NL2028810B1 - Sorteerinrichting en werkwijze voor het sorteren van producten - Google Patents

Abstract

De uitvinding heeft betrekking op een sorteerinrichting en op een werkwijze voor het sorteren van producten, de sorteerinrichting omvattende: een transporteur met sorteereenheden die elk producten kunnen ondersteunen, we|ke sorteereenheden zijn ingericht voor het zijwaarts bij een sorteerIocatie van een sorteereenheid af bewegen van een product en waarbij tussen twee van de sorteereenheden een verbindingsgedeeIte aanwezig is; een besturingssysteem; een langs het transporttraject opgestelde verwijderinrichting voor het ter plaatse van een verwijderlocatie van de transporteur verwijderen van een product op een het verbindingsgedeeIte, waarbij de verwijderinrichting aan de binnenzijde van een bocht in het transporttraject is opgesteld, waarbij de verwijderlocatie aan de buitenzijde van de bocht is voorzien.

Description

Korte aanduiding: Sorteerinrichting en werkwijze voor het sorteren van producten

Beschrijving

De uitvinding heeft betrekking op een sorteerinrichting en op een werkwijze voor het sorteren van producten.

WO2020128917 A1 heeft betrekking op een sorteerinrichting met een verwijderapparaat, voor het verwijderen van verkeerd op een sorteerinrichting van het type dwarstransporteur gelegen producten.

EP3566982 A1 heeft betrekking op een sorteerinrichting voor het sorteren van producten, omvattende een transporteur die beweegbaar is in een transportrichting langs een transportbaan en die sorteereenheden omvat voor het daarop dragen van producten. De sorteerinrichting heeft een verwijderinrichting die een geselecteerd product zijwaarts van de transporteur kan bewegen. De verwijderinrichting heeft een steunelement dat in een langsrichting, parallel aan de transportbaan beweegbaar is over een geleiding die zich eveneens langs de transporteur en parallel daaraan uitstrekt, en een door het steunelement gedragen duwelement dat in dwarsrichting beweegbaar is voor het van de transporteur verwijderen van een product.

Een nadeel van de bekende sorteerinrichting is dat de verwijderinrichting ervan relatief veel ruimte in beslag neemt en dat de efficiëntie ervan voor verbetering vatbaar is.

Het is een doel van de uitvinding om een sorteerinrichting met een verbeterde verwijderinrichting te verschaffen. Het is een verder doel van de uitvinding om een sorteerinrichting te verschaffen met een meer efficiënte verwijderinrichting.

Het is een verder doel van de uitvinding om een sorteerinrichting te verschaffen met een verwijderinrichting met een gereduceerd ruimtebeslag.

Een of meer van de genoemde doelen zijn bereikt met de sorteerinrichting volgens de uitvinding, voor het sorteren van producten, omvattende een transporteur met meerdere sorteereenheden en een transportinrichting voor het volgens een eindloos transporttraject transporteren van de sorteereenheden. leder van de sorteereenheden omvat een ondersteuningsvlak voor ondersteuning van te sorteren producten en is ingericht voor het zijwaarts, ter plaatse van een gewenste sorteerlocatie van een aantal sorteerlocaties, van het ondersteuningsvlak van de betreffende sorteereenheid af doen bewegen van een product. De meerdere sorteereenheden omvatten opeenvolgende sorteereenheden waartussen een verbindingsgedeelte aanwezig is. De sorteerinrichting omvat verder een besturingssysteem dat is ingericht voor het afgeven van stuursignalen aan de sorteereenheden voor het ter plaatse van gewenste sorteerlocaties van het aantal sorteerlocaties van het ondersteuningsvlak van de respectievelijke sorteereenheden af bewegen van producten die aan de sorteereenheden ter sortering zijn toegevoerd.

De sorteerinrichting omvat verder een langs het transporttraject opgestelde verwijderinrichting, waarbij het besturingssysteem verder is ingericht voor het afgeven van stuursignalen aan de verwijderinrichting voor het, vanwege werkzaamheid van de verwijderinrichting, ter plaatse van een verwijderlocatie van de transporteur verwijderen van een product op het verbindingsgedeelte. De verwijderinrichting is aan de binnenzijde van een bocht in het transporttraject is opgesteld, waarbij de verwijderlocatie aan de buitenzijde van de bocht is voorzien.

Een effect van de sorteerinrichting volgens de uitvinding is dat door plaatsing van de verwijderinrichting aan de binnenzijde van een bocht in het transporttraject, het ruimtebeslag van de verwijderinrichting zeer beperkt is. Bochten zijn delen van de sorteerinrichting waar gebruikelijk geen toevoer- of afvoerlocaties zijn voorzien. Een effect van het in een bocht, in een richting naar de buitenzijde van de bocht toe waar de verwijderlocatie is gelegen, van de transporteur verwijderen van een product, is dat er minder kracht nodig is om het verwijderen te bewerkstelligen.

Bij het doorlopen van de bocht, op een bepaalde snelheid, is er sowieso al een naar buiten gerichte centrifugaalkracht op het product werkzaam waardoor er minder additionele kracht van de verwijderinrichting nodig is om het product van een verbindingsgedeelte tussen twee opeenvolgende sorteereenheden te verwijderen.

Volgens de uitvinding is dus een meer efficiënte verwijderinrichting verschaft.

Onder de term ‘sorteerlocatie’ wordt in het kader van de beschrijving en conclusies begrepen een locatie waarop een product van een sorteereenheid af wordt bewogen, oftewel wordt uitgesorteerd, ten behoeve van verder transport in een sorteersysteem. Ter plaatse van één sorteerlocatie kunnen bijvoorbeeld producten met eenzelfde bestemming worden uitgesorteerd. Sorteerlocaties kunnen zich aan beide zijden langs het transporttraject bevinden.

Onder de term ‘verwijderlocatie’ wordt in het kader van de beschrijving en conclusies begrepen een locatie waarop een product op een verbindingsgedeelte, dat wil zeggen locatie waarop een product dat zich, ten minste ten dele, over een genoemd verbindingsgedeelte uitstrekt, dat wil zeggen een product dat ten minste ten dele door een verbindingsgedeelte wordt ondersteund, van het verbindingsgedeelte wordt verwijderd. Een reden hiervoor kan zijn dat het betreffend product niet of niet voldoende betrouwbaar kan worden uitgesorteerd aangezien het ten minste voor een deel ervan niet op een ondersteuningsvlak van een sorteereenheid is gelegen. Een op dergelijke wijze verwijderd product kan bijvoorbeeld vervolgens opnieuw, al dan niet geautomatiseerd, aan een sorteereenheid worden toegevoerd, zodat het vervolgens wel ter plaatse van een sorteerlocatie kan worden uitgesorteerd.

Het transporttraject is gangbaar opgebouwd uit rechte trajectdelen die zijn verbonden met bochten. In een uitvoeringsvorm is de verwijderinrichting aan de binnenzijde van een bocht in het bereik van 50 tot 230 graden opgesteld, bij voorkeur aan de binnenzijde van een bocht in het bereik van 70 - 110 graden, bij verdere voorkeur van 90 graden oftewel een haakse bocht. Een bocht van 90 graden wil zeggen dat de richting van het transporttraject juist na de bocht een hoek van 90 graden insluit met de richting van het transporttraject juist voor de bocht. Het is hierbij denkbaar dat de sorteerinrichting twee van dergelijke verwijderinrichtingen heeft die elk aan de binnenzijde van een bocht van 90 graden zijn opgesteld welke bochten van 90 graden direct in elkaar overgaan en dus samen een totale bocht van 180 graden vormen. Bochten in het genoemd bereik verschaffen de verwijderinrichting een aanzienlijke lengte van het transporttraject dat voor de verwijderinrichting bereikbaar is.

In een uitvoeringsvorm omvat de verwijderinrichting een stationair naast het transporttraject opgesteld basisdeel en een zwenkarm die zwenkbaar om een zwenkaslijn met het basisdeel is verbonden en aan een vrij uiteinde een verwijderorgaan heeft, waarbij de verwijderinrichting een zwenkinrichting heeft voor het om de zwenkaslijn zwenken van de zwenkarm, waarbij de verwijderinrichting is geconfigureerd voor het in bedrijf tijdens een zwenkbeweging van de zwenkarm mee doen bewegen van de zwenkarm met een op een verbindingsgedeelte gelegen te verwijderen product. Hierbij wordt met het genoemde ‘mee doen bewegen’ het met een te verwijderen product meebewegen van de zwenkarm in een door het transporttraject bepaalde transportrichting bedoeld. Bij een dergelijke uitvoeringsvorm met een zwenkarm is een bocht in een genoemd bereik van voordeel aangezien de zwenkarm dan voldoende tijd heeft om met een product mee te bewegen, in bedrijf dus over een meer stroomopwaarts deel van de bocht, en om het vervolgens van het verbindingsgedeelte te verwijderen, tijdens het doorlopen van een meer stroomafwaarts deel van de bocht. Het zwenkbaar aan de binnenzijde van een bocht voorzien van een zwenkarm met daaraan een verwijderorgaan draagt verder bij aan een beperkt ruimtebeslag, aanzien het basisdeel, dat een ondersteuning voor de zwenkarm vormt, vast is voorzien en compact kan zijn uitgevoerd. Dit in tegenstelling tot de inrichting volgens EP3566982 A1 waarbij een langsgeleiding van een substantiële lengte langs het traject moet zijn voorzien, waarlangs het steunelement beweegt.

In een uitvoeringsvorm is het verwijderorgaan tussen een ingetrokken toestand en een uitgestoken toestand beweegbaar, waarbij de verwijderinrichting zodanig is geconfigureerd dat het verwijderorgaan bij een beweging ervan van de ingetrokken naar de uitgestoken toestand naar de buitenzijde van de bocht toe beweegt, zodat een product doelmatig van een verbindingsgedeelte verwijderbaar is.

In een uitvoeringsvorm is de zwenkarm in lengte verstelbaar, waarbij de verwijderinrichting een verstelinrichting heeft voor het door middel van het verstellen van de lengte van de zwenkarm tussen de ingetrokken en de uitgestoken toestand bewegen van het verwijderorgaan. Het verstellen van de lengte van de zwenkarm is een eenvoudige en effectieve wijze voor het tussen de ingetrokken en uitgestoken toestand bewegen van het verwijderorgaan. Hierbij kan de in lengte verstelbare zwenkarm in een uitvoeringsvorm ten minste twee, parallel ten opzichte van elkaar beweegbare, met elkaar verbonden armdelen omvatten. Dit is een eenvoudige wijze voor het verschaffen van de lengte-verstelbaarheid van de zwenkarm.

Hierbij kan in een uitvoeringvorm de verstelinrichting een aandrijving, bij voorkeur een riemaandrijving, een tandheugelaandrijving, een lineaire motor, en/of een spindelaandrijving, omvatten, bij verdere voorkeur een riemaandrijving, voor het ten opzichte van een eerste armdeel tussen de ingetrokken en een uitgestoken toestand bewegen van een tweede armdeel dat het vrije uiteinde van de zwenkarm omvat waaraan het verwijderorgaan is voorzien. Het is hierbij denkbaar dat het tweede armdeel vervolgens uit meerdere parallel ten opzichte van elkaar beweegbare met 5 elkaar verbonden armdelen is opgebouwd, zoals bijvoorbeeld twee tweede armdelen, waardoor de zwenkarm totaal drie armdelen omvat. Het op dergelijke wijze onderling bewegen van de ten minste twee, bij voorkeur twee, armdelen, bij voorkeur met een riemaandrijving, is kostentechnisch gunstig, effectief en voldoende nauwkeurig.

In een uitvoeringsvorm waarbij de verstelinrichting een riemaandrijving omvat, is een riemaandrijfmotor vast op het basisdeel bevestigd, waarbij de verwijderinrichting een riempoelie heeft die roteerbaar is rond de zwenkaslijn en waaromheen zowel een eerste riem is geslagen, die eveneens om een aan een motoras van de riemaandrijfmotor voorziene riempoelie is geslagen, als een tweede riem is geslagen, die eveneens om een aan een van het basisdeel af gelegen uiteinde van het eerste armdeel voorziene riempoelie is geslagen en met welke tweede riem het tweede armdeel voor beweging ten opzichte van het eerste armdeel is gekoppeld.

Doordat de riemaandrijfmotor vast op het basisdeel is bevestigd wordt het gewicht dat zwenkbaar is laag gehouden waardoor de zwenkbeweging van de zwenkarm eenvoudiger en met een lichtere aandrijving realiseerbaar is. Verder zijn door toepassing van de genoemde riempoelie de eerste en tweede riem, functioneel losgekoppeld van de zwenkbeweging.

In een uitvoeringsvorm heeft de verwijderinrichting een verwijderorgaan, welk verwijderorgaan een duwkop heeft voor het door middel van contact met het product, en/of een blaasvoorziening heeft voor het door middel van een in de richting van het product gerichte luchtstroom, op het product uitoefenen van een in hoofdzaak dwars op het transporttraject gerichte kracht ten behoeve van het van het verbindingsgedeelte verwijderen van het product. Het middels duwen en/of blazen van een verbindingsgedeelte verwijderen van een product is bijzonder effectief. De blaasvoorziening kan bijvoorbeeld worden toegepast bij kleine, vervormbare en dunne producten, terwijl bij overige producten zowel de blaasvoorziening als de duwkop kan worden toegepast, of eventueel enkel de duwkop.

In een uitvoeringsvorm is een afmeting van de duwkop dwars op de uitstrekking van de zwenkarm, dat wil zeggen een breedte van de duwkop, ten minste gelijk aan een gemiddelde afmeting, gezien in de transportrichting, van het verbindingsgedeelte tussen twee opeenvolgende sorteereenheden en bij voorkeur ongeveer gelijk aan of gelijk aan een grootste afmeting, gezien in de transportrichting, van het verbindingsgedeelte. Een dergelijke gemiddelde afmeting is het gemiddelde van een kleinste en een grootste afmeting indien de sorteereenheden een bocht doorlopen waar de verwijderinrichting is opgesteld. Een dergelijke grootste afmeting is een grootste afmeting indien de sorteereenheden een bocht doorlopen. Onder de term ‘ongeveer gelijk aan’ wordt begrepen ‘ten minste 90 procent van’. Een effect hiervan is dat een op een verbindingsgedeelte gelegen product in hoge mate betrouwbaar van het verbindingsgedeelte kan worden verwijderd.

De blaasvoorziening heeft in een uitvoeringsvorm meerdere uitblaasopeningen, bij voorkeur waarbij een uitblaasrichting en/of een uitblaassnelheid van elke van de uitblaasopeningen afzonderlijk instelbaar is/zijn. De door de blaasvoorziening gegenereerde luchtstroom kan een constante luchtstroom zijn of kan bijvoorbeeld een pulserende luchtstroom zijn. Ook kan in een uitvoeringsvorm een turbulente of een laminaire luchtstroming worden gegenereerd.

Ten behoeve van het betrouwbaar van een verbindingsgedeelte duwen is de duwkop concaaf gevormd voor het door middel van contact tussen de concaaf gevormde duwkop en een product op het product uitoefenen van de kracht. Het is hierbij gunstig indien de blaasvoorziening in de concaaf gevormde duwkop is voorzien.

In een uitvoeringsvorm heeft iedere sorteereenheid, ten behoeve van het zijwaarts, ter plaatse van een gewenste sorteerlocatie van een aantal sorteerlocaties, van het ondersteuningsvlak van de betreffende sorteereenheid af doen bewegen van een product, een transportband waarvan een bovenzijde het ondersteuningsvlak vormt en die, onder invloed van een stuursignaal van het besturingssysteem, in dwarsrichting, dat wil zeggen zijwaarts, dwars op de door het transporttraject bepaalde transportrichting, aandrijfbaar is. Een dergelijke sorteerinrichting wordt ook wel aangeduid als een crossbelt sorter. Het sorteerproces kan met dergelijke crossbelts uitermate efficiënt plaatsvinden. Het is binnen het kader van de uitvinding overigens denkbaar dat er meerdere producten op één sorteereenheid zijn gelegen. De in dwarsrichting aandrijfbare transportband kan dan bijvoorbeeld zodanig worden aangedreven dat bij een eerste sorteerlocatie slechts een van de producten wordt uitgesorteerd en ter plaatse van een tweede sorteerlocatie een tweede of verder product wordt uitgesorteerd.

Het is verder gunstig indien de bocht een cirkeldeelvormig verloop heeft om een middelpunt, waarbij de zwenkaslijn een verticale zwenkaslijn is die zich door het middelpunt uitstrekt. Of, anders uitgedrukt, de zwenkaslijn is haaks op een door het transporttraject ter plaatse van de bocht bepaald vlak, oftewel de zwenkaslijn is haaks op het ondersteuningsvlak van een sorteereenheid wanneer deze de bocht doorloopt. Het op genoemde wijze laten samenvallen van de zwenkaslijn met het middelpunt van de bocht leidt in de bocht tot een vaste radiale afstand van de zwenkaslijn tot de transporteur, hetgeen de besturing van de verwijderinrichting ten aanzien van de relatieve positie van het verwijderorgaan ten opzichte van de transporteur dan wel een daarop gelegen product eenvoudiger maakt.

Het besturingssysteem kan in een uitvoeringsvorm een besturingsmodule hebben voor het afgeven van genoemde stuursignalen aan de sorteereenheden, en een verdere besturingsmodule voor het afgeven van stuursignalen aan de verwijderinrichting, welke verdere besturingsmodule werkzaam met de besturingsmodule is verbonden.

In een uitvoeringsvorm heeft het besturingssysteem, ten behoeve van het afgeven van stuursignalen aan de verwijderinrichting, een waarneeminrichting, zoals bij voorkeur een visuele waarneeminrichting zoals een camerasysteem (vision systeem) voor het ten minste stroomopwaarts van de verwijderinrichting waarnemen van producten op een verbindingsgedeelte. In een uitvoeringsvorm is de waarmeeminrichting ingericht voor het tevens waarnemen van een dwarspositie van een product op het verbindingsgedeelte. Op basis hiervan kan het product in hogere mate gecontroleerd met de verwijderinrichting van het verbindingsgedeelte worden verwijderd. Bij toepassing van een duwkop is dan bekend op welke dwarspositie van de duwkop deze in contact zal komen met het product en kan bijvoorbeeld een bewegingssnelheid van de duwkop naar de uitgestoken toestand toe hierop worden afgestemd.

In een uitvoeringsvorm is de verwijderinrichting zodanig ontworpen dat deze tijdens elke mogelijke zwenkbeweging van de zwenkarm en tijdens elke mogelijke beweging tussen de ingetrokken toestand en de uitgestoken toestand van het verwijderorgaan vrij blijft van de transporteur, en bij voorkeur juist boven de transporteur langs beweegt, zoals met een tussenafstand in bereik van enkele millimeters tot enkele centimeters, bij voorkeur tussen 5 mm en 15 mm zoals ongeveer mm. Dit voorkomt in bijzonder hoge mate eventuele schade aan de transporteur zoals in geval van een storing in de aansturing van de verwijderinrichting.

De onderhavige uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze 10 voor het toepassen van een bovenomschreven sorteerinrichting volgens de uitvinding, de werkwijze omvattende: a. het tijdens transport van de sorteereenheden volgens het eindloos transporttraject toevoeren van te sorteren producten aan sorteereenheden van de meerdere sorteereenheden,

Db. het door het besturingssysteem afgeven van stuursignalen aan de sorteereenheden voor het ter plaatse van gewenste sorteerlocaties van het aantal sorteerlocaties van het ondersteuningsvlak van de respectievelijke sorteereenheden af bewegen van producten voor het sorteren van de producten, en

C. het door het besturingssysteem afgeven van stuursignalen aan de verwijderinrichting voor het met behulp van de verwijderinrichting ter plaatse van een verwijderlocatie van de transporteur verwijderen van een product op een verbindingsgedeelte tussen twee opeenvolgende sorteereenheden.

In een uitvoeringsvorm van de werkwijze omvat deze ten behoeve van stap c. het tijdens een zwenkbeweging van de zwenkarm mee doen bewegen van de zwenkarm met een op een verbindingsgedeelte gelegen te verwijderen product.

Hierboven in het kader van de beschrijving van de sorteerinrichting volgens de uitvinding omschreven uitvoeringsvormen zijn tevens van toepassing op de werkwijze volgens de uitvinding, en vice versa. Voordelen van de sorteerinrichting volgens de uitvinding zijn analoog aan de orde bij de werkwijze volgens de uitvinding.

De onderhavige uitvinding zal hieronder worden toegelicht aan de hand van de beschrijving van voorkeursuitvoeringsvormen van sorteerinrichtingen en werkwijzen volgens de uitvinding, onder verwijzing naar de navolgende schematisch figuren, waarin: - Figuur 1 in 3D-weergave een gedeelte van een voorkeurs- uitvoeringsvorm van een sorteerinrichting volgens de uitvinding toont; - Figuur 2 zeer schematisch een bovenaanzicht van een gedeelte van een sorteerinrichting volgens de uitvinding toont; - Figuur 3 de sorteerinrichting volgens figuur 1 toont, in een andere 3D- weergave en met enkele onderdelen weggelaten; - Figuur 4 de sorteerinrichting volgens figuur 3 toont in een andere bedrijfstoestand; - Figuur 5 in 3D-weergave een verwijderinrichting van de sorteerinrichting volgens figuur 1 toont; - Figuur 6 een detail van de verwijderinrichting volgens figuur 5 toont, in een andere bedrijfstoestand; en - Figuur 7 een ander detail van de verwijderinrichting volgens figuur 5 toont.

Figuur 1 toont een sorteerinrichting 1 voor het sorteren van producten 2, of althans een deel van een dergelijke sorteerinrichting. De sorteerinrichting 1 heeft een transporteur 4 met meerdere sorteereenheden 6 en een transportinrichting 8 voor het volgens een eindloos transporttraject 10 transporteren van de sorteereenheden 6.

De transportinrichting 8 heeft daartoe, althans in het getoonde voorbeeld, een rail- vormige geleiding 12 die het verloop van het transporttraject 10 bepaalt. In figuur 1 is een deel van het transporttraject getoond en daarmee dus een deel van de rail- vormige geleiding. Verder zijn vier sorteereenheden getoond. Gebruikelijk hebben dergelijke sorteerinrichting honderden van dergelijke sorteereenheden.

Over de geleiding 12 heen worden de sorteereenheden 6, die op transporteenheden 14 van de transportinrichting 8 zijn aangebracht, getransporteerd.

Dergelijke transporteenheden 14 hebben een gestel 15 dat een of meer van de sorteereenheden 6 ondersteunt, en transportorganen zoals loopwielen 17 voor transport over de geleiding 12. In figuur 1 is, enkel ten behoeve van het in een figuur tonen ervan, ook een transporteenheid 14 zonder een daarop voorziene sorteereenheid 6 weergegeven. De transporteenheden 14 kunnen een eigen aandrijving hebben of kunnen extern zijn aangedreven. Combinaties van transporteenheden 14 met daarop een of meer sorteereenheden 6 vormen zo een eindloze trein die volgens het transporttraject 10 voortbeweegt. leder van de sorteereenheden 6 heeft een ondersteuningsvlak 16 voor ondersteuning van te sorteren producten 2 en is ingericht voor het zijwaarts, dat wil zeggen in een dwarsrichting 20 haaks op een door het verloop van het transporttraject bepaalde transportrichting 22, ter plaatse van een gewenste sorteerlocatie 18 van een aantal sorteerlocaties, van het ondersteuningsvlak 16 van de betreffende sorteereenheid 6 af doen bewegen van een product 2. Dergelijke sorteerlocaties 18 10 zijn enkel in figuur 2 zeer schematisch aangegeven en betreffen gebruikelijk afvoertransporteurs, of bijvoorbeeld glijgoten en kunnen, zoals ook in figuur 2 getoond, aan beide zijden van de transporteur aanwezig zijn. Ten behoeve van het ondersteuningsvlak 16 van de betreffende sorteereenheid 6 af doen bewegen van een product 2 heeft de sorteereenheid 6 een transportband 24, meer specifiek een dwarstransportband, waarvan een bovenzijde het ondersteuningsvlak 16 vormt en die, onder invloed van een stuursignaal van een hieronder te omschrijven besturingssysteem, in dwarsrichting, oftewel zijwaarts, van de sorteereenheden aandrijfbaar is. Met een dergelijke dwarstransportband kunnen producten aan weerszijden van de transporteur worden uitgesorteerd, door de dwarstransportband in een eerste of in een tegenovergestelde tweede richting aan te drijven. Een sorteerinrichting met dergelijke in dwarsrichting werkzame transportbanden wordt gebruikelijk aangeduid als crossbelt sorter.

De meerdere sorteereenheden omvatten opeenvolgende sorteereenheden 6 waartussen een verbindingsgedeelte 26 aanwezig is. Dit kan, zoals getoond in figuur 2, tussen elke twee opeenvolgende sorteereenheden 6 zijn. Binnen het kader van de uitvinding is het echter eveneens mogelijk dat er meer sorteereenheden tussen twee opeenvolgende verbindingsgedeelten zijn voorzien. Er kan bijvoorbeeld telkens tussen twee opeenvolgende paren van sorteereenheden een verbindingsgedeelte zijn voorzien. Het is hierbij denkbaar dat een paar van sorteereenheden gezamenlijk op een enkele transporteenheid is voorzien.

Verbindingsgedeelten zijn op zich bekend en dienen ter voorkoming van het tussen twee sorteereenheden bekneld raken of tussen twee sorteereenheden door van de transporteur vallen van producten. Verbindingsgedeelten kunnen bijvoorbeeld als flexibele balg zijn uitgevoerd, of bijvoorbeeld als over elkaar heen schuivende plaatdelen {schematisch in de figuren getoond). Hierdoor dekken de verbindingsgedeelten een ruimte tussen sorteereenheden af ook indien er een bocht in het transporttraject wordt doorlopen zoals de figuren tonen.

De sorteerinrichting 1 omvat verder een besturingssysteem, in figuur 1 zeer schematisch aangeduid met verwijzingscijfer 30, dat is ingericht voor het afgeven van stuursignalen aan de sorteereenheden 6 voor het ter plaatse van gewenste sorteerlocaties 18 van het aantal sorteerlocaties van het ondersteuningsvlak 16 van de respectievelijke sorteereenheden af bewegen van producten 2 die aan de sorteereenheden ter sortering zijn toegevoerd.

Ook heeft de sorteerinrichting 1 een langs het transporttraject 10 opgestelde verwijderinrichting 32. Het besturingssysteem 30 is ingericht voor het afgeven van stuursignalen aan de verwijderinrichting 32 voor het, vanwege werkzaamheid van de verwijderinrichting 32, ter plaatse van een verwijderlocatie 34 van de transporteur 4 verwijderen van een product 2 op het verbindingsgedeelte 26.

Hieronder wordt zowel begrepen dat een product volledig op een verbindingsgedeelte 26 ligt, zoals product 2 in figuur 2, alsook dat een product deels op een verbindingsgedeelte 26 ligt, oftewel zich daaroverheen uitstrekt, zoals product 2’ in figuur 2. In het geval een product zodanig op het verbindingsgedeelte is gelegen dat het product deels op het verbindingsgedeelte is gelegen en deels op het ondersteuningsvlak, dat althans in het onderhavige voorbeeld, door een dwarstransportband 24 is gevormd, is het binnen het kader van de uitvinding mogelijk dat ten behoeve van het van de transporteur 4 verwijderen van een product 2’, tijdens het met de verwijderinrichting 32 verwijderen, ook de dwarstransportband 24 wordt aangedreven om bij te dragen aan het genoemd verwijderen. Het besturingssysteem heeft, ten behoeve van het afgeven van stuursignalen aan de verwijderinrichting 32, een waarneeminrichting 36 voor het ten minste stroomopwaarts van de verwijderinrichting 32 waarnemen van producten 2 op een verbindingsgedeelte 26 30 tussen twee sorteereenheden 6 van de transporteur 4. Een dergelijke waarneeminrichting kan bijvoorbeeld een optische waarneeminrichting zijn, zoals een camerasysteem.

Zoals de figuren tonen is de verwijderinrichting 32 aan de binnenzijde 38 van een bocht 40 in het transporttraject 10 opgesteld. De verwijderlocatie 34 is aan de buitenzijde 42 van de bocht 40 voorzien. Zoals in het bijzonder figuur 2 toont, betreft de bocht 40 een bocht van althans ongeveer 90 graden (de richting van het transporttraject 10 stroomopwaarts van de bocht, rechts in het vlak van tekening, is ongeveer haaks op de richting van het transporttraject 10 stroomafwaarts van de bocht, links in het vlak van tekening. De bocht 40 heeft een cirkeldeelvormig verloop om een middelpunt 76 waarbij de zwenkaslijn 48 een verticale zwenkaslijn is die zich door het middelpunt 76 uitstrekt (zie figuur 5).

De verwijderinrichting 32 heeft een stationair naast het transporttraject 10 opgesteld basisdeel 44 en een zwenkarm 46 die zwenkbaar om een zwenkaslijn 48 met het basisdeel 44 is verbonden en aan een vrij uiteinde 50 een verwijderorgaan 52 heeft. De verwijderinrichting 32 heeft een zwenkinrichting 54 voor het om de zwenkaslijn 48 zwenken van de zwenkarm 46. De verwijderinrichting 32 is geconfigureerd voor het in bedrijf tijdens een zwenkbeweging van de zwenkarm 46 mee doen bewegen van de zwenkarm 46 met een op een verbindingsgedeelte 26 gelegen te verwijderen product 2. De zwenkinrichting 54 heeft een elektromotor 58 die via een tandriem 60 verbonden is met een vast op een zwenkas 64, die de zwenkaslijn 48 als hartlijn heeft, aangebrachte riempoelie 62, met welke zwenkas 64 ook de zwenkarm 46 vast verbonden is, zodat met de elektromotor 58, via de tandriem 60, de zwenkarm 46 om de zwenkaslijn 48 zwenkbaar is. De riempoelie 62 heeft hierbij een grotere werkzame diameter dan de diameter van een op een motoras van de elektromotor 58 voorziene riempoelie, om zodoende het op de zwenkarm 46 werkzame zwenkkoppel te vergroten. Nadat een product 2 met het verwijderorgaan 52 van de transporteur is verwijderd kan de zwenkarm 46 terugzwenken, dat wil zeggen stroomopwaarts tegen de transportrichting 22 in zwenken, of kan de zwenkarm verder zwenken en zo een volledige rotatie om de zwenkaslijn 48 maken, om een volgend product van een verbindingsgedeelte 26 te verwijderen.

Het verwijderorgaan 52 is tussen een ingetrokken toestand en een uitgestoken toestand beweegbaar. Vergelijk hiervoor figuren 3 en 5, die een positie nabij de uitgestoken toestand tonen, met figuren 4 en 6 die de ingetrokken toestand tonen. Bij het nog verder dan in figuren 3 en 5 getoond in lengte vergroten van de zwenkarm 46 zal de (volledig) uitgestoken toestand van het verwijderorgaan 52 worden bereikt waarin een product met zekerheid zijwaarts van een verbindingsgedeelte 26 is verwijderd. De verwijderinrichting 32 is hierbij zodanig geconfigureerd dat het verwijderorgaan 52 bij een beweging ervan van de ingetrokken naar de uitgestoken toestand naar de buitenzijde van de bocht 40 toe beweegt, teneinde een product 2 naar de buitenzijde 42 van de bocht toe van de transporteur 4 te kunnen verwijderen, ter plaatse van de verwijderlocatie 34. Tijdens het met een te verwijderen product 2 mee bewegen van de zwenkarm 46 kan het verwijderorgaan 52 naar diens de uitgestoken toestand toe worden bewogen, terwijl tijdens een genoemd terugzwenken of verder zwenken nadat een product van een verbindingsgedeelte 26 is verwijderd, het verwijderorgaan weer terug naar de ingetrokken toestand kan worden bewogen.

Ten behoeve van het tussen de ingetrokken en uitgestoken toestand kunnen bewegen van het verwijderorgaan 52 is de zwenkarm 46 in lengte verstelbaar, waarbij de verwijderinrichting 32 een verstelinrichting 66 heeft voor het door middel van het verstellen van de lengte van de zwenkarm 46 tussen de ingetrokken en de uitgestoken toestand bewegen van het verwijderorgaan 52. De in lengte verstelbare zwenkarm 46 heeft, althans in het onderhavige voorbeeld twee, parallel ten opzichte van elkaar beweegbare, met elkaar verbonden armdelen 46a en 46b. De verstelinrichting 66 heeft een riemaandrijving 67, 68, 69 voor het ten opzichte van een eerste armdeel 46a, dat zwenkbaar om de zwenkaslijn 48 met het basisdeel 44 is verbonden, bewegen van een tweede armdeel 46b dat het vrije uiteinde 50 van de zwenkarm 46 omvat waaraan het verwijderorgaan 52 is voorzien. Een elektrische riemaandrijfmotor 69 van de riemaandrijving is vast op het basisdeel 44 bevestigd, waarbij de verwijderinrichting 32 een riempoelie 70 heeft die roteerbaar is rond de zwenkaslijn 48 en waaromheen zowel een eerste riem 67 is geslagen, die eveneens om een aan een motoras 71 van de riemaandrijfmotor 69 voorziene riempoelie 72 is geslagen, en een tweede riem 68 is geslagen, die eveneens om een aan van het basisdeel af gelegen uiteinde 74 van het eerste armdeel 46a voorziene riempoelie 73 is geslagen en met welke tweede riem 68 het tweede armdeel 46b voor beweging ten opzichte van het eerste armdeel 46a is gekoppeld, in het onderhavige voorbeeld via een verbindingsbeugel 75. De riempoelie 70 heeft een eerste poeliedeel waaromheen de eerste riem 67 is geslagen en een voor rotatie daarmee vast verbonden tweede poeliedeel waaromheen de tweede riem 68 is geslagen.

Het verwijderorgaan 52 van de verwijderinrichting 32 heeft een duwkop 80 voor het door middel van contact met het product 2, en een blaasvoorziening 82 voor het door middel van een in de richting van het product 2 gerichte luchtstroom 84, op het product 2 uitoefenen van een in hoofdzaak dwars op het transporttraject gerichte kracht 86 ten behoeve van het van de sorteerinrichting 1 verwijderen van het product 2. De duwkop 80 is concaaf gevormd, voor het door middel van contact tussen de concaaf gevormde duwkop 80 en een product 2 op het product uitoefenen van de kracht. Zoals met name figuren 5 en 6 tonen, is de blaasvoorziening 82 in de concaaf gevormde duwkop voorzien. De blaasvoorziening is op verder niet getoonde wijze met een luchtbron verbonden.

Een afmeting van de duwkop 52 dwars op de uitstrekkingsrichting van de zwenkarm 46, dat wil zeggen een breedte van de duwkop 52, kan in een uitvoeringsvorm die niet in de figuren is getoond althans ten minste ongeveer gelijk zijn aan een grootste afmeting, gezien in de transportrichting 22, van het verbindingsgedeelte 26 tussen twee opeenvolgende sorteereenheden 6. Een dergelijke grootste afmeting is aan de orde indien de sorteereenheden een bocht 40 doorlopen. Zie bijvoorbeeld figuur 2, waarin te zien is dat een breedte van het verbindingsgedeelte 28, oftewel een afmeting in de transportrichting 22 het grootst is bij het doorlopen van een bocht 40 en aan de buitenzijde van de bocht.

Hieronder is een voorbeeld van een werkwijze volgens de uitvinding omschreven waarmee in bedrijf van de sorteerinrichting 1 producten van de sorteereenheden af kunnen bewogen ter plaatse van sorteerlocaties 18 en waarmee tevens een product 2, 2' dat onbedoeld op een verbindingsgedeelte 26 tussen twee sorteereenheden 6 terecht is gekomen daarvanaf kan worden verwijderd.

Tijdens transport van de transporteenheden 6 volgens het eindloos transporttraject 10 worden te sorteren producten aan sorteereenheden 6 van de meerdere sorteereenheden toegevoerd.

Door het besturingssysteem 30 worden stuursignalen aan de sorteereenheden 6 afgegeven voor het ter plaatse van gewenste sorteerlocaties 18 van het aantal sorteerlocaties van het ondersteuningsvlak 16 van de respectievelijke sorteereenheden 6 af bewegen van producten voor het sorteren van de producten.

Indien er een product 2, 2’ op een verbindingsgedeelte 26 terecht is gekomen, worden door het besturingssysteem 30 stuursignalen aan de verwijderinrichting 32 afgegeven voor het met behulp van de verwijderinrichting 32 ter plaatse van een verwijderlocatie 34 van de sorteerinrichting 1 verwijderen van een dergelijk product 2, 2’.

Ten behoeve van het verwijderen van een dergelijk product 2, 2’ wordt de verwijderinrichting 32 zodanig door het besturingssysteem 30 aangestuurd dat de zwenkarm 46 tijdens een zwenkbeweging van de zwenkarm 46 meebeweegt met een op een verbindingsgedeelte 26 gelegen te verwijderen product 2 dan wel 2’. Zie bijvoorbeeld figuur 2, waarin de zwenkarm in een bedrijfstoestand is getoond waarin deze eerst tegen de klok in wordt gezwenkt, meebewegend met het product 2 dat in de aangegeven richting 22 op een verbindingsgedeelte 26 wordt getransporteerd. Het verwijderorgaan 52 wordt hierbij, dat wil zeggen tijdens het meezwenken, naar de uitgestoken toestand toe bewogen. Figuur 2 toont de situatie waarin het verwijderorgaan 52 bijna in contact is met het product 2. Bij het verder naar de uitgestoken toestand toe bewegen van het verwijderorgaan 52, oftewel bij het verder vergroten van de lengte van de zwenkarm 46, zal het product 2 van het verbindingsgedeelte 26 worden geduwd, of, indien enkel gebruik wordt gemaakt van de blaasvoorziening, van het verbindingsgedeelte 26 worden geblazen, of zowel worden geduwd en tegelijkertijd worden geblazen.

De keuze voor het met de duwkop duwen en/of het met de blaasvoorziening blazen kan afhankelijk zijn van het soort van het te verwijderen product zoals hierboven reeds toegelicht.

Claims (16)

CONCLUSIES

1. Sorteerinrichting voor het sorteren van producten, omvattende een transporteur met meerdere sorteereenheden en een transportinrichting voor het volgens een eindloos transporttraject transporteren van de sorteereenheden, waarbij ieder van de sorteereenheden een ondersteuningsvlak voor ondersteuning van te sorteren producten omvat en is ingericht voor het zijwaarts, ter plaatse van een gewenste sorteerlocatie van een aantal sorteerlocaties, van het ondersteuningsvlak van de betreffende sorteereenheid af doen bewegen van een product, de meerdere sorteereenheden omvattende opeenvolgende sorteereenheden waartussen een verbindingsgedeelte aanwezig is, de sorteerinrichting verder omvattende een besturingssysteem dat is ingericht voor het afgeven van stuursignalen aan de sorteereenheden voor het ter plaatse van gewenste sorteerlocaties van het aantal sorteerlocaties van het ondersteuningsvlak van de respectievelijke sorteereenheden af bewegen van producten die aan de sorteereenheden ter sortering zijn toegevoerd, waarbij de sorteerinrichting verder een langs het transporttraject opgestelde verwijderinrichting omvat, waarbij het besturingssysteem verder is ingericht voor het afgeven van stuursignalen aan de verwijderinrichting voor het, vanwege werkzaamheid van de verwijderinrichting, ter plaatse van een verwijderlocatie van de transporteur verwijderen van een product op het verbindingsgedeelte, met het kenmerk, dat de verwijderinrichting aan de binnenzijde van een bocht in het transporttraject is opgesteld, waarbij de verwijderlocatie aan de buitenzijde van de bocht is voorzien.

2. Sorteerinrichting volgens conclusie 1, waarbij de verwijderinrichting aan de binnenzijde van een bocht in het bereik van 50 - 230 graden is opgesteld, bij voorkeur aan de binnenzijde van een bocht in het bereik van 70 - 110 graden, bij verdere voorkeur van 90 graden.

3. Sorteerinrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de verwijderinrichting een stationair naast het transporttraject opgesteld basisdeel omvat en een zwenkarm omvat die zwenkbaar om een zwenkaslijn met het basisdeel is verbonden en aan een vrij uiteinde een verwijderorgaan heeft, waarbij de verwijderinrichting een zwenkinrichting heeft voor het om de zwenkaslijn zwenken van de zwenkarm, waarbij de verwijderinrichting is geconfigureerd voor het in bedrijf tijdens een zwenkbeweging van de zwenkarm mee doen bewegen van de zwenkarm met een op een verbindingsgedeelte gelegen te verwijderen product.

4. Sorteerinrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij het verwijderorgaan tussen een ingetrokken toestand en een uitgestoken toestand beweegbaar is, waarbij de verwijderinrichting zodanig is geconfigureerd dat het verwijderorgaan bij een beweging ervan van de ingetrokken naar de uitgestoken toestand naar de buitenzijde van de bocht toe beweegt.

5. Sorteerinrichting volgens conclusie 3 en 4, waarbij de zwenkarm in lengte verstelbaar is, waarbij de verwijderinrichting een verstelinrichting heeft voor het door middel van het verstellen van de lengte van de zwenkarm tussen de ingetrokken en de uitgestoken toestand bewegen van het verwijderorgaan.

6. Sorteerinrichting volgens conclusie 5, waarbij de in lengte verstelbare zwenkarm ten minste twee, parallel ten opzichte van elkaar beweegbare, met elkaar verbonden armdelen omvat.

7. Sorteerinrichting volgens conclusie 6, waarbij de verstelinrichting een aandrijving, bij voorkeur een riemaandrijving, een tandheugelaandrijving, een lineaire motor, en/of een spindelaandrijving, omvat, voor het ten opzichte van een eerste armdeel bewegen van een tweede armdeel dat het vrije uiteinde van de zwenkarm omvat waaraan het verwijderorgaan is voorzien.

8. Sorteerinrichting volgens conclusie 7, waarbij de verstelinrichting een riemaandrijving omvat, waarbij een riemaandrijfmotor vast op het basisdeel is bevestigd, waarbij de verwijderinrichting een riempoelie heeft die roteerbaar is rond de zwenkaslijn en waaromheen zowel een eerste riem is geslagen, die eveneens om een aan een motoras van de riemaandrijfmotor voorziene riempoelie is geslagen, en een tweede riem is geslagen, die eveneens om een van het basisdeel af gelegen uiteinde van het eerste armdeel voorziene riempoelie is geslagen en met welke tweede riem het tweede armdeel voor beweging ten opzichte van het eerste armdeel is gekoppeld.

9. Sorteerinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de verwijderinrichting een verwijderorgaan heeft, welk verwijderorgaan een duwkop heeft voor het door middel van contact met het product, en/of een blaasvoorziening heeft voor het door middel van een in de richting van het product gerichte luchtstroom, op het product uitoefenen van een in hoofdzaak dwars op het transporttraject gerichte kracht ten behoeve van het van het verbindingsgedeelte verwijderen van het product.

10. Sorteerinrichting volgens conclusie 9, waarbij het verwijderorgaan een genoemde duwkop heeft, waarbij de duwkop concaaf gevormd is voor het door middel van contact tussen de concaaf gevormde duwkop en een product op het product uitoefenen van de kracht.

11. Sorteerinrichting volgens conclusie 10, waarbij de blaasvoorziening in de concaaf gevormde duwkop is voorzien.

12. Sorteerinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij iedere sorteereenheid, ten behoeve van het zijwaarts, ter plaatse van een gewenste sorteerlocatie van een aantal sorteerlocaties, van het ondersteuningsvlak van de betreffende sorteereenheid af doen bewegen van een product, een transportband heeft waarvan een bovenzijde het ondersteuningsvlak vormt en die, onder invloed van een stuursignaal van het besturingssysteem, in dwarsrichting aandrijfbaar is.

13. Sorteerinrichting volgens conclusie 3 of een daarvan afhankelijke conclusie, waarbij de bocht een cirkeldeelvormig verloop heeft om een middelpunt, waarbij de zwenkaslijn een verticale zwenkaslijn is die zich door het middelpunt uitstrekt.

14. Sorteerinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het besturingssysteem, ten behoeve van het afgeven van stuursignalen aan de verwijderinrichting, een waarneeminrichting heeft voor het ten minste stroomopwaarts van de verwijderinrichting waarnemen van producten op een verbindingsgedeelte.

15. Werkwijze voor het toepassen van een sorteerinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, de werkwijze omvattende:

a. het tijdens transport van de transporteenheden volgens het eindloos transporttraject toevoeren van te sorteren producten aan sorteereenheden van de meerdere sorteereenheden,

b. het door het besturingssysteem afgeven van stuursignalen aan de sorteereenheden voor het ter plaatse van gewenste sorteerlocaties van het aantal sorteerlocaties van het ondersteuningsvlak van de respectievelijke sorteereenheden af bewegen van producten voor het sorteren van de producten, en cc. het door het besturingssysteem afgeven van stuursignalen aan de verwijderinrichting voor het met behulp van de verwijderinrichting ter plaatse van een verwijderlocatie van de transporteur verwijderen van een product op een verbindingsgedeelte tussen twee opeenvolgende sorteereenheden.

16. Werkwijze volgens conclusie 15, voor het toepassen van een inrichting volgens conclusie 3 of een daarvan afhankelijke conclusie, de werkwijze omvattende ten behoeve van stap c. het tijdens een zwenkbeweging van de zwenkarm mee doen bewegen van de zwenkarm met een op een verbindingsgedeelte gelegen te verwijderen product.