3^7, Inco 625 etc.,en titaan..

790 71 7 7 -2- 20911/CV/ts r4

Het is echter gebleken, dat de praktijk van deze werkwijzen en de toepassing van de in de octrooien beschreven apparatuur, hoewel de bovengenoemde constructieve samenhang van de everschillende elementen van het metallieke honingraat per paneel wordt bereikt, resulteert in een ongewenste achteruitgang 5 van de constructieve kenmerken van de buitenplaten doordat de onnodig grote las-klompen tengevolge van hun uitwendige opwekking een achteruitgang veroorzaken van de oppervlakken van de dekplaten en resulteert in de vorming van spanningspieken, welke de ideale constructieve kenmerken, die zouden worden verkregen indien de grote lasklompafmeting en achteruitgang van het oppervlak van de dekplaten -en 10 spanningsstijgingen zouden worden geëlimineerd, verkleinen.

De bovengenoemde problemen resulteerden gedeeltelijk uit het gebruik van uitwendig opgestelde laswielen, welke een verplaatsbaar laspotentieel over de buitenplaten en de kernflenzen op een getande elektrodestaaf aanbrengen. Aangezien de elektrodestaaf in contact is met de gehele lengte van de kernstrippen, 15 treedt een lasstroomlekkage op naar zones die niet worden gelast waardoor een overmatige warmte wordt opgewekt in de dekplaten teneinde voldoende warmte op te wekken in de inwendig gelegen kernstripflenzen of oren voor het tot stand brengen ----van een~oonstructireve-samenhang tussen de flenzen en de oren en de dekplaten of buitenplaten zelf.

20 Tengevolge van de bovengenoemde overmatig grote contac.tgebieden van de laswielen en de lekkage en wegstroming over de dekplaten worden overmatige stroom-groottes veroorzaakt, welke overeenkomstige hoge drukken vereisen tussen de laswielen en de inwendig opgestelde lasstaaf, hetgeen op zijn beurt neigt tot gebruikmaking van steeds hogere stroomgroottes. Onderzoekingen hebben aangetoond,· dat er 25 een optimale band van stroom en druk is, welke een lasverbinding zal geven, waarvan de lasklompafmetingen alle hierboven genoemde problemen zullen elimineren. De bekende werkwijzen en de daarbij toegepaste stappen resulteren niet sleohts in een achteruitgang van de buitenplaten, maar eventueel ook in onjuiste lassen, verbrandingen, en smelten. Indien anderzijds de lasstroom te laag is en de druk te 30 hoog, zou geen lassen plaats vinden.

Zelfs bij een optimale uitvoering van de bekende werkwijzen onder gebruikmaking van apparatuur met uitwendige laswielen en een inwendig uitstekende elektrodestaaf Épan de elektrodestaven snel achteruit tengevolge van de overmatige warmte en druk en het is gebleken, dat elektrodestaven van het uitstekende type moeten 35 worden vervangen na het lassen van ongeveer 300 tot 1000 kernstrippen, die zijn 790 7 1 7 7 -3- 20$11/CV/ts , t vervaardigd uit gemakkelijk te lassen materiaal.

Aan de kosten van het vervangen van de elektrodestaven zelf moeten worden toegevoegd de economische verliezen, die samenhangen met de arbeid, die wordt verbruikt bij het verwijderen en vervangen van de elektrodestaven en de kosten 5 voor het buiten bedrijf zijn van de machine tijdens de vervanging van de elektrodestaven. De kosten van het vervangen van de staven is dan ook een grote kosten-factor.

Een ander nadeel van de bekende techniek is de geleidelijke achteruitgang van de laskwaliteit tengevolge van de snelle slijting van de uitsteeksels 10 op de elektrodestaaf, aangezien gebruikelijke drukken op de uitsteeksels ongeveer 20.000 - 24.000 pond per vierkante inch bedragen. Verder zijn gebruikelijke stromen 4000 plus piekampëre. Dit veroorzaakt indrukkingen op het binnenoppervlak van de dekplaten en daarmee vergezeld gaande spanningspieken in zowel de flenzen van de kern als in de dekplaten.

15 Niet ontkend wordt, dat fievreden stellende metallieke panelen voorzien van kernconstructies en gelast in overeenstemming met de boven omschreven technieken zijn en worden vervaardigd, maar de opheffing van de hierboven genoemde —---problemen resulteert in panelen, welke een grotere constructieve samenhang hebben, waardoor kan worden voldaan aan hogere eisen.

20 Dit wordt veroorzaakt, doordat het gebruik maken van laswielen in samen hang met elektrodestaven van het uitstekende type tijdens het lasproces lasklom-pen vormen, waarvan het volume wel vijftig maal groter kan zijn dan in feite benodigd is voor het constructief uitvoeren van de bevestigingsdelen van de kern-strippen aan de dekplaten met een maximale doelmatigheid.

25 De lasmethoden onder gebruikmaking van wielen en uitstekende elektrodesta ven zijn beschreven indde Amerikaanse octrooien 2.930.882, 3.015.715, 3-077.532, 3-498.953 en 3-689.730.

Een eerste oogmerk, van de uitvinding is het verkrijgen van een metalliek versterkt paneel voorzien van dekplaten - en een metallieke kernconstructie be-30 staande uit een aantal bevestigingskernstrippen met bevestigingsgedeelten, flen zen of oren aan de tegenover elkaar liggende randen daarvan, waarin een continue serie van lasverbindingen, die in het inwendige van het paneel zijn opgewekt tijdens het verloop van de samenbouw van de kern en de>dekplaten de door de flenzen of oren gevormde bevestigingsmiddelen in werkzame verhouding met de dekplaten 35 vastzet.

7907177 -4- 20911/CV/ts m * l t

Omdat de lasverbindingen inwendig van het paneel worden opgewekt bij lage drukken en door gebruikmaking van lage stromen, zijn de lasklompen bijzonder klein in vergelijking met de afmetingen van de lasklompen, die worden verkregen bij toepassing van de hierboven beschreven werkwijzen en apparatuur, terwijl de las-5 klompen worden gekenmerkt door de opstelling in het gebied van de bevestigings-flenzen of oren, zodat een minimale penetratie van de dekplaten optreedt, terwijl toch gewaarborgd is, dat een geschikte en tevreden stellende hechting van de be-vestigingsflenzen of oren aan de inwendige gedeelten van de dekplaten wordt bewerkstelligd. Dientengevolge wordt een achteruitgang van de dekplaten, welke kenmer-10 kend is voor de een sterke overmaat bezittende lasklompen van de bekende stand van de techniek geëlimineerd, terwijl spanningspieken tengevolge van de massieve uitvoering van de lasklompen en de indrukking van de elektrodestrip niet aanwezig zijn op de dekplaten van liet paneel volgens de uitvinding.

Ondanks het feit, dat de lasklompen aanzienlijk kleinere afmetingen hebben 15 dan de lasklompen, die worden gevormd bij toepassing van de bekende stand van de techniek, is gebleken, dat de constructieve sterkte van de verbinding groter is dan de sterkte van de verbinding bij de vorming waarvan grote lasklompen zijn gevormd. Met het elimineren van een van. betekenis zijnde achteruitgang van de geschaafde dekplaten en de bevestigingsdelen en de grotere verbindingssterkte zijn 20 de toelaatbare mogelijkheden aanzienlijk groter - bij sommige materialen zelfs dubbel zo groot - dan de toelaatbare mogelijkheden verkrijgbaar met gebruikelijke met wielen en uitstekende elektrodestaven vervaardigde lasverbindingen.

Een ander oogmerk; van de uitvinding is het verkrijgen van een paneel van bovengenoemd type, waarin de toepassing van series van inwendig opgewèkte 25 lasverbindingen van beperkte afmetingen een grote variatie mogelijk maakt in de dikte van de dekplaten, hetgeen niet toelaatbaar zal zijn bij bekende lastechnieken, waarbij gebruik wordt gemaakt van laswielen en uitstekende elektrodestaven.'

De dikte van de dekplaten kan wel tot 0,15 inch of meer groot zijn, zond er een van betekenis zijnde wijziging in de kwaliteit van het produkt. De maximale dikte van 30 een dekplaat, toepasbaar bij de bekende werkwijze en apparatuur is ongeveer 0,060 inch en vlakke dekplaten van deze dikte zijn moeilijk te lassen, hetgeen resulteert in een snelle achteruitgang van de elektrodestaaf, het laswiel en in een sterkè achteruitgang van de kwaliteit van de dekplaat.

De bovengenoemde gebreken van werkwijzen waarbij gebruik wordt gemaakt 35 van laswielen en uitstekende elektrodestaven bij dikkere materialen zijn toe te 7907177 Ψ w -5- 20911/CV/ts r schrijven aan het feit, dat de laswielen geleidelijk een lasstroom moeten voeren door de dikkere dekplaten en de bevestigingsflenzen of oren naar de uitsteeksels op de elektrodestaaf.

Dit resulteert in het opwekken van een grote schommelende stroom, las-5 stroom over twee of drie uitsteeksels, lekstroom over honderden niet actieve uitsteeksels en lek naai^ de grond, welke de normale potentiaal van de elektrodestaaf is. Deze grote stroombeweging resulteert in een overmatig groot verhit oppervlak, waaruit een achteruitgang van de dekplaat, een slijtage van de elektrode en een r - enorm groot stroomverbruik volgt. Dit laatste is in het bijzonder belangrijk in 10 verband met de huidige energiecrisis.

Een ander oogmerk van de uitvinding is het verkrijgen van een metalliek paneel van bovengenoemd type, waarin de uitwendige oppervlakken van de dekplaten geheel vrij zijn van de wielsporen en andere aanduidingen van de gebruikmaking van de laswerkwijzen en apparatuur volgens de bekende stand van de techniek.

15 Veelvuldig gaan de wielsporen vergezeld met bijzonder i kleine gaatjes, welke resulteren uit de vorming van gassen, die worden opgewekt tijdens het lasproces en de wielsporen en de kleine gaatjes dragen bij tot de achteruitgang van de oppervlakken van de dekplaten, welke het verkrijgen van een constructieve samenhang karakteristiek voor het paneel volgens de onderhavige uitvinding voorkomt.

20 Een verder oogmerk van de uitvinding is het verkrijgen van een paneel van bovengenoemd type, waarin de bevestigingskernstrippen kunnen worden opgesteld in een patroon anders dan het honingcaatpatroon, dat tot nu toe werd toegepast, ofschoon zij worden bevestigd in een werkzame verhouding met de dekplaten door de inwendig opgewekte serie jlasverbindingen, die althans nagenoeg beperkt zijn 25 tot de indringing van de bevestigingsflenzen of oren van de bevestigingskernstrippen en een minimale indringing van de naburige en aangrenzende gebieden van de inwendige gedeelten van de dekplaten. Voorbeelden van dergelijke afwisselende vormgevingen zijn rechte kernstrippen, sinusvormige kernstrippen, kernstrippen, welke onderling genest zijn voor het verkrijgen van rechthoekige compartimenten l * 30 en dergelijke.

Een ander oogmerk van de uitvinding is het verkrijgen van een werkwijze voor het lassen van bevestigingskernstrippen, met bevestigingsgedeelten gevormd door flenzen, oren of dergelijke, aan dekplaten, waarin de elektrische stroom, welke de lasimpuls tot stand brengt, wordt begrensd tot het opwekken van las-35 klompen van minimale afmetingen binnen de bevestigingsdelen van de kernstrip en 7907177 -6- 20911/CV/ts V ** , f de dekplaat, waarbij de lasklompjes worden gevormd in zeer snelle opeenvolging en zonder zwerfstromen, zonder lekstroom en zonder lek naar de grond en met zeer lichte druk uitgeoefend door de laselektroden.

Omdat de door de laselektroden uitgeoefende druk slechts voldoende behoeft 5 te zijn om de bevestigingsdelen van de kernstrippen gevormd door de flenzen, oren of dergelijke in aanraking met de binnenoppervlakken van de dekplaten te drukken is er een overeenkomstige grote vermindering in de krachten, die moeten worden uitgeoefend in vergelijking met de krachten, die noodzakelijk zijn bij het lassen onder gebruikmaking van wielen en uitstekende elektrodest.aven waarbij door afbui-10 ging van de dekplaten een ingrijping met de bevestigingsgedeelten, flenzen, oren of dergelijke van de kernstrippen bewerkstelligd moet worden.

Een ander oogmerk dan de uitvinding is het verkrijgen van een werkwijze van bovengenoemde soort, waarin de voor iedere las vereiste stroom in de orde van grootte is van 600 - 800 Ampèrepiek in plaats van 3000 - 5000 Ampèrepiek, zoals 15 bij de toepassing van de bekende laswiel- uitstekende elektrodestaaf werkwijze en apparatuur.

Een ander oogmerk van de uitvinding is het verkrijgen van een werkwijze _ van-bovengenoemde-soort, welke bij aanzienlijke verminderingen in lasstromen en drukken het voordien ontmoette krimpen tijdens het lassen van met behulp van een 20 kern versterkte panelen, onder toepassing van bekende werkwijzen en apparatuur,, elimineert.

Een ander oogmerk van de uitvinding is het verkrijgen van een werkwijze van bovengenoemde soort, waarin dekplaten op een vooraf bepaalde afstand van elkaar worden opgesteld en een bevestigingskernstrip met bevestigingsgedeelten, ge-25 vormd door flenzen, oren of dergelijke wordt ingestoken in de tussen de dekplaten verkregen holten met behulp van elektrodemiddelen voor het inwendig lassen.

Na het plaatsen van de desbetreffende kernstrip tussen de dekplaten met behulp van het lasorgaan, wordt het lasorgaan ingestoken in de bovengenoemde holte, waarop met het lasorgaan druk wordt uitgeoefend op de naburige flenzen, 30 oren of dergelijke om deze in aanraking te dringen met de inwendige oppervlakken van de dekplaten. Een verhoudingsgewijs kleine lasimpuls in de orde van grootte van 1/1* van de pièkampères van de bekende technieken, bijvoorbeeld 600 - 800 Ampère, wordt dan aangebracht op het elektrodeorgaan om de inwendige opwekking van een aantal lasverbindingen te bewerkstelligen, gekenmerkt door indringing 35 van de bevestigingsflenzen, oren of dergelijke van de kernstrippen en een verhou- 790 7 1 7 7 * w -7- 20911/CV/ts dingsgewijs beperkte indringing van de naburige inwendige gebieden van de dekplaten.

Een verder oogmerk van de uitvinding is het verkrijgen van een werkwijze van bovengenoemde soort, waarin nadat de laselektroddi de inwendige opwekking van 5 een eerste serie lasverbindingen op boven beschreven wijzen hebben bewerkstelligd een zijdelingse verschuiving van de elektrode de inwendige opwekking van een tweede serie lasverbindingen, die zijn verspreid tussen of langs de eerste serie lasverbindingen, bewerkstelligt.

Een verder oogmerk van de uitvinding is het verkrijgen van een werkwijze 10 van bovengenoemde soort, waarin de elektrodes, welke het elektrodeorgaan volgens de uitvinding vormen, onder veerspanning worden gedrongen tegen de desbetreffende lasgebieden, zodat een opvolgen van de elektrodes tijdens de "smelt" fase van het lasproces zal optreden om een optimale constructieve samenhang te waarborgen van de las tussen de bevestigingsgedeelten, flenzen, oren of dergelijke van de kern-15 strippen en de dekplaten.

Een ander voordeel van de uitvinding is het feit, dat door de toepassing van de constructie en werkwijze van de uitvinding het mogelijk is dekplaten toe -te passen met een aanziefilijk grotere dikte in vergelijking met· de kerndikte, dan tot nu toe onder gebruikmaking van de bekende stand van de techniek mog,elijk 20 is geweest. Dit is toe te schrijven aan de inwendige lasstappen van de werkwijze en aan de· inwendige lasconstructie van het produkt.

Verder van belang is het feit, dat meerdere kernen omvattende paneelcon-structies kunnen worden vervaardigd, waarin aanvullende dekplaten en kernconstruc-ties op elkaar kunnen worden geplaatst en aan elkaar kunnen worden gelast voer 25 het verkrijgen van constructieve elementen, die niet te verkrijgen zijn onder gebruikmaking van de bekende technieken.

Ofschoon een paneel is beschreven bestaande uit een kern en twee metalen dekplaten, behoeft voor sommige toepassingen, zoals voor geluidsisolering slechts een dekplaat te worden aangebracht.

30 De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van bijgaande figuren.

Fig. 1 toont in perspectief een deel van een metalen paneèl voorzien van een aantal evenwijdige kernstrippen, welke een tweetal dekplaten van het paneel met elkaar verbinden.

35 Fig. 2 toont op grotere schaal in doorsnede een deel van fig. 1, gezien 7907177 I *· ' * · -8- 20911/CV/ts volgens de lijn 2-2 in fig. 1.

Fig. 3 toont een paneel van hetzelfde type, als dat is weergegeven in fig. 1 met een andere uitvoeringsvorm van de krernstrip.

Fig. 4 toont op grotere schaal een doorsnede over fig. 3, gezien volgens 5 de lijn 4-4 in fig. 3.

Fig. 5 toont ,een deel van een bovenaanzicht van een metalen paneel voorzien van een aantal kernstrippen, die in elkaar zijn genest voor het vormen van een kern met een honingraatvorm.

Fig. 6 toont in perspectief een deel van de in fig. 5 afgebeelde construc-10 tie, gezien volgens de lijn 6-6 in fig. 5.

Fig. 7 toont op grotere schaal een doorsnede over fig. 6, gezien volgens de lijn 7-7 in fig. 6.

Fig. 8 toont op grotere schaal een aanzicht gezien volgens de lijn 6 en 8 weergegeven in fig. 5.

15 Fig. 9 toont op grotere schaal een doorsnede over fig. 8, gezien volgens de lijn 9-9 in fig.8.

Fig. 10 toont op grotere schaal een doorsnede over fig. 8 ter plaatse van het omcirkelde gedeelte 10.

In de figuren 1-5 zijn verschillende uitvoeringsvormen weergegeven van 20 een metalen paneel. Het in de figuren 1 en 2 weergegeven metalen paneel 10 omvat een bovenste dekplaat 12 en een onderste dekplaat 14, die uit roestvrij staal of dergelijke zijn vervaardigd. De woorden " bovenste" en " onderste" worden gebruikt voor het beschrijver van de opstelling van de dekplaten 12 en 14 in de desbetreffende figuren, maar het zal uiteraard duidelijk zijn, aan vaklui op dit gebied, 25 dat het uiteindelijke paneel 10 in een groot aantal verschillende standen kan worden opgesteld. Ofschoon verder vlakke panelen worden beschreven met betrekking tot de vervaardiging in overeenstemming met de werkwijze volgens de uitvinding, zal het ook aan vaklui op dit gebied duidelijk zijn, dat verschillende vormgevingen aan het paneel kunnen worden gegeven zonder buiten de geest of beschermingsomvang 30 van de uitvinding te komen.

De panelen kunnen bijvoorbeeld worden gevormd door rekvorming in verschillende gekromde vormgevingen en bovendien kan de hoogte van de diverse voor de onderlinge bevestiging gebruikte kernstrippen worden gevarieerd teneinde de dikte van het paneel, indien gewenst te wijzigen of om aan het paneel een taps verlo-35 pende vorm of dergelijke te geven.

7907177 , t -9- 20911/CV/ts

Bovendien is het paneel geschikt om in verschillende vormgevingen te worden gebruikt en om te worden bevestigd aan naburige constructies met behulp van diverse hulpmiddelen, zoals beschreven in de bovengenoemde Amerikaanse octrooien 3.476.422 en 3.526.072.

5 De dekplaten 12 en 14 van het paneel 10 kunnen worden vervaardigd uit materiaal, dat vanaf rollen wordt afgehaald en delen van de dekplaten 12 en 14 worden tijdens het uitvoeren van de hieronder nader te beschrijven werkwijze volgens de uitvinding op afstand van elkaar opgesteld voor het begrenzen van een holte 16, die geschikt is voor het opnemen van de voor de-bevestiging dienst 10 doende kernstrippen 20, welke bij het in de figuren 1 en 2 weergegeven uitvoerings-voorbeeld zijn voorzien van centraal gelegen lijven 22 en bevestigingsgedeelten 24, die worden gevormd door doorgaande flenzen 26 aangebracht bij de boven· en onderranden van het lijf 22.

Opgemerkt wordt, dat er een aanzienlijk ongelijkheid is tussen de dikte 15 van de kernstrippen 20 en de dekplaten 12 en 14. In sommige toepassingen worden de kernstrippen vervaardigd uit een materiaal, dat een dikte heeft van ongeveer 0,002 inch, terwijl de dekplaten worden vervaardigd uit materiaal met een dikte van 0,05 inch. Verschillende diktes van de dekplaten kunnen echter worden toegepast bij de vervaardiging van een paneel volgens de uitvinding onder toepassing 20 van de hieronder te beschrijven werkwijze volgens de uitvinding.

Bij het in fig. 1 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van het paneel 10 zijn de kernstrippen 20 evenwijdig aan elkaar opgesteld en de door de doorgaande flenzen 24 gevormde bevestigingsgedeelten geven een profielvorm aan de kernstrippen 20.

25 De bevestigingsgedeelten 24 van de kernstrippen 20 zijn met hun buiten oppervlakken 28 opgesteld nabij de corresponderende binnenoppervlakken 32 van de dekplaten en bevestigingsmiddelen 40, gevormd door een doorgaande serie las-verbindingen 42, die inwendig zijn opgewekt door toepassing van de werkwijze volgens de uitvinding, houden de kernstrippen in constructieve samenhang met de dek-30 platen 12 en 14.

Uit de figuren 1 en 2 zal het duidelijk zijn, dat de lasverbindingen 42 het tussenvlak tussen de tegenover elkaar gelegen oppervlakken van de'dekplaten 12 en 14 en flenzen 26 overbruggen, maar van een betrekkelijk kleine afmeting zijn tengevolge van hun inwendige opwekking, welke, zoals hieronder nog nader 35 zal worden beschreven, lagere drukken en lagere stromen vereisen dan bij toepas- 790 71 7 7 -10- 20911/CV/ts , * . ' sing van de bekende werkwijzen.

Dientengevolge is de constructieve samenhang van de flenzen en de dekplaten bewaard, terwijl de achteruitgang van de dekplaten, die optreedt indien grote laskluiten worden gevormd door gebruik van uitwendige laswielen en inwen-5 dig uitstekende laselektroden wordt geëlimineerd.

Tengevolge van de aanzienlijk verkleinde afmeting van de lasverbindingen, 42 kan een verhoudingsgewijs groot aantal lasverbindingen worden opgenomen in de doorgaande serie 40, waardoor een aanzienlijk verbeterde constructieve samenhang wordt verkregen tussen de kernstrippen 20 en de dekplaten '12 en 14.

10 In de figuren 3 en 4 zijn delen weergegeven van een verdere uitvoerings vorm van een paneel 50, waarbij gebruik wordt gemaakt van dekplaat 52 en 54, waartussen een lege ruimte 56 is gelegen, waarin kernstrippen 60 zijn geplaatst, die zijn voorzien van bevestigingsflenzen 62 met een vormgeving, die een weinig afwijlt van de vormgeving van de flenzen 26 van de kernstrippen 20 van het hierbo-15 ven besproken paneel 10 volgens de uitvinding.

De flenzen 62 omvatten een materiaallaag 64, welke is gevormd voor het verkrijgen van een laag 66 met een afhangend been 68, dat zich uitstrekt over het - lijf-72-van-de-desbetreffende strip 60. De omgevouwen flensconstructie versterkt materieel de kernstrips 60 in het verbindingsgebied van i.de strip aan het naburige 20 binnenvlak van de dekplaat 52, respectievelijk 54 en de omgevouwen delen kunnen worden gevormd door rolvorming of soortgelijke technieken.

Ook hier is een doorgaande serie 80 van inwendig gevormde lasverbindingen 82 tot stand gebracht, welke niet slechts het bovenvlak van de flenzen 62 aan de daartegen liggende vlakken van de dekplaten 52 en 54 verbindt,maar verder construc-25 tief de onderste laag 66 met de bovenste laag 64 van de omgevouwen flenzen samenvoegt

Verder maakt ook hier de afwezigheid of het kleinere aantal vam open ruimtes of sprongen met de verhoudingsgewijs kleine afmeting van de 'lasverbinding indien gewenst een dichtere serie van lasverbindingen mogelijk, hetgeen de constructieve samenhang van het paneel 50 aanzienlijk vergroot.

30 In fig. 5 is een deel van een paneel 90 weergegeven, waarbij gebruik is gemaakt van kernstrippen 92, die van een aanzienlijke mate gegolfde vormgeving ?ijn en die bij de"kn00pKebieden onderling -zijn genest, zoals beschreven in het Amerikaanse octrooi 2.910.153. De dekplaten 94 en 96 worden in de werkzame stand ten opzichte van elkaar gehouden met behulp van de kernstrippen 92.

35 Indien onderling genest passen de mannetjesknopen 97 op de flenzen 98 tus- 7907177 > -11- 20911/CV/ts sen de vrouwtjesknopen 102, zoals het beste blijkt uit de figuren 6 en 7. Ook hier is een continue serie 110 van lasverbindingen 112 inwendig van het paneel opgewekt voor het bewerkstelligen van de constructieve samenhang van de flenzen 98 van de kernstrippen 92 met de corresponderende delen van de dekplaten 94 en 5 96, waarbij ook is bewerkstelligd, dat de twee materiaallagen gevormd door de in elkaar geneste knoopgebieden van de kernstrippen 92 aan elkaar en aan de desbetreffende delen van de dekplaten 94 en 96 zijn gelast.

De gelijkmatige en doorgaande serie lasverbindingen, die onder toepassing van de hieronder nader te beschrijven werkwijze volgens de uitvinding inwendig 10 zijn ppgewekt, voorzien dus in een constructieve samenhang en een nagenoeg onbeschadigd materiaal in de desbetreffende delen van de kernstrippen 92 en dekplaten 94 en 96.

Een verdere paneelconstructie -"120 is weergegeven in de figuren 8 en 9 en is voorzien van dekplaten 122 en 124 en van van lijven voorziene kernstrippen 15 126 die zijn ingekeept zoals bij 132 in de vrouwtjesknoopgebieden voor het verkrij gen van een dichte opstelling bij elkaar van de mannetjesknoopgebiedlijven 135 tot de corresponderende lijven 134 van de vrouwtjesknopen.

__De flenzen 140 van de kernstrippen ^ 126 zijn omgevouwen voor het verkrijgen van dubbele materiaallagen,zoals het beste is weergegeven in fig. 8, en meer ge-20 detailleerd in fig. 9 en 10. Dientengevolge zijn er, indien de mannetjesknopen 133 zijn opgenomen in de vrouwtjesknopen, vijf diktes van materiaal naast elkaar opgesteld, waaronder de vier diktes van de knopen en de enkele dikte van de dekplaten 122 en 124. Ook hier is een doorgaande serie 150 van lasverbindingen 152 inwendig opgewekt voor het bewerkstelligen van de constructieve samenhang van de 25 knoopgebieden van de kernstrippen 126 met elkaar en met de naburige dekplaten en om verder een doorgaande lasverbinding te bewerkstelligen van de doorgaande flenzen 140 aan de desbetreffende delen van de dekplaten.

Het in fig. 10 op grotere schaal weergegeven, in doorsnede afgebeelde, gedeelte van het paneel 120 toont de onderlinge ingrijping van de mannetjesknopen 30 133 met de vrouwtjesknopen 137 van de kernstrippen 126. Verder is meer gedetail leerd weergegeven de wijze, waarin de omgevouwen delen van de flenzen 140 zijn gevormd en de wijze’ waarop de lasverbindingen 152 de vier lagen van de flenzen en de desbetreffende delen van de dekplaten 122 en 124 in constructieve verhouding met elkaar verbinden.

35 In vele gevallen is het ook gewenst dat de knoopgedeelten van de lijven 7907177 -12- 20911/CV/ts 128 van de kernstrippen 126 aan elkaar worden gelast met behulp van de lasver-blndingen 15¾ en deze stap voor het lassen van de knopen zal hieronder worden beschreven bij de weergave van de werkwijze volgens de uitvinding.

Ofschoon in de bovenbeschreven uitvoeringsvoorbeelden van het paneel vol-5 gens de uitvinding het gebruik is omschreven van bevestigingsstrippen met doorgaande flenzen zal het aan vaklui op dit gebied duidelijk zijn, dat ook gebruik kan worden gemaakt van kernstnippen met inkepingen of openingen in de flenzen.

De wehkwijze volgens de uitvinding kan worden uitgevoerd door gebruikmaking van met de hand vastgehouden laselektroden, maar dat zal een bijzonder 10 vermoeiende en tijdrovende taak zijn om de stappen volgens de werkwijze op een dergelijke manier uit te voeren en in een samenhangende octrooiaanvrage is dan ook een geautomatiseerde inrichting voor het uitvoeren van de' werkwijze volgens de uitvinding beschreven.

De eerste stap van de werkwijze omvat de plaatsing van delen van de dek-15 platen, zoals de dekplaten 12 en 14 afgebeeld in fig. 1 op een vooraf bepaalde afstand van elkaar. Indien deze platen bijvoorbeeld worden afgewikkeld van een rol plaatvormig materiaal, kunnen de dekplaten op de vooraf bepaalde afstand ten opzichte van elkaar worden gehouden met behulp van geschikte vasthoudorganen, welke de naar elkaar gerichte oppervlakken grijpen en op de gewenste afstand van 20 elkaar houden.

Vervolgens worden kernstrippen, zoals de kernstrippen 20 opeenvolgend ingestoken in de ruimte, welke wordt gevormd door de op afstand van elkaar liggende platen 12 en 14.

Tijdens de lasstap wordt een elektrodeorgaan gevormd door een aantal 25 elektrodevingers van een zo klein mogelijke dwarsdoorsnede ingestoken in de ruimte tussen de dekplaten 12 en 14 en de laspunten daarvan worden opgesteld tegenover de corresponderende oppervlakken van de flenzen 24 van de kernstrippen 20.

De elektrodevingers en meer in het bijzonder de laspunten daarvan worden tegen de corresponderende oppervlakken van de flenzen 24 van de kernstrip 20 30 gedrongen om te bewerkstelligen, dat de flenzen in een optimale ingrijping worden bewogen met de corresponderende oppervlakken van de binnenzijden van de dekplaten 12 en 14. Omdat de massa metaal, welke door de lasvingers wordt bewogen, verhoudingsgewijs klein is, zijn lage krachten in de orde van grootte van bijvoorbeeld 2-6 pond-voldoende en worden de overmatig hoge drukken, die resulteren uit 35 laswielkrachten van ongeveer 500 pond, die moeten worden gebruikt bij de bekende 7907177 * ® -13- 20911/CV/ts ( t inrichting die werkt met een laswiel en een uitstekende elektrodestaaf, vermeden.

Het is gewenst, dat nadat de laspunten van‘de elektroden in ingrijping zijn bewogen met de flenzen een bepaalde hoeveelheid restveerkracht inherent zal zijn in de elektrodevingers voor een hieronder nader te omschrijven doel.

5 Nadat de verhoudingsgewijs lichte druk is uitgeoefend op de flenzen door de laselektroden worden de afzonderlijke elektrodevingers onderworpen aan de een verhoudingsgewijs laag Amperage bezittende lasstromen, die bijvoorbeeld in de orde van grootte van 600 - 800 Ampèrepiek zijn en de afdruk van deze stroom vindt in geregelde volgorde met zeer hoge snelheden over de afzonderlijke 10 vingers plaats. Het snelle pulseren van de lasstroom kan worden bewerkstelligd door gebruikmaking van een gebruikelijk lasoircuit en lasomzetters en de met hoge snelheid plaats vindende werking van de lasomzetters kan worden bewerkstelligd door halfgeleiderregelorganen of onder toepassing van met een hoge snelheid werkende mechanische commutatormiddelen.

15 Tengevolge van de verhoudingsgewijs lage stroom kunnen verhoudingsgewijs kleine lasverbindingen worden gemaakt in dichte nabijheid tot elkaar en de las-verbindingen zijn zo klein, dat een zeer kleine achteruitgang van de eigenschappen fvan de flenzen of de dekplaten optreedt. Er zijn geen verbrandingen, gaten of grote lasklompen, welke de dichte plaatsing van de lasverbindingen ten opzichte 20 van elkaar voorkomen. Indien voor een of andere reden hogere stromen worden vereist, kunnen deze worden gebruikt.

Ofschoon er is getracht de dunst denkbare elektrodevingers te gebruiken, is gebleken, dat er nog steeds ruimtes zullen bestaan tussen de kleinste lasverbindingen en om een lassen met zeer kleine tussenruimtes te · bewerkstelligen is 25 het gewenst gebleken om het elektrodeorgaan uit fase te verschuiven in standen waarin de elektrodevingers kunnen worden geplaatst tussen voordien tot stand gebrachte lassen om te waarborgen, dat een doorgaande serie lasverbindingen zal worden verkregen.

Zo zijn de hoge drukken in de orde van grootte van 24.000 Psi per elek-30 trodeuitsteeksel-;en hoge ampèragestromen van 2000 - 5000 Ampèrepiek geëlimineerd bij gebruikmaking van de huidige werkwijze in tegenstelling met de bekende las-werkwijze onder gebruikmaking van een wiel en een uitstekende elektrodestaaf.

Nadat het lassen van de flenzen is bewerkstelligd kan een knooplaselek-trodeorgaan worden ingestoken in aanligging tot de knopen van de in elkaar geneste 35 kernstrippen in het geval dat een honingraatkernpatroon wordt gewenst. Indien 790 7 1 7 7 • " τ * -14- 20911/CV/ts rechte kernstrippen worden gebruikt, zoals in het uitvoeringsvoorbeeld van de panelen afgeheeld in fig. 1, vindt uiteraard geen knooplasstap plaats.

Hierboven is reeds vermeld, dat een restveerkracht wordt aangebracht in de flenselektrodevingers na de aanvankelijke verplaatsing van de flenzen in ingrij-5 ping met de desbetreffende delen van de binnenvlakken van de* dekplaten. Dit is noodzakelijk opdat de laspunten de las kunnen volgen, tijdens de smeltfase om een aanzienlijke samenhang van iedere lasverbinding tijdens de vorming te waarborgen. Indien de inherente veerkracht niet aanwezig zou zijn in de lasvingers, zou er de mogelijkheid zijn, dat de zeer kleine spleet veroorzaakt door de lasmelt een 10 voltooiing van een goede lasklomp zal verhinderen.

Dientengevolge is de meest doelmatige lasverbinding tussen de flenzen van de zeer dunne kernelementen en de dekplaten, die vele malen dikker zijn, verkregen door de de lasverbinding tot stand-torengende lasenergie scherp te stellen op het oppervlak van de voedingskernelementen en wel slechts in de zeer kleine 15 zone, waar een afzonderlijke las tot stand wordt gebracht.

Het oppervlak van energieinvoer wordt daarvoor nauwkeurig geregeld. De druk van het energieinvoerorgaan tegen het kernorgaan wordt zorgvuldig berekend — en- geregeld—en-het- energieinbrengorgaan en het drukorgaan hebben daartoe een lage massa en een aanzienlijke veerkracht teneinde een "doorvolg" werking te verkrijgen 20 gedurende de korte tijd,' dat de energieuitbarsting de las voortbrengt en het zachtgemaakte metaal ertoe neigt om van de laselektrode weg te bewegen.

Gebruikelijke uitbarstingen of impulstijden zijn bijvoorbeeld 1-3 milliseconden, dat wil zeggen, 0,001 - 0*003 seconden. In ongeveer de laatste helft van de impulstijd volgt de elektrodetip het zachtwordende metaal met misschien 25 0,001 - 0,0025 inch teneinde een goed elektrisch contact te handhaven gedurende deze overgang en voor het verkrijgen van een goed afkoeleffect op het verwarmde metaal onmiddellijk na de beëindiging van de energieimpuls door werking als een warmteafvoer.

De inwendige laselektroden voor gebruik op 0,002 - 0»,003 kern met een cel-30 afmeting in de orde van grootte van 0,25 inch - 0,625 inch zal onder een kracht van 3 pond versnellen met een waarde, welke voorziet in een beweging van 0,005 inch in ongeveer 1/6 van een milliseconde .

Tengevolge van de-zorgvuldig afgetekende en beperkte afmeting van het énergieinvoergebied en de verhoudingsgewijs lichte gebruikte druk wordt niets 35 van de impulsenergie afgevoerd door vreemde stroombanen en de gecontroleerde im- 7907177 £ » -15- 20911/CV/ts puls van de vermogenstoevoer stroomt in. een beperkte baan door het gebied van energieinvoer.

Tijdens de lasstappen wordt het te vervaardigen paneel uitwendig geaard door ingrijping met verwijderde delen van het laseircuit, zoals geleidingen voor 5 de dekplaten, op een geautomatiseerde machine.

De maat van het kern-materiaal kan lopen van ongeveer 0,002 inch omhoog, terwijl de dekplaten van iedere gewenste dikte kunnen zijn tengevolge van het feit, dat de lasstappen inwendig van het paneel worden bewerkstelligd en grote diktes geen van betekenis zijnd effect op de las hebben.

10 Tengevolge van de inwendige laswerkwijze is het mogelijk de stroom op te voeren, zodat de lasklompen de deklagen zullen binnendringen teneinde het mogelijk te maken om verdere constructies of platen in overliggende verhouding met de dekplaten te lassen. Dit kan worden bewerkstelligd door het vergroten van het ampèrage' op de laselektroden, of, indien noodzakelijk, het vergroten van de afmeting van 15 de laselektroden. De inwendige lasmethode’voorziet dan ook in een regeling van de afmeting van de lasklomp, welke, indien gewenst, de indringing van de lasklomp op de uitwendige oppervlakken van de dekplaten zal elimineren, maar alternatief ---- de volledige doordringing van de dekplaten mogelijk zal maken waardoor bewerkstelligd wordt, dat eenlas wordt gevormd voor het bevestigen van uitwendig op de dek-20 platen geplaatste voorwerpen aan de dekplaten.

Verder maakt het gebruikmaken van de inwendige lasmethode het mogelijk, lasampèrages te gebruiken voor het verkrijgen van de bovengenoemde resultaten, waaronder het vervaardigen van panelen met geen uitwendige aanduiding van het laspatroon op de oppervlakken van de dekplaten of omgekeerd met volledige door -25 dringing van de dekplaten voor het uitwendig aan de dekplaten lassen van voorwerpen.

CONCLUSIES

790 7 1 7 7

Claims

1. Samengesteld metalen paneel voorzien van een eerste metalen dekplaat met een binnenoppervlak, een tweede metalen dekplaat met een binnenoppervlak, 5 dat op afstand is gelegen van het binnenoppervlak van de eerste metalen dekplaat met begrenzing van een holte tussen de beide binnenvlakken van de platen en een aantal metalen bevestigingsstrippen, die zijn voorzien van in de holte tussen de binnenvlakken van de dekplaten gelegen lijven, waarbij iedere bevestigingsstrip is voorzien van een bevestigingsgedeelte aangebracht op de boven- en onderranden 10 daarvan, welke bevestigingsdelen zich van de lijven naar buiten toe uitstrekken, terwijl een aantal lasverbindingen is aangebracht voor het bevestigen van de beves-tigingsgedeelten van de strippen aan de naburige delen van de binnenoppervlakken van de dekplaten, welke lasverbindingen in het inwendige van de holte zijn opgewekt voor het houden van de bevestigingsgedeelten, de bevestigingsstrippen en de 15 dekplaten in een constructieve samengelaste verhouding.

1 ~ 1 * ' -16- 20911/CV/ts

2. Paneel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de bevestigingsdelen doorgaand zijn ter verkrijging van althans nagenoeg U-vormige bevestigingsstrippen.

3. Paneel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de bevestigings-20 strippen een golfvormige uitvoering hebben en afwisselend knopen nabij elkaar zijn gesteld voor het bepalen van een honingraatconstruetie.

4. Paneel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bevestigingsgedeèlten mannetjes-en vrouwtjesdelen omvatten, die zijn aangepast om in elkaar te nesten, waarbij de bovengenoemde inwendige lasverbindingen de 25 in elkaar geneste delen aan elkaar zullen bevestigen en de bevestigingsgedeelten aan de binnenoppervlakken van de dekplaten.

5- Paneel volgens .seen der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de lasverbindingen zijn aangebracht in een doorgaande serie, uitgaande van de binnenoppervlakken van de bevestigingsgedeelten en in de dekplaten zijn voortgeplant 30 voorbij de binnenoppervlakken van de dekplaten maar binnen de buitenoppervlakken van de dekplaten.

6. Paneel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het aantal metalen bevestigingsstrippen een honingraatkernconstructie vormen,welke - - * is gelegen in de holte tussen' de dekplaten en bestaat uit een aanta bevestigings- 35 kernstrippen, die onderling in elkaar zijn genest voor; het vormen van de honing- 790 7 1 7 7 -17- 20911/CV/ts raatkernconstructie en die zijn voorzien van bevestigingsgedeelten op de bovenen onderuiteinden daarvan opgesteld in aanligging tegen de binnenoppervlakken van de dekplaten en bevestigingsmiddelen voor het bevestigen van de bevestigingsdelen in constructieve verhouding met de binnenoppervlakken van de dekplaten, welke 5 bevestigingsmiddelen bestaan uit een doorgaande serie lasverbindingen, die in het inwendige van de holte zijn opgewekt door de bevestigingsgedeelten en eindigen binnen de buitenoppervlakken van de dekplaten, waarbij de buitenoppervlakken niet zijn verstoord door de lasverbindingen.

7. Paneel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de 10 bevestigingsgedeelten van de bevestigingskernstrippen discontinu zijn.

8. Paneel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bevestigingsgedeelten continu zijn voor het meedelen van een- gelijkmatige profiel-vormgeving aan de bevestigingskernstrippen.

9. Paneel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de beves-15 tigingsgedeelten van de kernstrippen worden gekenmerkt door een doorgaande serie inkepingen in de bevestigingsgedeelten ter vergemakkellijking van de vorming van de strippen in een golfvormige uitvoering.

10. Paneel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inkepingen afwisselend zijn uitgezet o£ verkleind bij het aan de strippen meedelen 20 van de golfvormige uitvoering, waarbij de delen van de strippen, die zijn voorzien van de verkleinde inkepingen mannetjesknopen vormen en de vergrote inkepingsge-deelten vrouwtjesknopen vormen voor de opname van de mannetjesknopen indien de strippen in onderling geneste verhouding worden opgesteld voor het verkrijgen van een honingraatkernvormgeving.

11. Paneel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een verder metalen element is bevestigd aan het uitwendig oppervlak van een van de dekplaten met behulp van de lasverbindingen.

12. Paneel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de las-verbindingen zich uitstrekken door de bevestigingsgedeelten, een desbetreffende 30 dekplaat en een verder metalen element.

13· Werkwijze voor het vervaardigen van een samengestelde metalen paneelcon-structie, welke is voorzien van dekplaten, die met elkaar zijn verbonden met behulp van een tussen de dekplaten opgestelde honingraatkernconstructie, welke bestaat uit een aantal in elkaar geneste bevestigingskernstrippen, die zijn voor-35 zien van bevestigingsgedeelten, welke zich evenwijdig aan en aanliggend ten op- 7907177 -18- 20911/CV/ts V» «V zichte van de binnenoppervlakken van de dekplaten uitstrekken, met het kenmerk, dat delen van de dekplaten op een bepaalde afstand van elkaar worden opgesteld voor het vormen van een daartussen gelegen holte en een kernstrip in de holte wordt opgesteld, zodanig, dat de bevestigingsgedeelten daarvan aanliggen! tegen 5 de binnenopper.vlakken van de dekplaten zijn gelegen en vervolgens een elektrode-orgaan in de holte wordt ingestoken en in ingrijping wordt gebracht met de be-vestigingsdelen van de strip, waarna een laspotentiaal op een strip wordt aangebracht, evenals op het elektrodeorgaan voor het vormen van een serie inwendig opgewekte lasverbindingen, welke de bevestigingsdelen van de strip constructief 10 bevestigen aan de dekplaten waarna een andere bevestigingskernstrip in de holte wordt ingestoken in een onderling geneste verhouding met de eerste kernstrip, waarna het elektrodeorgaan in de holte wordt ingestoken en in ingrijping wordt gebracht met de bevestigingsgedeelten van de andere kernstrip en daarop een laspotentiaal wordt aangebracht voor het tot stand brengen van een serie inwendig 15 opgewekte lasverbindingen, die binnen de buitenvlakken van de dekplaten eindigen, ter voorkoming van een nadelige beïnvloeding van de constructieve samenhang van de oppervlakken door de lasverbindingen.

14. Werkwijze volgens conclusie 13, waarbij het elektrodeorgaan zijdelings wordt verschoven om verdere lasverbindingen tussen de aanvankelijk opgestelde 20 lasverbindingen aan te brengen.

15. Werkwijze volgens conclusie 13 of 14, met het kenmerk, dat de bevestigings-kernstrippen zijn voorzien van knoopgebieden, die nabij elkaar zijn opgesteld en een knooplasorgaan in contact met de knoopgebieden wordt ingestoken voor het verkrijgen van een aantal lasverbindingen op de knoopgebieden.

16. Werkwijze volgens een der conclusies 13,-15, met het kenmerk, dat het elektrodeorgaan zijdelings wordt verschoven voor het aanbrengen van lasverbindingen tussen de aanvankelijk opgewekte lasverbindingen.

17· Werkwijze volgens een der conclusies 13 -16, met het kenmerk, dat een verder metalen element wordt aangebracht, zodanig, dat deze zich over althans een van de 30 dekplaten uitstrekt en de bevestigingsgedeelten en dit verdere metalen element gelijktijdig aan de desbetreffende dekplaat worden gelast.

18. Werkwijze volgens een der conclusies 13-17» met het kenmerk, dat een tweede kernconstructie zodanig wordt aangebracht, dat deze zich over althans een van de dekplaten uitstrekt en een derde deklaag wordt aangebracht over de tweede kerncon-35 structie, waarop de kernconstructie inwendig aan de desbetreffende eerstgenoemde dekplaat en de derde dekplaat wordt gelast. 7907177