NL2025346B1 - Trommelfilter voor het uit een vloeistof verwijderen van vaste delen, filtertrommel en flexibele afdichting voor toepassing in een dergelijke trommelfilter - Google Patents

Abstract

De uitvinding heeft betrekking op een trommelfilter voor het uit een vloeistof verwijderen van vaste delen, voorzien van een met een filtermateriaal bekleedde 5 filtertrommel; een op de binnenzijde van de filtertrommel aansluitende vloeistof toevoer; een de filtertrommel omgevende filterbehuizing; een aandrijving voor roteren van de filtertrommel; ten minste één op de filtertrommel gerichte spuitkop; en een in de filtertrommel gelegen afvoergoot. De uitvinding heeft tevens betrekking op een filtertrommel en op een flexibele afdichting voor toepassing in 10 een dergelijke trommelfilter.

Description

Trommelfilter voor het uit een vloeistof verwijderen van vaste delen, filtertrommel en flexibele afdichting voor toepassing in een dergelijke trommelfilter De uitvinding heeft betrekking op een trommelfilter voor het uit een vloeistof verwijderen van vaste delen, omvattende: een met een filtermateriaal bekleedde filtertrommel met ten minste één geopende kopse zijde; een op de binnenzijde van de filtertrommel aansluitende vloeistof toevoer; een de filtertrommel omgevende filterbehuizing voorzien van een vloeistofafvoer; een aandrijving voor het in de filterbehuizing om een lengteas roteren van de filtertrommel; ten minste één aan de buitenzijde van de filtertrommel opgestelde op de filtertrommel gerichte spuitkop; en een ten minste gedeeltelijk in de filtertrommel gelegen naar de ten minste ene spuitkop gekeerde afvoergoot.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een filtertrommel en op een flexibele afdichting voor toepassing in een dergelijke trommelfilter.

Bij het reinigen van vloeistoffen, en meer in het bijzonder van water zoals vijverwater, wordt gebruik gemaakt van trommelfilters van het in aanhef genoemde type.

Dit soort filters wordt ook wel aangeduid als drumfilter.

Het betreft een mechanisch filter waarmee op eenvoudige wijze vervuilende vaste delen uit de vloeistof kunnen worden verwijderd door de te reinigen vloeistof van de binnenzijde door het mantel van de trommel naar buiten te laten stromen waarbij de vloeistof onderwijl wordt gefilterd.

Typische grootte van de te verwijderen delen is bijvoorbeeld begrensd op delen tot een deelgrootte van bijvoorbeeld 30 tot 100 micron (um). Als filtermateriaal wordt de mantel van de trommel doorgaans gevormd door een gaasdoek.

Nadat er enige tijd te filteren vloeistof door het filtermateriaal stroomt zal dit filtermateriaal (met name aan de binnenzijde) vervuild raken; of meer specifiek; zal het gaasdoek dichtslibben waardoor het minder makkelijk vloeistof doorlaat.

Op enig moment wordt het dan wenselijk om het filtermateriaal te reinigen om zo te voorkomen dat het debiet van het trommelfilter een minimumwaarde onderscheidt.

Voor het reinigen van de filtertrommel wordt de filtertrommel geroteerd (om zijn lengteas) door een daartoe aanwezige aandrijving.

Tijdens dit roteren wordt er door één of meerdere aan de buitenzijde van de filtertrommel opgestelde spuitkoppen met enige kracht een medium of de buitenzijde van de trommelmantel gespoten, bij voorkeur wordt hierbij een identieke vloeistof als reinigingsmedium gebruik als de te filteren vloeistof, meer in het bijzonder bij voorkeur water. Hierbij dient de ten minste ene spuitkop wenselijk wel te zijn aangesloten op een toevoer van ten minste gefilterde vloeistof. De spuitkoppen (of “nozzles”) staan wenselijk op de bovenzijde van de mantel van het trommelfilter gericht en deze bovenzijde van de filtertrommel bevindt zich daarbij wenselijk boven het vloeistofniveau in de filterbehuizing opdat de spuitkoppen het medium dat zij uitstoten met relatief grote kracht tegen de mantel van de filtertrommel kunnen uitstoten. Het gevolg zal zijn dat de inwendig tegen de mantel van de filtertrommel (het filtermateriaal) verzamelde verontreiniging ten minste gedeeltelijk zal worden los gespoten/geblazen van de binnenwand. Om nu te voorkomen dat de loskomende verontreiniging weer terugkeert in de te reinigen vloeistof is er in de filtertrommel een afvoergoot aangebracht die is gekeerd naar de spuitkop(pen). De loskomende verontreiniging zal daarmee na te zijn los geblazen door de spuitkop(pen) (ten minste voor een overgroot deel) in de afvoergoot belanden en zo uit het trommelfilter kunnen worden afgevoerd, bijvoorbeeld door de afvoergoot aan te sluiten op een afvoersysteem.

Dergelijke trommelfilters hebben de eigenschap dat de filtertrommel in de filterbehuizing verdraait moet kunnen worden tijdens het met de spuitkop(pen) reinigen van de filtertrommel. Om te voorkomen dat ongefilterde vloeistof tussen de geopende kopse zijde van de roterende filtertrommel en de daarop aansluitende stationaire behuizing wegstroomt naar de zijde van de filtertrommel waar zich de gefilterde vloeistof bevindt is het wenselijk de tussenruimtetussen de geopende kopse zijde van de roterende filtertrommel en de daarop aansluitende stationaire behuizing zo goed mogelijk op elkaar te laten aansluiten om ”Iekkage” van ongefilterde vloeistof te voorkomen. In de praktijk blijkt het moeilijk om hiervoor een op oplossing te verschaffen die niet alleen voldoende goed afdicht maar die tevens voorkomt dat de weerstand waarmee de filtertrommel ten opzichte van de behuizing kan worden geroteerd niet al te zeer toeneemt.

De onderhavige uitvinding verschaft daartoe een trommelfilter voor het uit een vloeistof verwijderen van vaste delen van het in aanhef genoemde type, waarbij de ten minste ene geopende kopse zijde van de filtertrommel roteerbaar en ten minste over een deel van de omtrek vloeistofdicht aansluit de filterbehuizing onder tussenkomst van een flexibele afdichting, welke afdichting is voorzien van een uitkragende rand die in een sleufvormige uitsparing is gelegen.

Hierbij kan de sleufvormige uitsparing in de behuizing zijn aangebracht terwijl de flexibele afdichting aan de omtrekrand van de geopende kopse zijde van de filtertrommel is bevestigd.

Maar ook de omgekeerde toestand is mogelijk; waarbij de sleufvormige uitsparing in de omtrekrand van de geopende kopse zijde van de filtertrommel is aangebracht en de flexibele afdichting aan de behuizing is bevestigd.

De flexibele afdichting is eenzijdig (stationair) bevestigd aan de filtertrommel of de behuizing.

Er zijn meerdere mogelijkheden hoe de flexibele afdichting kan zijn bevestigd (of vastgezet). Zo is het bijvoorbeeld mogelijk dat de flexibele afdichting is voorzien vaneen verdikte zijde die wordt ingeklemd maar de flexibele afdichting kan ook “vlak” zin uitgevoerd en aldus worden ingeklemd of in een omgezette oriëntatie zijn vastgezet.

De toepassing van enerzijds een sleufvormige opening en anderzijds een afdichting met uitkragende (uitstekende) rand waarbij de uitstekende rand van de afdichting ten minste gedeeltelijk in de sleufvormige opening steekt maakt dat er een goede aansluiting wordt gerealiseerd tussen de onderling verplaatsbare delen van de behuizing van de filtertrommel waardoor een goede afdichtende werking kan worden gerealiseerd.

Deze goede afdichtende werking wordt bovendien gecombineerd met een reinigende werking van de sleufvormige opening doordat de uitkragende rand ieder keer dat de filtertrommel wordt geroteerd door de sleufvormige opening wordt bewogen.

Tevens blijkt het mogelijk te zijn de sleufvormige opening en de uitkragende rand van de flexibele afdichting zo uit te voeren dat de onderlinge beweging van de sleufvormige opening en de uitkragende rand van de flexibele afdichting slechts weinig additionele (wrijvings)weerstand ten gevolge heeft.

Aanvullend wordt opgemerkt dat de filterbehuizing zodanig is uitgevoerd dat de filtertrommel in een horizontale oriëntatie hierin tot nagenoeg de bovenzijde - maar wenselijk volledig - erin wordt opgenomen met als gevolg dat het vloeistof niveau in de filterbehuizing zo hoog kan zijn dat de filtertrommel nagenoeg tot volledig onder het vloeistof niveau is gelegen.

De filterbehuizing is vloeistofdicht maar kan zijn voorzien van een geopende bovenzijde, of kan ook worden afgedekt door een afneembaar deksel waarbij de aansluiting tussen het deksel en de opstaande wanden van de filterbehuizing niet vloeistofdicht hoeft te zijn.

De toevoer van te filteren vloeistof naar de binnenzijde van de filtertrommel wordt gebruikelijk verzorgd door een daartoe aangebrachte toevoerleiding.

Daarbij kan de te reinigen vloeistof worden aangevoerd met behulp van een (toevoer)pomp maar het is ook mogelijk het trommelfilter zodanig te plaatsen dat het te filteren water door middel van gravitatie wordt aangevoerd.

De ten minste ene spuitkop is wenselijk aan de bovenzijde van een horizontaal opgestelde filtertrommel gelegen omdat daar de filtertrommel als eerste boven het vloeistofoppervlak zal uitsteken hetgeen het schoonspuiten van het filtermateriaal zal vergemakkelijken. Een bijkomend voordeel van een dergelijke opstelling van de ten minste ene spuitkop is dat hierdoor de afvoergoot aan de bovenzijde inwendig in de filtertrommel kan worden geplaatst (wenselijk eveneens boven het vioeistofniveau tijdens reinigen) waardoor ten minsten een groot deel van de van het filtermateriaal los gespoten vervuiling in de afvoergoot zal vallen en door de afvoergoot kan worden afgevoerd (bijvoorbeeld naar een rioleringssysteem of een andere afvoerlocatie).

De flexibele afdichting alsook de uitkragende rand van de flexibele afdichting zijn bij voorkeur cirkelvormig omdat dit de onderlinge rotatie van deze delen mogelijk maakt zonder dat zij loskomen van elkaar. De vorm van zowel de flexibele afdichting als de uitkragende rand kan ook eventueel cirkelvormig zijn met één of meerdere onderbrekingen in de cirkelvorm. Ook met een onderbreking in de cirkelvorm van de flexibele afdichting en/of de uitkragende rand is onderlinge rotatie nog steeds mogelijk en door de aanwezigheid van een onderbreking kan bij rotatie ook vuil uit de sleufvormige opening worden afgevoerd.

In een uitvoeringsvorm van het trommelfilter overeenkomstig de onderhavige uitvinding staat de uitkragende rand van de afdichting onder een hoek van 0 - 20° ten opzichte van de sleufvormige uitsparing. Door een dergelijke onderlinge hoekstandstand kan de (wrijvings)weerstand van de onderlinge beweging van de sleufvormige opening en de uitkragende rand van de fiexibele afdichting worden gereduceerd.

De flexibele afdichting kan zijn voorzien van een verbrede basis op welke verbrede basis het uitkragende deel kan aansluiten. Door een dergelijke vorm van de dwarsdoorsnede van de flexibele afdichting kan deze solide worden bevestigd door inklemming van de verbrede basis. Ook is het wenselijk dat de flexibele afdichting losneembaar wordt bevestigd. Dit maakt het mogelijk de flexibele afdichting te vervangen zodra daartoe aanleiding is, bijvoorbeeld ten gevolge van slijtage van de flexibele afdichting. Om eigenschappen zoals bijvoorbeeld slijtvastheid, flexibiliteit, wrijvingsweerstand en/of chemische bestendigheid aan te passen aan de 5 gebruiksomstandigheden kan de materiaalkeuze van de flexibele afdichting worden aangepast. Zoals kan de flexibele afdichting bijvoorbeeld worden vervaardigd uit (kunst)rubber, teflon, viton, NBR, EPDM, Hythane, siliconen of FKM. Ook ius het mogelijk de flexibele afdichting samen te stellen uit een combinatie van meerdere grondstoffen.

De filterbehuizing kan zijn vervaardigd uit kunststof met onder meer als voordeel dat dit corrosie-vast is. Anderzijds is het ook mogelijk de filterbehuizing uit een metaal en/of een gelamineerd product te vervaardigen.

In weer een andere variant van het trommelfilter volgens de onderhavige uitvinding is de behuizing is voorzien van een sensor voor het bepalen van het vloeistofniveau in de behuizing, dit kan bijvoorbeeld een druksensor zijn. Met zo een sensor kan bijvoorbeeld worden waargenomen dat het vloeistof niveau in de behuizing een bepaalde kritische waarde onderschrijdt hetgeen en indicatie kan zijn dat het filtermateriaal van de filtertrommel zodanig vervuld is dat een voldoende doorstroming van het filtermateriaal niet meer mogelijk is. Dit is een indicatie dat een nieuwe reinigingsgang dient te worden gestart waarbij de spuitmond(en) word(t)/(en) ingezet om het filtermateriaal schoon te spuiten.

Optioneel kan het trommelfilter tevens worden voorzien van additionele filtermiddelen. Voor een additionele en/of verder verbeterde vloeistofreiniging kan het trommelfilter worden samengebouwd met één of meerdere andere filtertypen zoals bijvoorbeeld een UV-filter, een biologisch filter en/of een grof vuil filter.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een filtertrommel voor toepassing in een tommelfilter zoals voorgaand beschreven, waarbij de filtertrommel is voorzien van een aan een geopende kopse zijde van de trommel gelegen flexibele afdichting die is voorzien van een van de is voorzien van een uitkragende rand van de kopse zijde van de trommel uitkragende rand. De flexibele afdichting kan daarbij losneembaar zijn gekoppeld om zo een eenvoudige montage en vervanging mogelijk te maken. Als alternatief kan de filtertrommel ook zijn voorzien van een aan een geopende kopse zijde van de trommel gelegen in de kopse zijde aangebrachte sleufvormige opening. Voor de voordelen van een dergelijke filtertrommel wordt verwezen naar de bovengenoemde voordelen van het trommelfilter volgens de onderhavige uitvinding welke hier door middel van referentie worden overgenomen in relatie tot de filtertrommel volgens de onderhavige uitvinding. De uitvinding heeft bovendien ook betrekking op een flexibele afdichting voor toepassing in een trommelfilter zoals bovenstaand beschreven waarbij de flexibele afdichting is voorzien van een verbrede basis op welke verbrede basis het uitkragende deel aansluit. Ook hier wordt verwezen naar de bovengenoemde voordelen van het trommelfilter volgens de onderhavige uitvinding. De flexibele afdichting kan afhankelijk van het trommelfilter waarmee het wordt toegepast zijn ingericht voor samenbouw met de filtertrommel of de filterbehuizing en omdat de afdichting flexibel is zal deze naar verwachting in gebruik van het trommelfilter eerder vervangen dienen te worden (slijtdeel) dan de overige onderdelen van het trommelfilter.

De onderhavige uitvinding zal verder worden verduidelijkt aan de hand van de in navolgende figuren getoonde niet-limitatieve uitvoeringsvoorbeelden. Hierin toont: figuur 1A een perspectivisch bovenaanzicht op een trommelfilter overeenkomstig de onderhavige uitvinding; figuur 1B een perspectivisch zijaanzicht op het opgewerkte trommelfilter getoond in figuur 1A; figuur 2A een dwarsdoorsnede door een detail van de aansluiting een filtertrommel op een filterbehuizing van het trommelfilter zoals getoond in de figuren 1A en 1B; figuur 2B een dwarsdoorsnede door een detail van een alternatieve uitvoeringsvariant van de aansluiting van een filtertrommel op een filterbehuizing van het trommelfilter zoals getoond in de figuren 1A en 1B; en figuur 3 een zijaanzicht op een deel van een aansluiting van een filtertrommel op een filterbehuizing in een trommelfilter volgens de onderhavige uitvinding.

Figuur 1A toont een trommelfilter 1 voorzien van een filterbehuizing 2 waarin een horizontaal roteerbaar een filtertrommel 3 is opgesteld. De cilindermantel van de filtertrommel 3 is bekleed met een filtermateriaal 4 en in een zijwand van de filterhuizing 2 bevindt zicht een vloeistoftoevoer 5 waarmee te filteren vloeistof naar de binnenzijde van de filtertrommel 3 kan worden aangevoerd. In de filterbehuizing bevind zich de te filteren vloeistof (aan de binnenzijde van de filtertrommel 3) en de gefilterde vloeistof (aan de buitenzijde van de filtertrommel 3) waarbij zichtbaar is dat het vloeistofniveau 6 zo hoog is dat de bovenzijde van de filtertrommel 3 boven het vloeistofoppervlak 6 uitsteekt. Aan de onderzijde van de filterbehuizing 2 bevindt zich ook een afvoer 7 voor de gefilterde vloeistof. Ten aanzien van de vloeistoftoevoer 5 wordt opgemerkt dat deze door de (in de figuur 1A niet zichtbare linkerzijde) geopende kopse zijde 8 van de filtertrommel 3 steekt. Door deze geopende linker kopse zijde 8 van de filtertrommel 3 voert ook een afvoergoot 9. Met deze afvoergoot 9 kan vuil worden afgevoerd tot buiten de filterbehuizing 2 (zie daartoe ook opening 10 in de filterbehuizing 2). Om het vuil, dat zich na enige tijde filteren heeft opgehoopt aan de binnenzijde van het filtermateriaal 4 van de filtertrommel 3, los te maken van het filtermateriaal 4 en het in de afvoergoot 9 te brengen zijn aan de buitenzijde van de filtertrommel 3 op de cilinderwand van de filtertrommel 3 gerichte spuitkoppen 11 voorzien. Deze spuitkoppen 11 worden gevoed door een (schone) vloeistoftoevoer 12 zodanig dat de spuitkoppen tijdens een reinigingsbewerking schone vloeistof tegen de cilinderwand van de filtertrommel 3 kunnen spuiten en het loskomende vuil door de afvoergoot 10 wordt afgevoerd uit de filterbehuizing 2. Om nu te zorgen dat tijdens de reinigingsbewerking de volledige omtrek van de filtertrommel 3 wordt gereinigd dient de filtertrommel 3 tijdens het reinigen te worden geroteerd. Daartoe is op de behuizing 2 een aandrijving 13 geplaatst (zie hiervoor figuur 1B). Ook in figuur 1B is zichtbaar dat de filtertrommel 3 roteerbaar is ondersteund door middel van draagrollen 14. De geopende kopse (linker) zijde 8 van de filtertrommel 3 sluit vloeistofdicht aan op een schot 15 dat deel uitmaakt van de filterbehuizing 12 onder tussenkomst van een flexibele vloeistofdichte afdichting 16, welke afdichting 16 nader zal worden verduidelijkt in figuur 2.

Figuur 2A toont een dwarsdoorsnede een detail van de aansluiting van de kopse zijde 8 van de filtertrommel 3 zoals getoond in de figuren 1A en 1B op het schot 15 dat deel uitmaakt van de filterbehuizing 2. De kopse zijde 8 van de filtertrommel 3 is ringvormig en voorzien van een centrale opening 20 waardoor deze de toevoer van de reinigen vloeistof (zie toevoerleiding 5 in voorgaande figuren) en de afvoer van losgemaakt vuil (zie afvoergoot 9 in de voorgaande figuren) mogelijk maakt naar en van de binnenzijde van de filtertrommel 3. Voor een vloeistofdichte en roteerbare afdichting van de tussenruimte tussen het schot 15 en de kopse zijde 8 van de filtertrommel 3 is er aan het schot 15 met een losneembare bevestigingsring 21 een flexibele afdichting 22 bevestigd. Deze flexibele afdichting 22 wordt gevormd door een verdikte basis 23 vanwaar een rand 24 uitkraagt. Als alternatief is het uiteraard ook mogelijk de flexibele afdichting 22 te vervaardigen zonder verdikte basis 23. De uitkragende rand 24 van de flexibele afdichting 22 steekt deels in een met de flexibele afdichting 22 samenwerkende sleufvormige uitsparing 25 die daartoe in de kopse zijde 8 van de filtertrommel 3 is uitgespaard. Aldus zorgen de samenwerkende flexibele afdichting 22 en sleufvormige uitsparing 25 voor een doelmatige den doeltreffende roteerbare vloeistofdichte afdichting tussen de filterbehuizing 2 en de filtertrommel 3. Ook zichtbaar in deze figuur 2A is dat de longitudinaal (in dwarsdoorsnede) I’ van de uitkragende rand 24 van de flexibele afdichting 22 en de longitudinaal I” van de sleufvormige uitsparing 25 een hoek a insluiten die wenselijk tussen de 0 en 20° is. Figuur 2B toont een vergelijkbare aansluiting van de kopse zijde 8 van de filtertrommel 3 zoals getoond in de figuren 1A en 1b als getoond in figuur 2A echter nu in omgekeerde uitvoering: in figuur 2B is de flexibele afdichting 22 met uitkragende rand 24 bevestigd aan de kopse zijde 8 van de filtertrommel 3 en is de sleufvormige opening 25 uitgespaard in het schot 15 dat deel uitmaakt van de filterbehuizing 2.

Figuur 3 toont in zijaanzicht een deel van een wand 30 van een filterbehuizing 2 waarin een sleufvormige uitsparing 31 is uitgespaard (conform de situatie zoals verbeeld in figuur 2B) opgenomen waarbij de sleufvormige uitsparing 31 niet volledig cirkelvormig is. De sleufvormige uitsparing 31 heeft de vorm van een cirkelsegment maar vanwege een op een centraal opening-deel 33 aansluitend radiaal opening-deel 34 kan de sleufvormige uitsparing 31 niet volledig cirkelvormig zijn. Het radiaal opening-deel 34 in de wand 30 kan bijvoorbeeld zijn aangebracht om de doorvoer tot buiten de filterbehuizing 2 voeren van de afvoergoot 8 (zie figuren 1A en 1B) te vergemakkelijken. De niet volledige cirkelvorm van de sleufvormige uitsparing 31 kan als voordeel meebrengen dat bij het schoonspuiten (en dus ook het gelijktijdig roteren) van de filtertrommel 3 de sleufvormige uitsparing 31 en de daarmee samenwerkende (en hier niet getoonde) flexibele afdichting met uitkragende rand ook gelijktijdig worden gereinigd.

Opgemerkt zij dat niet alleen de sleufvormige uitsparing 31 de vorm kan hebben van slechts een deel van een cirkel (een cirkelsegment) maar dit geldt ook voor de flexibele afdichting met uitkragende rand.

Claims (15)

Conclusies

1. Trommelfilter voor het uit een vloeistof verwijderen van vaste delen, omvattende: - een met een filtermateriaal bekleedde filtertrommel met ten minste één geopende kopse zijde; - een op de binnenzijde van de filtertrommel aansluitende vloeistof toevoer; - een de filtertrommel omgevende filterbehuizing voorzien van een vloeistofafvoer; - een aandrijving voor het in de filterbehuizing om een lengteas roteren van de filtertrommel; - ten minste één aan de buitenzijde van de filtertrommel opgestelde op de filtertrommel gerichte spuitkop; en - een ten minste gedeeltelijk in de filtertrommel gelegen naar de ten minste ene spuitkop gekeerde afvoergoot; waarbij de ten minste ene geopende kopse zijde van de filtertrommel roteerbaar en ten minste over een deel van de omtrek vloeistofdicht aansluit de filterbehuizing onder tussenkomst van een flexibele afdichting, welke afdichting is voorzien van een uitkragende rand die in een sleufvormige uitsparing is gelegen.

2. Trommelfilter volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de sleufvormige uitsparing in de behuizing is aangebracht en de flexibele afdichting aan de omtrekrand van de geopende kopse zijde van de filtertrommel is bevestigd

3. Trommelfilter volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de sleufvormige uitsparing in de omtrekrand van de geopende kopse zijde van de filtertrommel is aangebracht en de flexibele afdichting aan de behuizing is bevestigd.

4. Trommelfilter volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de flexibele afdichting cirkelvormig alsook de uitkragende rand van de flexibele afdichting cirkelvormig zijn.

5. Trommelfilter volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de sleufvormige opening voor opname van het uitkragende deel van de flexibele afdichting cirkelvormig is.

6. Trommelfilter volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de uitkragende rand van de afdichting onder een hoek staat van 0 - 20° ten opzichte van de sleufvormige uitsparing.

7. Trommelfilter volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de flexibele afdichting is voorzien van een verbrede basis op welke verbrede basis het uitkragende deel aansluit.

8. Trommelfilter volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de flexibele afdichting losneembaar is bevestigd.

9. Trommelfilter volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de flexibele afdichting is vervaardigd uit een flexible afdichtmateriaal zoals bijvoorbeeld een (kunst)rubber, teflon, viton, NBR, EPDM, Hythane, siliconen of FKM.

10. Trommelfilter volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de filterbehuizing is vervaardigd uit kunststof.

11. Trommelfilter volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de behuizing is voorzien van een sensor voor het bepalen van het vloeistofniveau in de behuizing.

12. Trommelfilter volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het trommelfilter tevens is voorzien van additionele filtermiddelen.

13. Filtertrommel voor toepassing in een trommelfilter volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de filtertrommel is voorzien van een aan een geopende kopse zijde van de trommel gelegen flexibele afdichting die is voorzien van een van de is voorzien van een uitkragende rand van de kopse zijde van de trommel uitkragende rand.

14. Filtertrommel voor toepassing in een trommelfilter volgens een der conclusies 1 - 12, waarbij de filtertrommel is voorzien van een aan een geopende kopse zijde van de trommel gelegen in de kopse zijde aangebrachte sleufvormige opening.

15. Flexibele afdichting voor toepassing in een trommelfilter volgens een der conclusies 1 - 12, waarbij de flexibele afdichting is voorzien van een verbrede basis op welke verbrede basis het uitkragende deel aansluit.