NL7902579A

NL7902579A - Houder voor aerosol.

Info

Publication number: NL7902579A
Application number: NL7902579A
Authority: NL
Original assignee: Continental Group
Priority date: 1978-06-30
Filing date: 1979-04-03
Publication date: 1980-01-03
Also published as: FR2429723A1; GB2024334A; DE2924852A1; US4308973A; JPS556300U

Description

V

< VO 7^92

The Continental Group, Inc.

Hew York, Hew York,

Verenigde Staten van Amerika.

Houder voor aerosol.

De uitvinding heeft betrekking op een houder, meer in het bijzonder een houder voor een aerosol.

Milieu- en economische omstandigheden hebben er toe geleid dat de industrie heeft gezocht naar een techniek, welke het moge-5 lijk maakt het gebruik van drijfmiddelen in de vorm van fluor-koolstofverbindingen voor aerosolhouders te elimineren. De moei--lijkheden welke werden ondervonden moeten in de eerste plaats worden gezien in het verdelen van de houder, zodanig dat het te verstuiven produkt gescheiden wordt van het drijfmiddel waarbij de 10 verdeling geschiedt door een barrière tussen het drijfmiddel en het af te geven produkt.

Volgens de uitvinding wordt daartoe een z.akje gebruikt dat bestaat uit een laminaat van voldoende sterkte en niet-doorlatende eigenschappen. Een geschikt laminaat bevat polypropyleen als 15 buitenlaag en tenminste één binnenjaag uit Saran.

Wanneer een geschikt zakje is vervaardigd uit bovenbedoeld laminaat, wordt het boveneinde van dat zakje verbonden met het boveneinde van het lichaam van de houder, onafhankelijk van de afdichting tussen het bovengedeelte van de houder en het lichaam 20 daarvan. De verbinding tussen het zakje en de binnenkant van het lichaam van de houder dient een doelmatige afdichting te vormen tussen de twee afdelingen welke worden begrensd door een zakje binnen bedoeld lichaam.

Het bovenste, afsluitgedeelte van de houder kan aan de boven-25 zijde in het lichaam van de houder worden geschoven en komt dan in 790 25 79 -2- . > aanraking met de kleefverbinding van het zakje en het lichaam van de houder zodat een doelmatige afdichting wordt verkregen.

Het is verder doelmatig het bovenste, afsluitende deel van de houder te voorzien van een bekleding ter vorming van een bescher-5 ming voor het op te nemen produkt.

Het zakje kan aan de binnenzijde van het lichaam van de houder worden bevestigd door tussenkomst van een geschikte kleefstof, welke kan worden aangebracht in de vorm van een poeder dan wel een dispersie yelke kan worden uit gerold. De kleefstof kan worden 10 geactiveerd door het toevoeren van warmte of sonische middelen.

Verdere bijzonderheden van de uitvinding zullen onder verwijzing naar de tekening nader worden besproken. Daarin toont: fig. 1 een zijaanzicht van een aerosolhouder met twee afdelingen overeenkomstig de uitvinding, waarbij een gedeelte van de 15 houder en het zakje in de tekening is weggebroken; fig, 2 op vergrote schaal een doorsnede van het in fig. 1 . omcirkelde gedeelte; fig. 3 een schematisch aanzicht van de wijze waarop kleefstof aan de binnenzijde van het lichaam van de houder kan worden aan-20 gebracht door een geschikte rol; fig. 1; schematisch een doorsnede van de wijze waarop het zakje in contact wordt · gebracht met kleefstof welke door verwarming wordt geactiveerd; fig. 5 een zijaanzicht, gedeeltelijk in doorsnede van het 25 kapvormige boveneinde voor de houder; en fig. 6 een doorsnede overeenkomstig fig.2 waarbij de afsluit-kap voorzien is van een binnenbekleding.

Zoals blijkt uit fig. 1 is de aerosolhouder 10 verdeeld in twee afdelingen. De houder 10 bestaat uit het gebruikelijke lichaam 30 11 met een kapvormige afsluiting 12 welke door een dubbele fels- rand 13 aan de wand van de houder is bevestigd. Het ondereinde van het lichaam 11 is afgesloten door een bodem 1¼ welke aan het lichaam 11 is vastgezet door een dubbele felsnaad 15· De bodem lU heeft een vlak 16 dat voorzien is van een vulopening 17· 790 23 79 3' -3-

Sc

De houder 10 onderscheidt zich van de tot nog toe tekende, doordat deze inwendig is verdeeld in twee afdelingen, door tussenkomst van een zakje dat is aangeduid door l8. Een eerste afdeling 20 bevindt zich binnen het zakje l8 en dient voor het opnemen van 5 het af te geven produkt. Een tweede afdeling 21 bevindt zich buiten het zakje 18 binnen de houder. De tweede afdeling 21 dient voor het produceren van een inwendige druk door een geschikt drijfmiddel dat door de. vulopening 17 wordt toegelaten.

Uit fig. 2 blijkt, dat het zakje 18, met het boveneinde 22 10 rechtstreeks verbonden is aan de binnenzijde van het lichaam 11 en door kleefstof 23 is afgedicht. De kleefstof 23 is zodanig aangebracht dat wanneer de kap 12 wordt aangebracht, het binnengedeelte in het lichaam 11 telescopeert en een afdichting vormt met het zakje of met kleefstof of met beide.

15 Het zakje 18 heeft, zoals blijkt uit fig. 1, een bodem 2k en een cilindrische wand 25· De constructie van het zakje 18 kan variëren. Het is echter noodzakelijk dat het zakje natuurlijke eigenschappen heeft zodanig dat dit niet alleen bestand is tegen de druk welke door het drijfmiddel wordt ontwikkeld doch ook een 20 barrière vormt waardoor het driJ fmiddel zich niet met het af te geven produkt kan mengen.

Zoals uit fl.g.2 blijkt is het zakje 18 opgebouwd uit een laminaat Het zakje l8 omvat polypropyleen als buitenlaag 26,27 en een Saran tussenlaag 28. De drie lagen zijn onderling aan elkaar gehecht.

25 Verdere tussenlagen zijn niet beslist noodzakelijk.

De Saran-laag heeft een dikte welke niet groter is dan 0,05 mm, welke stof een geschikte barrière vormt , welke voorkomt άώhet drijfmiddel en het af te geven produkt zich mengen.

De polypropyleenlagen geven de noodzakelijke sterkte en hebben de 30 noodzakelijke natuurlijke eigenschappen om bestand te zijn tegen het direct contact met het af te geven produkt enerzijds en het te gebruiken drijfmiddel anderzijds.

Uit fig. 3 blijkt dat de kleefstof 23 door middel van een rol 30 wordt aangebracht. De kleefstof wordt bij voorkeur op-35 gebracht in de vorm van een poeder of een dispersie welke uitgerold 790 25 79 -1+-

* 'V

W» .,.- kan worden. De kleefstof 23 kan willekeurig zijn, doch het is wel noodzakelijk dat deze door warmte geactiveerd kan worden.

nadat de kleefstof 23 op het lichaam 11 van de houder is aangebracht, wordt het zakje 18 ingebracht via de bovenopening 5 waarbij de monding van het zakje l8 geopend is en wordt vastgeklemd tegen de kleefstof 23, zoals weergegeven in fig. b. De monding van het zakp kan door daartoe geschikte klemmiddelen tegen de wand worden aangedrukt en hoewel daartoe niet beperkt, kan gebruik worden gemaakt van een plug 31, als weergegeven in fig. k.

10 De plug 31 is voorzien van een verwarmingselement 32,

De kleefstof kan bijvoorbeeld door warmtegeleiding, inductie of sonische energie, worden geactiveerd.

Nadat het zakje 18 bevestigd is aan de binnenzijde van het lichaam 11 van de houder, wordt de kap 12 .op de gebruikelijke 15 wijze bevestigd. Zoals blijkt uit fig. 5 kan de kap 12 voorzien zijn van een binnenbekleding uit een geschikt materiaal 33, welke bij voorkeur wordt opgebracht in de vorm van een poeder.

Het is duidelijk dat de kleefstof in voldoende hoeveelheid wordt aangebracht zodat in geen geval de wand 10 in aanraking kan i* '20 komen met het af te geven produkt. In fig. 6 is de bekleding 33 weergegeven als zijnde in direct contact met het zakje 18 en de overmaat kleefstof 23.

790 25 79

Claims

1. Uit afdelingen bestaande houder voor een aerosol bestaande uit een buisvormig lichaam waarvan de bovenzijde open is, een kunst stof zak je met een gesloten bodem en een open boveneinde, welk zakje in het lichaam van de houder is gezet met de monding 5 nabij de bovenrand van de houder, terwijl een afdichting is gevormd tussen de buitenkant van het plastic zakje nabij de monding daarvan en de binnenzijde_van het lichaam van de houder, waarbij het plastic zakje een eerste afdeling vormt voor het af te geven prcdukt en het lichaam van de houder met het zakje een tweede 10 afdeling voor het drijfmiddel vormt.

2. Aerosolhouder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de afdichting de vorm heeft van een kleefstof aan de binnenzijde van het lichaam van de houder.

3. Aerosolhouder volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het 15 lichaim van de houder wordt afgesloten door een kap, welke af- dichtend samenwerkt met kleefstof. 1|·. Houder volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de kap een beschermende bekleding heeft welke afdicht ten opzichte van kleefstof. 20 5· Houder volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het lichaam van de houder een bodem heeft welke is voorzien van een vulopening voor het drijfmiddel in de tweede afdeling.

6. Houder volgens conclusie 1 , met het kenmerk, dat het zakje gelamineerd is uit gevoerd en twee buitenlagen van polypropy- 25 leen heeft alsmede een binnenlaag uit Saran.

7. Werkwijze voor het maken van een uit twee afdelingen bestaande houder voor een aerosol, waarbij aan het boveneinde van de houder een kleefstof wordt aangebracht nabij de bovenrand daarvan, een kunst stof zakje met een open einde in het lichaam wordt gezet 30 met de monding in contact met de kleefstof, waarna de kleefstof wordt geactiveerd voor het afdichtend hechten van het zakje aan de binnenwand van de houder. 7902579 j j t V -6-

8. Werkwijze volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de kleefstof wordt geactiveerd door verhitting,door inductie, geleiding of sonisch.

9. Werkwijze volgens conclusie 7» met het kenmerk, dat 5 hij het bevestigen van de hovenafsluiting een gedeelte daarvan in de open zijde van het lichaam van de houder wordt gezet en afdichtend samenwerkt met de kleefstof hoven het zakje. i 790 15 7 9