NL2022325B1 - Inrichting voor het monteren van een bevestigingsorgaan aan een chassis van een voertuig - Google Patents

Inrichting voor het monteren van een bevestigingsorgaan aan een chassis van een voertuig Download PDF

Info

Publication number
NL2022325B1
NL2022325B1 NL2022325A NL2022325A NL2022325B1 NL 2022325 B1 NL2022325 B1 NL 2022325B1 NL 2022325 A NL2022325 A NL 2022325A NL 2022325 A NL2022325 A NL 2022325A NL 2022325 B1 NL2022325 B1 NL 2022325B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
mounting device
receiving element
profile beam
chassis
opening
Prior art date
Application number
NL2022325A
Other languages
English (en)
Inventor
Antonius Franciscus Heurkens Camiel
Original Assignee
Koninklijke Nooteboom Group B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Koninklijke Nooteboom Group B V filed Critical Koninklijke Nooteboom Group B V
Priority to NL2022325A priority Critical patent/NL2022325B1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2022325B1 publication Critical patent/NL2022325B1/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60PVEHICLES ADAPTED FOR LOAD TRANSPORTATION OR TO TRANSPORT, TO CARRY, OR TO COMPRISE SPECIAL LOADS OR OBJECTS
    • B60P7/00Securing or covering of load on vehicles
    • B60P7/06Securing of load
    • B60P7/135Securing or supporting by load bracing means
    • B60P7/15Securing or supporting by load bracing means the load bracing means comprising a movable bar

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Transportation (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Connection Of Plates (AREA)

Abstract

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het monteren van een bevestigingsorgaan aan een chassis van een voertuig. Deze inrichting omvat een profielbalk van het chassis en een daarmee verbonden opneemelement voor het opnemen van het bevestigingsorgaan. Het opneemelement is losneembaar met de profielbalk verbonden. De profielbalk kan aan een bovenzijde open zijn en het opneemelement kan met speling daarin opgehangen zijn. De profielbalk kan in hoofdzaak verticaal gerichte zijwanden vertonen, en het opneemelement dan door middel van een koppelorgaan zodanig met de zijwanden van de profielbalk verbonden zijn, dat slechts krachten in het vlak van elke zij wand worden doorgegeven. De uitvinding betreft verder een voertuig dat een door een onderstel gedragen chassis omvat, dat op zijn beurt een of meer montageinrichtingen als hiervoor omschreven omvat. Daarbij kan de profielbalk van de montageinrichting een dwarsbalk van het chassis zijn.

Description

Inrichting voor het monteren van een bevestigingsorgaan aan een chassis van een voertuig De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het monteren van een bevestigingsorgaan aan een chassis van een voertuig, omvattende een profielbalk van het chassis eneen daarmee verbonden opneemelement voor het opnemen van het bevestigingsorgaan. Een dergelijke montageinrichting is bekend.
Het is van groot belang dat lading die op een voertuig wordt getransporteerd tijdens het transport goed is vastgezet of gezekerd. Daartoe wordt in de praktijk gebruik gemaakt van twee soorten bevestigingsorganen. Enerzijds is bekend om op verschillende plaatsen in de nabijheid van een omtreksrand van een transportvoertuig bindogen aan te brengen, waaraan kettingen of spanbanden kunnen worden bevestigd die om en over de lading worden gespannen of aan delen van de lading worden bevestigd. Daarnaast is bekend om zogeheten rongen op verschillende plaatsen langs de omtrek van het transportvoertuig aan te brengen. Dergelijke rongen zijn staanders waartegen de lading kan komen te rusten. Bekend zijn rongen die langs de zijkanten van het voertuig worden geplaatst om langwerpige ladingstukken, zoals bij voorbeeld buizen, boomstammen, of betonnen palen tegen verrollen of verschuiven te borgen. Daarnaast worden rongen ook toegepast om lading in de rijrichting van het voertuig te zekeren. Het gaat daarbij vaak om lading die in de nabijheid van het zwaartepunt van het voertuig geplaatst is en een kort opsluitingsvak heeft in de rijrichting, en zich dus niet uitstrekt tot bij voorbeeld een kopschot van het voertuig. Om deze lading in de rijrichting te zekeren wordt deze opgesloten tussen rongen aan de voor- en achterzijde van de lading.
Rongen worden met hun onderste eind in houders gestoken, die op verschillende plaatsen aan het chassis van het voertuig bevestigd kunnen zijn. Deze houders hebben meestal de gedaante van een aan de onderzijde gesloten mof of bus die de omtrek van de rong nauw omsluit.
Het is bekend om dergelijke ronghouders op verschillende plaatsen aan profielbalken van het chassis te bevestigen, bijvoorbeeld door deze aan de balken te lassen. Dit heeft verschillende nadelen.
Zo is een lasverbinding in principe permanent, zodat de ronghouder niet verplaatst kan worden naar een locatie die voor een bepaalde lading beter geschikt zou zijn. In de praktijk betekent dit dus dat er een groot aantal ronghouders aan het chassis gelast moet zijn om de rongen op verschillende locaties op het voertuig te kunnen plaatsen. Daarnaast zijn ronghouders, door het herhaald insteken en weer uittrekken van de rongen, en door de belastingen die op de rongen werken tijdens transport, onderhevig aan slijtage. Aangezien ronghouders net als de rest van het chassis meestal van staal vervaardigd zijn, is dus conservering van groot belang om corrosie en uiteindelijk bezwijken van de ronghouders te voorkomen. Een gelaste ronghouder kan uitsluitend met de rest van het chassis worden geconserveerd, en in de praktijk betekent dit dat de ronghoudergelakt of gespoten zal worden. Een laklaag is echter vaak onvoldoende bestand tegen de optredende belasting en bewegingen, zodat delen van de ronghouder alsnog blootgesteld zullen worden aan de omgeving.
Een andere bekende ronghouder wordt gevormd door een C-profiel waarvan een centraal deel door middel van bouten verbonden is met een profielbalk van het chassis en die in zijn bovenste en onderste flenzen doorgaande openingen vertoont voor het opnemen van een rong. Deze bekende ronghouder heeft als nadeel dat de belastingen die op de rong werken zich vertalen in trekbelastingen op de bouten, waardoor de betreffende wand van de profielbalk van het chassis dwars op zijn vlak wordt belast. Dit is een ongunstige belastingsvorm waarvoor de profielbalk niet is ontworpen, en die dus kan leiden tot vervorming of zelfs bezwijken van de profielbalk of bezwijken van de (bout)bevestiging.
De uitvinding heeft tot doel een montageinrichting van de hiervoor beschreven soort te verschaffen, waarbij de genoemde nadelen zich niet of althans in mindere mate voordoen. Volgens de uitvinding wordt dit bereikt, doordat het opneemelement losneembaar met de profielbalk verbonden is. Door het opneemelement losneembaar uit te voeren, kan dit op verschillende plaatsen met het chassis worden verbonden. Zo zijn minder afzonderlijke opneemelementen nodig dan in het geval van gelaste ronghouders. Bovendien kan het opneemelement afzonderlijk van het chassis worden geconserveerd, waardoor dit kan worden gegalvaniseerd in plaats van gelakt. Hierdoor is het opneemelement minder onderhevig aan slijtage en corrosie.
Bij voorkeur is de profielbalk aan een bovenzijde open, en is het opneemelement daarin geplaatst. Zo is het opneemelement eenvoudig toegankelijk om geplaatst of weer verwijderd te worden.
Teneinde ongewenste krachtoverdracht in richtingen die de profielbalk minder goed kan weerstaan te voorkomen, kan het opneemelement met speling in de profielbalk geplaatst zijn.
Bijvoorbeeld kan het opneemelement in de profielbalk opgehangen zijn, zodat er geen rechtstreeks contact is tussen het opneemelement en de wanden van de profielbalk.
De profielbalk kan een in hoofdzaak U-vormige of omgekeerd Q-vormige doorsnede vertonen met een bodem en tegenover elkaar gelegen, in hoofdzaak verticaal gerichte zijwanden, waarbij het opneemelement zodanig met de zijwanden van de profielbalk verbonden kan zijn, dat slechts krachten in het vlak van elke zijwand worden doorgegeven. Zo worden de zijwanden van de profielbalk uitsluitend belast in richtingen waarvoor zij ontworpen zijn, zodat vervorming of bezwijken van de profielbalk wordt vermeden.
Daarbij kan in elke zijde van de profielbalk ten minste één opening gevormd zijn, waarin een met het opneemelement verbonden koppelorgaan gestoken kan zijn. Door ditkoppelorgaan worden de krachten van het opneemelement overgebracht op de profielbalk, en doordat het koppelorgaan in de ten minste ene opening gestoken is, kan het uitsluitend krachten overbrengen in richtingen dwars op de insteekrichting, dus in het vlak van de zijwand.
Het opneemelement kan een met de ten minste ene opening in register te brengen koppelopening vertonen, waarin het koppelorgaan gestoken kan zijn. Zo wordt ook het opneemelement zelf niet op ongunstige wijze belast.
De ten minste ene opening in de profielbalk en de koppelopening in het opneemelement kunnen elk langwerpig zijn en in hoofdzaak horizontaal verlopen, terwijl het koppelorgaan plaatvormig kan zijn. Door de plaatvormige uitvoering van het koppelorgaan in combinatie met de langwerpige, horizontale openingen wordt een zo groot mogelijk oppervlak verkregen voor overdracht van de in hoofdzaak verticaal gerichte belastingen, waardoor de spanningen in de verschillende onderdelen van de montageinrichting geminimaliseerd worden.
Teneinde de koppelorganen eenvoudig te kunnen hanteren, zijn de koppelorganen in de tegenover elkaar gelegen zijwanden bij voorkeur met elkaar verbonden door een brugstuk. Zo ontstaat dus een gecombineerd of dubbel koppelorgaan dat door beide zijwanden van de profielbalk en door twee openingen van het opneemelement gestoken kan worden. Omdat het brugstuk geen krachten hoeft door te leiden, maar slechts tot doel heeft de beide koppelorganen met één hand te kunnen hanteren, kan dit relatief dun en smal uitgevoerd zijn.
Teneinde onderlinge bewegingen zoveel mogelijk tegen te gaan en rammelen te voorkomen, kan elk koppelorgaan veerkrachtig vastgehouden zijn in de opening. Voor het veerkrachtig vasthouden van het koppelorgaan kan de montageinrichting voorzien zijn van een met het opneemelement verbonden veerkrachtig buigzame strip, die het of elk koppelorgaan opsluit in de opening. Door het koppelorgaan te voorzien van een plaatselijke verdikking of schouder, waardoor dit niet volledig door de openingen in de profielbalk en het opneemelement kan worden gedrukt, wordt de verplaatsing van het koppelorgaan in één richting begrensd. De veerkrachtig buigzame strip Kan op een eind van het Koppelorgaan aangrijpen en zo een tweede begrenzing vormen. De veerkrachtig buigzame strip kan bijvoorbeeld enigszins gekromd zijn, zodat een voldoende groot deel van het koppelorgaan buiten de profielbalk kan uitsteken om nog hanteerbaar te zijn.
Om krachtoverdracht via de veerkrachtig buigzame strip te voorkomen, kan deze aan het opneemelement bevestigd zijn door een bout die met speling door een gat in de zijwand van de profielbalk kan steken. Zo staat de opsluiting van de koppelorganen geheel los van de profielbalk.
Wanneer het opneemelement langwerpig is en een rij uitsparingen vertoont voor het opnemen van het bevestigingsorgaan, en wanneer de montageinrichting een aantal koppelorganen omvat, kan het bevestigingsorgaan op verschillende posities in het opneemelementworden geplaatst. Zo kan het bevestigingsorgaan zodanig op het voertuig worden gepositioneerd, dat dit met de te borgen lading in contact komt. Hierdoor kan ook een lading die zich niet over de gehele breedte van het voertuig uitstrekt toch goed geborgd worden. Daarbij zorgen de verschillende koppelorganen voor een juiste krachtoverdracht via een zo kort mogelijke weg, ongeacht in welke uitsparing het bevestigingsorgaan geplaatst is.
Het opneemelement kan in hoofdzaak met de afmetingen en vorm van de profielbalk overeenkomende afmetingen en vorm vertonen. Zo kunnen de afmetingen van het opneemelement worden gemaximaliseerd, onder handhaving van een geringe speling tussen de profielbalk en het opneemelement. Hoe groter de afmetingen van het opneemelement binnen de ruimte van de profielbalk zijn, des te kleiner kunnen de optredende spanningen zijn.
Bij voorkeur vertoont het opneemelement een gesloten doorsnedevorm, waardoor dit een grote stijfheid vertoont.
Daarbij Kan het opneemelement een bodem en een bovenwand vertonen, en kunnen de uitsparingen met elkaar in register liggende openingen in de bodem en het bovenwand omvatten. Zo kan het bevestigingsorgaan dus helemaal door het opneemelement gestoken worden.
Bij voorkeur is het opneemorgaan geconserveerd, in het bijzonder gegalvaniseerd. Doordat het opneemelement een los onderdeel vormt, kan dit relatief eenvoudig alzijdig worden geconserveerd, bijvoorbeeld door dit in een bad te plaatsen. Hierdoor wordt een betere bescherming bereikt dan mogelijk is bij opneemelementen die vast aan het chassis zijn bevestigd.
Het bevestigingsorgaan kan een rong of een bindoog omvatten. Zo is het aan de uitvinding ten grondslag liggende principe toepasbaar voor verschillende soorten bevestigingsorganen.
De uitvinding betreft ook een opneemelement, een koppelorgaan en een veerkrachtig buigzame strip die elk kennelijk bedoeld zijn voor toepassing in een montageinrichting als hiervoor beschreven.
Verder betreft de uitvinding een voertuig, omvattende een door een onderstel gedragen chassis dat ten minste één montageinrichting van de hiervoor beschreven soort omvat. Daarbij kan de profielbalk van de montageinrichting een dwarsbalk van het chassis zijn. Een chassis van een voertuig dat ingericht is voor het dragen van zware ladingen is in het algemeen voorzien van een groot aantal van dergelijke dwarsbalken, die in de langsrichting van het voertuig beschouwd met regelmatige tussenruimte zijn aangebracht. Door het opneemelement te verbinden met een dergelijke dwarsbalk kan de locatie van het opneemelement dus op velerlei wijze worden gevarieerd.
De uitvinding wordt nu toegelicht aan de hand van een voorbeeld, waarbij verwezen wordt naar de bijgevoegde tekening, waarin:
Fig. 1 een perspectivisch aanzicht is van een voertuig dat voorzien is van een aantal bevestigingsorganen voor op het voertuig te transporteren lading, Fig. 2 een schematisch doorsnede-aanzicht is door een montageinrichting volgens de uitvinding en een daarin opgenomen bevestigingsorgaan, waarin getoond is hoe belastingen op 5 het bevestigingsorgaan worden opgenomen door de montageinrichting, Fig. 3 een perspectivisch aanzicht is van de montageinrichting in het chassis van het voertuig van Fig. 1, Fig. 4 een perspectivisch aanzicht is van de profielbalk van de montageinrichting van Fig. 3, Fig. 5 een perspectivisch aanzicht uit een andere hoek is van het opneemelement, de koppelorganen en de veerkrachtig buigzame strips die onderdeel vormen van de montageinrichting van Fig. 3, Fig. 6 een doorsnede-aanzicht toont van de montageinrichting van Fig. 3 volgens de lijn VI-VL 3, en Fig. 7 en 8 doorsnede-aanzichten zijn volgens de lijn VII-VIL respectievelijk de lijn VII-VII in Fig. 3.
Een voertuig 1 (Fig. 1) omvat een onderstel 2 dat bestaat uit een aantal wielen 3. Het onderstel draagt een chassis 4 (Fig. 3), dat een laadvlak 5 bepaalt, alsmede een zwanenhals 6. Deze zwanenhals 6 is ingericht om het voertuig 1 te koppelen aan een (hier niet getoond) trekkend voertuig. Het voertuig 1 is verder voorzien van een aantal bevestigingsorganen 7 in de vorm van tongen, die min of meer gelijkmatig verdeeld zijn aangebracht langs zijranden 8 van het laadvlak 5, en die dienen om lading die op het voertuig 1 getransporteerd wordt te borgen tegen verplaatsing, zowel in de rijrichting van het voertuig 1 als in een richting dwars op de rijrichting. Elk bevestigingsorgaan 7 is daarbij aan het chassis 4 van het voertuig gemonteerd door middel van een hierna te bespreken montageinrichting 9.
De montageinrichting 9 volgens de uitvinding omvat een profielbalk 10 die onderdeel vormt van het chassis 4 en een met de profielbalk 10 verbonden opneemelement 11 voor het opnemen van het bevestigingsorgaan 7. Het opneemelement 11 is volgens de uitvinding losneembaar met de profielbalk 10 verbonden, in dit voorbeeld door middel van koppelorganen 12.
In het getoonde voorbeeld is de profielbalk 10 aan zijn bovenzijde open, en is het opneemelement 11 met speling in de balk 10 geplaatst. Het opneemelement 11 is hier in de profielbalk 10 opgehangen door middel van de koppelorganen 12.
De profielbalk 10 vertoont in dit voorbeeld een in hoofdzaak U-vormige doorsnede met een bodem 13 en tegenover elkaar gelegen zijwanden 14, die in gemonteerde toestand van de balk 10 in hoofdzaak verticaal gericht zijn (Fig. 4). De profielbalk 10 is hier verder nog voorzien van omgezette flenzen 44 aan de vrije einden van de zijwanden 14. De balk 10 heeft hier dus striktgenomen eerder een omgekeerd O-profiel dan een zuiver U-profiel. Deze flenzen 44 dienen voor het steunen van (hier niet getoonde) houten elementen die tezamen het laadvlak 5 bepalen, In de beide zijwanden 14 zijn in het getoonde voorbeeld twee langwerpige, in hoofdzaak horizontaal verlopende openingen 15 gevormd, alsmede twee ronde gaten 16. De langwerpige, horizontaal verlopende openingen 15 dienen voor het opnemen van de koppelorganen 12, terwijl de functie van de gaten 16 hierna zal worden toegelicht. In de bodem 13 van de profielbalk 10 zijn in het getoonde voorbeeld een aantal verlichtingsgaten 17 gevormd (Fig. 6), die dienen om het gewicht van de profielbalk 10 te verlagen en daarnaast voorkomen dat vocht en vuil zich kunnen ophopen op de bodem 13 van de balk 10.
Het opneemelement 11 is in het getoonde voorbeeld langwerpig en heeft een gesloten doorsnedevorm (Fig. 5). Het opneemelement 11 omvat een bodem 18, twee opstaande zijwanden 19 en een bovenwand 20. Het opneemelement 11 vertoont hier een rij uitsparingen 21 voor het opnemen van het bevestigingsorgaan 7, zodat de positie van het bevestigingsorgaan 7 in langsrichting van het opneemelement 11 kan worden gevarieerd. De uitsparingen 21 worden in dit voorbeeld gevormd door openingen 23 in de bovenwand 20 en daarmee in register liggende openingen 24 in de bodem 18. Om een goede en gelijkmatig verdeelde krachtsinleiding te garanderen is het opneemelement 11 in het getoonde voorbeeld voorzien van twee paar openingen 22 in de zijwanden 19, waarin de Koppelorganen 12 kunnen worden gestoken. Verder zijn in één van de zijwanden 19 nog twee gaten 25 gevormd waar bouten 26 doorheen gestoken kunnen worden, terwijl in de tegenover gelegen zijwand 19 op dezelfde plaats grotere gaten 27 zijn gevormd, die in register gebracht kunnen worden met de gaten 16 in de zijwand 14 van de profielbalk 10. Tenslotte zijn in het opneemelement 11 nog twee dwarswanden 45 gevormd, die torsie van het opneemelement 11 tegengaan. Elke dwarswand 45 is aan zijn onderzijde voorzien van een lip 46 die uitsteekt door een (hier niet getoonde) opening in de bodem 18 van het opneemelement 11. Deze lip fungeert als afstandshouder wanneer het opneemelement 11 in eerste instantie in een profielbalk 10 wordt neergelaten.
De koppelorganen 12 zijn in het getoonde voorbeeld paarsgewijs met elkaar verbonden door een brugstuk 28, dat bij gebruik van de montageinrichting 9 in principe niet belast wordt, en uitsluitend dient om de beide koppelorganen 12 gezamenlijk te kunnen hanteren. Het brugstuk 28 kan dus smaller uitgevoerd zijn dan de beide koppelorganen 12. De lengte van het brugstuk 28 is zodanig, dat de koppelorganen 12 elk samenvallen met een van de paren zijwanden 14, 19 van de profielbalk 10 en het opneemelement 11. Een van de koppelorganen 12 is telkens voorzien van een paar schouders 29, waarvan de breedte groter is dan de lengte van de overeenkomstige spleetvormige opening 15 in de zijwand 14 van de profielbalk 10. Deze schouders 29 begrenzen dus de beweging van de koppelorganen 12 en zorgen ervoor dat deze niet helemaal door de betreffende openingen 15, 22 geduwd kunnen worden.
De koppelorganen 12 worden veerkrachtig vastgehouden in de openingen 15, 22, zodat de gehele constructie van de montageinrichting 9 vrij blijft van rammels. De veerkrachtige inspanning van de koppelorganen 12 wordt hier bereikt door middel van veerkrachtig buigzame strips 30, waarvan één eind 31 met het opneemelement 11 is verbonden, terwijl het andere eind 32 het overeenkomstige koppelorgaan 12 opsluit in de openingen 15, 22. Het met het opneemelement 11 verbonden deel 31 van de veerkrachtig buigzame strip 30 is voorzien van een gat 33 voor de bout 26. De bout 26 steekt verder door een afstandshouder 34 en door het gat 25 in de zijwand 19 van het opneemelement 11, waar hij onder tussenkomst van een veerring 35 is vastgezet door middel van een moer 36 (Fig. 8). Daarbij maakt de bout 26 geen contact met de zijwand 14 van de profielbalk 10, aangezien het gat 16 in die zijwand 14 groter is dan zowel de bout 26 als de afstandshouder 34. De veerkrachtig buigzame strip 30 steunt alleen met een enigszins omgezette eindrand 37 van het deel 31 tegen de buitenkant van de zijwand 14 van de profielbalk 10. Om de koppelorganen 12 zeker op te sluiten is het koppelorgaan dat de schouders 29 vertoont verder voorzien van een nok 38, die in een opening 39 van het deel 32 van de veerkrachtig buigzame strip 30 steekt. Teneinde voldoende ruimte te creëren voor het door de schouders 29 begrensde uitstekende deel van het koppelorgaan 12 is het op het koppelorgaan aangrijpende deel 32 van de strip 30 versprongen ten opzichte van het deel 31. Daartoe is een gebogen verbindingssectie 40 voorzien tussen de delen 31 en 32 van de strip 30.
De profielbalk 10 is in het getoonde voorbeeld aan één zijde bevestigd aan een centrale langsligger 41 van het chassis 4, terwijl het tegenover gelegen uiteinde bevestigd is aan een buitenligger 42, die de zijrand 8 van het laadvlak 5 bepaalt. Aan weerszijden van de profielbalk 10 zijn nog meer dwarsbalken 43 getoond, die echter geen aan de bovenzijde open profiel hebben, maar een Z-profiel. Deze dwarsbalken 43 zijn dus niet zondermeer geschikt voor het daaraan verbinden van het opneemelement 11. Het chassis 4 zal echter op verschillende plaatsen profielbalken omvatten die overeenkomen met de getoonde profielbalk 10, zodat op meerdere plaatsen in het chassis 4 opneemelementen 11 kunnen worden aangebracht.
Het opneemelement 11 wordt voorafgaand aan de eerste montage geconserveerd door dit in een bad van een beschermende laag te voorzien. Bij voorkeur wordt het opneemelement 11 gegalvaniseerd alvorens het in de profielbalk 10 wordt opgenomen.
Om de montageinrichting op te bouwen wordt dan eerst het gegalvaniseerde opneemelement 11 van bovenaf in de profielbalk 10 neergelaten tot de spleetvormige openingen 22 van het opneemelement 11 in register liggen met de spleetvormige openingen 15 van de profielbalk
10. Dan worden de door de brugstukken 28 met elkaar verbonden koppelorganen 12 vanaf één zijde in de spleetvormige openingen 15, 22 geschoven tot de schouders 29 contact maken met de zijwand 14 van de profielbalk 10. Het opneemelement 11 hangt dan in de profielbalk 10 (Fig. 7). Doordat de vorm en afmetingen van het opneemelement 11 in hoofdzaak overeenkomen met dievan de profielbalk 10, maar in breedterichting iets kleiner zijn, is er tussen het opneemelement 11 en de profielbalk 10 een zekere speling, en bestaat er geen rechtstreeks krachtdoorleidend contact tussen deze beide onderdelen van de montageinrichting 9.
Vervolgens worden de bouten 26 door de openingen 33, 16 en 25 gestoken en door middel van de moeren 36 bevestigd aan de zijwand 19 van het opneemelement 11. Daarbij wordt elke moer 36 zo ver aangedraaid, dat de kop van de bout 26 de veerkrachtige strip 30 met zijn eindrand 37 tegen de zijwand 14 van de profielbalk 10 klemt. In deze stand valt de opening 39 in de veerkrachtig buigzame strip 30 om de nok 38 van het koppelorgaan 12, dat zo is opgesloten. Nu zijn het opneemelement 11 en de profielbalk 10 door de koppelorganen 12 zodanig met elkaar verbonden, dat uitsluitend krachten in verticale (en in mindere mate in horizontale) richting kunnen worden doorgegeven in het vlak van de zijwanden 14, 19. Dwars op het vlak van de zijwanden 14, 19 zijn de koppelorganen 12 verschuifbaar, en kunnen zij dus geen krachten overdragen.
Wanneer nu een bevestigingsorgaan 7 door de openingen 23, 24 in de bovenwand en de bodem 18 van het opneemelement 11 wordt gestoken, kunnen krachten die door de lading {5 worden uitgeoefend op het bevestigingsorgaan 7 op bijzonder efficiënte wijze worden overgedragen op het opneemelement 11. Van daaruit worden de krachten doorgegeven aan de profielbalk 10, waarna deze krachten verder in het chassis 4 worden verdeeld. Zoals in Fig. 2 te zien leidt een horizontaal gerichte kracht FL die door de lading wordt uitgeoefend op het bevestigingsorgaan 7 tot een moment M;. Dit moment M; wordt in evenwicht gehouden door een 20 reactiekoppel Mg, dat wordt opgewekt door twee tegengesteld gerichte, verticale krachten Fy. Deze verticale krachten Fy worden via de koppelorganen 12 doorgegeven vanuit de zijwanden 14 van de profielbalk 10 naar de zijwanden 19 van het opneemelement 11. Doordat het oppervlak van elk koppelorgaan 12 in de richting van de verticale kracht Fy relatief groot is, zijn de spanningen in de zijwanden 14, 19 relatief gering.
Doordat het opneemelement 11 enigszins uitstrekt boven de flenzen 44 van de profielbalk 10, ligt de bovenwand 20 daarvan op dezelfde hoogte als het Jaadvlak 5. Wanneer geen bevestigingsorganen 7 gebruikt worden op de locatie van de betreffende profielbalk 10, en het opneemelement 11 daar dus niet nodig is, kunnen de houten delen van het laadvlak 5 weer tegen elkaar geschoven worden, waardoor een ononderbroken oppervlak ontstaat.
Op de hiervoor beschreven wijze kunnen dus met behulp van montageinrichtingen 9 volgens de uitvinding belastingen die door een lading worden uitgeoefend op bevestigingsorganen 7 van een voertuig 1 op efficiënte wijze worden ingeleid in het chassis 4 Daarbij is elke montageinrichting 9 eenvoudig op te bouwen en weer uiteen te nemen als gevolg van de losneembaarheid van het opneemelement 11. Doordat de bouten 26 uitsluitend dienen om de veer en de strips 30 te fixeren, maar verder niet belast worden, Kunnen deze altijd eenvoudig losgedraaid worden, waarna de koppelorganen 12 uit de spleetvormige openingen 15, 22 gedruktof geslagen kunnen worden.
De inrichting kan dus altijd moeiteloos uit elkaar genomen worden, ongeacht de belastingen die daarop zijn uitgeoefend.
Hoewel de uitvinding hiervoor is toegelicht aan de hand van een voorbeeld, zal het duidelijk zijn dat deze op velerlei wijze kan worden gevarieerd.
Zo zou in plaats van cen rong als bevestigingsorgaan bij voorbeeld ook een bindoog opgenomen of ingebouwd kunnen worden in het opneemelement.
De wijze van het losneembaar verbinden van het opneemelement met de profielbalk zou daarbij niet anders zijn dan bij een rong.
Verder kunnen de vorm en (relatieve) afmetingen van de profielbalk en het opneemelement anders gekozen worden dan hier getoond, en kunnen ook het aantal koppelorganen en hun vorm en afmetingen worden gevarieerd.
Voor het opsluiten van de koppelorganen zijn ook andere oplossingen denkbaar dan de hier getoonde verende strips.
De omvang van de uitvinding wordt dan ook uitsluitend bepaald door de nu volgende conclusies.

Claims (23)

Conclusies
1. Inrichting voor het monteren van een bevestigingsorgaan aan een chassis van een voertuig, omvattende een profielbalk van het chassis en een daarmee verbonden opneemelement voor het opnemen van het bevestigingsorgaan, met het kenmerk, dat het opneemelement losneembaar met de profielbalk verbonden is.
2. Montageinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de profielbalk aan een bovenzijde open is en het opneemelement daarin geplaatst is.
3. Montageinrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het opneemelement met speling in de profielbalk geplaatst is.
4. Montageinrichting volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat het opaeemelement in de profielbalk opgehangen is.
5. Montageinrichting volgens één der conclusie 2-4, met het kenmerk, dat de profielbalk een in hoofdzaak U-vormige of omgekeerd Q-vormige doorsnede vertoont met een bodem en tegenover elkaar gelegen, in hoofdzaak verticaal gerichte zijwanden, en het opneemelement zodanig met de zijwanden van de profielbalk verbonden is, dat slechts krachten in het vlak van elke zijwand worden doorgegeven.
6. Montageinrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat in elke zijwand van de profielbalk ten minste één opening gevormd is, waarin een met het opneemelement verbonden koppelorgaan gestoken is.
7. Montageinrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het opneemelement een met de ten minste ene opening in register te brengen koppelopening vertoont waarin het koppelorgaan gestoken is.
8. Montageinrichting volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk, dat de ten minste ene opening in de profielbalk en de koppelopening in het opneemelement elk langwerpig zijn en in hoofdzaak horizontaal verlopen, en het koppelorgaan plaatvormig is.
9. Montageinrichting volgens één der conclusies 6-8, met het kenmerk, dat de koppelorganen in de tegenover elkaar gelegen zijwanden met elkaar verbonden zijn door een brugstuk.
10. Montageinrichting volgens één der conclusies 6-9, met het kenmerk, dat elk koppelorgaan veerkrachtig vastgehouden is in de opening.
11. Montageinrichting volgens conclusie 10, gekenmerkt door een met het opneemelement verbonden veerkrachtig buigzame strip, die het of elk koppelorgaan opsluit in de IO opening.
12. Montageinrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de strip aan het opneemelement is bevestigd door een bout die met speling door een gat in de zijwand van de profielbalk steekt.
13. Montageinrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het opneemelement langwerpig is en een rij uitsparingen vertoont voor het opnemen van het bevestigingsorgaan, en de montageinrichting een aantal koppelorganen omvat.
14. Montageinrichting volgens één der conclusies 2-13, met het kenmerk, dat het opneemelement in hoofdzaak met de afmetingen en vorm van de profielbalk overeenkomende afmetingen en vorm vertoont.
15. Montageinrichting volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat het opneemelement een gesloten doorsnedevorm vertoont.
16. Montageinrichting volgens conclusie 13 en 15, met het kenmerk, dat het opneemelement een bodem en een bovenwand vertoont, en de uitsparingen met elkaar in register liggende openingen in de bodem en het bovenwand omvatten.
17. Montageinrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het opneemorgaan geconserveerd, in het bijzonder gegalvaniseerd is.
18. Montageinrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het bevestigingsorgaan een rong of een bindoog omvat.
19. Opneemelement, kennelijk bedoeld voor toepassing in een montageinrichting volgens één der voorgaande conclusies.
20. Koppelorgaan, kennelijk bedoeld voor toepassing in een montageinrichting volgens één der conclusies 6-18.
21. Veerkrachtig buigzame strip, kennelijk bedoeld voor toepassing in een montageinrichting volgens één der conclusies 11-18.
22. Voertuig, omvattende een door een onderstel gedragen chassis dat ten minste één montageinrichting volgens één der conclusies 1-18 omvat,
23. Voertuig volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat de profielbalk van de montageinrichting een dwarsbalk van het chassis is.
NL2022325A 2018-12-28 2018-12-28 Inrichting voor het monteren van een bevestigingsorgaan aan een chassis van een voertuig NL2022325B1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2022325A NL2022325B1 (nl) 2018-12-28 2018-12-28 Inrichting voor het monteren van een bevestigingsorgaan aan een chassis van een voertuig

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2022325A NL2022325B1 (nl) 2018-12-28 2018-12-28 Inrichting voor het monteren van een bevestigingsorgaan aan een chassis van een voertuig

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2022325B1 true NL2022325B1 (nl) 2020-07-23

Family

ID=66867718

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2022325A NL2022325B1 (nl) 2018-12-28 2018-12-28 Inrichting voor het monteren van een bevestigingsorgaan aan een chassis van een voertuig

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL2022325B1 (nl)

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE4235831A1 (de) * 1991-10-25 1993-04-29 Arne Rosengren Vorrichtung zur verankerung einer runge
EP2266835A1 (de) * 2009-06-22 2010-12-29 Fahrzeugwerk Bernard Krone GmbH Transportaufbau mit Rungen
CA2951809A1 (en) * 2016-12-15 2018-06-15 Doepker Industries Ltd. Folding post for a vehicular load platform including biased positions
DE102016015063A1 (de) * 2016-12-19 2018-06-21 SUER Nutzfahrzeugtechnik GmbH & Co. KG Ladungssicherungssystem

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE4235831A1 (de) * 1991-10-25 1993-04-29 Arne Rosengren Vorrichtung zur verankerung einer runge
EP2266835A1 (de) * 2009-06-22 2010-12-29 Fahrzeugwerk Bernard Krone GmbH Transportaufbau mit Rungen
CA2951809A1 (en) * 2016-12-15 2018-06-15 Doepker Industries Ltd. Folding post for a vehicular load platform including biased positions
DE102016015063A1 (de) * 2016-12-19 2018-06-21 SUER Nutzfahrzeugtechnik GmbH & Co. KG Ladungssicherungssystem

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US3642156A (en) Pickup truck loading ramp
US3594035A (en) Pickup truck rack
US4413761A (en) Support apparatus for motor vehicle bumper rack members
US5443586A (en) Cargo restraint apparatus for a pick-up truck
US9102275B1 (en) Ladder rack for a vehicle
DE7533326U (de) Transportwagen sowie bei diesem verwendbare korbanordnung
FR2742105A1 (fr) Dispositif pour le bachage de vehicules poids lourd
DE102012111557A1 (de) Untere fahrzeugaufbaustruktur eines fahrzeugvorderabschnitts
CA2824702C (en) Clamp attachment of suspension hanger to aluminum flatbed frame
US5286044A (en) Belted multi-purpose trailer
CA2559370A1 (fr) Remorque routiere polyvalente et evolutive
NL2022325B1 (nl) Inrichting voor het monteren van een bevestigingsorgaan aan een chassis van een voertuig
US3378889A (en) Load-bracing hinge structure
CA2124292C (en) Cargo tiedown
US20130113180A1 (en) Integrally formed gooseneck hitch assembly
US3475046A (en) Adjustable rack bodies for pickup trucks
US7431549B1 (en) Tractor trailer load carrying apparatus
DK2687404T3 (en) Cargo securing device
US2823066A (en) Trailer and truck body construction
JP5009969B2 (ja) スタンションの保持構造、およびスタンション保持用ハウジング並びに当該ハウジングを具備する車両
RU2590780C1 (ru) Стапель и способ перевозки автомобиля внутри контейнера
CA2898299A1 (en) Trailer storage box
KR102665975B1 (ko) 가축운송용 가축슬립방지 알루미늄판 결합구조
US1658764A (en) Automobile bumper
DE102021001895B3 (de) Gitarrenhalter mit verstellbaren Elementen, zum Befestigen an einem Fahrradgepäckträger