NL7811357A - Inrichting voor het kweken en overplanten van planten. - Google Patents

Description

V

* *

Merrittstyle Products Limited, te Watford, Hertfordshire, Groot Brittannie

Inrichting voor het kweken en overplanten van planten

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het kweken of het bevorderen van de groei en het overplanten van planten en betreft een inrichting, die is voorzien van een houder voor het opnemen van een medium voor het kveken van de planten, 5 welke houder is voorzien van op afstand van elkaar staande wanden.

Planten, in het bijzonder vanneer zij worden gekweekt uit zaad, worden dikwijls onder gecontroleerde, gewenste milieucondities gekweekt in een zaadbak of kveekbak in een broeikas, teneinde hun wortel-systemen te vormen en een gezonde jonge plant te kveken. De jonge planten 10 worden dan dikwijls uit de zaadbak of kveekbak overgeplant in de koude grond in bijvoorbeeld een particuliere tuin of volkstuin. Om dit te bewerkstelligen, moeten de jonge planten uit de zandbakken worden verwijderd, die gewoonlijk uit houten of kunststof schalen bestaan. Bij dit verwijderen kunnen de vort el systemen van de planten gemakkelijk worden 15 beschadigd, omdat het niet gemakkelijk is, de jonge planten uit de schalen te tillen. Dit is in het bijzonder het geval met vortelgroenten, zoals gele of rode peen, knollen, bieten en dergelijke. Deze vortelgroenten hebben tere wortelsystemen en het is belangrijk, dat hun wortel-systemen niet worden beschadigd, opdat de jonge planten kunnen uitgroeien 20 tot volwassen gezonde planten, zonder dat hun groei wordt vertraagd door beschadiging van het vortelsysteem. Deze tendens tot beschadiging van de planten betekent, dat zij dikwijls niet kunnen worden gekweekt onder gunstige omstandigheden, waardoor de oogst per oppervlakteeenheid wordt verlaagd en kan leiden tot een volwassen plant met een betrekkelijk lage 25 kwaliteit.

De onderhavige uitvinding heeft ten doel, de bezwaren van de bekende kveekinrichtingen op te heffen. .

Volgens de uitvinding wordt een inrichting voor het kweken 7811357 2

•V

'f en overplanten van planten voorgesteld, omvattende een houder voor het opnemen van een medium voor het kweken van de planten, welke houder is voorzien van op afstand van elkaar staande wanden, met het kenmerk, dat de wanden van het medium af beweegbaar zijn, zodat het medium in hoofd-5 zaak niet wordt verstoord, wanneer de planten worden overgeplant.

De wanden kunnen elk zijn voorzien van eindflenzen en de flenzen van de wanden kunnen elkaar overlappen, om een uiteinde van de houder af te sluiten. Op deze wijze wordt een betrekkelijk eenvoudige houder verkregen, die gemakkelijk kan worden gehanteerd. De flenzen kun-10 nen met elkaar zijn verbonden, bij voorkeur door scharniermiddelen, zodat de wanden naar elkaar toe en van elkaar af kunnen worden gescharnierd. Deze constructie maakt het mogelijk, dat de wanden van de houder gemakkelijk en'toch zorgvuldig van het wortelsysteem af kunnen worden bewogen, zodat het wortelsysteem niet wordt beschadigd, 15 De wanden kunnen in V-vorm ten opzichte van elkaar zijn opgesteld, hetgeen voordelig is voor het overbrengen van planten in een V-vormige trog of vore, die van te voren in de grond is gevormd, om de over te planten jonge planten op te nemen.

Ofschoon de kweekinrichting vrijstaand kan zijn, wordt bij 20 voorkeur gebruik gemaakt van een steuninrichting met een zodanige vorm, dat deze de houder of houders gedurende het kweken van de jonge planten in een broeikas of dergelijke kan steunen. Met behulp van een dergelijke steuninrichting kunnen de kweekinrichtingen veilig worden opgeslagen of gestapeld. Teneinde de benodigde ruimte tot een minimum terug te brengen, - 25 kunnen middelen zijn aangebracht voor het verticaal op elkaar stapelen van de houders en deze middelen kunnen bestaan uit een omhoogstekende pen op elke hoek van het bovenoppervlak van de steuninrichting en uit boringen in het onderoppervlak, waarbij in elke boring één pen wordt opgenomen.

De kweekinrichting kan zijn voorzien van draagmiddelen, bijvoorbeeld een draaghandvat aan tegenover elkaar liggende einden van de houders en/of aan tegenover elkaar liggende zijden van de steuninrichting.

De uitvinding zal aan de hand van de tekening met een paar 35 uitvoeringsvoorbeelden nader worden toegelicht.

7811357 * 3 *

Fig. 1 ie «en perspectivisch aanzicht van een steunvoet voor één kveekinri chting; fig. 2 toont de steunvoet volgens fig. 1 met drie daarin geplaatste houders; 5 fig. 3 is een bovenaanzicht van de kveekinrichting volgens fig. 2; fig. 4 is een eindaanzicht op een grotere schaal van de kveekinrichting; fig. 5 is een bovenaanzicht van een tveede houder van een 10 kveekinrichting; de fig. 6 en 7 tonen op een grotere schaal de gesloten respectievelijk open houder volgens fig. 5» de fig. 8, 9 en 10 tonen een bovenaanzicht een zijaanzicht respectievelijk een eindaanzicht van de houder volgens de fig. 5 t/m 7.

15 en de fig. 11 t/m 14 tonen op een kleinere schaal een derde kveekinrichting en zijn gebruik.

De kveekinrichting 1 volgens de fig. 1 t/m 4 is voorzien van een steunvoet 2 (fig. 1), die een doosvormig lichaam 3 bezit met 20 een bovenoppervlak, dat is voorzien van drie evenwijdige V-vormige troggen k, in elk vaarvan een houder 5 (fig. 2 t/m b) is ondersteund.

Elke houder 5 bestaat uit tvee vlakke vanden 6 van geschikt materiaal, zoals aluminium, kunststof of hout, die in de troggen b tegen de vanden liggen.

25 Bij gébruik van de kveekinrichting 1, vorden de houdervanden 6 in de troggen ^ gelegd en gevuld met een geschikt kveekmedium (niet getekend) voor het bepaalde zaad, vaaruit men planten vil kweken. Het zaad (of de zaadplanten of kiemplanten) vorden dan op de gewenste onderlinge afstand in de troggen gezaaid en dan laat men de planten zich 30 ontwikkelen in een broeikas, totdat zij een voldoend^ volwassen toestand bereiken, om op de uiteindelijke groeiplaats te vorden overgeplant. In dit stadium van de ontwikkeling wordt de kveekinrichting naar buiten gebracht, vaar van te voren troggen of voren in de grond zijn gevormd.

De houders 5 vorden dan uit de steunvoet 2 getild en in de vore gelegd, 35 die natuurlijk voldoende groot moet zijn cm de houder 1 op te nemen.

7811357 r k

Wanneer de houder zich in de vore bevindt» worden de wanden 6 voorzichtig van de kweekstof af bewogen en uit de vore in de grond en van de kweekstof opgetild.

De kweekstof wordt dus met de jonge planten overgeplant 5 en de wortelsystemen van deze planten worden niet verstoord en/of beschadigd.

De houders 20 volgens de fig. 5 t/m 10 zijn soortgelijk aan de houders 5 volgens de fig. 1 t/m behalve dat elke eindwand 21 is voorzien van een dwars daaropstaande eindflens 22. In elke 10 flens 22 is een gat 23 aangebracht en de wanden 21 zijn zodanig ten opzichte van elkaar opgesteld, dat de flenzen 22 elkaar overlappen, waarbij hun gaten 23 op één lijn liggen, waarbij bevestigingsmiddelen zoals een moer en een bout 2k door de gaten 23 worden gestoken om de wanden 21 aan elkaar te bevestigen, terwijl de wanden toch ten opzichte 15 van elkaar kunnen scharnieren uit de in fig. 6 getekende stand in de in fig. T getekende stand en omgekeerd.

Deze tweede uitvoeringsvorm van de kweekinrichting wordt op soortgelijke wijze gebruikt als de boven beschreven eerste-uitvoeringsvorm, behalve dat voor het overplanten van de jonge planten, de wanden 20 21, wanneer zich in de voorbereide trog of vore bevinden, uit de gesloten of groeistand volgens fig. 6 uit elkaar worden gescharnierd in de open stand volgens fig. 7, voordat zij uit de trog of vore in de grond worden getild, zodat de wortelsystemen van de planten niet worden verstoord en/of beschadigd.

25 Bij de uitvoeringsvorm volgens de fig. 11 t/m 1 h- bestaat elke houder 30 uit twee helften, die op elkaar passen en dan een V-vormige kweektrog vormen. Elke helft bestaat uit een metalen wand 31 en een enkele eindflens 32. Bij gebruik staan de beide flenzen tegenover elkaar en evenwijdig aan elkaar en sluiten de einden van de trog af, De helften 30 van de houder zijn echter identiek, zodat de twee helften kunnen worden gevormd uit plaatmetaal of uit kunststof in een vormmachine die is ingesteld voor de vervaardiging van identieke helften, die in paren worden gebruikt. De kweekinrichting omvat ook een steunvoet of vasthoudraam 33. Het getekende vasthoudraam 33 bevat drie houders 30 (zie fig. 12). Het 35 vasthoudraam is voorzien van opstaande, tegenover elkaar opgestelde 7811357 5 flenzen en 35, vaarvan aan elkaar grenzende paren een V-vormige inkeping vormen, vaarin een houder 30 is ondersteund» De flenzen 3^ en 35 zijn dieper dan de houders 30, zodat vanneer de houders op hun plaats in het vasthoudrasm staan, de toppen van de flenzen 3U en 35 5 boven de houders uitsteken, zodat een voet 36 van een ander vasthoudraam boven op het onderste raam 30 kan vorden ondersteund. Op deze wijze kunnen kveekinrichtingen, die bestaan uit troggen 30 en vasthoudramen 33, op elkaar vorden gestapeld, vaardoor de vaardevolle ruimte in de broeikas op uitstekende vijze vordt benut.

10 Bij gebruik vorden de lege troggen op het vasthoudframe gemonteerd door de containerhelften in tvee V-vormige inkepingen van het vasthoudraam te brengen.

£lke V-trog of houder 30 vordt gevuld met een geschikte kveekstof, bijvoorbeeld aarde en/of turfmolm tot bijvoorbeeld ruim _ 15 1 cm onder de bovenzijde. Dan vorden zaden, bollen of kiemplanten 37 in de kveekstof 38 gepoot op dezelfde afstand van elkaar, die zij ook in een tuin moeten hebben. Wanneer de planten tot een geschikte hoogte zijn opgegroeid bijvoorbeeld 5 tot 7Ü cm, zie fig» 13, vorden V-vormige voren 38 in de grond gegraven, die groot en lang genoeg zijn 20 om alle troggen 30 op te nemen. Dan vordt vater in de voren gestort.

De vasthoudramen 33 vorden uit de broeikas of kveekruimte gehaald en de eerste trog 30 vordt uit het vasthoudraam 33 getild en voorzichtig in de vore 38 geplaatst, zodat de trog nauvsluitend past. De beide helften 31 en 32 van de houder 30 vorden dan een voor een voorzichtig 25 uit de vore vervijderd, vaarbij de gezonde jonge planten'in hun kveek stof in de vore vorden achtergelaten.

Het is duidelijk, dat de steunvoeten kunnne zijn vervaardigd van hout, draadmateriaal of kunststof, zoals polystyreen en kunnen zijn voorzien van een gegolfd oppervlak voor het opnemen van de houders.

30 Het is ook duidelijk, dat de bovenbeschreven en in de tekening veergegeven kveekinrichtingen op verschillende manieren kunnen vorden gewijzigd. De vanden 6 en 21 kunnen bijvoorbeeld elke andere onderlinge vorm bezitten dan de getekende V-vorm; zij kunnen bijvoorbeeld in verticale richting evenwijdig zijn, in velk geval de steunvoeten 35 een complementair gevormd oppervlak bezitten. Verder kunnen de houders 7811357