NL2025097B1 - Systeem voor drijvende teelt op een watermassa in een teeltbassin - Google Patents

Abstract

De uitvinding heeft betrekking op een systeem voor drijvende teelt op een watermassa in een teeltbassin, welke 5 systeem omvat: — een veelvoud van drijfelementen, welke drijfelementen elk langwerpig zijn en een bovenoppervlak en een onderoppervlak parallel aan het bovenoppervlak omvatten, waarin de drijfelementen elk voorzien zijn van een veelvoud 10 aan doorgaande openingen van het bovenoppervlak naar het onderoppervlak; en — een positioneerinrichting voor het vasthouden van de relatieve afstand tussen evenwijdig aan elkaar gelegen drijfelementen. 15 De uitvinding heeft tevens betrekking op een lichtwering en een drijfelement voor gebruik met een systeem volgens de uitvinding. De uitvinding heeft ook betrekking op een werkwijze voor drijvende teelt op een watermassa in een teeltbassin.

Description

Systeem voor drijvende teelt op een watermassa in een teeltbassin De uitvinding heeft betrekking op een systeem voor drijvende teelt op een watermassa in een teeltbassin. De uitvinding heeft tevens betrekking op een lichtwering en een drijfelement voor gebruik met een systeem volgens de uitvinding. De uitvinding heeft ook betrekking op een werkwijze voor drijvende teelt op een watermassa in een teeltbassin.

Het is bekend om gewassen te telen op een watermassa in een teeltbassin. Daarbij worden wordt teelgoed en of zaden van gewassen aangebracht in de openingen van drijfelementen, zoals vlotten. Dergelijke drijfelementen hebben meerdere rijen openingen, waarbij de steek van de openingen aangepast is aan het formaat van het gewas op moment van oogst. Vaak zijn naast elkaar gelegen rijen ten opzichte van elkaar versprongen, voor het verbeteren van de capaciteit van het drijfelement.

De drijfelementen met het gewas worden aaneengesloten, met de zijden aanliggend tegen naastgelegen drijfelementen, in het teeltbassin aangebracht. Het is namelijk onwenselijk dat er lichtinval optreedt in de watermassa van het teeltbassin, aangezien er algengroei kan ontstaan wanneer er sprake is van lichtinval.

Nadeel van de teelt met bestaande systemen, is dat bij jonge gewassen het teeltbassin niet efficiënt benut kan worden. De gewassen hebben initieel een te grote tussenafstand, aangezien de tussenafstand vaststaat en bepaald is aan het formaat van het gewas bij het moment van oogsten.

Door de lage initiële gewasdekking, valt ook veel licht rechtstreeks op de drijfelementen. Hierdoor treedt ongewenste opwarming op en wordt de aanwezige belichting niet goed benut voor de groei van het gewas.

Het is nu een doel van de uitvinding om een systeem te verschaffen, waarbij bovenstaand nadeel verminderd of zelfs voorkomen wordt.

Dit doel wordt bereikt volgens de uitvinding met een systeem voor drijvende teelt op een watermassa in een teeltbassin, welke systeem omvat: — een veelvoud van drijfelementen, welke drijfelementen elk langwerpig zijn en een bovenoppervlak en een onderoppervlak parallel aan het bovenoppervlak omvatten, waarin de drijfelementen elk voorzien zijn van een veelvoud aan doorgaande openingen van het bovenoppervlak naar het onderoppervlak; en — een positioneerinrichting voor het vasthouden van de relatieve afstand tussen evenwijdig aan elkaar gelegen drijfelementen.

Door een systeem voor drijvende teelt op een watermassa in een teeltbassin te voorzien van een positioneerinrichting voor het vasthouden van de relatieve afstand tussen evenwijdig aan elkaar gelegen langwerpige drijfelementen, kan de dekkingsgraad van het gewas gevarieerd worden doordat de afstand gevarieerd kan worden. De positionering van de drijfelementen berust dus niet alleen op het aanliggen tegen naburige drijfelementen, maar wordt bepaald door positioneerinrichting.

De afstand tussen de zich het meest nabij de lange zijden van de drijfelementen bevindende openingen van naast elkaar liggende drijfelementen kan dus vergroot worden door de afstand tussen de drijfelementen te vergroten. Wanneer twee drijfelementen tegen elkaar aanliggen is de tussenafstand tussen de naast elkaar gelegen openingen van de respectieve drijfelementen het kleinst. Wanneer het gewas groeit, kan de afstand tussen de drijfelementen vergroot worden. De positioneerinrichting kan daarbij de afstand tussen de drijfelementen behouden. Hierdoor kan de efficiëntie van het ruimtegebruik in het teeltbassin vergroot worden.

De positioneerinrichting kan bijvoorbeeld de drijfelementen aan de kopse kanten inklemmen, of vrije verplaatsing over het wateroppervlak van de watermassa in het teeltbassin anderszins voorkomen voor het behouden van de relatieve onderlinge afstand van de drijfelementen.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van een systeem volgens de uitvinding, omvatten de drijfelementen elk precies één rij van openingen.

Door de langwerpige drijfelementen uit te voeren met slechts één rij van openingen, is het ruimtegebruik zeer efficiënt. De relatieve afstand tussen de drijfelementen, en daarmee tussen de openingen voor het gewas, kan zo per rij gevarieerd worden. Initieel, dus met een klein gewas, kunnen de drijfelementen met de lange zijden tegen elkaar aan liggen. Zodra het gewas daarvoor te groot wordt, kan de afstand vergroot worden.

Opeenvolgende drijfelementen kunnen voor een verdere verbetering van het ruimtegebruik daarbij de openingen ten opzichte van het voorgaande drijfelement laten verspringen. Dwars op de langsas van de drijfelementen gezien bevindt een opening in een opvolgend drijfelement zich telkens met een halve steek versprongen ten opzichte van het vorige drijfelement.

Door slechts één op een rij opgestelde openingen op te nemen in een drijfelement, kan de capaciteit van teeltbassin met wel 40% vergroot worden, doordat de afstand tussen alle drijfelementen gekozen kan worden in overeenstemming met de groeifase van het gewas.

Ook volgens de uitvinding, is een uitvoeringsvorm van een systeem waarbij de positioneerinrichting twee evenwijdig opgestelde steunprofielen omvat, waarbij de afstand tussen de steunprofielen correspondeert met de lengte van de drijfelementen.

Evenwijdig opgestelde steunprofielen met een met de lengte van de drijfelementen corresponderende tussenruimte, geven een goot waarin de drijfelementen over dwars in geplaatst kunnen worden. De steunprofielen kunnen de drijfelementen dan op hun positie steunen, voor het behoud van de relatieve onderlinge afstanden van de drijfelementen.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van een systeem volgens de uitvinding, zijn de steunprofielen in een eerste sectie voorzien van nokken met een eerste steek en in een tweede sectie voorzien van nokken met een tweede steek, welke tweede steek groter is dan de eerste steek, waarbij telkens een drijfelement aangrijpt op een nok voor het positioneren van het drijfelement.

Door de steunprofielen te voorzien van nokken, kunnen de drijfelementen aangrijpen op een nok voor het positioneren van het drijfelement.

Door ten minste een eerste sectie met een eerste steek en tweede sectie met een tweede, grotere, steek te voorzien, kan de afstand tussen de drijfelementen in de respectieve secties van de steunprofielen nauwkeurig bepaald worden.

Zo kan bijvoorbeeld in een eerste sectie de steek van de nokken corresponderen met de breedte van de drijfelementen, waardoor de drijfelementen tegen elkaar aanliggen. Alternatief kunnen de nokken ook weggelaten worden wanneer de drijfelementen tegen elkaar aanliggen.

In een daaropvolgende sectie kan de steek van de nokken vergroot worden, zodat de drijfelementen op afstand van elkaar komen te liggen. In daaropvolgende secties kan de steek telkens weer groter worden, totdat uiteindelijk de steek overeenkomt met de voor een oogstrijp gewas benodigde ruimte.

Een sectie kan één of meer drijfelementen beslaan. Wanneer een sectie één drijfelement beslaat, kan de afstand tussen naastgelegen drijfelementen bijvoorbeeld telkens groter worden.

5 In een andere uitvoeringsvorm van een systeem volgens de uitvinding, omvatten de drijfelementen aan de kopse kanten een steundeel voor koppeling met de positioneerinrichting voor het vasthouden van de relatieve positie tussen evenwijdig aan elkaar gelegen drijfelementen.

Voor het verkrijgen van een goede koppeling tussen de positioneerinrichting en een drijfelement, kunnen de drijfelementen aan de kopse kanten voorzien worden van een steundeel, zoals bijvoorbeeld een zich evenwijdig aan het bovenoppervlak uitstrekkende vlak element, lip of flens.

Ook een uitvoeringsvorm van een systeem volgens de uitvinding, is een systeem waarbij de positioneerinrichting een transmissie-inrichting omvat voor het ten opzichte van de positioneerinrichting verplaatsen van de drijfelementen.

Door de positioneerinrichting te voorzien van een transmissie-inrichting voor het ten opzichte van de positioneerinrichting verplaatsen van de drijfelementen, kunnen de drijfelementen eenvoudig verplaatst worden. De transmissie-inrichting kan bijvoorbeeld een transmissieprofiel omvatten, voorzien van aandrijfnokken, waarbij de drijfelementen bij een verschuiving van het transmissieprofiel ten opzichte van de positioneerinrichting, ten opzichte van positioneerinrichting verplaatst worden. Het transmissieprofiel kan door bijvoorbeeld het drijfvermogen van het transmissieprofiel danwel de steunprofielen van de positioneerinrichting te variëren in of uit werking gesteld worden.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van een systeem volgens de uitvinding, omvat het systeem een lichtwering voor het voorkomen van lichtinval in het teeltbassin, welke lichtwering verplaatst kan worden tussen een gebruikspositie en een rustpositie, waarbij de lichtwering in de gebruikspositie lichtinval in het teeltbassin tussen de drijfelementen voorkomt en waarbij de lichtwering in de rustpositie zich onder het onderoppervlak van de drijfelementen bevindt zodat de drijfelementen vrij verplaatsbaar zijn over het wateroppervlak van de watermassa in het teeltbassin.

Door het systeem volgens de uitvinding uit te rusten met een lichtwering voor het voorkomen van lichtinval in het teeltbassin, kan voorkomen worden dat lichtinval door de tussenruimten tussen de drijfelementen tot overmatige algengroei leidt. De lichtwering kan bijvoorbeeld de ruimte tussen de drijfelementen opvullen met een niet-lichtdoorlatend medium zoals bijvoorbeeld een reflecterend en/of absorberend medium.

Door de lichtwering verplaatsbaar te maken tussen een gebruikspositie en een rustpositie, kan een goede lichtblokkering verkregen worden tussen de lichtwering en de drijfelementen in de gebruikspositie terwijl in de rustpositie de drijfelementen niet door de lichtwering gehinderd worden bij het verplaatsen.

Ook volgens de uitvinding, is een uitvoeringsvorm van een systeem waarbij de lichtwering langwerpige draagprofielen en een veelvoud aan tussen de draagprofielen aangebrachte dwarsprofielen omvat, welke dwarsprofielen corresponderen met de tussen de drijfelementen aanwezige tussenruimte.

Langwerpige draagprofielen van de lichtwering kunnen nabij de positioneerinrichting aangebracht worden, waarbij de ruimte onder de drijfprofielen in hoofdzaak vrijgelaten wordt. Hierdoor kan een goede doorstroming van het water rondom de

: wortels van het gewas gegarandeerd worden. Tussen de draagprofielen aangebrachte dwarsprofielen, bijvoorbeeld vervaardigd van PVC of HDPE, die overeenkomen met de tussen de drijfelementen aanwezige tussenruimte kunnen daarbij de lichtafdichting in de gebruikspositie verzorgen.

De dwarsprofielen kunnen bijvoorbeeld een bovenoppervlak hebben dat in de gebruikspositie in hetzelfde vlak ligt als het bovenoppervlak van de drijfelementen.

De dwarsprofielen kunnen eventueel voorzien zijn van uitsparingen voor het verminderen van de in de watermassa ondervonden weerstand bij het verplaatsen tussen de gebruikspositie en de rustpositie van de lichtwering.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van een systeem volgens de uitvinding, wordt de lichtwering tussen de rustpositie en de gebruikspositie verplaatst door het drijfvermogen van de lichtwering te variëren.

Door het drijfvermogen van de lichtwering te verminderen, bijvoorbeeld door water in holle ruimtes, zoals bijvoorbeeld de draagprofielen, te laten stromen, kan de lichtwering eenvoudig in de rustpositie gebracht worden. Door de holle ruimtes daarna weer te vullen met lucht, wordt het drijfvermogen weer vergroot en kan de lichtwering naar de gebruikspositie gebracht worden.

De uitvinding betreft ook een lichtwering voor gebruik met een systeem volgens de uitvinding.

Zoals hierboven reeds beschreven is het voordelig om lichtinval in de watermassa in het teeltbassin te voorkomen door bijvoorbeeld de ruimte tussen de drijfelementen op te vullen met een lichtwering volgens de uitvinding.

De uitvinding betreft ook een drijfelement voor gebruik met een systeem volgens de uitvinding Zoals hierboven beschreven is het voordelig als een drijfelement toestaat dat de afstand tussen de nabij de lange zijde gelegen openingen van een eerste drijfelement tot de nabij de lange nabijgelegen zijde van een tweede naburig drijfelement gevarieerd kan worden, zodanig dat de afstand tussen de gewassen overeenkomt met de groeifase. In het bijzonder met een drijfelement met slechts één rij openingen.

De uitvinding betreft ook een werkwijze voor drijvende teelt op een watermassa in een teeltbassin, omvattende de stappen van het: - verschaffen van drijfelementen voorzien van een enkele rij doorgaande openingen; — het aanbrengen van zaad of teelgoed van een gewas in de openingen van de drijfelementen; — het evenwijdig aan elkaar in het teeltbassin plaatsen van de drijfelementen, waarbij de afstand tussen de drijfelementen gekozen wordt voor het verschaffen van voldoende groeiruimte voor het gewas; - het tijdens het groeien van het gewas vergroten van de afstand tussen de drijfelementen voor het behouden van voldoende groeiruimte voor het gewas; - het bij aanwezigheid van ruimte tussen de drijfelementen verschaffen van lichtwering ter voorkoming van lichtinval in het teeltbassin door de tussen de drijfelementen aanwezige ruimte.

Het is volgens de uitvinding voordelig om drijvende teelt op een watermassa in een teeltbassin toe te passen, waarbij de afstand tussen de drijfelementen gekozen wordt voor het verschaffen van voldoende groeiruimte voor het gewas. Deze afstand is initieel klein of zelfs niet aanwezig. Hierdoor is in het teeltbassin ruimte voor meer gewas, waardoor meer opbrengst per vierkante meter teeltbassinoppervlak behaald kan worden. Afhankelijk van het gewas kan bijvoorbeeld tot 404 verbetering van de capaciteit optreden.

Door tijdens het groeien van het gewas de ruimte te vergroten, blijft het ruimtegebruik optimaal zonder de groei van het gewas te belemmeren.

Bij het ontstaan van tussenruimte tussen de drijfelementen wordt lichtwering verschaft ter voorkoming van lichtinval in het teeltbassin door de tussen de drijfelementen aanwezige ruimte. Indien bij het plaatsen van de drijfelementen volgens een voorgaande stap ook tussenruimte bestaat tussen de drijfelementen, kan de stap van het verschaffen van lichtwering zowel voor als na het vergroten van de tussenruimte uitgevoerd worden.

Ook een uitvoeringsvorm van een werkwijze volgens de uitvinding, is een werkwijze waarbij de initiële afstand tussen de drijfelementen Ocm is.

Maximale ruimtewinst kan behaald worden als de afstand initieel Ocm is. De drijfelementen liggen dan met de lange zijden tegen elkaar aan, waardoor de afstand tussen de openingen van de drijfelementen zo klein mogelijk zijn.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van een werkwijze volgens de uitvinding, wordt de afstand tussen de drijfelementen in discrete stappen vergroot.

Door de afstand tussen de drijfelementen in de verschillende groeifasen van het gewas in discrete stappen te vergroten, is het makkelijker om een geschikte onderlinge afstand te houden. De afstand kan dan bijvoorbeeld telkens vergroot worden als nieuwe drijfelementen met gewassen aan het teeltbassin toegevoegd worden danwel als gewassen geoogst worden.

Deze en andere kenmerken van de uitvinding worden nader toegelicht aan de hand van de bijgaande tekeningen.

Figuur 1 toont in perspectivisch aanzicht een systeem volgens de uitvinding.

Figuur 2 toont in bovenaanzicht het systeem van figuur 1.

Figuur 3 toont in zijaanzicht het systeem van figuur 1 met de lichtwering in gebruikstoestand.

Figuur 4 toont in zijaanzicht het systeem van figuur 1 met de lichtwering in rusttoestand.

Figuur 5 toont detail V uit figuur 4.

Figuur 6 toont in vooraanzicht het systeem van figuur 1 met de lichtwering in rusttoestand.

Figuur 7 toont detail VII uit figuur 6.

Figuur 8 toont een stroomschema van de werkwijze volgens de uitvinding.

In figuur 1 wordt in perspectivisch aanzicht een systeem 1 volgens de uitvinding getoond. Een drijfelement 2 is voorzien van een rij openingen 3. In het naastgelegen drijfelement 4 zijn de openingen 5 versprongen aangebracht. De steunprofielen 6 van de positioneerinrichting voor de drijfelementen 2, 4 zijn evenwijdig opgesteld. In een eerste sectie 7 ligt een tiental drijfelementen 2, 4 tegen elkaar aan. De tussenruimte is Ocm. In een tweede sectie 8 ligt een tiental drijfelementen 2, 4 met een eerste onderlinge tussenafstand groter dan Ocm. In een derde sectie 9 ligt een tiental drijfelementen 2, 4 met een tweede, grotere dan de eerste, onderlinge tussenafstand. Het is duidelijk zichtbaar dat de tien drijfelementen 2, 4 in de eerste sectie 7 minder oppervlakte beslaan dan de tien drijfelementen 2, 4 in de respectieve opvolgende secties 8, 9.

In figuur 2 wordt in bovenaanzicht het systeem 1 van figuur 1 getoond. Naast de steunprofielen 6 is ook een transmissieprofiel 10 zichtbaar en de steunprofielen 11 voor een eventueel ernaast opgesteld systeem. De verschillende secties 7, 8, 9 zijn duidelijk herkenbaar, waarbij in de eerste sectie 7 de eerste onderlinge afstand 12 Ocm is. De tweede onderlinge afstand 13 is groter en de derde onderlinge afstand 14 is wederom groter.

In figuur 3 wordt in zijaanzicht het systeem 1 van figuur 1 en figuur 2 getoond. In de tweede 8 en derde 9 secties is de lichtwering 15 in gebruikstoestand getoond waarbij het draagprofiel 16 zichtbaar is.

In figuur 4 wordt in zijaanzicht het systeem 1 getoond zoals ook getoond in figuur 3, waarbij de lichtwering 15 zich in de rusttoestand bevindt. Op het draagprofiel 16 zijn dwarsprofielen 17, 18 aangebracht. De dwarsprofielen 17, 18 corresponderen met de respectieve tussenruimtes tussen de drijfelementen van de tweede 8 en derde 9 sectie.

In figuur 5 wordt detail V uit figuur 4 getoond. De dwarsprofielen 18 corresponderen met de tussen de drijfelementen 2, 4 gelegen tussenruimte 19. Op de steunprofielen 11 zijn nokken 20 aangebracht met een eerste steek 21. Op het transmissieprofiel 10 zijn ook nokken aangebracht die in het detail niet zichtbaar zijn.

In figuur 6 wordt in vooraanzicht het systeem 1 getoond, waarbij de lichtwering 15 zich in de rusttoestand bevindt. Op de draagprofielen 16 is het dwarsprofiel 17 aangebracht.

In figuur 7 wordt detail VII uit figuur 6 getoond. Op het steunprofiel 6 voor drijfelement 2 is positioneringsnok 20 aangebracht. Steunprofiel 11 voor een naastgelegen drijfelement toont ook de positioneringsnok 20. Op het transmissieprofiel 10 zijn transmissienokken 22 aangebracht. Het aan de kopse kant van het drijfelement 2 aangebrachte steundeel 23 is gekoppeld met een positioneringsnok 20, waardoor de positie ten opzichte van de positioneerinrichting behouden blijft.

In figuur 8 wordt een stroomschema 30 getoond van een werkwijze volgens de uitvinding. In een eerste stap 31 worden drijfelementen voorzien van een enkele rij openingen verschaft. In een tweede stap 32 wordt zaad of teelgoed van een gewas in de openingen van de drijfelementen aangebracht. De drijfelementen worden in een derde stap 33 evenwijdig aan elkaar in het teeltbassin geplaatst, waarbij de afstand tussen de drijfelementen gekozen wordt voor het verschaffen van voldoende groeiruimte voor het gewas. In een vierde stap 34 wordt bij aanwezigheid van ruimte tussen de drijfelementen lichtwering verschaft ter voorkoming van lichtinval door de tussen de drijfelementen aanwezige ruimte in het teeltbassin.

In een vijfde stap 35 wordt tijdens het groeien van het gewas de afstand tussen de drijfelementen vergroot voor het behouden van voldoende groeiruimte voor het gewas. Na het vergroten van de tussenruimte wordt wederom lichtwering verschaft volgens de vierde stap 34. Deze stappen kunnen meerdere keren herhaald worden.

Claims (14)

Conclusies

1. Systeem voor drijvende teelt op een watermassa in een teeltbassin, welke systeem omvat: — een veelvoud van drijfelementen, welke drijfelementen elk langwerpig zijn en een bovenoppervlak en een onderoppervlak parallel aan het bovenoppervlak omvatten, waarin de drijfelementen elk voorzien zijn van een veelvoud aan doorgaande openingen van het bovenoppervlak naar het onderoppervlak; en — een positioneerinrichting voor het vasthouden van de relatieve afstand tussen evenwijdig aan elkaar gelegen drijfelementen.

2. Systeem volgens conclusie 1, waarbij de drijfelementen elk precies één rij van openingen omvat.

3. Systeem volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de positioneerinrichting twee evenwijdig opgestelde steunprofielen omvat, waarbij de afstand tussen de steunprofielen correspondeert met de lengte van de drijfelementen.

4. Systeem volgens conclusie 3, waarbij de steunprofielen in een eerste sectie voorzien zijn van nokken met een eerste steek en in een tweede sectie voorzien zijn van nokken met een tweede steek, welke tweede steek groter is dan de eerste steek, waarbij telkens een drijfelement aangrijpt op een nok voor het positioneren van het drijfelement.

5. Systeem volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de drijfelementen aan de kopse kanten een steundeel omvatten voor koppeling met de positioneerinrichting voor het vasthouden van de relatieve positie tussen evenwijdig aan elkaar gelegen drijfelementen.

6. Systeem volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de positioneerinrichting een transmissie-inrichting omvat voor het ten opzichte van de positioneerinrichting verplaatsen van de drijfelementen.

7. Systeem volgens één van de voorgaande conclusies, tevens omvattend een lichtwering voor het voorkomen van lichtinval in het teeltbassin, welke lichtwering verplaatst kan worden tussen een gebruikspositie en een rustpositie, waarbij de lichtwering in de gebruikspositie lichtinval in het teeltbassin tussen de drijfelementen voorkomt en waarbij de lichtwering in de rustpositie zich onder het onderoppervlak van de drijfelementen bevindt zodat de drijfelementen vrij verplaatsbaar zijn over het wateroppervlak van de watermassa in het teeltbassin.

8. Systeem volgens conclusie 7, waarbij de lichtwering langwerpige draagprofielen en een veelvoud aan tussen de draagprofielen aangebrachte dwarsprofielen omvat, welke dwarsprofielen corresponderen met de tussen de drijfelementen aanwezige tussenruimte.

9. Systeem volgens conclusie 7 of 8, waarbij de lichtwering tussen de rustpositie en de gebruikspositie verplaatst wordt door het drijfvermogen van de lichtwering te variëren.

10. lichtwering voor gebruik met een systeem volgens één van de conclusies 7 - 9.

11. Drijfelement voor gebruik met een systeem volgens één van de conclusies 1 - 9.

12. Werkwijze voor drijvende teelt op een watermassa in een teeltbassin, omvattende de stappen van het: - verschaffen van drijfelementen voorzien van een enkele rij doorgaande openingen; — het aanbrengen van zaad of teelgoed van een gewas in de openingen van de drijfelementen; — het evenwijdig aan elkaar in het teeltbassin plaatsen van de drijfelementen, waarbij de afstand tussen de drijfelementen gekozen wordt voor het verschaffen van voldoende groeiruimte voor het gewas; — het tijdens het groeien van het gewas vergroten van de afstand tussen de drijfelementen voor het behouden van voldoende groeiruimte voor het gewas; — het bij aanwezigheid van ruimte tussen de drijfelementen verschaffen van lichtwering ter voorkoming van lichtinval in het teeltbassin door de tussen de drijfelementen aanwezige ruimte.

13. Werkwijze volgens conclusie 12, waarbij de initiële afstand tussen de drijfelementen Ocm is.

14. Werkwijze volgens conclusie 12 of 13, waarbij de afstand tussen de drijfelementen in discrete stappen vergroot wordt.