NL2024745B1 - Werkwijze en systeem voor het vervaardigen van een aantal met een vloeistof gevulde buisvormige verpakkingen - Google Patents

Abstract

De uitvinding betreft een werkwijze voor het vervaardigen van een aantal met een vloeistof, in het bijzonder een steriele vloeistof gevulde buisvormige verpakkingen. De werkwijze omvat de stappen van het verschaffen van een met de vloeistof gevulde slang, en het door middel van opeenvolgende lasbewerkingen in een aantal buisvormige segmenten verdelen van de slang. Daarbij kan de slang in hoofdzaak vrij van trekspanning verplaatst worden door een lasinrichting. De slang kan ook verticaal verplaatst worden door de lasinrichting. Een in de lasinrichting heersende temperatuur kan tijdens elke lasbewerking constant gehouden wordt door vloeistof door de lasinrichting te laten circuleren. Verder kunnen tij dens elke lasbewerking een of meer lasparameters worden geregistreerd en tezamen met gegevens over de vloeistof worden opgeslagen. De uitvinding betreft verder een systeem voor het uitvoeren van deze werkwijze.

Description

WERKWIJZE EN SYSTEEM VOOR HET VERVAARDIGEN VAN EEN AANTAL MET EEN

VLOEISTOF GEVULDE BUISVORMIGE VERPAKKINGEN De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een aantal met een vloeistof, in het bijzonder een steriele vloeistof gevulde buisvormige verpakkingen, omvattende de stappen van het verschaffen van een althans ten dele met de vloeistof gevulde slang, en het door middel van opeenvolgende lasbewerkingen in een aantal buisvormige segmenten verdelen van de slang. Een dergelijke werkwijze is bekend uit WO 2018/208152 Al.

Met de bekende werkwijze is het mogelijk om in korte tijd een streng te vormen van een groot aantal buisvormige verpakkingen die elk met vloeistof gevuld zijn, en die aan weerszijden met andere verpakkingen verbonden zijn door lassen. In een later stadium kunnen deze verpakkingen dan van elkaar gescheiden worden door de lasverbindingen door te snijden of los te scheuren.

De uitvinding heeft tot doel een werkwijze van de hiervoor beschreven soort verder te ontwikkelen en aan te vullen. Volgens een eerste aspect van de uitvinding wordt dit bereikt doordat de slang in hoofdzaak vrij van trekspanning verplaatst wordt door een lasinrichting. Door de slang tijdens het verplaatsen vrij te houden van trekspanningen worden belastingen waardoor de pas gevormde lasverbindingen alsnog zouden kunnen bezwijken, effectief vermeden.

Daarbij kan de slang verplaatst worden door daarop stroomopwaarts van de lasinrichting een drukkracht uit te oefenen. Ook zo worden trekkrachten op de slang en de daarin gevormde lasverbindingen vermeden.

De slang kan gelijkmatig verplaatst worden door deze tussen geprofileerde transportrollen door te voeren. Deze transportrolien kunnen bij voorbeeld elk een V-vormige groef vertonen, waardoor de slang ter plaatse van de transportrollen vervormd wordt en de ronde doorsnede daarvan tijdelijk verandert in een ruitvormige doorsnede. Hierdoor kan de verplaatsingssnelheid van de slang nauwkeurig gecontroleerd worden.

Wanneer de slang voor elke lasbewerking van een eerste rol wordt afgewikkeld en na elke lasbewerking op een tweede rol wordt gewikkeld, kan deze eenvoudig worden getransporteerd of opgeslagen voorafgaand aan en na afloop van het in buisvormige segmenten verdelen van de slang. Daarbij kunnen het afwikkelen en opwikkelen onafhankelijk van elkaar worden aangestuurd en uitgevoerd, waardoor eveneens vermeden kan worden dat trekspanningen ontstaan in de slang.

Volgens een ander aspect van de uitvinding wordt de slang in hoofdzaak verticaal verplaatst door de lasinrichting. Door de verticale oriëntatie van de slang wordt bereikt dat eventueel in de vloeistof aanwezige gasbellen zullen opstijgen en de lasinrichting niet zullen bereiken, zodat zij ook niet in de verpakkingen terecht komen.

Deze verticale oriëntatie kan worden bereikt wanneer de eerste rol zich op grotere hoogte bevindt dan de tweede rol.

Om spanningen in de slang en in de lasverbindingen verder te vermijden kan de slang tussen de lasinrichting en de tweede rol door een buffer geleid worden. De lasverbindingen worden zo tijdens en na elke lasbewerking slechts belast door het gewicht van de reeds gelaste segmenten, met een totale massa in de orde van grammen.

Om de streng van buisvormige segmenten uiteindelijk weer compact op de tweede rol te kunnen opwikkelen, kan deze tussen de buffer en de tweede rol voorgespannen worden.

Volgens weer een ander aspect van de uitvinding kan een in de lasinrichting heersende temperatuur tijdens elke lasbewerking in hoofdzaak constant gehouden worden door vloeistof door de lasinrichting te laten circuleren. Door een dergelijke vloeistofkoeling kan het kunststofmateriaal van de slang koel gehouden worden, zelfs bij een groot aantal lasbewerkingen per tijdseenheid. Dit is met name van belang bij hoogfrequent lassen, aangezien de opname van hoogfrequente energie door kunststof toeneemt bij hogere temperaturen, waardoor afwijkingen worden vergroot in plaats van gedempt.

Wanneer elke lasbewerking wordt uitgevoerd door middel van twee aan tegenovergelegen zijden van de slang geplaatste elektroden, verdient het de voorkeur dat de temperatuur van beide elektroden in hoofdzaak gelijk gehouden wordt. Hierdoor wordt een symmetrische opwarming van het materiaal van de slang bereikt, zodat de lasverbinding telkens precies halverwege tussen de elektroden gevormd wordt. Daarbij kunnen de elektroden ook symmetrisch uitgevoerd zijn ten opzichte van de slang, waardoor de symmetrie van de opwarming verder wordt bevorderd.

Tenslotte kunnen volgens weer een ander aspect van de uitvinding tijdens elke lasbewerking één of meer lasparameters worden geregistreerd en tezamen met gegevens over de vloeistof in de slang worden opgeslagen. Uit de opgeslagen waarden van de lasparameters kan op elk gewenst moment informatie worden herleid over de kwaliteit van de individuele lasverbindingen en daarmee van de met vloeistof gevulde verpakkingen die behoren tot een bepaalde groep of “batch”.

Althans een deel van de opgeslagen parameters en/of gegevens kan op de tweede rol worden aangebracht, zodat bij verder gebruik van de verpakkingen altijd informatie beschikbaar is over de kwaliteit daarvan.

De uitvinding betreft verder een systeem voor het vervaardigen van een aantal met een vloeistof, in het bijzonder een steriele vloeistof gevulde buisvormige verpakkingen, omvattende een toevoerinrichting voor het toevoeren van een althans ten dele met de vloeistof gevulde slang, en een lasinrichting voor het door middel van opeenvolgende lasbewerkingen in een aantal buisvormige segmenten verdelen van de slang. Een dergelijk systeem is eveneens bekend uit WO 2018/208152 Al.

Volgens een aspect van de uitvinding is dit systeem voorzien van met de lasinrichting samenwerkende verplaatsmgsmiddelen voor het in hoofdzaak vrij van trekspanningen door de lasinrichting verplaatsen van de slang.

Verdere uitvoeringen van het systeem volgens de uitvinding zijn beschreven in volgconclusies 14-26. Tenslotte heeft de uitvinding nog betrekking op verplaatsingsmiddelen, temperatuurbeheersingsmiddelen en registratiemiddelen die kennelijk bedoeld zijn voor toepassing in het systeem als hiervoor beschreven.

De uitvinding wordt nu toegelicht aan de hand van een voorbeeld, waarbij wordt verwezen naar de bijgevoegde tekening, waarin: Fig. 1 een schematisch vooraanzicht is een systeem voor het vervaardigen van een aantal met een steriele vloeistof gevulde buisvormige verpakkingen volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding, Fig. 2 een detailaanzicht op vergrote schaal is volgens pijl Il in Fig. 1, Fig. 3 een doorsnede toont volgens de lijn HI-I in Fig. 2, Fig. 4 een schematisch aanzicht is van elektroden van de lasinrichting van het systeem van Fig. 1, Fig. 5 schematisch een voorspanorgaan toont tussen een buffer en een afvoerrol, en Fig. 6 schematisch de verschillende onderdelen van het systeem volgens de uitvinding weergeeft.

Een systeem 1 voor het vervaardigen van een aantal met een vloeistof, in het bijzonder een steriele vloeistof gevulde buisvormige verpakkingen, omvat een toevoerinrichting 2 voor het toevoeren van een althans ten dele met de vloeistof gevulde slang 3, en een lasinrichting 4 voor het door middel van opeenvolgende lasbewerkingen in een aantal buisvormige segmenten 5 verdelen van de slang 3 (Fig. 1). Volgens een eerste aspect van de uitvinding is het systeem 1 verder voorzien van met de lasinrichting 4 samenwerkende verplaatsingsmiddelen 6 voor het in hoofdzaak vrij van trekspanningen door de lasinrichting 4 verplaatsen van de slang 3. De verplaatsingsrichting van de slang 3 is aangegeven met de pijl M.

De verplaatsingsmiddelen 6, die ingericht zijn om de slang te verplaatsen door stroomopwaarts van de lasinrichting 4 een drukkracht uit te oefenen, omvatten in het getoonde voorbeeld twee aan weerszijden van de slang 3 geplaatste geprofileerde transportrollen 7 (Fig. 2). De transportrollen 7, die in tegengestelde richting roterend worden aangedreven door een aandrijving 33 (Fig. 6), zijn hier elk voorzien van een V-vormige groef 8 in hun omtrek, waardoor de ronde doorsnede van de slang 3 (in stippellijnen weergegeven in Fig. 3) bij het passeren van de transportrollen 7 tijdelijk vervormd wordt tot een ruitvormige of zelfs vierkante doorsnede (in Fig, 3 getoond met doorgetrokken lijnen). Door deze lokale verandering van de doorsnede hebben de transportrolien 7 goede grip op de omtrek van de slang 3, waardoor zij de slang 3 nauwkeurig met de gewenste snelheid door een invoerbuis 37 naar de lasinrichting 4 kunnen transporteren, De toevoerinrichting 2 omvat hier een eerste rol 9, en het systeem 1 omvat verder een afvoerinrichting 10 met een tweede rol 11. De eerste rol 9 en tweede rol 11 zijn aan verschillende zijden van de lasinrichting 4 geplaatst, en kunnen voorzien zijn van eigen aandrijvingen. Het is ook mogelijk dat een van de beide rollen 9, 11 wordt aangedreven, en de andere rol vrijdraaiend is gelagerd, zoals in dit voorbeeld, of zelfs wordt geremd. In dit geval wordt de verplaatsing van de slang 3 door de lasinrichting 4 uitsluitend verzorgd door de aangedreven transportrollen 7 en kan de toevoerrol 9 vrijdraaiend zijn uitgevoerd. De afvoerrol 11 is voorzien van een aandrijving 28 (Fig. 6), die net als de aandrijving 33 van de transportrollen 7 wordt aangestuurd door een besturing 25 van het systeem 1.

Door gebruik te maken van een toevoerrol 9 en een afvoerrol 11 kan de slang 3 voorafgaand aan plaatsing m het systeem 1 eenvoudig worden gehanteerd, terwijl de streng met buisvormige segmenten 5 daarna eveneens goed hanteerbaar is, voordat deze in een andere inrichting wordt gescheiden in afzonderlijke buisvormige verpakkingen. De toevoerrol 9 en de afvoerrol 11 zijn hier in tegengestelde richting roteerbaar volgens de pijlen R1, R2, zodat de toevoerrol 9 aan zijn bovenzijde van buiten naar binnen wordt afgewikkeld, terwijl de afvoerrol 11 eveneens aan zijn bovenzijde van binnen naar buiten wordt opgewikkeld. De wikkelrichting van de slang 3 op de toevoerrol 9 is daarmee gelijk aan de wikkelrichting van de streng van buisvormige segmenten 5 op de afvoerrol 11, zodat beide rollen 9, 11 op soortgelijke wijze kunnen worden behandeld.

Volgens een aspect van de uitvinding zijn de verplaatsingsmiddelen 6 ingericht om de slang 3 in hoofdzaak verticaal door de lasinrichting 4 te verplaatsen. Dit wordt in het getoonde systeem bereikt doordat de eerste rol 9 op grotere hoogte in het systeem 1 geplaatst is dan de tweede rol 11.

Verder is het systeem 1 hier voorzien van een tussen de lasinrichting 4 en de tweede rol 11 geplaatste buffer 12. Deze buffer 12 wordt hier gevormd door de streng van buisvormige segmenten 5 onder de lasinrichting 4 in een lus L te laten hangen, alvorens deze op de afvoerrol 11 te wikkelen, Zo kan de snelheid waarmee de streng van buisvormige segmenten 5 op de afvoerrol 11 wordt gewikkeld losgekoppeld worden van de snelheid waarmee de lasverbindingen 13 tussen de segmenten 5 gevormd worden in de lasinrichting 4. Hierdoor kunnen de lasverbindingen 13 voldoende tijd hebben om af te koelen voordat zij worden belast door het opwikkelen op de afvoerrol 11. De enige belasting die tussen de lasinrichting 4 en de buffer 12 op de verse lasverbindingen 13 wordt uitgeoefend is het gewicht van de streng van buisvormige segmenten 5, dat in de orde van enkele grammen bedraagt. De streng is dus nagenoeg vrij van spanningen.

Met elke lasbewerking neemt de lengte van de lus L toe, tot deze zover gezakt is (aangeduid met stippellijnen en de letter L’), dat hij een sensor 14 passeert, bijvoorbeeld een lichtstraal. Deze sensor 14 is hier verbonden met de besturing 25, die op zijn beurt de aandrijving 28 van de afvoerrol 11 aanstuurt, zodat de streng weer een deel wordt opgewikkeld.

Om de streng van buisvormige segmenten 5 voldoende compact op te kunnen wikkelen is tussen de buffer 12 en de afvoerrol 11 in het getoonde voorbeeld een voorspanorgaan

22 aangebracht, waardoor de streng voorafgaand aan het opwikkelen op voorspanning gebracht wordt. De lasverbindingen 13 zijn op dit punt al voldoende afgekoeld en uitgehard om op trek te kunnen worden belast. Zo vormt het voorspanorgaan 22 in feite een overgang tussen het spanningsvrije deel van de baan die de streng doorloopt — dat wil zeggen het deel vanaf de 5 transportrollen 7 door de lasinrichting 4 en door de buffer 12 — en het deel van de baan waar de streng weer (licht) belast wordt. In dit voorbeeld vertoont het voorspanorgaan 22 een doorgaande opening 23 waar de streng doorheen geleid wordt. Deze opening 23 heeft een diameter d die iets kleiner is dan een breedte W van elke lasverbinding 13, zodat de streng even blijft hangen en daardoor voorgespannen wordt bij het passeren van de opening 23.

Het systeem 1 kan volgens een aspect van de uitvinding zijn voorzien van temperatuurbeheersingsmiddelen 36 voor het tijdens elke lasbewerking in hoofdzaak constant houden van een in de lasinrichting 4 heersende temperatuur. Deze temperatuurbeheersingsmiddelen 36 zijn in het getoonde voorbeeld ingericht om vloeistof door de lasinrichting 4 te laten circuleren. Een dergelijke vloeistofkoeling heeft een grotere koelcapaciteit dan een conventionele luchtkoeling. Dit is van belang omdat het systeem 1 volgens de uitvinding ingericht is om een groot aantal lasbewerkingen in relatief korte tijd uit te voeren, bij voorbeeld 1000 lassen per uur. Hierdoor zou de lasinrichting 4 snel opwarmen wanneer deze niet effectief gekoeld zou worden.

In dit voorbeeld vertoont de lasinrichting 4 twee aan tegenovergelegen zijden van de slang 3 geplaatste elektroden 15, waarvan er een vast is en de andere een heen en weer gaande slag kan maken volgens de pijl S (Fig. 4). De temperatuurbeheersingsmiddelen zijn dan ook ingericht om de temperatuur van beide elektroden 15 in hoofdzaak constant te houden, maar daarnaast ook om de temperaturen aan weerszijden van de slang 3 zo goed mogelijk gelijk te houden. Dit is van belang om te waarborgen dat de slang 3 vanaf twee zijden symmetrisch wordt verwarmd, waardoor de lasverbinding 13 precies halverwege tussen de twee elektroden 15 gevormd zal worden.

De temperatuurbeheersingsmiddelen 36 omvatten hier twee lichamen 16 van een goed geleidend materiaal, bij voorbeeld aluminium, waarin kanalen 17 zijn gevormd waardoor de koelvloeistof van een aansluiting 18 aan de instroomzijde naar een aansluiting 19 aan de uitstroomzijde kan stromen. Elke elektrode 15 is hier als een geheel gevormd met het lichaam 16, waardoor een uitstekende warmteoverdracht gewaarborgd wordt. Bovendien zijn de elektroden 15 en koellichamen 16 relatief klein uitgevoerd, waardoor zij een geringe warmte-inhoud hebben en dus snel opwarmen en afkoelen. Zo wordt een optimale temperatuurbeheersing gewaarborgd. Daarbij speelt nog mee dat elke elektrode 15 met bijbehorend koellichaam 16 door een isolator 24 gescheiden is van de overige delen van het systeem 1, zodat de temperatuur van de elektrode niet beïnvloed wordt door de omringende delen van het systeem 1.

In het getoonde voorbeeld zijn de temperataurbeheersingsmiddelen 36 niet slechts werkzaam voor het regelen van de temperatuur van de elektrodes 15, maar ook de temperatuur van de andere onderdelen van de lasinrichting 4, met name de generator 26, die veel warmte opwekt en dus veel koeling vraagt. Deze generator 26 is in het getoonde voorbeeld dus eveneens vloeistofgekoeld., net als de elektroden 15. En ook de frequentieregelaar 27 van de lasinrichting 4 kan met de temperatuurbeheersingsmiddelen 36 zijn verbonden.

Volgens weer een ander aspect van de uitvinding kan de voledige lasinrichting 4, dus inclusief generator 26, frequentieregelaar 27 en elektrodes 15, losneembaar in het systeem 1 zijn opgenomen. Zo kan de lasinrichting 4 in het geval van een storing of voor periodiek onderhoud snel en eenvoudig losgenomen en verwisseld worden. Reparatie- en onderhouds werkzaamheden hoeven dan niet ter plaatse uitgevoerd te worden, maar kunnen verricht worden in een gespecialiseerde werkplaats, terwijl het systeem 1 na het plaatsen van een vervangende lasinrichting 4 weer voor gebruik gereed is.

Tenslotte kan volgens een aspect van de uitvinding het systeem voorzien zijn van met de lasinrichting 4 verbonden registratiemiddelen voor het tijdens elke lasbewerking registreren van één of meer lasparameters en voor het opslaan van de geregistreerde waarden van de lasparameters, tezamen met gegevens over de in de slang 3 verpakte vloeistof, die van een bekende bron afkomstig zal zijn. Deze informatie kan opgeslagen worden in een geheugen 35 of op een opslagmedium 29. De registratiemiddelen kunnen onderdeel vormen van de reeds genoemde besturing 25 van het systeem 1. Deze besturing 25, die op gebruikelijke wijze een processor 34 en het genoemde geheugen 35 omvat, kan besturingssignalen sturen naar en lasparameters ontvangen van de lasinrichting 4.

Een gebruiker van het systeem kan met deze besturing communiceren via een GUI (graphical user interface) 20, die hier schematisch is weergegeven, en waarin invoermiddelen 31 en weergavemiddelen 32 zijn gecombineerd.

De registratiemiddelen kunnen ingericht zijn voor het op de tweede rol 11 aanbrengen van een samenvatting van de opgeslagen informatie, die een aanduiding vormt van de kwaliteit en integriteit van de buisvormige segmenten 5 die in een volgende stap omgevormd worden tot buisvormige verpakkingen met vloeistof. Naast gegevens over de slang 3 met de vloeistof en de lasparameters kunnen ook gegevens van het gebruikte systeem | opgeslagen en op de tweede rol 11 aangebracht worden. Daartoe kan het systeem voorzien zijn van een afdrukeenheid 30, waarmee alle benodigde gegevens afgedrukt kunnen worden op een sticker die dan op de rol 11 geplakt wordt. De geregistreerde waarden kunnen ook in de vorm van een zogeheten Batch Manufacturmg Record (BMR) elektronisch worden doorgegeven aan andere systemen in de productieketen.

Het systeem 1 is in het getoonde voorbeeld overigens opgenomen in een rechtop staande behuizing of kast 21, waarvan in Fig. 1 de voorzijde getoond is. Alle aandrijvingen, voedingen, besturingen en dergelijke zijn ingebouwd in de kast 21, die ook aan de voorzijde nog kan zijn afgesloten met een deur, waardoor alle elementen van het systeem 1 beschermd zijn tegen onbedoelde manipulatie. Met name bij de verwerking van steriele vloeistoffen is dit van groot belang. De deur kan althans ten dele doorzichtig zijn, zodat het lasproces vanaf de buitenzijde kan worden bewaakt. Het systeem 1 kan ingericht zijn om zichzelf uit te schakelen wanneer de deur geopend wordt.

Zo maken de werkwijze en het systeem volgens de uitvinding het dus mogelijk om snel en eenvoudig, op industriële schaal, met zeer hoge kwaliteit en herhaalbaarheid en op volledige steriele wijze een slang die met een vloeistof is gevuld te verdelen in een groot aantal afzonderlijke buisvormige verpakkingen die met de vloeistof gevuld zijn.

Hoewel de uitvinding hiervoor is toegelicht aan de hand van een voorbeeld, kan deze op velerlei wijze worden gevarieerd. De verschillende aspecten van de uitvinding die zijn beschreven en getoond kunnen zowel in combinatie als zelfstandig worden toegepast, zulks met behoud van het daarmee samenhangende effect. De omvang van de uitvinding wordt dan ook uitsluitend bepaald door de nu volgende conclusies.

Claims (29)

Conclusies

1. Werkwijze voor het vervaardigen van een aantal met een vloeistof, in het bijzonder een steriele vloeistof gevulde buisvormige verpakkingen, omvattende de stappen van: het verschaffen van een althans ten dele met de vloeistof gevulde slang, en het door middel van opeenvolgende lasbewerkingen in een aantal buisvormige segmenten verdelen van de slang, met het kenmerk, dat de slang in hoofdzaak vrij van trekspanning verplaatst wordt door een lasinrichting.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de slang verplaatst wordt door daarop stroomopwaarts van de lasinrichting een drukkracht uit te oefenen.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de slang verplaatst wordt door middel van geprofileerde transportrollen.

4, Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de slang voor elke lasbewerking van een eerste rol wordt afgewikkeld en na elke lasbewerking op een tweede rol wordt gewikkeld.

5. Werkwijze volgens conclusie 4 of volgens de aanhef van conclusie 1, met het kenmerk, dat de slang in hoofdzaak verticaal verplaatst wordt door de lasinrichting.

6. Werkwijze volgens conclusie 4 en conclusie 5, met het kenmerk, dat de eerste rol zich op grotere hoogte bevindt dan de tweede rol.

7. Werkwijze volgens één der conclusies 4-6, met het kenmerk, dat de slang tussen de lasinrichting en de tweede rol door een buffer geleid wordt.

8. Werkwijze volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de slang tussen de buffer en de tweede rol voorgespannen wordt.

9. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies of volgens de aanhef van conclusie 1, met het kenmerk, dat een in de lasinrichting heersende temperatuur tijdens elke lasbewerking in hoofdzaak constant gehouden wordt door vloeistof door de lasinrichting te laten circuleren.

10. Werkwijze volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat elke lasbewerking wordt uitgevoerd door middel van twee aan tegenovergelegen zijden van de slang geplaatste elektroden, en de temperatuur van beide elektroden in hoofdzaak gelijk gehouden wordt.

11. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies of volgens de aanhef van conclusie 1, met het kenmerk, dat tijdens elke lasbewerking één of meer lasparameters worden geregistreerd en tezamen met gegevens over de vloeistof worden opgeslagen.

12. Werkwijze volgens conclasie 4 en conclusie 11, met het kenmerk, dat althans een deel van de opgeslagen parameters en/of gegevens op de tweede rol wordt aangebracht.

13. Systeem voor het vervaardigen van een aantal met een vloeistof, in het bijzonder een steriele vloeistof gevulde buisvormige verpakkingen, omvattende: een toevoerinrichting voor het toevoeren van een althans ten dele met de vloeistof gevulde slang, en een lasinrichting voor het door middel van opeenvolgende lasbewerkingen in een aantal buisvormige segmenten verdelen van de slang, gekenmerkt door met de lasinrichting samenwerkende verplaatsingsmiddelen voor het in hoofdzaak vrij van trekspanning door de lasinrichting verplaatsen van de slang.

14. Systeem volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de verplaatsingsmiddelen ingericht zijn om de slang te verplaatsen door daarop stroomopwaarts van de lasinrichting een drukkracht uit te oefenen.

15. Systeem volgens conclusie 13 of 14, met het kenmerk, dat de verplaatsingsmiddelen aan weerszijden van de slang geplaatste geprofileerde transportrollen omvatten.

16. Systeem volgens één der conclusies 13-15, met het kenmerk, dat de toevoerinrichting een eerste rol omvat, en het systeem verder een afvoerinrichting omvat met een tweede rol, waarbij de eerste en tweede rol aan verschillende zijden van de lasinrichting zijn geplaatst.

17. Systeem volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de toevoerinrichting en de afvoerinrichting elk een eigen aandrijving omvatten.

18. Systeem volgens één der conclusies 13-17 of volgens de aanhef van conclusie 13, met het kenmerk, dat de verplaatsingsmiddelen ingericht zijn om de slang in hoofdzaak verticaal door de lasinrichting te verplaatsen.

19. Systeem volgens conclusie 16 of 17 en conclusie 18, met het kenmerk, dat de eerste rol op grotere hoogte geplaatst is dan de tweede rol.

20. Systeem volgens één der conclusies 16-19, gekenmerkt door een tussen de lasinrichting en de tweede rol geplaatste buffer.

21. Systeem volgens conclusie 20, gekenmerkt door een tussen de buffer en de tweede rol geplaatst, op de slang aangrijpend voorspanorgaan.

22. Systeem volgens één der conclusies 13-21 of volgens de aanhef van conclusie 13, gekenmerkt door temperatuurbeheersingsmiddelen voor het tijdens elke lasbewerking in hoofdzaak constant houden van een in de lasinrichting heersende temperatuur, welke temperatuurbeheersingsmiddelen ingericht zijn om vloeistof door de lasinrichting te laten circuleren.

23. Systeem volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat de lasinrichting twee aan tegenovergelegen zijden van de slang geplaatste elektroden omvat, en de temperatuurbeheersingsmiddelen ingericht zijn om de temperatuur van beide elektroden in hoofdzaak gelijk te houden.

24. Systeem volgens één der conclusies 13-23 of volgens de aanhef van conclusie 13, met het kenmerk, dat de lasinrichting losneembaar in het systeem is opgenomen.

25. Systeem volgens één der conclusies 13-24 of volgens de aanhef van conclusie 13, gekenmerkt door met de lasinrichting verbonden registratiemiddelen voor het tijdens elke lasbewerking registreren van één of meer lasparameters en voor het tezamen met gegevens over de vloeistof opslaan van de geregistreerde lasparameters.

26. Systeem volgens conclusie 16 en conclusie 25, met het kenmerk, dat de registratiemiddelen ingericht zijn voor het op de tweede rol aanbrengen van althans een deel van de opgeslagen parameters en/of gegevens.

27. Verplaatsingsmiddelen, kennelijk bedoeld voor toepassing in een systeem volgens één der conclusies 13-26.

28. Temperatuurbeheersingsmiddelen, kennelijk bedoeld voor toepassing in een systeem volgens één der conclusies 22-26.

29. registratiemiddelen, kennelijk bedoeld voor toepassing in een systeem volgens conclusie 25 of 26.