NL7905491A - Transfer drukken. - Google Patents

Transfer drukken. Download PDF

Info

Publication number
NL7905491A
NL7905491A NL7905491A NL7905491A NL7905491A NL 7905491 A NL7905491 A NL 7905491A NL 7905491 A NL7905491 A NL 7905491A NL 7905491 A NL7905491 A NL 7905491A NL 7905491 A NL7905491 A NL 7905491A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
dye
printing
dyes
printed
groups
Prior art date
Application number
NL7905491A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Iws Nominee Co Ltd
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Iws Nominee Co Ltd filed Critical Iws Nominee Co Ltd
Publication of NL7905491A publication Critical patent/NL7905491A/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D06TREATMENT OF TEXTILES OR THE LIKE; LAUNDERING; FLEXIBLE MATERIALS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • D06PDYEING OR PRINTING TEXTILES; DYEING LEATHER, FURS OR SOLID MACROMOLECULAR SUBSTANCES IN ANY FORM
    • D06P1/00General processes of dyeing or printing textiles, or general processes of dyeing leather, furs, or solid macromolecular substances in any form, classified according to the dyes, pigments, or auxiliary substances employed
    • D06P1/44General processes of dyeing or printing textiles, or general processes of dyeing leather, furs, or solid macromolecular substances in any form, classified according to the dyes, pigments, or auxiliary substances employed using insoluble pigments or auxiliary substances, e.g. binders
    • D06P1/62General processes of dyeing or printing textiles, or general processes of dyeing leather, furs, or solid macromolecular substances in any form, classified according to the dyes, pigments, or auxiliary substances employed using insoluble pigments or auxiliary substances, e.g. binders using compositions containing low-molecular-weight organic compounds with sulfate, sulfonate, sulfenic or sulfinic groups
    • D06P1/621Compounds without nitrogen
    • D06P1/622Sulfonic acids or their salts

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Coloring (AREA)
  • Electrostatic Charge, Transfer And Separation In Electrography (AREA)
  • Photoreceptors In Electrophotography (AREA)

Description

* V
V
v VO 8126 Ί /*» I ;W;S: Nominee Company Limited en Commonwealth. Scientific and Industrial Research. Organisation,
Londen en Canberra, Groot-Brittannië en Australië.
Transfer drukken.
De uitvinding heeft betrekking op het bedrukken van textielmaterialen.
Sublimatie-transferbedrukken, eveneens bekend als droog transfer-bedrukken, van synthetische vezels, zoals polyester—, acryl-, 5 triacetaat-, en polyamidevezels, is algemeen bekend (zie het Franse octrooischrlft 1.223.330). Het omgekeerde multi-kleurpatroon wordt eerst gedrukt op papier door middel van een gebruikelijke papier— bedrukkingsinrichting en een gebruikelijke techniek., onder toepassing van disperse verven van het type, dat gewoonlijk voor het verven van 10 synthetische vezels wordt toegepast en dat sublimeert bij temperaturen beneden 220°C. Daarna worden het papier en het te bedrukken weefsel in nauw contact gebracht en door een hete calender gevoerd of verhit in een pers gedurende een periode van ten hoogste 2 minuten. In de praktijk wordt de onderste temperatuurgrens: bepaald door de vluchtigheid 15 van de verf en de bovenste grens door de noodzaak om schade aan het weefsel of het smelten daarvan gedurende de overdrachtstrap te voorkomen.
Het is bekend, dat alle klassen van disperse verven een betrekkelijk geringe affiniteit vertonen ten opzichte van wol en 20 andere natuurlijke vezels: en aldus is het niet onverwacht, dat wanneer deze vezels worden bedrukt met disperse verfstoffen door middel van sublimatiemethoden de verfresultaten van de drukken een onaanvaardbare kwaliteit bezitten.
De uitvinding verschaft materialen en werkwijzen voor 25 het behandelen van weefsels of andere textielmaterialen, of verwante materialen voor het bedrukken en methoden voor het subli'matie-over— drachtsbedrukken van dergelijie materialen ter verkrijging van afdrukken met goede kleureigenschappen.
Volgens de uitvinding worden textielvezels of materia— 30 len, of andere organische velvormige materialen, behandeld voor het 790 5 Λ 91 * 2
Si kleuren door het aahhrengen van een amfipatisch. materiaal, dat in zijn molecuul zowel polaire groepen als nïet-polaire groepen bevat.' Eet ma— teriaal wordt hij voorkeur aangehracht vanuit een vloeibaar (gewoonlijk waterig] vehiculum of medium, hijv. door sproeien, dompelen, deppen of 5 drukken of door wegzuiging uit een had, met name hij vloeistof tot materiaalverhoudingen van 5:1 of meer (gewichtsverhouding].
De verf die moet worden toegepast voor het verven van het materiaal wordt daarna aangehracht in tegenwoordigheid van het amfi— patische materiaal, hetzij gelijktijdig daarmee, hetzij, meer gebruike- 10 lij^s in sen latere werkwijzetrap, gewoonlijk. hij het bedrukken.
*
De"amfipatische materialen, toegepast hij de prepa-rering of voorbehandeling, die de uitvinding kenmerken, omvatten gewoon-» lijk hydrofiele en hydrofobe organische eenheden in hun moleculen en zijn oppervlakteactief. Zij worden typisch aangehracht voor de doelein— 15 den volgens de uitvinding in hoeveelheden van 3—10 gew.%, berekend op het vezelmateriaal.
De werkwijze volgens de uitvinding is ih Eet bijzonder geschikt voor het behandelen van textiel en dergelïjke materialen die. door de techniek, van sublimatie overdrukken moeten worden gekleurd, 20 en voor dit doeleinde wordt een suhlimeerhare verf, gewoonlijk. een disperse verf, op het materiaal aangehracht in tegenwoordigheid van het amfipatische materiaal, waarna het materiaal wordt verhit, gewoonlijk. tussen 15Q en 2Uo°C, of in oververhitte stoom, hijv. hij 3 jO—18Q°C.
De werkwijze volgens de uitvinding kan worden toege— 25 past op textielmaterialen, zoals geweven, gebreide of niet-geveven eiwit— bevattende textielmaterialen, zoals wol en zijde, polyamiden, zoals nylon, en celluïosematerialen, zoals katoen, linnen, viscose, cellulose— acetaat, en op aan textiel verwante materialen, zoals laminaten en leer.
• 30 Het is bekend, dat sublimeerhare vèrf- of kleurstoffen, bestemd voor het bedrukken van polyesters, gewoonlijk. afdrukken geven met zeer gebrekkige echtheids eigenschappen op wol-en katoen. Er zijn echter drie klassen van sublimatieverven, die afdrukken geven met verbeterde natte-echtheidseigenschappen. Deze zijn verfstoffen, bevattende 35 .groepen, die met de vezels reageren, zoals die beschreven in het' Britse 790 5 4 91 * 3 t '· octrooischrift 3.25^.021, verfstoffen, die metaal-coordinatiecomplexen vormen op het "bedrukte materiaal, zoals- die, Besnhreven in het" Britse octrooischrift 1.320.819s ea verfstoffen, die verknoopt zijn met elkaar of met geschikte reactieve groepen in het materiaal, dat is- Bedrukt, 5 zoals die Beschreven in het Amerikaanse octrooischrift k.029Λ6Τ, Bij voorkeur -wordt volgens de onderhavige -werkwijze, wanneer zowel goede kleurresultaten als goede natte-echiheidseigenschappen noodzakelijk, zijn, die typen verfstof Bij het Bedrukken toegepast, maar de onderhavige werkwijze is niet tot het gebruik. van deze typen verfstof Be-10 perkt.
De onderhavige werkwijze is zeer geschikt voor het Bedrukken van mengsels van vezels (natuurlijke, en/of synthetischeI, omdat de verfstoffen en de omstandigheden zodanig kunnen worden gekozen, dat de verschillende vezels gelijktijdig worden gekleurd. Het principe van 15 de uitvinding kan aldus worden toegepast voor het Bedrukken van mate rialen met verbindingen anders dan, of in aanvulling op, kleurstoffen, voor het verschaffen van verschillende kleureffekten, Bijv., vluchtige fluores centie-witmakers, kleur-hulpmiddelen, of kleur-reservemiddelen, of hun voorlopers. In de onderstaande Beschrijving van de onderhavige 20 aanvrage worden met de term "verfstof" ook. dergelijke materialen Bedoeld.
, De werkwijze volgens de uitvinding voor het prepareren van een materiaal voor het Bedrukken wordt Beschreven in dat gedeelte van de tekst, die Betrekking heeft op trap 1 van de volledige werkwijze volgens de uitvinding voor het suBlimatie-overdrachtsBedrukken. De pre— 25 pareringsmethode volgens trap 1 zal aldus ook voordelig kunnen worden gebruikt Bij.-andere drukmethoden.
De volledige werkwijze, volgens de uitvinding voor het suhlimatie-overdrachtsBedrukken omvat de volgende trappen: trap 1. Het voorhehandelen van het materiaal, dat moet worden Bedrukt, 30 met een materiaal, gekenmerkt doordat het een of meer verbindingen Bevat, gekozen uit de klasse:. l(a], zoals onderstaand gedefinieerd, samen met een of meer verbindingen, gekozen uit een of meer van de volgende klassen l(hl tot l(hj.: 1 (al Verbindingen die de kleuropbrengst van de gekozen verfstoffen op het 35 -te Bedrukken materiaal verbeteren.
790 5 4 91 k l t 1 (¾). verbindingen die de. diffusie van de verfstof in de vezels van hat materiaal bevorderen door opzwellen of andere middelen.
1(c) zouten van metalen, die in staat zijn tot de vorming van gelaten met kleurstoffen met een geschikte structuur.
5 1(d) carbonzuren.
l(e). verbindingen, die reagereniet of verknopen met bepaalde kleurstoffen om hun moleculairë afmeting te vergroten of om ze aan de vezels te binden en zo de echtheidseigenschappen te verbeteren» .1(f) verbindingen, die de reaktie of de interactie van bepaalde kleurstof— 10 fen met de vezels of met zichzelf katalyseren om hun echtheldseigen— schappen te verbeteren.
1(g) Verbindingen, die andere gewenste textieleigenschappen verschaffen. 1(h) oplosmiddelen of vehicula, waarin de bovenstaand aangegeven verbindingen kunnen worden opgelost of gedispergeerd.
15 Trap 2. Het afdrukken van patronen op een overdrachtssubstraat onder toepassing van een of meer sublimeerbare verfstoffen.
Trap 3- Het bedrukte substraat en het materiaal', dat moet worden bedrukt, worden tegeneLkaar aangebracht en door een verhitte calander geleid of verhit in een pers bij een temperatuur van ten hoogste 22Q°C 20 gedurende een periode van ten hoogste 2 minuten (gewoonlijk 30 seconden op 200.°C).
Trap k. Het bedrukte materiaal wordt daarna gestoomd voor ten hoogste 60 minuten bij 1Q0-120°C in oververhitte stoom (gewoonlijk 30 minuten bij 1Q0°C, of tot ten hoogste 200°C in oververhitte stoom, voor of na 25 het afscheiden van het gebruikte overdrachtsvel. Het stomen wordt toe— gepast om de diffusie van de verfstof in het inwendige van het materiaal te bevorderen en om de gewenste reakties· van de kleurstof of zijn interacties met het materiaal, wanneer dat gewenst is, te bevorderen, afhankelijk van het type verfstof, dat is toegepast en van de gewenste.
30 echtheidseigenschappen. Men heeft gevonden, dat met. enkele bijzondere combinaties van materialen, verbindingen, en verfstoffen, het stomen niet noodzakelijk, kan zijn.
Het bedrukte materiaal is daarna gereed voor gebruik.
Een kenmerk volgens de uitvinding is, dat het materiaal niet na het he— 35 ..drukken behoeft te worden gewassen om ongefixeerde verfstof en druk— 790 5 4 91 i' 5 hulpmiddelen te verwijderen. Deze werkwijze is noodzakelijk hij gebruikelijke druktechnieken en natte en het nat— en smelt-overdrachtshedrukken van natuurlijke materialen.
Trappen 1 en 2 kunnen in elke willekeurige volgorde 5 worden toegepast. Trappen 3 en 4 kunnen worden toegepast in de aange— geven volgorde in afzonderlijke machines:, hetzij gelijktijdig hetzij achtereenvolgens· op de ene machine van een geschikt type.
Het materiaal van trap 3 behoeft slechts componenten 1(a) en 3(h) te bevatten, maar andere componenten 3 (hl tot 3 (g) worden 10 qpgenomen om te voldoen aan de eigenschappen van de betreffende kleur stoffen om bepaalde textieleigenschappen te realiseren.
• Het materiaal van trap 3 kan worden aangebracht door het toepassen van een willekeurige bekende techniek, zoals deppen, sproeien, impregneren en centrifugeren of door het uittrekken, gevolgd 15 door het drogen van het materiaal. Ook kan het worden aangebracht in elk willekeurig stadium van de procesvoering, zoals op losse vezels, lonten, garens of weefsels.
Geschikte verbindingen voor. de materialen van trap 1 worden onderstaand meer in detail omschreven.Verbindingen, die de ’ 20 eigenschappen, aangegeven in de klassen 3(hl tot 1(gl bezitten, zijn betrekkelijk algemeen bekend, evenals hun afzonderlijke toepassing op textielmaterialen voor de aangegeven doeleinden.
3(a) ELeuropbrengst verbet erende verbindingen.
Men heeft gevonden, dat veel kennelijk geen verband met elkaar houdende 25 verbindingen deze gewenste eigenschap zullen verschaffen wanneer zij op het te bedrukken materiaal worden aangebracht. Aangenomen wordt, zonder de intensie om de uitvinding door de juistheid of'op andere wijze te beperken, dat geschikte verbindingen zowel polaire als niet-polaire groepen bevatten en dat het materiaal, aangebracht' op het te bedrukken 30 materiaal een verbeterde affiniteit verschaft voor disperse verfstoffen door een gelijksoortigheid in polair/niet-polair karakter tussen de verfstoffen en de materialen, die in de samenstelling zijn opgenomen. Oppervlakteactieve stoffen hebben zodanige gemengde Bydrofobe-Eydrofiele eigenschappen en,hoewel uitstekende resultaten zijn bereikt met alle 35 'klassen van oppervlakteactieve middelen (anionogene, kationogene, 790 5 4 91 , 6 1* > amfotere en niet-ionogene 1, wordt aangenomen, dat verbindingen, die niet gewoonlijk. als: oppervlakt eactieve stoffen worden besuhouwd, omdat zij een laag molecuulgewicht bezitten of vanwege hun gespecialiseerde eindtoepassingen, zoals textiel-spinoliën en veselsmeermiddelen, maar 5 met het juiste mengsel van de bovenstaande eigenschappen, eveneens bruik— haar zijn.
hiet niet polaire gedeelte van een kleurophrengst— verbeterende verbinding omvat liefst een of meer alkylgroepen, die al dan ni.et aan een aromatische kern kunnen zijn gebonden. De alkylgroepen 10 bevatten bij voorkeur 3-20 koolstof at omen, en kunnen een rechte, vertakte, onverzadigde of ringvormige configuratie bezitten. Aromatische kernen, waaraan de alkylgroepen kunnen zijn gebonden, zijn bij voorkeur benzyl, fenyl, difenyl, naftaleen, naftol, dinaftylmethaan of t etrawaterst ofnaftaleenkemen.
15 Het polaire gedeelte van een kleuropbrengstverbeterende verbinding omvat liefst een of meer anionogene, kationogene of niet-ionogene groepen. Verschillende typen van polaire groepen kunnen in het ene molecuul aanwezig zijn. Geschikte anionogene groepen zijn carboxylaat-, sulfaat? thiosulfaat? sulfonaat? sulfinaat? sulfamaat? 20 fosfaat-, pyrofosfaat- en fosfonietgroepen. Geschikte kationogene groe-.
pen omvatten geprotoneerde primaire, secondaire en tertiaire aminegroepen, alsmede kwaternaire ammonium? pyridinium-, picolinium-, imidazool-,· benzimidazool-, tertiair oxonium-, tertiair sulfonium- en kwaternaire fosfoniumgroepen. Geschikte niet-ionogene polaire groepen zijn (i) 25 alkoholische hydroxylgroepen, afgeleid van polyalkoholen, (ii) hetzij alkoholen, hetzij alkanolamiden, (iii) hetzij groepen, afgeleid van ethyleen of propyleenoxyde, met inbegrip van polymeren van deze verbindingen, en (iv) primaire en secondaire amidegroepen en amineoxyden.
In bepaalde gevallen kan de polaire groep in staat zijn 30 om te reageren met het te bedrukken materiaal, bijv. verbindingen, die de thiosulfaatgroep bevatten, wanneer op wol wordt aangebracht. Dit zou voordelen kunnen hebben in die gevallen, waarbij een meer permanente effekt wordt gewenst, of waarbij een vergrote bevochtighaarheid, "vicking" enz., als. gevolg van de aanwezigheid van een vrije polaire groep onge-35 wenst is. In bepaalde gevallen kan het gewenst zijn om twee of meer ver- 790 5 491 τ ν bindingen te mengen, bijv. voor bet verkrijgen van een bepaalde balans: aan polaire en niet-polaire eigenschappen, of, bij uittrekkingsbehan— . ' delingen, voor bet vergroten van de substactiviteit van een anionogene verbinding door de toevoeging van een amfotere verbinding, 5 Een meer gedetailleerde beschri jving van geschikte verbindingen van de verschillende klassen volgt ih Het onder staande. Daaruit kunnen deskundigen in de techniek eventueel andere geschikte verbindingen aüeiden.
l(al Kleuropbrengstverheterende verbindingen.
10 Ïypê Handelsnaam 'bhèriif sdSeT 's^ehsteXling anionogeen Soap flakes natriumstearaat anionogeen Aerosol 0T natrium-di—isooctyisrulfosoicci— naat anionogeen Alkanate D natriumdodecylbenzeensulfonaat anionogeen Gardinol WA natriumlaurylsulfaat anionogeen Igepon T N-methyltaurine-addukt van oliezuurchloride anionogeen Nekal A alkylnaftale ensulfonaat anionogeen ültravon K. gesulfoneerd alkylbenzimi dazool niet-ionogeèn Dispersol VP lauryldiethanolami de 20 kationogeen Cetrana.de cetyltrimethylammoniumbromide kationogeen Vantoc CL cetylbenzyldimethylammonium— chloride kationogeen Sapamine A condensaat van vetzuurchloride met diethylethyleendiamine amfoteer Miranol CM Conc. imidazolinederivaat kationogeen Alliquat 336 li-trioctyl-N-methylammonium- chloride .
De hoeveelheid van 3 (al verbinding(enI, die -wordt toegepast, is liefst voldoende om 1—30 gev. % op het'materiaal achter te laten, bij voorkeur 2—5 gevr./S. Het is algemeen bekend ombepaalde opper— 30 ....
vlakteactieve stoffen in textielbehandelingsmaterialen toe te passen om de bevochtiging van het materiaal door de samenstelling te bevorderen, maar in dergelijke gevallen bedragen de toegepastë hoeveelheden minder dan 1 gew. %.
1(b) Verfstof-diffusie-bevorderende stoffen.
Deze worden dikwijls gebruikt in gebruikelijke drukpasta's. Enkele be— 790 54 91 35 8 i.' » kende voorbeelden zijn ureum, thioureum, thiodiglycol, aceetamide, formamide, dimethylsulfoxyde, ethyleenglycol en melkzuur. Ureum en melkzuur verdienen de voorkeur, omdat zij goedkoop zijn en een geringe vluchtigheid bezitten. De hoeveelheid van de toegepaste verbinding (en) 5 is liefst voldoende om 1-20 gev.% op het materiaal achter te laten en bij voorkeur 2-10 gew.%.
1(c) Gelaterende metalen.
De toevoeging van gelaterende metalen is noodzakelijk wanneer het gewenst is om metaal complexen met de geschikte kleurstoffen te vormen. _ 10 Gelaterende metalen zullen gewoonlijk in de vorm zijn van het zout of van een mineraal of organisch zuur, hoewel het gebruik van metaalcomplexen in geen geval is uitgesloten. Geschikte metaal-zouten zijn die van aluminium en zink, alsmede elk van de overgangsmetalen van het periodiek systeem. In het bijzonder met ο,ο-dihydroxy-15 azokleurstoffen, verdienen chroomzuurchloride, chroomzuuracetaat en chroomzuurlactaat de voorkeur, omdat zij gewoonlijk de diepste en meest kleurechte kleuren geven met een grote variatie aan tinten. Ook zijn goede resultaten verkregen met ijzer, nikkel, koper en cobaltzouten.
De toegepaste hoeveelheid is liefst voldoende om 20 0,1-3 gew.$ op het materiaal achter te laten en bij voorkeur 0,2-1,0 gew.$.
1(d) Carbonzuren.
Wanneer het drukmateriaal kleurstoffen bevat, die complexen met metaal-zouten vormen, wordt liefst een carbonzuur aan de vloeistof toegevoegd 25 . in een hoeveelheid van 0,1-10 gew.$ van het materiaal. Carbonzuren die de voorkeur verdienen, zijn de verbindingen die hydroxylgroepeh bevatten, zoals melkzuur en citroenzuur, en zij worden toegepast in hoe- ' veelheden van 0,5 en 2,0 gewj».
1(e) Verknopingsmiddel.
30 De term "verknopingsmiddel" wordt toegepast in de gebruikelijke zin, in het bijzonder met betrekking tot de polymeerchemie, en wel om aan te geven dat het gaat om een verbinding met twee of meer groepen, die in staat zijn om de funktionele groepen in de kleurstoffen of de vezels te reageren om twee of meer kleurstofmoleculen covalent samen te binden ' * 35 of om ze aan de vezel te binden. Geschikte reactieve groepen en funktio- 790 5 4 91 • 9 * * H' nele groepen zijn te algemeen Bekend om een opsomming te rechtvaardigen. Verbindingen, die echter de voorkeur verdienen, zijn die, Bevattende epoxy-, isocyanaat? methylol, ethenisch. onverzadigde of aziridïne— groepen of groepen, die in staat zijn tot de vorming daarvan, en die 5 in staat zijn om met hydroxy-, carBoxy—, amine— en amidegroepen aan geschikte kleurstoffen en te Bedrukken materialen te verknopen. De enige beperkingen aan de keuze- van een verknopingsmiddel zijn, dat zij liefst klein genoeg moeten zijn om gedurende de overdrachts— of stoomtrappen in de vezels door te dringen, terwijl zij toch. voldoende 10 niet-vluchtig moeten zijn om op het materiaal achter te Blijven gedurende de bewaring tussen de voorbehandeling en het Bedrukken.
1(f) Katalysatoren.. ’
Deze zouden kunnen worden toegepast, hetzij wanneer verknopingsmidde-len worden toegevoegd aan het materiaal, hetzij wanneer reactieve kleurstoffen worden gebruikt in trap 2. Deze worden op uit gebreide schaal toegepast bij de polymeer- en kleurstofchemie en zijn te algemeen bekend om een opsomming hier te rechtvaardigen. Zij kunnen zuren, alkali, aminen, organometallische, of andere verbindingen zijn,afhankelijk van de identiteit van de reactieve groepen in de kleurstoffen 2Q of verknopingsmiddelen en de juiste keuze is algemeen Bekend aan de deskundigen. Bij het bedrukken van katoenweefsel met vezelreactieve kleurstoffen, is de aanwezigheid van een anorganische of organische base gewenst om de reaktiesnelheid tussen de kleurstof en de cellulose * te vergroten. Bij de onderhavige werkwijze wordt de Base toegevoegd aan 2^ de inktkussenvloeistof en aangebracht op het weefsel'voor het drukken.
Geschikte basen omvatten hydroxyden, carbonaten en bicarBonaten van de alkalimetalen in een hoeveelheid tussen Q,1 en 10 gew./ί van de materialen.
1(g) Texti elverb et erende materialen.
Typische voorbeelden zijn de algemeen Bekende polymeren, toegepast voor het verbeteren van verschillende textieleigenschappen, zoals dïmensio— nele stabiliteit en hestandheid tegen bevochtiging, vuil worden, slijtage, pilling, enz. en de samenstelling zou ook hardingshulpmiddelen kunnen omvatten, hetzij binnen hetzij Buiten het kader van de onder l(el en l(fl beschreven verbindingen. Andere typen verbindingen' zouden ook 35 kunnen worden toegevoegd, bijv. bleekmiddelen of witmakende middelen, 7905491 h 10 l hant eer-modif ic'eermiddelen, naaihulpmiddelen of mot—'bestrijdende middelen. Het geel worden van wollen weefsels- Bij de temperaturen, die Bij het overdracht she drukken optreden, kan worden voorkomen door de toevoeging van een niet-vluchtig sterk zuur, zoals sulfaminezuur aan de inkt— 5 kussenvloeistof. i(h.l Oplosmiddel.
Het meest gebruikelijke oplosmiddel en het meest voordelige oplosmiddel voor het oplossen of dispergeren van de. Bovenstaande, verbindingen is water. Het kan echter Bij Bepaalde verbindingen Beter zijn om andere ^ ' oplosmiddelen toe te passen, die hetzij mengbaar hetzij niet-mengbaar met water zijn, of oplosmiddelmengsels (met inbegrip van water!..
Trap 2 kan worden uitgevoerd onder toepassing van elke willekeurige druktechniek met inbegrip van flexo grafisch, gravure, lithografisch, letterpers:-,sproei- of zeefdrukken. Geschikte substraten 1 c „ * J die moeten worden bedrukt, omvatten papier, kunststof foelie en metaal-foelie. Het meest geschikt zijn machine-geglansde Kraft-papieren, die speciaal zijn vervaardigd voor het overdrachtsdrukken, en die algemeen bekend zijn aan de deskundige.
De vereiste eigenschappen van de kleurstoffen, toe- on . „ .
gepast in trap 2, zullen in het onderstaande, meer in detail worden Besproken. Geschikte kleurstoffen hebben gewoonlijk een laag molecuulge— wicht (15Q-^501 en zijn voldoende vluchtig bij temperaturen Beneden 22Q°C voor 1Q$ of meer van de kleurstof om vanaf het papier te sublimeren naar het materiaal'ih de loop van 2 minuten of minder gedurende de 25 verhittings-overdrachtstrap.
Hoewel de toepassing van kleurstoffen, die gewoonlijk voor suhlimatie-overdrachtshedrukken van polyester, nylon en acrjtl wordt gebruikt niet wordt uigesloten, om afdrukken te verkrijgen met aanvaardbare eigenschappen ten aanzien'van kleurechtheid bij wassen, 50 droog reinigen, slijtage en verschieting, kan het noodzakelijk’ zijn om speciale typ sa sublimeert are kleurstoffen toe te passen met een of meer van de volgende eigenschappen. Bepaalde kleurstoffén, die in hun gekleurde vorm niet voldoende vluchtig zijn, kunnen op papier, worden gedrukt in een andere, meer vluchtige vorm, bijv. de ongewijzigde carbinolbase 55 _yan triarylmethaan basische kleurstoffen, die worden omgezet in de niet— 790 5491 i 11 vluchtige "belaste gekleurde vorm na de overdracht op het materiaal.
2(a) Omvat een of meer groepen in het molecuul, die in staat zijn om * ’ gelaten te vormen met metalen of him zouten. Elk van de groepen, die gewoonlijk in "bijtende verfstoffen worden gevonden, zijn geschikt, 5 "bijv. mono- of polyhydroxy, carboxy, amino, nitroso, of mengsels daarvan, aangrenzend aan (gewoonlijk in de ortho of 1:8 posities) elkaar of aan diazo- of iminogroepen. Kleurstoffen, "bevattende een of meer carboxylgroepen, moeten gewoonlijk gedrukt worden op papier in de vrije zuurvorm of als het ammoniumzout van het carbonzuur, omdat alleen 10 de vrije zuurvorm voldoende vluchtig is. Om te verzekeren, dat de kleurstof als het vrije zuur sublimeert, wordt liefst een kleine hoeveelheid van een niet-vluchtig sterk zuur, zoals sulfaminezuur, aan de drukpasta toegevoegd.
2(h) Reactieve groepen.
15 Deze zijn algemeen bekend in water oplosbare reactieve kleurstoffen, waarvan de meeste niet-sublimeerbaar zijn. De reactieve groepen moeten voldoende klein zijn en niet-polair zijn om niet <è kleurstofvluehtigheid-te zeer te verminderen. Voorbeelden van geschikte groepen zijn epoxy, geactiveerd halogenide, chlooracetylamino, chlooracetaat, chloormethyl, 20 vinylsulfon, carboxyazide of sulfonylazide. Voorlopers of derivaten van dergelijke groepen die overgaan in een vluchtige vorm gedurende de oerdrachtstrap kunnen eveneens worden gebruikt, bijv. chloorhydrine, of beta-sulfatoethylsulfon. Kleurstoffen, die geblokkeerde reactieve groepen bevatten, zijn eveneens geschikt, mits zij kunnen worden geac-25 tiveerd door verwijdering van de blokkerende groep onder de omstandigheden, die voor de sublimatie-overdracht en kleurstoffixering worden gebruikt. Doelmatige voorbeelden zijn kleurstoffen, die isocyanaatgroepen bevatten, die geblokkeerd zijn door reaktie met fenolen, oximen of al-koholen.
30 2(c) Omvat een of meer groepen in het molecuul, die in staat zijn om met klasse 1(e) verbindingen te reageren, zodat de molecuulgrootte van de kleurstof wordt vergroot of om het component aan het te bedrukken materiaal te binden gedurende de sublimatie-overdrachts— en kleurstof— fixat iet rappen. Voorbeelden van geschikte groepen zijn hydroxyl, amino, " 35 imino of carboxyl, maar in tegenstelling tot de substituenten aan de 790 5 4 91 * 12 t metallic eerbare kleurstoffen, behoeven zij niet in een bepaalde configuratie te zijn.
Kleurstoffen met verschillende eigenschappen kunnen worden gemengd voor hetverkrijgen van een gewenst gebied van 5 kleuren.
Het is gebleken, dat het geel worden en het beschadigen van vezels de neiging heeft om op te treden in het geval van kera-tinevezels, wanneer bepaalde verbindingen, die genoemd zijn, aangebracht worden op wol en op de aangegeven wijze worden verhit. Dit kan worden 10 opgeheven door het opnemen van een niet-vluchtig zuur. Sulfaminezuur is een bijzonder-voordelig voorbeeld van een niet vluchtig zuur voor de onderhavige doeleinden, dat een aanzienlijke vermindering geeft ten aanzien van vezelbeschadiging alsmede met betrekking tot het voorkomen van geel worden. Andere zuren die kunnen worden toegepast om het geel 15 worden te verminderen, zijn fosforzuur, citroenzuur en trichloorazijn- zuur.
Elke klasse van disperse verfstof kan worden gebruikt bij de onderhavige werkwijze, in het bijzonder indien aangebracht door de direkte druk of inktkus sen-druktechniek, gevolgd door toepassing 20 van . stoom van hoge temperatuur of droge verhitting (thermosoli. Subli— meerbare kleurstoffen zijn noodzakelijk wanneer een overdrachttechniek moet worden toegepast. Een vergrote kleurechtheid kan worden verkregen door het toepassen van reactieve disperse kleurstoffen.
Bij het overdrachtsdrukken, is een bij voorkeur 25 toegepast kleurstoffengebied, dat, in de handel gebracht onder de naam Sublinyl. Deze kleurstoffen hebben, naar men aanneemt, een vezelreac— tieve groep in hun molecuul, hoewel hun bruikbaarheid in geen geval afhangt van de juistheid van deze aanname.
De uitvinding isr bijzonder vaardevol met betrekking •30 tot de behandeling van wol, maar omdat disperse kleurstoffen niet alleen kunnen worden toegepast volgens de onderhavige werkwijze op natuurlijke vezels, maar toepasbaar blijven op synthetische vezels, verschaft de uitvinding een werkwijze voor het verkrijgen van meer vast-bedrukte of met een inktkussen aangebrachte tinten op mengveefsels van natuurlijke 35 en synthetische vezels, bijv. katoen en polyamide en, in Bet bijzonder, 790 5 4 91 13 wol en polyestermengsels.
De uitvinding wordt aan de hand ran de onderataan— de voorbeelden nader toegelicht.
Voorbeeld I
2 5 Een plat-weef hemdenkatoen-wolweefsel van 160 g/n werd bedrukt ("padded"! met 6o% pick-up met een vloeistof, die 66,7 g/kg natrium-dodecylbenzeensulfonaat, 83,3 g/kg ureum, 8,3 g/kg chroomzuur-chloridepentahydraat, 13,3 g/kg melkzuur en 828,¼ g/kg water bevatte.
Het weefsel werd bij 150°C gedroogd.
10 Overdrachtspapier werd verkregen door de keurstoffen, aangegevenin de onderstaande tabel, te dispergeren in een pasta,bevattende 62,5 g/kg Solvitose MVS (Scholten) 12,5 g/kg Teric 16A29 (ICI) 125 g/kg witte spiritus en 800 g/kg water en het drukken van de pasta's op machine-geglansd Kraft papier door vlakke-zeef-methoden.
15 Afdrukken werden verkregen q> het voorbehandelde weefsel door het te verhitten in contact met de overdrachtpapieren in eei hete-koppers bij 20Q°C gedurende 30 seconden. Ha de overdracht werd het weefsel gestoomd in een autoclaaf bij 10Q°C gedurende 30 minuten.
Goed gedefinieerde, heldere en sterke afdrukken van 20 tenminste standaarddiepte volgens BS 2661:1961 werden verkregen. In ISO wrijfechtheid en ISO 2 wasechtheid-proeven sc^-oorden de afdrukken 1 of beter en bij de ISO lichtechtheidsproef werd 5 of beter gescoord.
Op onbehandeld weefsel werden bleke afdrukken verkregen met slechte echtheidseigenschappen.
25 Kleurstof Concentratie in de kleur op voorbehandelde drukpasta............wol......... . ’.....
(i) formule 1 7,5 g/kg rood (II) formule 2 7,5 ' g/kg marineblauw (lil) formule 3 10 g/kg oranje
30 Voorbeeld II
De werkwijze van voorbeeld 1 werd herhaald, met dien verstande, dat de overdrachtspapieren werden-bedrukt met de kleurstoffen volgens de onderstaande tabel en dat 20 g/kg water in de drukpasta, gebruikt om de overdrachtspapieren te verkrijgen, werd vervangen 35 -door 20 g/kg sulfamine zuur. Men verkreeg heldere, duidelijke afdrukken, 790 5 491
1U
*Λ i die beter waxen dan de standaarddiepte, met een uitstekende echtheid ten aanzien van afwrijving, wassen en verschieten als gevolg van licht.
Kleurstof concentratie in de kleur op de voorbe- drukpasta handelde wol 5 formule U 20 g/kg oranje formule 5 20 g/kg geel
Voorbeeld III
Men volgde de werkwijze volgens voorbeeld I, met dien verstande, dat Aerosol OT (natrium-di-isooctylsulfosuccinaat, 10 Qjranamide) werd toegepast in plaats van natriumdodecylbenzeensulfonaat. Men verkreeg analoge resultaten met betrekking tot kleuropbrengsten en echtheidseigenschappen.
Voorbeeld IV
De werkwijze van voorbeeld I werd herhaald, met 15 dien verstande, dat thiodiglycol werd gebruikt in plaats van ureum in de drukvloeistof. Men verkreeg analoge resultaten met betrekking tot de kleuropT^ngsten en echtheidseigenschappen.
Voorbeeld V
De werkwijze van voorbeeld I werd herhaald, met 20 dien verstande, dat citroenzuur werd toegepast in plaats van melkzuur in de drukvloeistof. Men verkreeg analoge resultaten met betrekking tot kleuropbrengsten en echtheidseigenschappen.
Voorbeeld VI
De werkwijze van voorbeeld I werd herhaald, met 25 dien verstande, dat chroomzuuracetaat werd gebruikt in plaats van chroomchloridepentahydraat in de drukvloeistof. Men verkreeg analoge resultaten met betrekking tot de kleuropbrengsten en echtheidseigenschappen.
Voorbeeld VII
• 30 De werkwijze van voorbeeld I werd herhaald, met dien verstande, dat cobaltnitraat werd gebruikt:!in plaats van chroomzuur-chloride. Men verkreeg afdrukken met verschillende tinten, maar met even goede echtheidseigenschappen. Kleurstof (il gaf een roodbruine af druk, kleurstof (il) gaf een lila af druk en kleurstof (ml gaf een goud-35 -oranje afdruk.
790 5 4 91 15
Voorbeeld VIII
Weefsel, zoals beschreven in voorbeeld I, werd bedrukt met 100/« pickup met een vloeistof, bevattende 20 g/kg Aerosol 0T, 50 g/kg ureum en 930 g/kg water. Het weefsel werd gedroogd, bedrukt en 5 gestoomd zoals in voorbeeld I. Het overdrachtpapier werd verkregen volgens voorbeeld I onder toepassing.van een drukpasta, die 10 g/kg bevatte van de reactieve disperse kleurstof IV (formule 6).
Men verkreeg een heldere gele afdruk met uitstekende echtheid ten aanzien van wassen, wrijven en licht. Ter vergelijking 10 werd een veel blekere af druk verkregen op niet-behandeld wollen weefsel. Voorbeeld IX
De werkwijze van voorbeeld VIII werd herhaald, met dien verstande, dat de kleurstof IV werd vervangen door de reactieve disperse kleurstof met formule 7· 15 Na het stomen, verkreeg men een bestendige, helder rode afdruk. Ter vergelijking verkreeg men slechts een zeer bleke afdruk op onbehandeld weefsel.
Voorbeeld X
De werkwijze van voorbeeld VIH werd herhaald, 20 net dien verstande, dat de kleurstof IV werd vervangen door de reactieve disperse kleurstof met de formule 8.
Na het stomen, verkreeg men een bestendige, helder violette afdruk. Ter vergelijking werd een zeer bleke afdruk verkregen op niet-behandeld weefsel.
25 Voorbeeld XI
De werkwijze van voorbeeld VTII werd gevolgd, met dien verstande, dat de kleurstof IV werd vervangen door C.I.Disperse Blue 58. Men verkreeg een bestendige helder blauwe af druk. Ter vergelijking verkreeg men slechts een zeer bleke afdruk. op niet-behandeld -30 weefsel.
Voorbeeld XII
Wollen weefsel werd behandeld volgens voorbeeld VIII, en door sublimatieoverdracht bedrukt met Sublacryl-papieren (papieren bedrukt met basische kleurstoffen en in de handel gebracht door 35 Sublistatic, S;A; van Geneva!. Na het stomen, verkreeg men heldere, diepe » 790 54 91 16 .
* * afdrukken. Op niet-behandeld weefsel verkreeg men doffe, zwakke afdrukken.
Voorbeeld XIII
De werkwijze van voorbeeld XII werd herhaald, met 5 dien verstande, dat 10% p-tolueensulfonzuur (ammoniumzout) in de voor behandeling werd opgenomen. Zelfs heldere, diepere afdrukken werden verkregen in vergelijking met voorbeeld XII.
Voorbeeld XIV_
De werkwijze van voorbeeld VIII werd herhaald, 10 met dien verstande, dat het weefsel voor sublimatieoverdracht werd bedrukt met Sublinyl-papieren (papieren, bedrukt met disperse kleurstoffen, voor het bedrukken van polysinideweefsels, afkomstig van Sublistatic S;A;). Na het stomen, verkreeg men heldere diepe afdrukken, vergelijkbaar met die, verkregen op polyamide. Op niet-behandeld weefsel ver-15 kreeg men doffe, zwakken afdrukken.
Voorbeeld XV
De werkwijze van voorbeeld XIV werd herhaald, met dien vestande,dat cetyldimethylbenzylammoniumchloride werd gebruikt in plaats van Aerosol 0T.·Men verkreeg analoge goede resultaten.
20 Voorbeeld XVI
Wol werd behandeld in een bad, ingesteld op een vloeistof: goed-verhouding van 30:1 met Aerosol QT (k% o.w.f.), ammonium-sulfaat (k% o.w.f. 1, Albegal B (2% o.w.f.) en voldoende azijnzuur om het bad op de pR waarde i+,Q te brengen. Het bad werd langzaam verwarmd 25 tot het kookpunt en gedurende een half uur gekookt. De wol werd gedroogd en door overdrachtsdrukken bedrukt bij 200°C gedurende 30 seconden met Sublinyl-papieren. Na het stomen van de af druk bij 100°C gedurende 30 minuten verkreeg men uitstekende kleuropbrengsten in een opmerkelijk contrast met de kleuropbrengsten op niet-behandelde wol.
30 Voorbeeld XVII
De voorbehandeling volgens voorbeeld XVI werd herhaald, met dien verstande, dat Aerosol 0T werd vervangen door het reac-tieve oppervlakteactieve middel natrium-lauryl-S-th£osulfaatacetaat— ester (Cj2S250C0CH2SS02"Na+). Opnieuw verkreeg men zeer goede overdrachts-35 afdrukken onder toepassing van de Sublinyl-papieren.
790 54 91 • . it Λ t
Voorbeeld XVIII
Wol werd behandeld in een bad, ingesteld op een vloeistof:goed verhouding van 30:1 en bevattende natriumacetaat (1# o.w.f.) en het kationogene oppervlakteactieve middel cetyldimethylbenzylammonium-5 chloride (h% o.w.f.). De pH van het bad bedroeg 7,0. Deze vloeistof werd daarna langzaam verwarmd tot 80°C en de wol werd bij deze temperatuur gedurende een half uur in beweging gebracht. Fa het drogen werd de wol door overdrachtsdrukken bedrukt en gestoomd, zoals in voorbeeld XVI. Men verkreeg opnieuw overdrachtsafdrukken van zeer goede kwaliteit.
10 Voorbeeld XIX
De verbinding p-F-chlooracetylaminosalicylzuur werd bereid door de reaktie van chlooracetylchloride met p-aminosalicyl-zuur. Deze verbinding werd gedrukt op papier uit een waterige pasta, bevattende sulfaminezuur, zoals beschreven in voorbeeld II. Fylon en 15 wollen weefsels werden daarna door droog overdrachtsdrukken bedrukt en gestoomd zoals in voorbeeld I. Bij deze trap was er geen teken van enig patroon op de weefsels, maar bij "piece dyeing" met een anionogene kleurstof, zoals Lanas ol Blue 30 verkreeg men aantrekkelijke dikke reserves of half-toon-reserves onder een blauw achtergrond.
20 Voorbeeld XX
Een vlak-weef-nylon weefsel van 220 g/m werd bedrukt tot 100# pickup met een drukdoeistof, bevattende 50 g/kg ureum, 8 g/kg chroomzuurchlDridepentahydraat, 10 g/kg melkzuur, 20 g/kg Aerosol 0T en 912 g/kg water. Het weefsel werd daarna gedroogd bij 100°C en 25 bedrukt volgens voorbeeld I. Men verkreeg heldere afdrukken, met dezelfde kleuren als beschreven in voorbeeld I.
Voorbeeld XXI
2
Een katoenweefsel van 120 g/m werd bedrukt tot 100# pickup met een vloeistof, bevattende 40 g/kg glycidyltrimethylammonium-30 chloride, 100 g/kg ureum, 8 g/kg chroomzuurchloride-pentahydraat, 10 g/kg melkzuur en Uo g/kg natriumdodecylbenzeensulfonaat en 802 g/kg wat er. Fa het drogen werd het weefsel door overdraehtsdrukken bedrukt volgens voorbeeld I. Men verkreeg afdrukken van goede kwaliteit. Zij waren analoog met betrekking tot de kleur aan die, verkregen op wol volgens· voorbeeld "35 I. Zeer slechte kleuropbrengsten werden verkregen bij onbehandelde ka- 790 54 91 18 r toen.
Voorbeeld XXII
o
Katoenweefsels van 120 g/m werd bedrukt met 100$ pickup met een vloeistof, bevattende 100 g/kg ureum, i;0 g/kg cetyl-5 benzyldimethylammoniumchloride, 50 g/kg natriumcarbonaat en 810 g/kg water. Na bet drogen werd bet weefsel bedrukt, volgens voorba&d I met een overdracbtspapier, bedrukt met de kleurstof met formule 9. Men verkreeg heldere, wasechte afdrukken zonder stomen na het overdrachtsdruk-procêdé. Afdrukken met inferieure kleuropbrengsten werden verkregen op 10 onbehandeld weefsel.
Voorbeeld XXIII
. Een 60/U0 wol/polyester-vlak-weef-gemengd weefsel werd bedrukt met 100$ pickup met een vloeistof, bevattende 20 g/kg cetylpyridiniumchloride, 50 g/kg ureum en 930 g/kg water. Het weefsel 15 werd gedroogd bij 100°C en door sublimatieoverdrachtsdrukken bedrukt, volgens de werkwijze beschreven in voorbeeld I, met de kleurstof, toegepast in voorbeeld XXII. Het stomen was niet nodig. Men verkreeg een heldere, oranje af druk met een zeer goede wasechtheid. Een af druk met inferieure kleuropbrengst en echtheid werd verkregen op niet-behandeld 20 weefsel.
Voorbeeld XXIV .
De werkwijze van voorbeeld XXIII werd herhaald met dien verstande, dat kleurstof IV werd toegepast in plaats van het vinyl-sulfonderivaat. Men verkreeg analoge resultaten met betrekking tot 25 kleuropbrengsten en echtheidseigenschappen.
Voorbeeld XXV
De werkwijze van voorbeeld VTTT werd herhaald, met dien verstande, dat de kleurstof IV werd vervangen door Sublaprint Eed 70062 (L.B.Holliday Ltd., naar wordt aangenomen een reactieve disperse • 30 kleurstof). Na het stomen werd een helder rode afdruk verkregen met een - redelijke wasechtheid. Ter vergelijking verkreeg men slechts een zeer bleke afdruk op niet-behandelde weefsels.
Voorbeeld XXVI
. De werkwijze van voorbeeld XXV werd gevolgd, met 35 _dien verstande, dat de kleurstof Intratherm Scarlet P355 (Crompton & 790 54 91 19 i.. i
Knowles, naar men aanneemt een reactieve disperse kleurstof) was. Voorbeeld mil
Wol werd behandeld in een bad, ingesteld op een 30:1 vloeistof tot goed-verhouding en bevattende b% o.w.f. Aliquat 336 5 en met een pH J. De kleurstof opname werd uit gevoerd gedurende 10 minuten bij 20°C, waarna 2% o.w.f. Glauber-zout werd toegevoegd en. de opname nog eens 10 minuten werd uitgevoad. De temperatuur werd daarna verhoogd tot 50°C en de stofopname voortgezet, totdat de vloeistof helder werd. ïïa het drogen werd de wol door overdrachts drukken bedrukt met 10 Sublinyl-papieren en gestoomd volgens voorbeeld XTV .Men verkreeg afdrukken van zeer goede kwaliteit.
Voorbeeld,XX7III
De werkwijze van voorbeëld XXVII werd gevolgd, met dien verstande, dat voor de behandeling met Aliquat 336 het weefsel 15 eerst reductief werd behandeld gedurende 30 minuten met een vloeistof-verhouding 30:1 in een bad, dat 5 g/e liuc formaldehyde-sulfoxylaat (Blarikit D BASF) bevatte.
Voorbeeld XXIX
Een 60:^0 wol/polyester-vlak-weef-gemengd weefsel 20 werd behandeld volgens voorbeeld XVIII. Het weefsel werd gedroogd, i bedrukt en gestoomd volgens voorbeeld VIII. Men verkreeg een heldere, vaste gele afdruk met een uitstekende wrijfechtheid, wasechtheid en lichtechtheid. Ter vergelijking verkreeg men op niet-behandelde weefsels een zeer af gevende af druk.
25 Voorbeeld XXX'
De werkwijze van voorbeeld XXIX nerd herhaald, met dien verstande, dat de kleurstof werd vervangen door de kleurstof volgens voorbeeld IX. Men verkreeg een bestendige, heldere vaste rode af-* * druk. Ter vergelijking verkreeg men een af gevende af druk op onbehandeld 30 weefsel.
Voorbeeld XXXI“
De werkwijze van voorbeeld XXX werd herhaald, met dien verstande, dat de kleurstof Sublaprint Red 70062 was. Men verkreeg analoge resultaten.
35 Voorbeeld XXXII
790 54 91 i 20
De. werkwijze van voorbeeld XXX werd herhaald, met dien vesfca nde, dat de kleurstof Intratherm Scarlet P355 was. Men verkreeg analoge resultaten.
Voorbeeld XXXIII
5 Een wol/polyester (50:50) weefsel werd verkregen volgens voorbeeld I.
Papier werd bedrukt met de volgende combinaties van kleubtoffen , die geschikt waren voor het verkrijgen van equivalente kleuren op de polyester en de wol.
10 (i) 1,6# Faran Brill.Yellow E-3GL(Cjï;Disperse Yellow 5^) in een hoe veelheid van 1,2# (formule 10).
(ii) 1,0# Faran Scarlet D-2GFLK en 0,6# van de verbinding met formule 11.
(iii) 0,8# Serisol Fast Crimson BD en 0,1*5# van de verbinding met formule 12.
15 (iv) 0,8# Celliton Violet SF 7870 en 0,5# van de verbinding met formule 13.
De voorbehandelde wol/polyester werd door overdrachtsdrukken bedrukt met dit papier en vervólgens werd de afdruk gestoomd. Men verkreeg een vaste ^-kleurendruk met een zeer goede wasechtheid. Wanneer de ge-20 bruikelijke disperse verven uit het mengsel· werden weggelaten, werd een gebrekkige af druk verkregen als gevolg van een niet-kleuring van de polyestercomponent.
Voorbeeld XXXIV
Aliquat 336 werd aangebracht op een wollen serge-25 weefsel door onttrekking uit een vloeistof met een 30:1 vloeistofver- houding door koken gedurende 30 minuten bij pH 7. Het weefsel werd daarna gedroogd. Vervolgens werd door overdrachtsdrukken van het weefsel bij 200°C gedurende k5 seconden met in de handel verkrijgbare over-drachtsdrukpapieren afdrukken verkregen met een goede kleuropbrengst.
'30 . Voorbeeld XXXV
Voorbeeld XXXIV werd herhaald, onder toepassing van Sublinyl-overdrachtpapieren. Zowel de kleuropbrengst als de scherpheid van de afdruk waren verbeterd.
Voorbeeld XXXVI
.35 _ !+# o.w.f. van een anionogeen:kationogeen opper- 790 5491 21 • ' vlakteactief middel (Allied Colloids RP 1U01) werd aangebracht op een geheel wollen serge-weefsel door een droge druktechniek. Het weefsel werd daarna bedrukt net Sublinyl—over dracht s drukp api er en bij 200°C gedurende ^5 seconden. Men verkreeg opnieuw goede afdrukken.
5 Voorbeeld XXXVII
Voorbeeld XXXVI werd herhaald onder toepassing van cetylpyridiniumchloride , en opnieuw werden goede afdrukken verkregen.
Voorbeeld XXXVIII
T0 Voorbeelden XXXVI en XXXVH werd herhaald met in begrip van 5% o.w.f. sulfaminezuur in de drukvloeistof. Men verkreeg goede afdrukken met weinig of gejen geelworden van niet-bedrukte gebieden.
Voorbeeld IXEi 15 VoorbesL den XXXIV en XXXVIII werden herhaald onder toepassing van 60/U0wol/polyeste r-geweven textiel. Ih alle gevallen werden uitstekende afdrukken verkregen.
Voorbeeld XL·
Hatriumlaurylsulfaat werd aangebracht op een ge-20 weven wol/polyester-textiel en de laatste gedroogd. Eet weefsel werd daarna bedrukt met Sublinyl-papieren, waarbij uitstekende afdrukken met weinig of geen vergeling werden verkregen.
Voorbeeld XLI
Voorbeelden XXXTV-XL werden herhaald op zowel 25 geheel wollen serge als wol/polyester, waarbij het weefsel eerst werd behandeld gedurende 30 minuten met een vloeistofverhouding van 30:1 in een bad, dat 5 gpl zinkformaldehydesulfoxylaat (Blankit D, BASF] en de geschikte hulpmiddelen bevatten. Tnhet geval dat het oppervlakteactieve middel werd aangebracht door een droogdrukprocede, werd het weefsel . 30 voor het bedrukken gedroogd. Men nam een aanzienlijke verbetering van de kleur opbrengst waar waaneer de monsters op de bovenstaande beschreven wijze door overdrachtsbedrukken werden bedrukt. De kleuropbrengst werd nog verder verbeterd wanneer de reductieve voorbehandelingstijd tot 1 uur werd verlengd.
" 35 VoorbesL d XIII
790 5491 i* ' 22
Voorbeelden XXXI7-XLI werden herhaald en de door overdracht sbedrukken bedrukte monsters' werden gedurende 30 minuten bij 102°C gestoomd. Zowel de kleuropbrengst als de nat-echtheidseigenschappen werden verbeterd.
7905491

Claims (14)

1. Werkwijze voor het voorbehandelen van textiel-vezels of materialen of andere organische velvormige materialen, voor een verfbehandeling, om de kleuropbrengst daarop te verbeteren, met het ken- 5 merk, dat op het materiaal een hoeveelheid wordt afgezet van tenminste een amfipatisch materiaal, dat in het molecuul daarvan zowel polaire als niet-polaire groepen, werkzaam voor het verbeteren van de kleuropbrengst bij een latere kleuring, bevat.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, 10 dat het amfipatische materiaal een oppervlakteactieve stof is.
3. Werkwijze volgens conclusie 1-2, met het kenmerk, dat de hoeveelheid van het amfipatische materiaal, dat wordt aangebracht 1-10 gew.%t berekend op het materiaal bedraagt. k. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, 15 dat het materiaal wordt behandeld met een samensteLling, die tenminste 1 klêurverbeterende verbinding bevat, tezamen met tenminste een verbinding, gekozen uit kleurstofdiffusiepromotors, gelaterende metaalverbindingen, organische carbonzuren, verknopingsmiddelen, katalysatoren, textielappreterende middelen en oplosmiddelen. 20 5· Werkwijze volgens-conclusies 1-3, met het ken merk, dat het amfipatische' materiaal wordt aangebracht op het materiaal, in de vorm van een oplossing in een waterig medium, en dat het materiaal daarna wordt gedroogd.
6. Werkwijze volgens conclusie 5, met het kenmerk, 25 dat het materiaal geimpegneerd wordt met een gecontroleerde hoeveelheid van de genoemde oplossing.
7. Werkwijze volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het amfipatische materiaal wordt af gezet op het materiaal door opname uit een bad van de oplossing.
8. Werkwijze volgens conclusies 1—7, met het ken merk, dat het materiaal een mengsel omvat van natuurlijke en synthetische textielvezels.
9. Werkwijze volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het materiaal een mengsel is van wollen en polyester vezels.
10. Werkwijze volgens conclusie 8 of 9S met het 790 54 91 2k 'J »' kenmerk, dat het amfipatische materiaal vergezeld is door een niet-vluchtig zuur.
11. Werkwijze volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat het zuur sulfaminezuur is. 5 ‘ 12. Werkwijze volgens conclusie 1-11, 'met het ken merk, dat het voorbehandelde weefsel geverfd wordt door de aanbrenging van een sublime erbare kLeurs’tof (zoals hierin gedefinieerd), die door een verhittingsbehandeling wordt gefixeerd. 13·Werkwijze volgens conclusie 12, met het kenmerk, 10 dat de verhittingsbehandeling plaatsvindt door droog verhitten op een temperatuur in het gebied van 180-2U0oC. 1U. Werkwijze volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de verhittingsbehandeling plaatsvindt met oververhitte stoom bij een temperatuur van 150-180°C.
15. Werkwijze volgens conclusies 12-lll·, met het kenmerk, dat de kleurstof door drukken wordt aangebracht.
16. Werkwijze volgens conclusie 12-15» met het kenmerk, dat de kleurstof een disperse kleurstof is.
17· Werkwijze volgens conclusie 12-15, met het ken-20 merk, dat de sublimeerbare kleurstof een gelateerbare groep, een vezel-reactieve grep of een chemisch verknoopbare groep bevat.
18. Werkwijze volgens conclusies 12-17, met het kenmerk, dat de kleurstof wordt aangebracht door sublimatie-overdrachts-hadrukken vanaf een bedrukte overdrachtsplaats. 25 19· Werkwijze voor het voorbehandelen van materialen voor een kleuring, in hoofdzaak zoals beschrevenmêt betrekking tot een of meer van de voorbeelden I, III-VIII, XIII, XV-XXIII, XXm-XXIX, XXXIV, XXXVI^XXXVIII, XL of XLI. ;20.-Textiel of een analoog materiaal, geprepareerd 30 ten behoeve van een daaropvolgende kleuring, volgens een werkwijze volgens een van de conclusies 1-11.
21. Werkwijze voor het behandelen en kleuren of verven van materialen, in hoofdzaak zoals beschreven in een van de voorbeelden. é -.35 22. Textiel of een analoog materiaal, gekleurd vol gens een of meer van de conclusies 12-18 of 21. 790 5 4 91
NL7905491A 1978-07-13 1979-07-13 Transfer drukken. NL7905491A (nl)

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
GB7829762 1978-07-13
GB7829762 1978-07-13
AUPD630878 1978-10-09
AUPD630878 1978-10-09

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL7905491A true NL7905491A (nl) 1980-01-15

Family

ID=25642257

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL7905491A NL7905491A (nl) 1978-07-13 1979-07-13 Transfer drukken.

Country Status (7)

Country Link
CH (1) CH631312B (nl)
DE (1) DE2927909A1 (nl)
FR (1) FR2431002A1 (nl)
GB (1) GB2025471B (nl)
IT (1) IT1122578B (nl)
NL (1) NL7905491A (nl)
PL (1) PL217049A1 (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2534945A1 (fr) * 1982-10-21 1984-04-27 Pouget Jacques Procede de decoration polychrome des cuirs ou analogues
CN111218826B (zh) * 2020-03-05 2022-04-08 天津丽彩数字技术有限公司 棉织物热转移印花预处理剂及热转移印花方法

Also Published As

Publication number Publication date
PL217049A1 (nl) 1980-05-05
GB2025471A (en) 1980-01-23
GB2025471B (en) 1982-09-29
IT1122578B (it) 1986-04-23
DE2927909A1 (de) 1980-01-31
CH631312B (de)
CH631312GA3 (nl) 1982-08-13
IT7924343A0 (it) 1979-07-13
FR2431002A1 (fr) 1980-02-08

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4167392A (en) Transfer printing process for hydrophilic fibrous material or blends of hydrophilic and synthetic fibrous material, with reactive disperse dyes
US4455147A (en) Transfer printing
US2933416A (en) Process for fixing figments on
DE2337798B2 (de) Verfahren zur uebertragung von druckmustern auf cellulosehaltiges textilmaterial
US4119398A (en) Composition for pre-treating fabric for transfer printing and a transfer printing process
WO1999055955A1 (en) Composition and use thereof for ink jet printing
US4093415A (en) Transfer printing process for hydrophilic, synthetic fibre material or mixtures of hydrophilic and synthetic fibre material
US4863483A (en) Textile printing and dyeing: Dye liquor or print paste containing water insoluble hexa-methoxy-methyl-melamine in glycol
Schwindt et al. The development of pigment printing over the last 50 years
DE2458660A1 (de) Trockenthermodruckverfahren
DE2436783A1 (de) Verfahren zum kombinierten faerben oder bedrucken sowie zum ausruesten mit vernetzungsmitteln von ganz oder teilweise aus cellulosefasern bestehenden textilen flaechengebilden
US4057388A (en) Dry heat process for dyeing and printing organic material which can be dyed with cationic dyestuffs
JP2010043383A (ja) 防・抜染用乾式転写捺染用転写紙及びそれを用いる乾式転写捺染法
NL7905491A (nl) Transfer drukken.
DE2716800A1 (de) Trockenfaerbung von synthetischen, halb-synthetischen oder natuerlichen materialien
US2873204A (en) Process for producing embossed prints
US4304565A (en) Process for producing transfer printed cotton and cotton blends
US1871087A (en) Production of effects on textiles
US2973239A (en) Color fixing agents
US4033716A (en) Transfer printing process for hydrophilic fibrous material
DE2359515A1 (de) Trockenes thermisches verfahren zum faerben und bedrucken von mit kationischen farbstoffen anfaerbbarem organischem material
DE19930986A1 (de) Verfahren zum Bedrucken von textilen Fasermaterialien nach dem Tintenstrahldruck-Verfahren
DE2045465A1 (en) Transfer printing
US2498454A (en) Hardenable emulsion serving as binding agent and process of making same
AU608775B2 (en) Improvements in or relating to textile printing and dying

Legal Events

Date Code Title Description
BA A request for search or an international-type search has been filed
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed