NL2022191B1 - Milk meter with kick-off detection - Google Patents

Milk meter with kick-off detection Download PDF

Info

Publication number
NL2022191B1
NL2022191B1 NL2022191A NL2022191A NL2022191B1 NL 2022191 B1 NL2022191 B1 NL 2022191B1 NL 2022191 A NL2022191 A NL 2022191A NL 2022191 A NL2022191 A NL 2022191A NL 2022191 B1 NL2022191 B1 NL 2022191B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
milk
pressure
valve
milk meter
stabilization chamber
Prior art date
Application number
NL2022191A
Other languages
Dutch (nl)
Inventor
Jan Hendrik Lammers Rudie
Martin Van Dijk Jeroen
Johannes Wilhelmus Schutte Jort
Kloostra Sietze
Original Assignee
Nedap Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Nedap Nv filed Critical Nedap Nv
Priority to NL2022191A priority Critical patent/NL2022191B1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2022191B1 publication Critical patent/NL2022191B1/en

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01JMANUFACTURE OF DAIRY PRODUCTS
    • A01J5/00Milking machines or devices
    • A01J5/007Monitoring milking processes; Control or regulation of milking machines
    • A01J5/01Milkmeters; Milk flow sensing devices
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01JMANUFACTURE OF DAIRY PRODUCTS
    • A01J5/00Milking machines or devices
    • A01J5/007Monitoring milking processes; Control or regulation of milking machines

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Animal Husbandry (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Measuring Volume Flow (AREA)

Abstract

Melkmetersysteem voorzien van een melkmeter voor het meten van een debiet van een melkstroom. De melkmeter is voorzien van een stabilisatiekamer die in het vloeistofstroomtraject is opgenomen en een vlotter ingericht om te drijven op melk van de melkstroom die zich in de stabilisatiekamer bevindt, waarbij de melkmeter dusdanig is ingericht dat een niveau van melk in de stabilisatiekamer afhankelijk is van het debiet van de melkstroom waarbij de melkmeter is voorzien van een bufferreservoir dat stroomopwaarts van de stabilisatiekamer in het vloeistofstroomtraject is opgenomen, waarbij in een zijwand van het bufferreservoir een uitstroomopening is opgenomen die zich vanaf een laagste punt van de uitstroomopening naar boven toe uitstrekt en die in fluïdumverbinding staat met de uitlaat waarbij een bovenzijde van het bufferreservoir een inlaatopening omvat die in fluïdumverbinding staat met de inlaat en waarbij het bufferreservoir en de stabilisatiekamer via een fluïdumverbinding met elkaar zijn verbonden, dusdanig dat het bufferreservoir, de fluïdumverbinding en de stabilisatiekamer, in gebruik, functioneren als communicerende vaten zodat, in gebruik, een niveau van de melk in de stabilisatiekamer gelijk is aan een niveau van de melk in het bufferreservoir waarbij de melkmeter voorts is voorzien van ten minste een sensorinrichting, waarbij de sensorinrichting is ingericht om de hoogte van het niveau van de melk in de stabilisatiekamer te meten waarbij de gemeten hoogte van het niveau van de melk een maat is voor het debiet van de melkstroom.Milk meter system equipped with a milk meter for measuring a flow rate of a milk flow. The milk meter is provided with a stabilization chamber included in the liquid flow path and a float arranged to float on milk from the milk flow located in the stabilization chamber, the milk meter being arranged such that a level of milk in the stabilization chamber depends on the flow rate of the milk flow in which the milk meter is provided with a buffer reservoir which is incorporated in the liquid flow path upstream of the stabilization chamber, wherein an outflow opening is included in a side wall of the buffer reservoir and extends upwards from a lowest point of the outflow opening fluid communication with the outlet with a top of the buffer reservoir including an inlet opening in fluid communication with the inlet and the buffer reservoir and the stabilization chamber being fluidly connected to each other such that the buffer reservoir, the fluid communication and the stabilization comb in use, function as communicating vessels so that, in use, a level of the milk in the stabilization chamber is equal to a level of the milk in the buffer reservoir, the milk meter further comprising at least one sensor device, the sensor device being arranged to measure the height of the level of the milk in the stabilization chamber, the measured height of the level of the milk being a measure of the flow rate of the milk flow.

Description

P1211101NL00 Titel: Melkmeter met kick-off detectie De uitvinding heeft betrekking op een melkmetersysteem voorzien van een melkmeter voor het meten van een debiet van een melkstroom, voorzien vaneen inlaat waaraan, in gebruik, de melkstroom wordt toegevoerd, een uitlaat waar de melkstroom de melkmeter, in gebruik, verlaat en een vloeistofstroomtraject dat zich uitstrekt van de inlaat naar de uitlaat, waarbij de melkmeter voorts is voorzien van een stabilisatiekamer die in hetvloeistofstroomtraject is opgenomen en een vlotter die zich in de stabilisatiekamer bevindt en is ingericht om te drijven op melk van de melkstroom die zich in de stabilisatiekamer bevindt, waarbij de melkmeter dusdanig is ingericht dat een niveau van melk in de stabilisatiekamer afhankelijk is van het debiet van de melkstroom waarbij de melkmeter isvoorzien van een bufferreservoir dat stroomopwaarts van de stabilisatiekamer in het vloeistofstroomtraject is opgenomen, waarbij in een zijwand van het bufferreservoir een uitstroomopening is opgenomen die zich vanaf een laagste punt van de uitstroomopening naar boven toe uitstrekt en die in fluidumverbinding staat met de uitlaat waarbij een bovenzijde vanhet bufferreservoir een inlaatopening omvat die in fluidumverbinding staat met de inlaat en waarbij het bufferreservoir en de stabilisatiekamer via een fluidumverbinding met elkaar zijn verbonden, dusdanig dat het bufferreservoir, de fluidumverbinding en de stabilisatiekamer, in gebruik, functioneren als communicerende vaten zodat, in gebruik, een niveau vande melk in de stabilisatiekamer gelijk is aan een niveau van de melk in het bufferreservoir waarbij de melkmeter voorts is voorzien van ten minste een sensorinrichting voor het bepalen van het debiet van de melkstroom door de melkmeter waarbij de melkmeter verder is voorzien van een utstroomkanaal waarbij de uitstroomopening via het uitstroomkanaal influidumverbinding staat met de uitlaat, waarbij: - de sensorinrichting is ingericht om de hoogte van het niveau van de melk in de stabilisatiekamer te meten waarbij de gemeten hoogte van hetniveau van de melk een maat is voor het debiet van de melkstroom waarbij de sensorinrichting bijvoorbeeld 1s voorzien van ten minste een sensor, zoals een optische sensor, om de hoogte van het niveau van de melk in de stabilisatiekamer te meten waarbij bijvoorbeeld de ten minste ene sensor zich buiten de stabilisatiekamer bevindt: en/of — waarbij de sensorinrichting is ingericht om de hoogte te meten waarop de vlotter drijft op de melk in de stabilisatiekamer waarbij de gemeten hoogte van de vlotter een maat is voor het debiet van de melkstroom waarbij de sensorinrichting bijvoorbeeld is voorzien van ten minste een sensor, zoals een optische sensor, om de hoogte waarop de vlotter zich binnen de stabilisatiekamer bevindt te meten waarbij bijvoorbeeld de ten minste ene sensor zich buiten de stabilisatiekamer bevindt, Een dergelijk melkmetersysteem 1s op zich bekend. Tijdens het melken van een koe kan het voorkomen dat een melkstel omvattende de melkklauw met de tepelbekers, door de koe wordt afgetrapt. Een afgetrapt melkstel zuigt veel (vuile) lucht, en mogelijk ook mest het melkcircuit of buizenstelsel in. Dit komt de reinheid van de melk zeker niet ten goede. Daarnaast heeft de luchtinslag ook een nadelig effect op het vacuüm niveau van andere melkmetersystemen doordat verschillende melkmetersystemen gebruik maken van een zelfde vacuümpomp voor het verkrijgen van de vacuümdruk. Het is interessant om deze ‘kick-off events’ te kunnen detecteren, om op basis van deze detectie bijvoorbeeld eerst een afnameklep te sluiten (geen luchtinslag meer) en daarna het melkstel te liften zodat het niet meer in de vuiligheid ligt.The invention relates to a milk meter system provided with a milk meter for measuring a flow rate of a milk flow, provided with an inlet to which, in use, the milk flow is supplied, an outlet where the milk flow enters the milk meter. , in use, exits and a liquid flow path extending from the inlet to the outlet, the milk meter further comprising a stabilization chamber incorporated in the liquid flow path and a float located in the stabilization chamber and adapted to float on milk of the milk flow located in the stabilization chamber, the milk meter being arranged such that a level of milk in the stabilization chamber depends on the flow rate of the milk flow, the milk meter being provided with a buffer reservoir which is included in the liquid flow path upstream of the stabilization chamber, wherein in a side wall of the buffer reservoir includes an outflow opening extending upward from a lowest point of the outflow opening and in fluid communication with the outlet, an upper side of the buffer reservoir including an inlet opening in fluid communication with the inlet and the buffer reservoir and the stabilization chamber via a fluid communication are interconnected such that the buffer reservoir, fluid connection and stabilization chamber, in use, function as communicating vessels so that, in use, a level of milk in the stabilization chamber equals a level of milk in the buffer reservoir with the milk meter further is provided with at least one sensor device for determining the flow rate of the milk flow through the milk meter, the milk meter further comprising an outlet flow channel, wherein the outflow opening is fluidly connected to the outlet via the outflow channel, wherein: - the sensor device is adapted to the height of the level of the milk in the stabilization chamber, the measured height of the level of the milk being a measure of the flow rate of the milk flow, wherein the sensor device for instance comprises 1s with at least one sensor, such as an optical sensor, to measure the height of measure the level of the milk in the stabilization chamber, for example, the at least one sensor being located outside the stabilization chamber: and / or - wherein the sensor device is adapted to measure the height at which the float floats on the milk in the stabilization chamber, whereby the measured height of the float is a measure of the flow rate of the milk flow, wherein the sensor device is provided with, for example, at least one sensor, such as an optical sensor, to measure the height at which the float is located within the stabilization chamber, whereby, for example, the at least one sensor is located outside the stabilization chamber. Such a milk meter system is known per se. During milking a cow, it may happen that a milking cluster comprising the milking claw with the teat cups is kicked off by the cow. A scraped milking cluster draws in a lot of (dirty) air, and possibly also manure in the milk circuit or piping. This certainly does not benefit the cleanliness of the milk. In addition, the air impact also has a negative effect on the vacuum level of other milk meter systems because different milk meter systems use the same vacuum pump to obtain the vacuum pressure. It is interesting to be able to detect these "kick-off events", for example, based on this detection, to first close a take-off valve (no more air impact) and then lift the milking cluster so that it is no longer in the dirt.

Het 1dee is om extra functionaliteit aan het melkmetersysteem toe te voegen, namelijk een zogenaamde ‘kick-off detectie’.The 1st is to add extra functionality to the milk meter system, namely a so-called "kick-off detection".

Het melkmetersysteem is hiertoe gekenmerkt, in dat het systeem verder is voorzien van een controller die communicatief is verbonden met de sensorinrichting waarbij de controller is ingericht een eerste alarmsignaal te genereren wanneer: - tijdens het melken de gemeten hoogte van het niveau van de melk of een parameter die hiermee correspondeert ten minstemet een vooraf bepaalde minimale snelheid daalt tot beneden een vooraf bepaalde eerste waarde; en/of - wanneer tijdens het melken de hoogte waarop de vlotter drijft of een parameter die hiermee correspondeert ten minste met een vooraf bepaalde minimale snelheid daalt tot beneden een vooraf bepaalde tweede waarde. Wanneer het eerste alarmsignaal wordt gegenereerd kan een boer maatregelen nemen zoals het stoppen met melken en/of het weer bevestigen van losgeschoten tepelbekers.The milk meter system is characterized for this purpose in that the system is further provided with a controller which is communicatively connected to the sensor device, the controller being arranged to generate a first alarm signal when: - during the milking the measured height of the level of the milk or a parameter corresponding to it drops at least a predetermined minimum speed below a predetermined first value; and / or - when, during milking, the height at which the float floats or a parameter corresponding to it falls at least at a predetermined minimum speed below a predetermined second value. When the first alarm signal is generated, a farmer can take measures such as stopping milking and / or reattaching loose teat cups.

Wanneer ten minste een tepelbeker los schiet zal de druk in de melkmeter stijgen met als gevolg dat de melktoevoer aan de melkinlaat van de melkmeter stopt en het bufferreservoir snel leeg zal lopen via de uitlaat. Daarmee zal ook het niveau van de melk in de stabilisatiekamer snel dalen en daarmee zal ook de hoogte waarop de vlotter drijft in de stabilisatiekamer snel dalen. Deze snelle daling is een betrouwbare indicatie dat ten minste een tepelbeker is losgeschoten.When at least one teat cup comes loose, the pressure in the milk meter will rise, as a result of which the milk supply at the milk inlet of the milk meter stops and the buffer reservoir will empty quickly via the outlet. As a result, the level of the milk in the stabilization chamber will also drop rapidly, and the height at which the float floats in the stabilization chamber will also drop rapidly. This rapid drop is a reliable indication that at least one nipple cup has slipped.

In het bijzonder geldt hierbij dat de minimale snelheid correspondeert met het binnen A seconden dalen van een hoogst mogelijk melkniveau in het bufferreservoir naar een melkniveau dat correspondeert met het laagste punt (30) waarbij A ligt in de range van 0.1-10 seconden in het bijzonder in de range van 0.1-2 seconden. In het bijzonder geldt dat de stabilisatiekamer is voorzien van een uitstroomopening die aansluit op de fluidumverbinding tussen het bufferreservoir en de stabilisatiekamer waarbij de vooraf bepaalde eerste en tweede waarde elk corresponderen met een hoogte van het niveau van de melk die gelijk is aan een laagste punt van de uitstroomopening van de stabilisatiekamer.In particular, it holds that the minimum speed corresponds to the drop of the highest possible milk level in the buffer reservoir within A seconds to a milk level corresponding to the lowest point (30), where A is in the range of 0.1-10 seconds, in particular in the range of 0.1-2 seconds. In particular, it holds that the stabilization chamber is provided with an outflow opening connecting to the fluid connection between the buffer reservoir and the stabilization chamber, the predetermined first and second values each corresponding to a height of the level of the milk equal to a lowest point of the outflow opening of the stabilization chamber.

Er is nog een aanvullende of alternatieve wijze om een kick-off event te meten. Hierbij geldt in een eerste variant dat in het vloeistofstroomtraject een klep is opgenomen die selectief een eerste of tweede stand kan innemen waarbij in de eerste stand althans een eerste deel van het vloeistoftraject is geopend en in de tweede stand althans heteerste deel van het vloeistoftraject is gesloten waarbij de klep is voorzien van een bedieningsopening waarbij de melkmeter dusdanig is ingericht dat: -als aan de bedieningsopening een eerste druk heerst en stroomopwaarts van de klep in het vloeistofstroomtraject een tweede druk heerst, waarbij de eerste druk hoger is dan de tweede druk en het verschil tussen de eerste ende tweede druk groter is dan een eerste vooraf bepaalde waarde, dan neemt de klep de eerste stand aan; - als aan de bedieningsopening een derde druk heerst en stroomopwaarts van de klep in het vloeistofstroomtraject een vierde druk heerst, waarbij hetverschil tussen de derde druk en de vierde druk kleiner is dan een vooraf bepaalde tweede waarde, waarbij de derde druk en de vierde druk elk kleiner zijn dan de eerste druk, dan bevindt de klep zich in de tweede stand; en - als aan de bedieningsopening een vijfde druk heerst en stroomopwaartsvan de klep in het vloeistofstroomtraject een zesde druk heerst, waarbij het verschil tussen de vijfde druk en de zesde druk kleiner is dan een vooraf bepaalde derde waarde waarbij de vijfde druk en de zesde druk elk groter zijn dan de tweede druk, dan bevindt de klep zich in de tweede stand waarbij de eerste druk, vijfde druk en zesde druk elk een atmosferischedruk zijn en waarbij de tweede druk, derde druk en vierde druk elk een vacuümdruk zijn met een waarde die heerst in een melksysteem waarbij de vacuümdruk een druk is die, in normaal gebruik tijdens het melken, stroomopwaarts van de klep in het vloeistoftraject heerst en/of dat de vacuümdruk een onderdruk is ten opzichte van de atmosferische drukwaarbij de eerste inlaatopening van de klep in fluidumverbinding staat met de uitstroomopening van het bufferreservoir en de utlaatopening van de klep in fluidumverbinding staat met de uitlaat van de melkmeter waarbij het eerste deel van het vloeistofstroomtraject zich uitstrekt van de uitstroomopening van het bufferreservoir naar de uitlaat van de melkmeterwaarbij de klep voorts is voorzien van een tweede inlaatopening die influidumverbinding met een drainage-opening van de stabilisatiekamer staat waarbij in de eerste stand althans een tweede deel van het vloeistoftraject is gesloten en in de tweede stand althans het tweede deel van het vloeistoftraject is geopend waarbij het tweede deel van het vloeistoftraject 5 zich uitstrekt door de drainage-opening van de stabilisatiekamer naar deuitlaat van de melkmeter, waarbij de controller is ingericht om een tweede alarmsignaal te genereren wanneer tijdens het melken de gemeten hoogte van het niveau van de melk of een parameter die hiermee correspondeert, daalt tot aan een vooraf bepaalde derde waarde (doordat ten gevolge vanluchtinslag in de melkmeter de klep naar zijn tweede stand schakelt en de stabilisatiekamer via zijn drainage-opening leeg stroomt) waarbij de vooraf bepaalde derde waarde kleiner is dan de vooraf bepaalde eerste waarde en/of wanneer tijdens het melken de hoogte waarop de vlotter drijft of een parameter die hiermee correspondeert, daalt tot aan een vooraf bepaaldevierde waarde (doordat ten gevolge van luchtinslag in de melkmeter de klep naar zijn tweede stand schakelt en de stabilisatiekamer via zijn drainage- opening leeg stroomt) waarbij de vooraf bepaalde vierde waarde kleiner is dan de vooraf bepaalde tweede waarde.There is an additional or alternative way to measure a kick-off event. In a first variant it applies that a valve is included in the liquid flow path, which can selectively assume a first or second position, in which at least a first part of the liquid path is opened in the first position and at least the first part of the liquid path is closed in the second position. the valve being provided with an operating opening, the milk meter being arranged such that: - if a first pressure prevails at the operating opening and a second pressure prevails upstream of the valve in the liquid flow path, the first pressure being higher than the second pressure and the difference between the first and second pressures is greater than a first predetermined value, then the valve assumes the first position; - if a third pressure prevails at the operating opening and a fourth pressure prevails upstream of the valve in the liquid flow path, the difference between the third pressure and the fourth pressure being less than a predetermined second value, the third pressure and the fourth pressure each smaller than the first pressure, the valve is in the second position; and - if a fifth pressure prevails at the operating opening and a sixth pressure prevails upstream of the valve in the liquid flow path, the difference between the fifth pressure and the sixth pressure being less than a predetermined third value, the fifth pressure and the sixth pressure each greater than the second pressure, the valve is in the second position where the first pressure, fifth pressure and sixth pressure are each an atmospheric pressure and the second pressure, third pressure and fourth pressure are each a vacuum pressure of a prevailing value in a milking system where the vacuum pressure is a pressure which, in normal use during milking, is upstream of the valve in the liquid range and / or the vacuum pressure is a negative pressure to the atmospheric pressure at which the first inlet of the valve is in fluid communication with the outflow opening of the buffer reservoir and the outlet opening of the valve in fluid communication with the outlet of the milk meter The first part of the liquid flow path extends from the outflow opening of the buffer reservoir to the outlet of the milk meter, the valve further comprising a second inlet opening which is fluidly connected to a drainage opening of the stabilization chamber, in the first position at least a second part of the liquid path is closed and in the second position at least the second part of the liquid path is opened, the second part of the liquid path 5 extending through the drainage opening of the stabilization chamber to the outlet of the milk meter, the controller being arranged to provide a generate a second alarm signal when, during milking, the measured height of the level of the milk or a parameter corresponding to it drops to a predetermined third value (because the valve switches to its second position and the stabilization chamber as a result of air impact in the milk meter empty power through its drainage opening (t) in which the predetermined third value is less than the predetermined first value and / or when, during milking, the height at which the float floats or a parameter corresponding to it falls to a predetermined fourth value (due to air impact in the milk meter switches the valve to its second position and the stabilization chamber flows empty via its drainage opening), the predetermined fourth value being smaller than the predetermined second value.

Volgens een tweede variant is de controller niet ingericht om het eerstealarmsignaal te genereren maar wel het tweede alarmsignaal.According to a second variant, the controller is not arranged to generate the first alarm signal, but rather the second alarm signal.

Er geldt dan voor het in de aanhef genoemde melkmetersysteem dat in het vloeistofstroomtraject een klep is opgenomen die selectief een eerste of tweede stand kan innemen waarbij in de eerste stand althans een eerste deel van het vloeistoftraject is geopend en in de tweede stand althans heteerste deel van het vloeistoftraject is gesloten waarbij de klep is voorzien van een bedieningsopening waarbij de melkmeter dusdanig is ingericht dat: -als aan de bedieningsopening een eerste druk heerst en stroomopwaarts van de klep in het vloeistofstroomtraject een tweede druk heerst, waarbij de eerste druk hoger 1s dan de tweede druk en het verschil tussen de eerste ende tweede druk groter is dan een eerste vooraf bepaalde waarde, dan neemt de klep de eerste stand aan; - als aan de bedieningsopening een derde druk heerst en stroomopwaarts van de klep in het vloeistofstroomtraject een vierde druk heerst, waarbij het verschil tussen de derde druk en de vierde druk kleiner is dan een voorafbepaalde tweede waarde, waarbij de derde druk en de vierde druk elk kleiner zijn dan de eerste druk, dan bevindt de klep zich in de tweede stand; en - als aan de bedieningsopening een vijfde druk heerst en stroomopwaartsvan de klep in het vloeistofstroomtraject een zesde druk heerst, waarbij het verschil tussen de vijfde druk en de zesde druk kleiner is dan een vooraf bepaalde derde waarde waarbij de vijfde druk en de zesde druk elk groter zijn dan de tweede druk, dan bevindt de klep zich in de tweede stand waarbij de eerste druk, vijfde druk en zesde druk elk een atmosferischedruk zijn en waarbij de tweede druk, derde druk en vierde druk elk een vacuümdruk zijn met een waarde die heerst 1n een melksysteem waarbij de vacuümdruk een druk is die, in normaal gebruik tijdens het melken, stroomopwaarts van de klep in het vloeistoftraject heerst en/of dat de vacuümdruk een onderdruk is ten opzichte van de atmosferische drukwaarbij de eerste inlaatopening van de klep in fluidumverbinding staat met de uitstroomopening van het bufferreservoir en de uitlaatopening van de klep in fluidumverbinding staat met de uitlaat van de melkmeter waarbij het eerste deel van het vloeistofstroomtraject zich uitstrekt van de uitstroomopening van het bufferreservoir naar de uitlaat van de melkmeterwaarbij de klep voorts is voorzien van een tweede inlaatopening die in fluïdum verbinding met een drainage-opening van de stabilisatiekamer staat waarbij in de eerste stand althans een tweede deel van het vloeistoftraject is gesloten en in de tweede stand althans het tweede deel van het vloeistoftraject is geopend waarbij het tweede deel van hetvloeistoftraject zich uitstrekt door de drainage-opening van destabilisatiekamer naar de uitlaat van de melkmeter, waarbij het melkmetersysteem is voorzien van een controller die is ingericht om een tweede alarmsignaal te genereren (en eventueel niet is ingericht om het eerste alarmsignaal te genereren) wanneer tijdens het melken de gemeten hoogte van het niveau van de melk of een parameter die hiermee correspondeert, daalt tot aan een vooraf bepaalde derde waarde (doordat ten gevolge van luchtinslag in de melkmeter de klep naar zijn tweede stand schakelt en de stabilisatiekamer via zijn drainage-opening leeg stroomt) en/of wanneer tijdens het melken de hoogte waarop de vlotter drijft of een parameter die hiermee correspondeert, daalt tot aan een vooraf bepaalde vierde waarde (doordat ten gevolge van luchtinslag in de melkmeter de klep naar zijn tweede stand schakelt en de stabilisatiekamer via zijn drainage- opening leeg stroomt). In het bijzonder geldt hierbij dat de vooraf bepaalde derde waarde en de vooraf bepaalde vierde waarde elk corresponderen met een melkniveau waarbij de vlotter op een bodem van de stabilisatiekamer staat.It then applies to the milk meter system mentioned in the preamble that a valve is included in the liquid flow path, which can selectively occupy a first or second position, in the first position at least a first part of the liquid path being opened and in the second position at least the first part of the liquid path is closed, the valve being provided with an operating opening, the milk meter being arranged in such a way that: - if a first pressure prevails at the operating opening and a second pressure prevails upstream of the valve in the liquid flow path, the first pressure being higher than 1s. second pressure and the difference between the first and second pressures is greater than a first predetermined value, the valve assumes the first position; - if a third pressure prevails at the operating opening and a fourth pressure prevails upstream of the valve in the liquid flow path, the difference between the third pressure and the fourth pressure being less than a predetermined second value, the third pressure and the fourth pressure each smaller than the first pressure, the valve is in the second position; and - if a fifth pressure prevails at the operating opening and a sixth pressure prevails upstream of the valve in the liquid flow path, the difference between the fifth pressure and the sixth pressure being less than a predetermined third value, the fifth pressure and the sixth pressure each greater than the second pressure, the valve is in the second position where the first pressure, fifth pressure and sixth pressure are each an atmospheric pressure and the second pressure, third pressure and fourth pressure are each a vacuum pressure of a prevailing value 1n a milking system in which the vacuum pressure is a pressure which, in normal use during milking, prevails upstream of the valve in the liquid range and / or that the vacuum pressure is a negative pressure relative to the atmospheric pressure at which the first inlet opening of the valve is in fluid communication with the outlet opening of the buffer reservoir and the outlet opening of the valve in fluid communication with the outlet of the milk meter where at the first part of the liquid flow path extending from the outflow opening of the buffer reservoir to the outlet of the milk meter, the valve further comprising a second inlet opening which is in fluid communication with a drainage opening of the stabilization chamber, in the first position at least one of which second part of the liquid path is closed and in the second position at least the second part of the liquid path is opened, the second part of the liquid path extending through the drainage opening from the stabilization chamber to the outlet of the milk meter, the milk meter system being provided with a controller adapted to generate a second alarm signal (and possibly not adapted to generate the first alarm signal) when, during milking, the measured height of the level of the milk or a parameter corresponding to it falls to a predetermined third value (because as a result of air impact i n the milk meter switches the valve to its second position and the stabilization chamber empties through its drainage opening) and / or when during milking the height at which the float floats or a parameter corresponding to it drops to a predetermined fourth value ( because the valve switches to its second position as a result of the air entering the milk meter and the stabilization chamber empties through its drainage opening). In particular, it holds here that the predetermined third value and the predetermined fourth value each correspond to a milk level with the float standing on a bottom of the stabilization chamber.

De uitvinding heeft ook betrekking op een systeem voor het melken van dieren voorzien van een melkinrichting voor het melken van dieren en een melkmetersysteem volgens de uitvinding die met de melkinrichting is verbonden voor het meten van een debiet van de melk dat door de melkinrichting stroomt.The invention also relates to a system for milking animals, comprising a milking device for milking animals and a milking meter system according to the invention, which is connected to the milking implement for measuring a flow rate of the milk flowing through the milking implement.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de tekening.The invention will be further elucidated with reference to the drawing.

Hierin toont: Fig. 1a in doorzicht een mogelijke uitvoeringsvorm van een melkmetersysteem volgens de uitvinding omvattende een melkmeter en een controller; Fig. 1b een doorzicht van de melkmeter volgens figuur 1a in de richting van de pijl b in figuur la volgens de uitvinding; Fig. 1c een doorzicht van de melkmeter volgens figuur la in de richting van de pijl c in figuur la volgens de uitvinding;Herein shows: 1a is a transparent view of a possible embodiment of a milk meter system according to the invention, comprising a milk meter and a controller; Fig. 1b shows a view of the milk meter according to figure 1a in the direction of the arrow b in figure 1a according to the invention; Fig. 1c shows a view of the milk meter according to figure 1a in the direction of the arrow c in figure 1a according to the invention;

Fig. 1d een doorzicht van de melkmeter volgens figuur la in de richting van de pijl d in figuur 1a volgens de uitvinding; Fig. 2a een dwarsdoorsnede van de melkmeter volgens de lijn A-A in figuur 1b; Fig. 2b een aanzicht van een uitstroomkanaal van figuur 1a; Fig. 3 een mogelijke utvoeringsvorm van de meeteenheid van de melkmeter van figuur 1a; Fig. 4 een dwarsdoorsnede van een alternatieve uitvoeringsvorm van een melkmeter voor een melksysteem volgens de uitvinding; Fig. 5 een mogelijke uitvoeringsvorm van de meeteenheid van de melkmeter van figuur 4; en Fig. 6 de melkmeter van figuur la voorzien van een alternatieve sensor-inrichting.Fig. 1d shows a view of the milk meter according to figure 1a in the direction of the arrow d in figure 1a according to the invention; Fig. 2a shows a cross-section of the milk meter along the line A-A in figure 1b; Fig. 2b shows a view of an outflow channel of figure 1a; Fig. 3 shows a possible embodiment of the measuring unit of the milk meter of FIG. 1a; Fig. 4 is a cross section of an alternative embodiment of a milk meter for a milking system according to the invention; Fig. 5 a possible embodiment of the measuring unit of the milk meter of FIG. 4; and FIG. 6 shows the milk meter of figure 1a with an alternative sensor device.

Fig. 7 een aanzicht van een tweede alternatieve uitvoeringsvorm van een melkmeter volgens de uitvinding; Fig. 8 een dwarsdoorsnede van de melkmeter volgens figuur 7 waarin een klep een tweede stand inneemt; Fig. 9 een dwarsdoorsnede van de melkmeter volgens figuur 7 waarin een klep een eerste stand inneemt; Fig.10 schematisch een systeem volgens de uitvinding voorzien van een melkinrichting en een melkmeter volgens de uitvinding; Fig 11 een melkniveau hoogte-tijd diagramn ter illustratie van het door een controller in een uitvoeringsvorm volgens een der figuren 1-10 detecteren van een kick-off event; Fig 12 een vlotter hoogte-tijd diagram ter illustratie van het door een controller in een uitvoeringsvorm volgens een der figuren 1-10 detecteren van een kick-off event; Fig 13 een melkniveau hoogte-tijd diagram ter illustratie van het door een controller in een uitvoeringsvorm volgens een der figuren 1-10 detecteren van een kick-off event; enFig. 7 is a view of a second alternative embodiment of a milk meter according to the invention; Fig. 8 is a cross section of the milk meter of FIG. 7 in which a valve assumes a second position; Fig. 9 is a cross-sectional view of the milk meter of FIG. 7 in which a valve assumes a first position; Fig. 10 schematically a system according to the invention provided with a milking implement and a milk meter according to the invention; Fig. 11 is a milk level height-time diagram illustrating the detection of a kick-off event by a controller in an embodiment according to any one of Figures 1-10; Fig. 12 is a float height-time diagram illustrating the detection of a kick-off event by a controller in an embodiment according to any one of Figures 1-10; Fig. 13 is a milk level height-time diagram illustrating the detection of a kick-off event by a controller in an embodiment according to any one of Figures 1-10; and

Fig 14 een vlotter hoogte-tijd diagram ter illustratie van het door een controller in een uitvoeringsvorm volgens een der figuren 1-10 detecteren van een kick-off event.Fig. 14 is a float height-time diagram illustrating the detection of a kick-off event by a controller in an embodiment according to any one of Figures 1-10.

In figuur la is met referentienummer 1 een mogelijke uitvoeringsvorm van een melkmeter aangeduid. De melkmeter is voorzien van een inlaat 2 waarin, in gebruik, de melkstroom waarvan het debiet moet worden gemeten, wordt toegevoerd. Voorts is de melkmeter voorzien van een uitlaat 4 waar de melkstroom waarvan het debiet 1s gemeten, in gebruik, de melkmeter weer verlaat. Tussen de inlaat en de uitlaat strekt zich een vloeistofstroomtraject 5 uit die in de tekening schematisch met een stippellijn is aangeduid. Uiteraard betreft de stippellijn slechts één mogelijke weg waarlangs de melkstroom zich kan voortbewegen; reden waarom de weergave schematisch is. In figuur 1 is met referentienummer 1000 een melkmetersysteem volgens de uitvinding aangeduid waarbij het melkmetersysteem de melkmeter 1 en een controller 1002 omvat die communicatief met de melkmeter 1 is verbonden.In Fig. 1a, reference number 1 denotes a possible embodiment of a milk meter. The milk meter is provided with an inlet 2 into which, in use, the milk flow whose flow rate is to be measured is supplied. Furthermore, the milk meter is provided with an outlet 4 where the milk flow, the flow rate of which is measured, in use, leaves the milk meter again. Between the inlet and the outlet extends a liquid flow path 5 which is schematically indicated by a dotted line in the drawing. The dotted line of course only concerns one possible path along which the milk flow can travel; reason why the representation is schematic. In Figure 1, reference numeral 1000 denotes a milk meter system according to the invention, the milk meter system comprising the milk meter 1 and a controller 1002 which is communicatively connected to the milk meter 1.

De melkmeter is voorzien van een stabilisatiekamer 6 die ook in het vloeistofstroomtraject 5 is opgenomen. De melkmeter is voorts voorzien van een vlotter 8 die zich in de stabilisatiekamer bevindt en die is ingericht om te drijven op de melk van de melkstroom die zich, in gebruik, in de stabilisatiekamer bevindt. De melkmeter is dusdanig ingericht dat een niveau van de melk in de stabilisatiekamer (de hoogte van het vloeistofoppervlak van de melk in de stabilisatiekamer) afhankelijk is van het debiet van de melkstroom. In dit voorbeeld geldt dat de hoogte van het niveau van de melk in de stabilisatiekamer toeneemt wanneer het debiet toeneemt. De melkmeter is verder voorzien van een sensorinrichting voor het bepalen van het debiet van de melkstroom door de melkmeter. In een voorbeeld omvat de sensor-inrichting hiertoe een elektronische meeteenheidThe milk meter is provided with a stabilization chamber 6 which is also included in the liquid flow path 5. The milk meter is further provided with a float 8 which is located in the stabilization chamber and which is adapted to float on the milk of the milk flow which is in use in the stabilization chamber. The milk meter is arranged such that a level of the milk in the stabilization chamber (the height of the liquid surface of the milk in the stabilization chamber) depends on the flow rate of the milk flow. In this example, the height of the level of the milk in the stabilization chamber increases as the flow rate increases. The milk meter is further provided with a sensor device for determining the flow rate of the milk flow through the milk meter. In an example, the sensor device comprises an electronic measuring unit for this purpose

12.12.

De melkmeter 1s verder voorzien van een magnetiseringseenheid 10 voor het opwekken van een magneetveld in de stabilisatiekamer.The milk meter 1s further comprises a magnetizing unit 10 for generating a magnetic field in the stabilization chamber.

Het magneetveld dat wordt opgewekt is dusdanig dat de magnetische veldsterkte varieert in een hoogterichting h van de stabilisatiekamer.The magnetic field that is generated is such that the magnetic field strength varies in a height direction h of the stabilization chamber.

In de vlotter is een elektronische meeteenheid 12 aangebracht voor het meten van de sterkte van het magneetveld.An electronic measuring unit 12 is arranged in the float for measuring the strength of the magnetic field.

De sterkte van het magneetveld wordt ook wel aangeduid als een magneetflux.The strength of the magnetic field is also referred to as a magnetic flux.

De gemeten sterkte van het magneetveld is een maat voor de hoogte waarop de vlotter drijft op de melk in de stabilisatiekamer.The measured strength of the magnetic field is a measure of the height at which the float floats on the milk in the stabilization chamber.

Omdat de hoogte waarop de vlotter drijft binnen de stabilisatiekamer op zijn beurt wordt bepaald door het debiet van de melkstroom, wordt op deze wijze informatie over het debiet verkregen.Since the height at which the float floats within the stabilization chamber is in turn determined by the flow of the milk flow, information about the flow is obtained in this way.

Anders gezegd, het debiet wordt op deze wijze gemeten.In other words, the flow is measured in this way.

Zoals te zien is in figuur 3 is de elektronische meeteenheid voorzien van een zendereenheid 14 voor het uitzenden van een signaal dat informatie omvat over het gemeten debiet van de melkstroom.As can be seen in figure 3, the electronic measuring unit is provided with a transmitter unit 14 for transmitting a signal which contains information about the measured flow rate of the milk flow.

Dit signaal wordt ontvangen door de controller 1002. De elektronische meeteenheid is verder voorzien van een Hall-sensor 16 voor het detecteren van het magneetveld en een processor 18 voor het verwerken van meetsignalen van de Hall-sensor ter verkrijging van informatie over het debiet van de melkstroom die met behulp van de zendereenheid 14 wordt utgezonden.This signal is received by the controller 1002. The electronic measuring unit further includes a Hall sensor 16 for detecting the magnetic field and a processor 18 for processing measurement signals from the Hall sensor to obtain information about the flow rate of the milk flow which is sent out with the aid of the transmitter unit 14.

De elektronische meeteenheid 12 is verder voorzien van een voeding 20 voor het verschaffen van een voedingsspanning voor de processor en de zendereenheid.The electronic measuring unit 12 is further provided with a power supply 20 to provide a supply voltage for the processor and the transmitter unit.

De melkmeter is in dit voorbeeld verder voorzien van een bufferreservoir 24 dat stroomopwaarts van de stabilisatiekamer in het vloeistofstroomtraject 5 is opgenomen.In this example, the milk meter is further provided with a buffer reservoir 24 which is incorporated in the liquid flow path 5 upstream of the stabilization chamber.

In een zijwand 26 van het bufferreservoir is een uitstroomopening opgenomen die zich vanaf een laagste punt 30 van de uitstroomopening naar boven toe uitstrekt in de richting h en die in fluïdumverbinding staat met de wtlaat 4. In dit voorbeeld geldt dat de wtstroomopening 28 via een uitstroomkanaal 32 in fluïdumverbinding staat met de uitlaat 4. Een bovenzijde van hetbufferreservoir 1s voorzien van een inlaatopening 34 die in fluidumverbinding staat met de inlaat 2. Het bufferreservoir 24 en de stabilisatiekamer 6 zijn met elkaar verbonden via een fluidumverbindingIncluded in a side wall 26 of the buffer reservoir is an outflow opening which extends upwards from a lowest point 30 of the outflow opening in the direction h and which is in fluid communication with the outlet 4. In this example, it holds that the outlet outlet 28 via an outflow channel 32 is in fluid communication with the outlet 4. An upper side of the buffer reservoir 1s provided with an inlet opening 34 in fluid communication with the inlet 2. The buffer reservoir 24 and the stabilization chamber 6 are connected to each other via a fluid communication

36. De constructie is dusdanig dat het bufferreservoir 24, de fluidumverbinding 36 en de stabilisatiekamer 6, in gebruik, functioneren als communicerende vaten zodat, in gebruik, een niveau van de melk in de stabilisatiekamer (gemeten in de richting h) gelijk is aan een niveau van de melk in het bufferreservoir (eveneens gemeten in de richting h). In dit voorbeeld geldt dat een bodem 38 van het bufferreservoir, en een bodem 40 van de fluidumverbinding 36 zich op een grotere hoogte bevinden als een bodem 42 van de stabilisatiekamer. Het bufferreservoir en de stabilisatiekamer kunnen direct of indirect open staan aan een omgeving gevormd in een melksysteem voor het melken van dieren waarin de melkmeter is opgenomen, bijvoorbeeld via kleine openingen aan een bovenzijde van het bufferreservoir en de stabilisatiekamer (niet getoond). Deze omgeving van het systeem heeft veelal een wat verlaagde druk P2 (ook wel vacuümdruk genoemd) ten opzichte van de luchtdruk (ook wel atmosferische druk P1 genoemd). Dit heeft tot gevolg dat het bufferreservoir, de stabilisatiekamer en de fluidumverbinding functioneren als communicerende vaten waarbij de vaten worden gevormd door het bufferreservoir en de stabilisatiekamer. Uiteraard kunnen het bufferreservoir en de stabilisatiekamer in een andere toepassing ook in open verbinding staan met een omgeving buiten het melksysteem en dus met de ruimte in een stal. Ook kunnen het bufferreservoir en de stabilisatiekamer 1m open verbinding staan met een ruimte binnen de melkmeter waarin het bufferreservoir en de stabilisatiekamer zijn opgenomen. Zoals te zien is in figuur 2b geldt dat de uitstroomopening 28 van het bufferreservoir een breedte b heeft die toeneemt in opwaartse richting (in de richting h). Het laagste punt 30 van de utstroomopening bevindt zich onder een halve hoogte H van de stabilisatiekamer. Dit betreft slechts eenvoorbeeld. Dit punt kan desgewenst hoger of lager liggen en zelfs kan het punt 30 zich op de bodem 38 van het bufferreservoir bevinden.36. The construction is such that the buffer reservoir 24, the fluid connection 36 and the stabilization chamber 6, in use, function as communicating vessels so that, in use, a level of the milk in the stabilization chamber (measured in direction h) is equal to a level of the milk in the buffer reservoir (also measured in direction h). In this example, it holds that a bottom 38 of the buffer reservoir, and a bottom 40 of the fluid connection 36 are at a greater height than a bottom 42 of the stabilization chamber. The buffer reservoir and the stabilization chamber may be directly or indirectly open to an environment formed in an animal milking system incorporating the milk meter, for example, through small openings on an upper side of the buffer reservoir and the stabilization chamber (not shown). This environment of the system usually has a somewhat reduced pressure P2 (also called vacuum pressure) compared to the air pressure (also called atmospheric pressure P1). As a result, the buffer reservoir, the stabilization chamber and the fluid connection function as communicating vessels, the vessels being formed by the buffer reservoir and the stabilization chamber. Of course, in another application, the buffer reservoir and the stabilization chamber can also be in open communication with an environment outside the milking system and thus with the space in a stable. The buffer reservoir and the stabilization chamber can also have an open connection of 1m to a space within the milk meter in which the buffer reservoir and the stabilization chamber are accommodated. As can be seen in Figure 2b, it holds that the outflow opening 28 of the buffer reservoir has a width b which increases in the upward direction (in the direction h). The lowest point 30 of the ut-flow opening is below half a height H of the stabilization chamber. This is only an example. This point can be higher or lower if desired, and even the point 30 can be located on the bottom 38 of the buffer reservoir.

Zoals te zien is in figuur la en 1b geldt dat de stabilisatiekamer 6 in dit voorbeeld in hoofdzaak cilindervormig is uitgevoerd waarbij het bufferreservoir zich rondom de stabilisatiekamer uitstrekt. Meer in het bijzonder geldt dat het bufferreservoir zich tevens rondom het uitstroomkanaal 32 uitstrekt en dat de stabilisatiekamer 6 zich naast het uitstroomkanaal 32 bevindt. Het uitstroomkanaal is in dit voorbeeld eveneens in hoodzaak cylindervormig uitgevoerd. Dit is echter niet noodzakelijk.As can be seen in Figures 1a and 1b, it holds that the stabilization chamber 6 in this example has a substantially cylindrical shape, the buffer reservoir extending around the stabilization chamber. More particularly, it holds that the buffer reservoir also extends around the outflow channel 32 and that the stabilization chamber 6 is located next to the outflow channel 32. In this example, the outflow channel is also substantially cylindrical. However, this is not necessary.

De melkmeter 1s voorts nog voorzien van een melkstroomspreidplaat 44 die in het vloeistofstroomtraject 5 tussen de inlaat en het bufferreservoir is aangebracht en dusdanig is gepositioneerd dat de melkstroom door de plaat wordt verdeeld. De magnetiseringseenheid 1s uitgevoerd als een permanente magneet die in dit voorbeeld boven de stabilisatiekamer is aangebracht; meer specifiek, in dit voorbeeld onder de spreidplaat 44. De magneeteenheid kan ook op andere plaatsen worden aangebracht zoals onder de stabilisatiekamer. De melkmeter is verder nog voorzien van een klep 100 die in het vloeistofstroomtraject 5 tussen het utstroomkanaal 32 en de uitlaat 4 is opgenomen. In de hierna volgende verdere beschrijving van de werking van de melkmeter 1 is aangenomen dat deze klep 100 open staat. Daarna zal de bijzondere functie en eigenschappen van de klep 100 worden besproken.The milk meter 1 is furthermore provided with a milk flow spreading plate 44 which is arranged in the liquid flow path 5 between the inlet and the buffer reservoir and is positioned such that the milk flow is distributed through the plate. The magnetizing unit 1s is designed as a permanent magnet which in this example is arranged above the stabilization chamber; more specifically, in this example under the spreader plate 44. The magnet unit can also be mounted in other places, such as under the stabilization chamber. The milk meter is furthermore provided with a valve 100 which is included in the liquid flow path 5 between the ut flow channel 32 and the outlet 4. In the following further description of the operation of the milk meter 1 it is assumed that this valve 100 is open. Next, the special function and properties of the valve 100 will be discussed.

De werking van de melkmeter is als volgt. Wanneer een vloeistofstroom aan de inlaat 2 wordt toegevoerd zal deze als eerste in contact komen met de spreidplaat 44. De melk stroomt dan over de randen van de spreidplaat in het bufferreservoir 24. Dit bufferreservoir 24 zal zich gaan vullen. De stabilisatiekamer wordt eveneens gevuld met de melk via de fluidumverbinding 36. Eén en ander dusdanig dat het niveau van de melk in het bufferreservoir en in de stabilisatiekamer hetzelfde is. Wanneerhet niveau van de melk in het bufferreservoir verder stijgt, zal het niveau van de melk het laagste punt 30 van de uitstroomopening 28 bereiken.The operation of the milk meter is as follows. When a liquid flow is supplied to the inlet 2, it will first come into contact with the spreading plate 44. The milk then flows over the edges of the spreading plate in the buffer reservoir 24. This buffer reservoir 24 will start to fill. The stabilization chamber is also filled with the milk via the fluid connection 36. All this in such a way that the level of the milk in the buffer reservoir and in the stabilization chamber is the same. As the level of the milk in the buffer reservoir increases further, the level of the milk will reach the lowest point 30 of the outflow opening 28.

Zodra het melkniveau hoger komt zal het bufferreservoir via de uitstroomopening 28 leeg gaan stromen.As soon as the milk level rises, the buffer reservoir will empty via the outflow opening 28.

Gedurende het meten is het niveau van de melk dus gelijk aan, of hoger dan, het laagste punt 30. De hoogte vanhet laagste punt 30 is dusdanig gekozen dat gedurende het meten de vlotter altijd goed zal drijven.During the measurement, the level of the milk is therefore equal to, or higher than, the lowest point 30. The height of the lowest point 30 is chosen such that during the measurement the float will always float well.

De melk die via de wtstroomopening 28 wegstroomt zal via het uitstroomkanaal 32 naar de uitlaat 4 stromen.The milk that flows out through the flow opening 28 will flow via the outflow channel 32 to the outlet 4.

Wanneer het melkniveau in de melkmeter verder stijgt, zal een groter gedeelte van deuitstroomopening 28 zich onder het melkniveau bevinden.As the milk level in the milk meter increases further, a larger part of the outflow opening 28 will be below the milk level.

Hierdoor zal de grootte van het debiet van de melk dat door de uitstroomopening 28 stroomt toenemen.This will increase the size of the flow rate of the milk flowing through the outflow opening 28.

Uiteindelijk zal er een evenwicht ontstaan tussen de toevoer van melk aan het bufferreservoir en de hoeveelheid melk die het bufferreservoir verlaat.Ultimately, there will be a balance between the supply of milk to the buffer reservoir and the amount of milk leaving the buffer reservoir.

Bij dit evenwicht behoort dan ook een bepaalde hoogte van hetniveau van de melk in het bufferreservoir.This equilibrium therefore includes a certain height of the level of the milk in the buffer reservoir.

Dit evenwicht en daarmee de hoogte van de vloeistofspiegel van de melk (hier ook wel het niveua genoemd) is afhankelijk van de grootte van het debiet waarmee de melk aan de inlaat 2 wordt toegevoerd.This equilibrium and thus the height of the liquid level of the milk (here also referred to as the level) depends on the size of the flow rate at which the milk is supplied to inlet 2.

Wanneer het debiet van de melk dat aan de inlaat 2 wordt toegevoerd toeneemt, zal er een korte periode zijn waarin hetdebiet door de uitstroomopening 28 kleiner is dan het debiet van de melk door de inlaat.When the flow rate of the milk supplied to the inlet 2 increases, there will be a short period in which the flow rate through the outflow opening 28 will be less than the flow rate of the milk through the inlet.

Het gevolg is dat het melkniveau in het bufferreservoir zal stijgen.The result is that the milk level in the buffer reservoir will rise.

Het gevolg hiervan is dat het debiet door de uitstroomopenimg 28 zal toenemen (omdat een groter deel van de uitstroomopening zich onder het melkniveau bevindt) totdat er weer een evenwicht is ontstaan tussenaanvoer en afvoer van melk in het bufferreservoir.The consequence of this is that the flow through the outflow opening 28 will increase (because a larger part of the outflow opening is below the milk level) until a balance has again been established between supply and discharge of milk in the buffer reservoir.

Wanneer het debiet van de melk dat aan de inlaat 2 wordt toegevoerd afneemt, zal er een korte periode zijn waarin het debiet van de melk dat door de uitstroomopening 28 stroomt groter is dan het debiet van de melk dat door de inlaat stroomt.When the flow rate of the milk supplied to the inlet 2 decreases, there will be a short period in which the flow rate of the milk flowing through the outflow opening 28 is greater than the flow rate of the milk flowing through the inlet.

Het gevolg is dat het melkniveau in het bufferreservoir zal dalen waardoor hetdebiet door de uitstroomopening zal afnemen (doordat een kleiner deel vande uitstroomopening zich onder het niveau van de melk (de melkspiegel) in het bufferreservoir bevindt ) totdat er weer een evenwicht is ontstaan tussen aanvoer en afvoer van melk in het bufferreservoir.As a result, the milk level in the buffer reservoir will decrease, which will decrease the flow rate through the outflow opening (because a smaller part of the outflow opening is below the level of the milk (the milk level) in the buffer reservoir) until a balance has been established between supply and discharge of milk into the buffer reservoir.

Het melkniveau in de stabilisatiekamer (de hoogte van de vloeistofspiegel van de melk in de stabilisatiekamer) zal het melkniveau van het bufferreservoir volgen.The milk level in the stabilization chamber (the height of the liquid level of the milk in the stabilization chamber) will follow the milk level of the buffer reservoir.

De gemeten sterkte van het magneetveld zal dus een maat zijn voor de hoogte waarop de vlotter drijft op de melk in de stabilisatiekamer.The measured strength of the magnetic field will therefore be a measure of the height at which the float floats on the milk in the stabilization chamber.

Omdat de hoogte waarop de vlotter drijft binnen de stabilisatiekamer op zijn beurt wordt bepaald door het debiet van de melkstroom, wordt op deze wijze informatie over het debiet verkregen.Since the height at which the float floats within the stabilization chamber is in turn determined by the flow of the milk flow, information about the flow is obtained in this way.

Anders gezegd, het debiet wordt op deze wijze gemeten.In other words, the flow is measured in this way.

Informatie over het gemeten debiet wordt met de zender 14 uitgezonden naar de controller 1002 en eventueel naar een centrale computer 1008 voor verdere verwerking (opslag van de ontvangen informatie, tonen van de ontvangen informatie op een display, etc.). De controller 1002 kan deel utmaken van de computer 1008. . In het bijzonder zijn de stabilisatiekamer en het bufferreservoir respectievelijk elk nog voorzien van relatief kleine uitlaatopeningen 22 en 46 die geen invloed hebben op de meting omdat door deze openingen slechts een relatief klein gedeelte van de melk kan wegstromen uit respectievelijk het bufferreservoir en de stabilisatiekamer.Information about the measured flow rate is sent with the transmitter 14 to the controller 1002 and optionally to a central computer 1008 for further processing (storage of the received information, display of the received information on a display, etc.). The controller 1002 can be part of the computer 1008.. In particular, the stabilization chamber and the buffer reservoir are each provided with relatively small outlet openings 22 and 46, respectively, which do not affect the measurement, because through these openings only a relatively small part of the milk can flow out of the buffer reservoir and the stabilization chamber, respectively.

Deze openingen, zogenaamde drainage-openingen, zijn aangebracht om ervoor te zorgen dat na gebruik de stabilisatiekamer en het bufferreservoir langzaam kunnen leegstromen via de uitlaat 4. Deze openingen kunnen ook elk zijn voorzien van een klepeenheid voor het openen en sluiten van de drainage-openingen.These openings, so-called drainage openings, are provided to ensure that after use the stabilization chamber and the buffer reservoir can drain slowly through the outlet 4. These openings can also each be provided with a valve unit for opening and closing the drainage openings .

De klepeenheid van de opening 46 is als voorbeeld in figuur 2a met referentie nummer 47 aangegeven.The valve unit of the opening 46 is indicated as an example in Figure 2a with reference number 47.

De vlotter is verwisselbaar uitgevoerd, zodat deze kan worden vervangen wanneer de voeding leeg 1s of wanneer de elektronica moet worden ge-update.The float is interchangeable so that it can be replaced when the power supply is empty 1s or when the electronics need to be updated.

De uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor geschetste utvoeringsvorm.The invention is by no means limited to the above-described embodiment.

Zo kan de stabilisatiekamer en/of het uitstroomkanaalbijvoorbeeld elk de vorm hebben van een rechthoekige staaf in plaats van een cilinder.For example, the stabilization chamber and / or the outflow channel can each have the shape of a rectangular rod instead of a cylinder.

De vlotter kan dan ook rechthoekig zijn uitgevoerd.The float can therefore be rectangular.

In dit voorbeeld zijn de stabilisatiekamer 6, het bufferreservoir 24, het uitstroomkanaal 32 en de fluidumverbinding 36 van een kunststof uitgevoerd.In this example, the stabilization chamber 6, the buffer reservoir 24, the outflow channel 32 and the fluid connection 36 are made of a plastic.

Dit heeft als voordeel dat deze delen het magneetveld nietbeïnvloeden.This has the advantage that these parts do not influence the magnetic field.

Ook kan de elektronische meeteenheid zijn voorzien van andere middelen dan hiervoor omschreven voor het contactloos meten van de hoogte binnen de stabilisatiekamer waarop de vlotter drijft op de melk in de stabilisatiekamer zodat de gemeten hoogte een maat is voor het debietvan de melkstroom.The electronic measuring unit can also be provided with means other than described above for contactless measurement of the height within the stabilization chamber on which the float floats on the milk in the stabilization chamber, so that the measured height is a measure of the flow rate of the milk flow.

Een dergelijke variant is getoond in figuur 4 en 5. Hierbij zijn met eerdere figuren overeenkomende onderdelen van een zelfde referentienummer voorzien.Such a variant is shown in figures 4 and 5. Here, parts corresponding to previous figures are provided with the same reference number.

De elektronische meeteenheid 12 is voorzien van een zender 50 voor het in een opwaartse richting omhoog uitzenden van een pulserend elektromagnetisch of akoestisch meetsignaal 52, en eenontvanger 54 voor het ontvangen van reflecties 56 van het meetsignaal aan een deel 58 van de melkmeter die gefixeerd is ten opzichte van de stabilisatiekamer.The electronic measuring unit 12 is provided with a transmitter 50 for upwardly transmitting a pulsating electromagnetic or acoustic measuring signal 52, and a receiver 54 for receiving reflections 56 of the measuring signal on a part 58 of the milk meter which is fixed at relative to the stabilization chamber.

De processor 18 is ingericht om het tijdsverschil te bepalen tussen het uitzenden en ontvangen van een puls van het meetsignaal waarbij het tijdsverschil een maat is voor de hoogte binnen destabilisatiekamer waarop de vlotter drijft op de melk in de stabilisatiekamer en waarmee daarmee het gemeten tijdsverloop een maat is voor het debiet van de melkstroom.The processor 18 is arranged to determine the time difference between the transmission and reception of a pulse of the measuring signal, the time difference being a measure of the height within the stabilization chamber at which the float floats on the milk in the stabilization chamber and with which the measured time course is a measure is for the flow rate of the milk flow.

Met behulp van de zendeenheid 14 wordt weer informatie over het debiet van de melkstroom uitgezonden naar de controller 1002. Andere varianten zijn ook denkbaar.With the aid of the sending unit 14, information about the flow of the milk flow is again sent to the controller 1002. Other variants are also conceivable.

Zo kan eenbinnenwand van de stabilisatiekamer zijn voorzien van optisch van elkaar verschillende markeringen die in opwaartse richting van elkaar zijn gescheiden.For example, an inner wall of the stabilization chamber may have optically different markings which are separated from one another in an upward direction.

Met een optische sensor van de meeteenheid 12 die een horizontale kijkrichting heeft kan, afhankelijk van de hoogte waarop de vlotter zich in de stabilisatiekamer bevindt, telkens ten minste een bepaaldemarkering worden gedetecteerd.With an optical sensor of the measuring unit 12 which has a horizontal viewing direction, depending on the height at which the float is located in the stabilization chamber, at least one particular marking can be detected.

Door te bepalen welke markering ofmarkeringen worden gedetecteerd met de sensor, kan dan de hoogte waarop de vlotter zich binnen de stabilisatiekamer bevindt, worden bepaald.By determining which mark or marks are detected with the sensor, the height at which the float is located within the stabilization chamber can then be determined.

Hierbij 1s dan de gedetecteerde hoogte een maat voor het debiet van de melkstroom.Here, the detected height is a measure of the flow rate of the milk flow.

Informatie over het debiet van de melkstroom kan weer worden uitgezonden met de zendereenheid 14 en vervolgens ontvangen door de controller 1002. Dergelijke varianten worden elk geacht binnen het kader van de uitvinding te vallen.Information about the flow of the milk flow can be transmitted again with the transmitter unit 14 and subsequently received by the controller 1002. Such variants are each considered to fall within the scope of the invention.

Ook kan de sensorinrichting buiten de vlotter zijn aangebracht (zie figuur 6 waarbij met elkaar overeenkomende onderdelen in figuur 1a-2b enerzijds en figuur 6 anderzijds van dezelfde referentienummers zijn voorzien). De sensorinrichting kan zich bijvoorbeeld buiten de stabilisatiekamer bevinden en zijn ingericht om de hoogte van het niveau van de melk in de stabilisatiekamer te meten waarbij de gemeten hoogte van het niveau van de melk een maat is voor het debiet van de melkstroom.The sensor device can also be arranged outside the float (see figure 6, with corresponding parts in figure 1a-2b on the one hand and figure 6 on the other being provided with the same reference numbers). The sensor device can for instance be located outside the stabilization chamber and be arranged to measure the height of the level of the milk in the stabilization chamber, the measured height of the level of the milk being a measure of the flow rate of the milk flow.

De sensorinrichting kan dan bijvoorbeeld zijn voorzien van ten minste een sensor, zoals een optische sensor, om de hoogte van het niveau van de melk te meten.The sensor device can then for instance be provided with at least one sensor, such as an optical sensor, to measure the height of the level of the milk.

De wanden van de stabilisatiekamer kunnen hiervoor transparant zijn uitgevoerd.The walls of the stabilization chamber can be transparent for this.

Ook kan de sensorinrichting die bijvoorbeeld buiten de stabilisatiekamer 1s aangebracht zijn ingericht om de hoogte te meten waarop de vlotter drijft op de melk in de stabilisatiekamer waarbij de gemeten hoogte van de vlotter een maat is voor het debiet van de melkstroom.The sensor device, which is arranged for instance outside the stabilization chamber 1s, can also be arranged to measure the height at which the float floats on the milk in the stabilization chamber, the measured height of the float being a measure for the flow rate of the milk flow.

De sensorinrichting kan dan bijvoorbeeld zijn voorzien van ten minste een sensor, zoals een optische sensor, om de hoogte waarop de vlotter zich binnen de stabilisatiekamer bevindt te meten.The sensor device can then, for example, be provided with at least one sensor, such as an optical sensor, to measure the height at which the float is located within the stabilization chamber.

De wanden van de stabilisatiekamer kunnen hiervoor wederom transparant zijn uitgevoerd.The walls of the stabilization chamber can again be made transparent for this purpose.

In de hiervoor geschetste uitvoeringsvormen werd informatie over het gemeten debiet met de zender 14 uitgezonden naar de controller 1002. Het is echter ook mogelijk dat de controller 1002 in de vlotter is opgenomen (zie gestippelde controller 1002 in figuur 3) en dat informatie over het debiet via een leiding 1004 rechtstreeks aan de controller 1002 wordt toegezonden.In the embodiments outlined above, information about the measured flow rate with the transmitter 14 was sent to the controller 1002. However, it is also possible that the controller 1002 is included in the float (see dotted controller 1002 in figure 3) and that information about the flow rate is sent directly to the controller 1002 via a line 1004.

Een alarmsignaal dat zoals hiervoor door de controller wordt gegenereerd,An alarm signal generated by the controller as before,

wordt dan via een leiding 1006 rechstreeks aan de zender 14 toegevoerd. Het betreffende alarmsignaal wordt dan met de zender 14 uitgezonden. De door de zender uitgezonden informatie over het debiet en het eventuele alarmsigaal (eerste en/of tweede alarmsignaal) kan dan door een centrale computer 1008 (gestippeld weergegeven in figuur 1a) worden ontvangen voor verdere verwerking.is then supplied directly to transmitter 14 via a line 1006. The relevant alarm signal is then transmitted with the transmitter 14. The information about the flow rate and the eventual alarm signal (first and / or second alarm signal) transmitted by the transmitter can then be received by a central computer 1008 (dotted in figure 1a) for further processing.

De melkmeter volgens figuur 1 is, zoals gezegd, verder voorzien van klep 100. De klep 100 kan selectief een eerste of tweede stand innemen waarbij in de eerste stand althans een eerste deel 5.1 van het vloeistoftraject 5 is geopend en in de tweede stand althans het eerste deelAs mentioned, the milk meter according to Figure 1 is further provided with valve 100. The valve 100 can selectively assume a first or second position, in the first position at least a first part 5.1 of the liquid path 5 being opened and in the second position at least the first part

5.1 van het vloeistoftraject 5 is gesloten. Het eerste deel 5.1 van het vloeistofstroom traject is in dit voorbeeld het deel van het vloeistofstroom traject 5 dat zich stroomopwaarts van de klep uitstrekt door het utstroomkanaal 32. Dat deel van het vloeistofstroomtraject 5 dat zich van deinlaat 2 naar de uitlaat 4 uitstrekt via de drainage-openingen 22 en 46 kunnen dus niet door de klep 100 worden afgesloten en dit betreft respectievelijk een tweede deel 5.2 (via dramage-opening 22) en derde deel5.1 of the liquid path 5 is closed. In this example, the first part 5.1 of the liquid flow path is the part of the liquid flow path 5 extending upstream of the valve through the ut flow channel 32. That part of the liquid flow path 5 extending from the inlet 2 to the outlet 4 via the drainage openings 22 and 46 cannot therefore be closed by valve 100 and this concerns a second part 5.2 (via drawer opening 22) and third part respectively

5.3 (vla drainage-opening 46) van het vloeistofstroomtraject 5.5.3 (custard drainage hole 46) of the liquid flow path 5.

De klep is voorzien van een bedieningsopening 103 waarbij de melkmeter dusdanig is ingericht dat: -als aan de bedieningsopening een eerste druk heerst en stroomopwaarts van de klep 100 in het vloeistofstroomtraject 5 een tweede druk heerst, waarbij de eerste druk hoger is dan de tweede druk en het verschil tussen de eerste en de tweede druk groter is dan een eerste vooraf bepaalde waarde dan neemt de klep 100 de eerste stand aan; -als aan de bedieningsopening 103 een derde druk heerst en stroomopwaarts van de klep in het vloeistofstroomtraject een vierde druk heerst waarbij het verschil tussen de derde druk en de vierde druk kleiner is dan een vooraf bepaalde tweede waarde waarbij de derde druk en de vierde druk elkkleiner zijn dan de eerste druk, dan bevindt de klep 100 zich in de tweede stand; en -als aan de bedieningsopening 103 een vijfde druk heerst en stroomopwaarts van de klep in het vloeistofstroomtraject een zesde druk heerst waarbij het verschil tussen de vijfde druk en de zesde druk kleiner is dan een vooraf bepaalde derde waarde waarbij de vijfde druk en de zesde druk elk groter zijn dan de tweede druk, dan bevindt de klep zich in de tweede stand.The valve is provided with an operating opening 103, the milk meter being arranged such that: - if a first pressure prevails at the operating opening and a second pressure prevails upstream of the valve 100 in the liquid flow path 5, the first pressure being higher than the second pressure and the difference between the first and second pressures is greater than a first predetermined value, then valve 100 assumes the first position; - when a third pressure prevails at the operating opening 103 and a fourth pressure prevails upstream of the valve in the liquid flow path, the difference between the third pressure and the fourth pressure being smaller than a predetermined second value, the third pressure and the fourth pressure being smaller then the first pressure, the valve 100 is in the second position; and - a fifth pressure prevails at the operating port 103 and a sixth pressure upstream of the valve in the liquid flow path, the difference between the fifth pressure and the sixth pressure being less than a predetermined third value where the fifth pressure and the sixth pressure if they are greater than the second pressure, the valve is in the second position.

De bedieningsopening 103 is in dit voorbeeld aangesloten op een schematisch getoonde drukselectie-middel 200 waarmee selectief een druk aan de bedieningsopening kan worden mgesteld.The operating opening 103 in this example is connected to a schematically shown pressure selection means 200 with which a pressure can be selectively set at the operating opening.

Tijdens het melken zal zoals gezegd de tweede druk een relatief lage druk P2 zijn (lager dan de atmosferische druk P1) die in vakjargon ook wel wordt aangeduid als de vacuümdruk van een melksysteem.As mentioned, the second pressure during milking will be a relatively low pressure P2 (lower than the atmospheric pressure P1), which is also referred to in professional jargon as the vacuum pressure of a milking system.

Met het drukselectiemiddel 200 wordt dan als druk aan de bedieningsopening 103 een atmosferische druk P1 geselecteerd als de eerste druk.With the pressure selection means 200, an atmospheric pressure P1 is then selected as the first pressure as pressure at the operating opening 103.

Het gevolg is dat de klep 100 is geopend en melk door de klep kan stromen zoals hiervoor besproken.As a result, the valve 100 is opened and milk can flow through the valve as discussed above.

Indien de melkmeter niet wordt gebruikt zal deze leeglopen via het uitstroomkanaal 32 en de drainage-openingen 22 en 46. Indien de melkmeter 2 leeg is kan deze worden gereinigd.If the milk meter is not used, it will drain via the outflow channel 32 and the drainage openings 22 and 46. If the milk meter 2 is empty, it can be cleaned.

In dat geval zal er stroomopwaarts van de klep in het vloeistofstroomtraject de vierde druk heersen die in dit voorbeeld weer gelijk is aan de genoemde vacuümdruk P2. In dit voorbeeld zal met het drukselectiemiddel 200 als derde druk aan de bedieningsopening een druk worden geselecteerd die in dit voorbeeld ook ongeveer gelijk is aan de vacuümdruk P2. Het gevolg is dat de klep 100 zal sluiten.In that case, upstream of the valve in the liquid flow range, the fourth pressure will prevail, which in this example is again equal to the said vacuum pressure P2. In this example, with the pressure selection means 200, a pressure will be selected as the third pressure at the operating opening, which pressure in this example is also approximately equal to the vacuum pressure P2. As a result, the valve 100 will close.

Nu de klep is gesloten kan via de inlaat 2 een op zich bekende reinigingsvloeistof in de melkmeter worden gebracht om de melk meter te reinigen.Now that the valve is closed, a cleaning liquid known per se can be introduced into the milk meter via the inlet 2 to clean the milk meter.

Deze vloeistof kan dan even in het bufferreservoir 24, stabilisatiekamer 6 en uitstroomkanaal 32 blijven staan.This liquid can then remain in the buffer reservoir 24, stabilization chamber 6 and outflow channel 32 for a short time.

Na de reinigende werking van de reinigingsvloeistof wordt met de drukselectie- eenheid weer de eerste druk geselecteerd en heerst stroomopwaarts van deklep weer de tweede druk die in dit voorbeeld gelijk is aan de vijfde druk.After the cleaning action of the cleaning liquid, the pressure selection unit again selects the first pressure and the second pressure, which in this example is equal to the fifth pressure, prevails upstream of the valve.

Hierdoor zal de klep weer open gaan zodat de reinigingsvloeistof via het uitstroomkanaal en de uitlaat uit de melkmeter kan stromen.This will open the valve again so that the cleaning liquid can flow out of the milk meter via the outflow channel and the outlet.

Indien de melkmeter in rust is en niet wordt gebruikt, wordt in dit voorbeeld een vijfde druk geselecteerd met het drukselectiemiddel 200 die gelijk is aan de atmosferische druk P1. Ook wordt als zesde druk een druk gekozen die gelijk is aan de atmosferische druk P1. Dit laatste kan worden gerealiseerd door de melkinstallatie, waaraan de melkmeter is gekoppeld, uit te schakelen.In this example, if the milk meter is at rest and not used, a fifth pressure is selected with the pressure selection means 200 which is equal to the atmospheric pressure P1. A pressure equal to the atmospheric pressure P1 is also chosen as the sixth pressure. The latter can be achieved by switching off the milking installation to which the milk meter is coupled.

Hierdoor zal de verlaagde druk in de melkmeter (onder andere dus in het bufferreservoir, stabilisatiekamer en uitstroomkanaal 32) verdwijnen en een waarde aannemen die ook gelijk is aan de atmosferische druk.As a result, the reduced pressure in the milk meter (inter alia in the buffer reservoir, stabilization chamber and outflow channel 32) will disappear and assume a value which is also equal to the atmospheric pressure.

De druk aan de ingang is dan de vijfde druk en de druk stroomopwaarts van de klep 100 1s dan de zesde druk.The pressure at the inlet is then the fifth pressure and the pressure upstream of the valve 100 is then the sixth pressure.

De klep zal dan sluiten.The valve will then close.

De melkmeter verkeert thans in een toestand die wordt aangeduid als rust: de melkmeter 2 wordt niet gebruikt en de klep 100 is gesloten.The milk meter is now in a state indicated as rest: the milk meter 2 is not used and the valve 100 is closed.

In dit voorbeeld geldt dus dat de eerste druk, vijfde druk en zesde druk aan elkaar gelijk zijn.In this example, therefore, the first edition, fifth edition and sixth edition are equal.

Hierbij geldt in dit voorbeeld dat de eerste druk een atmosferische druk is.In this example, it holds that the first pressure is an atmospheric pressure.

Een voordeel is dat de eerste en vijfde druk eenvoudig met het drukselectiemiddel kan worden geselecteerd.An advantage is that the first and fifth pressures can be easily selected with the pressure selection means.

Het drukselectiemiddel 200 kan hiertoe bijvoorbeeld een klep omvatten die wordt geopend om de bedieningsopening 103 met de omgeving van de melkmeter te verbinden.To this end, the pressure selection means 200 may comprise, for example, a valve which is opened to connect the operating opening 103 to the environment of the milk meter.

Verder geldt in dit voorbeeld dat de tweede druk, derde druk en vierde druk aan elkaar gelijk zijn.Furthermore, in this example, the second edition, third edition and fourth edition are equal.

Hierbij geldt voorts dat de tweede druk een vacuümdruk is met een waarde die heerst in een melksysteem 1. Een voordeel is dat de derde druk eenvoudig met het drukselectiemiddel 200 kan worden geselecteerd.It further holds that the second pressure is a vacuum pressure with a value prevailing in a milking system 1. An advantage is that the third pressure can easily be selected with the pressure selection means 200.

Het drukselectiemiddel 200 kan hiertoe bijvoorbeeld een (tweede) klep omvatten die wordt geopend om de bedieningsopening 103 met bijvoorbeeld een bovenzijde van het bufferreservoir te verbinden middels een verbinding 300 (zie figuur 2a) waar in gebruik de betreffendevacuümdruk heerst. Er geldt dus in het bijzonder dat de vacuümdruk een vacuümdruk is die, in gebruik, stroomopwaarts van de klep (100) in het vloeistoftraject (5) heerst en/of dat de vacuüm druk een onderdruk is ten opzichte van de atmosferische druk. Deze vacuümdruk kan uiteraard ook elders in het melksysteem buiten de melkmeter worden afgeleid voor besturing van de bedieningsopening met het drukselectiemiddel 200.To this end, the pressure selection means 200 may comprise, for example, a (second) valve which is opened to connect the operating opening 103 to, for example, an upper side of the buffer reservoir by means of a connection 300 (see figure 2a) where the relevant vacuum pressure prevails in use. Thus, it holds in particular that the vacuum pressure is a vacuum pressure which, in use, prevails upstream of the valve (100) in the liquid range (5) and / or that the vacuum pressure is an underpressure relative to atmospheric pressure. This vacuum pressure can of course also be derived elsewhere in the milk system outside the milk meter for controlling the operating opening with the pressure selection means 200.

In figuur 4 en figuur 6 is de klep 100 en het drukselectiemiddel 200 ook getoond. De werking is geheel analoog zoals aan de hand van figuur 1-3 is besproken.In Figure 4 and Figure 6, valve 100 and pressure selection means 200 are also shown. The operation is entirely analogous as discussed with reference to Figure 1-3.

In figuur 7-9 wordt een vierde uitvoeringsvorm volgens de uitvinding besproken waarbij in figuur 1-6 en figuur 7-9 met elkaar overeenkomende onderdelen van een zelfde referentienummer zijn voorzien. In figuur 7-9 kan de vlotter 8, magneeteenheid 10 en/of meeteenheid 12 zijn uitgevoerd volgens elk de hiervoor genoemde uitvoeringsvormen. In de figuren 7-9 gaat het met name om de bijzondere uitvoeringsvorm van de klep 100 en de positie waar deze binnen de melkmeter is opgenomen.In figure 7-9 a fourth embodiment according to the invention is discussed in which in parts 1-6 and figure 7-9 corresponding parts are provided with the same reference number. In figure 7-9 the float 8, magnet unit 10 and / or measuring unit 12 can be designed according to any of the aforementioned embodiments. Figures 7-9 are in particular about the special embodiment of the valve 100 and the position where it is accommodated within the milk meter.

De klep 100 is voorzien van een behuizing 105 waarin een cilinder 107 is opgenomen, een zuiger 109 die in de cilinder 107 1s opgenomen, een eerste inlaatopening 111 en een uitlaatopening 113, waarbij de zuiger 109 en de cilinder 107 ten opzichte van elkaar tussen een eerste en tweede positie kunnen bewegen. De klep 100 is voorts voorzien van een veerelement 115 dat de cilinder 107 en de zuiger 109 ten opzichte van elkaar in de richting van de tweede positie drukt. In de eerste positie neemt de klep 100 de eerste stand aan waarbij een eerste fluidumverbinding tussen de eerste inlaatopening 111 en de uitlaatopening 113 is vrijgegeven (figuur 9). In de tweede positie neemt de klep de tweede stand aan waarbij de eerste fluidumverbinding tussen de eerste inlaatopening 111 en de uitlaatopening 113 is geblokkeerd (figuur 8). Blokkeren sluit niet uit dat er nog een drainage-opening 190 aanwezig is zoals hierna wordt uiteengezet.The valve 100 includes a housing 105 incorporating a cylinder 107, a piston 109 received in the cylinder 107s, a first inlet port 111 and an outlet port 113, the piston 109 and the cylinder 107 being spaced from one another first and second position can move. The valve 100 is further provided with a spring element 115 which presses the cylinder 107 and the piston 109 towards each other in the direction of the second position. In the first position, the valve 100 assumes the first position releasing a first fluid communication between the first inlet opening 111 and the outlet opening 113 (Figure 9). In the second position, the valve assumes the second position whereby the first fluid communication between the first inlet opening 111 and the outlet opening 113 is blocked (Figure 8). Blocking does not rule out the presence of a drainage hole 190 as set forth below.

De bedieningsopening 103 staat in fluidumverbinding met een ruimte 130 binnen de cilinder 107. De inlaatopening 111 staat in fluidumverbinding met een ruimte 132 buiten de cilinder binnen de behuizing 105. Een druk aan de bedieningsopening 103 die groter is dan een druk die heerst in de ruimte 132 gelegen binnen de behuizing 105 en buiten de cilinder 107 drukt de cilinder en de zuiger ten opzichte van elkaar in de richting van de eerste positie tegen de kracht van het veerelement 115 in.The operating opening 103 is in fluid communication with a space 130 within the cylinder 107. The inlet opening 111 is in fluid communication with a space 132 outside the cylinder within the housing 105. A pressure at the operating opening 103 greater than a pressure prevailing in the space 132 located within the housing 105 and outside the cylinder 107, the cylinder and the piston press against each other in the direction of the first position against the force of the spring element 115.

De eerste vooraf bepaalde waarde is derhalve een drukverschil dat een kracht opwekt die de cilinder en de zuiger ten opzichte van elkaar naar de eerste positie drukt en die groter is dan de kracht van het veerelement tussen de cilinder en de zuiger.The first predetermined value is therefore a differential pressure that generates a force that urges the cylinder and piston to the first position relative to each other and is greater than the force of the spring element between the cylinder and piston.

In het bijzonder ligt de eerste vooraf bepaalde waarde in de range van 0.4-1, bij voorkeur in de range van 0.5-0.8. Voorts ligt in het bijzonder de tweede vooraf bepaalde waarde in de range van 0-0.5, bij voorkeur in de range van 0-0.3. Bij voorkeur ligt de derde vooraf bepaalde waarde in de range van 0-0.5, bij voorkeur in de range van 0-0.3. In dit voorbeeld 1s de zuiger 109 vast met de behuizing 105 van de klep 100 verbonden.In particular, the first predetermined value is in the range of 0.4-1, preferably in the range of 0.5-0.8. Furthermore, in particular the second predetermined value is in the range of 0-0.5, preferably in the range of 0-0.3. Preferably, the third predetermined value is in the range of 0-0.5, preferably in the range of 0-0.3. In this example, the piston 109 is fixedly connected to the housing 105 of the valve 100.

De klep is voorts voorzien van een flexibele ring 134 waarvan een buitenrand 136, in het bijzonder losmakelijk, met de behuizing 105 van de klep 100 is verbonden en waarvan een binnenrand 138 met een buitenzijde van de cilinder 107 is verbonden, dusdanig dat een ruimte 140 (die in fluidumverbinding staat met de ruimte 130 binnen de cilinder) grenzend aan een eerste zijde 142 van de ring in fluidumverbinding staat met de bedieningsopening en een ruimte 144 (die wordt gevormd door de ruimte 132 buiten de cilinder) grenzend aan een tegenover de eerste zijde gelegen tweede zijde 146 van de ring in fluidumverbinding staat met de eerste fluidumverbinding.The valve is further provided with a flexible ring 134, an outer edge 136 of which, in particular detachably, is connected to the housing 105 of the valve 100 and an inner edge 138 of which is connected to an outer side of the cylinder 107, such that a space 140 (which is in fluid communication with the space 130 within the cylinder) adjacent a first side 142 of the ring is in fluid communication with the operating opening and a space 144 (which is formed by the space 132 outside the cylinder) adjacent to one opposite the first side second side 146 of the ring is in fluid communication with the first fluid communication.

De flexibele ring 134 is verbonden met een flexibele huls 148 waarin althans een deel van de cilinder 107 is opgenomen en waarbij een opening 150 van de huls 148 en de binnenrand 138 van de ring met elkaarzijn verbonden. In dit voorbeeld zijn de flexibele ring 134 en de huls 148 uit een stuk vervaardigd. Voorts geldt 1n dit voorbeeld dat de ring en/of de huls van siliconen zijn vervaardigd. In het bijzonder kan de functie van het veerelement 115 worden overgenomen door de flexibele ring 134. Het veerelement 115 kan dan worden weggelaten waarbij de flexibele ring 134 een veerelement vormt dat de cilinder 107 en de zuiger 109 ten opzichte van elkaar in de richting van de tweede positie drukt. In dit voorbeeld geldt voorts dat de eerste inlaatopening 111 van de klep 100 in fluidumverbinding staat met de uitstroomopening 28 van het bufferreservoir 24 en de uitlaatopening 113 van de klep 100 in fluidumverbinding staat met de uitlaat 4 van de melkmeter waarbij het eerste deel 5.1 van het vloeistofstroomtraject 5 zich uitstrekt van de uitstroomopening 28 van het bufferreservoir naar de uitlaat 4 van de melkmeter. In de tweede stand is het eerste deel 5.1 van het vloeistoftraject gesloten (figuur 8) doordat een rondlopende rand 180 van de huls 148 afsluit op een deel 182 van de behuizing. Wel is dan nog effectief een drainage- opening 190 aanwezig tussen de rondlopende rand 180 van de huls 148 en het deel 182 van de behuizing. Voorts blijkt uit figuur 9 dat in de eerste stand het eerste deel 5.1 van het vloeistoftraject 5 is geopend. De klep 100 omvat functioneel ook een deel van de behuizing van de melkmeter en is hierbij voorts voorzien van een tweede inlaatopening 123 die in fluïdum verbinding met de drainage-opening 22 van de stabilisatiekamer 6 staat waarbij in de eerste stand althans het tweede deelThe flexible ring 134 is connected to a flexible sleeve 148 in which at least a part of the cylinder 107 is accommodated and wherein an opening 150 of the sleeve 148 and the inner edge 138 of the ring are connected to each other. In this example, the flexible ring 134 and the sleeve 148 are made in one piece. Furthermore, in this example it holds that the ring and / or the sleeve are made of silicone. In particular, the function of the spring element 115 can be assumed by the flexible ring 134. The spring element 115 can then be omitted, the flexible ring 134 forming a spring element that the cylinder 107 and the piston 109 face in the direction of each other. second position. In this example, it further holds that the first inlet opening 111 of the valve 100 is in fluid communication with the outflow opening 28 of the buffer reservoir 24 and the outlet opening 113 of the valve 100 is in fluid communication with the outlet 4 of the milk meter, the first part 5.1 of the liquid flow path 5 extends from the outflow opening 28 of the buffer reservoir to the outlet 4 of the milk meter. In the second position, the first part 5.1 of the liquid path is closed (figure 8) because a circumferential edge 180 of the sleeve 148 closes on a part 182 of the housing. However, a drainage opening 190 is then still present between the circumferential edge 180 of the sleeve 148 and the part 182 of the housing. It is furthermore apparent from figure 9 that in the first position the first part 5.1 of the liquid path 5 is opened. The valve 100 also functionally comprises a part of the housing of the milk meter and furthermore comprises a second inlet opening 123 which is in fluid communication with the drainage opening 22 of the stabilization chamber 6, in the first position at least the second part

5.2 van het vloeistoftraject 5 is gesloten doordat een deel 184 van de huls 148 afsluit op een deel 186 van de behuizing 105 van de klep. In de tweede stand (figuur 8) is althans het tweede deel 5.2 van het vloeistoftraject 5 geopend. In de eerste stand (figuur 9) is het tweede deel t 5.2 van het vloeistoftraject 5 gesloten. Het tweede deel van het vloeistoftraject 5 strektzich, zoals gezegd, uit door de drainage-opening van de stabilisatiekamer 6 naar de uitlaat 4 van de melkmeter 1, 1°.5.2 of the liquid path 5 is closed in that a part 184 of the sleeve 148 closes on a part 186 of the housing 105 of the valve. In the second position (figure 8), at least the second part 5.2 of the liquid path 5 is opened. In the first position (figure 9), the second part t 5.2 of the liquid path 5 is closed. The second part of the liquid path 5 extends, as mentioned, through the drainage opening of the stabilization chamber 6 to the outlet 4 of the milk meter 1, 1 °.

In de eerste positie (figuur 9) neemt de klep de eerste stand aan waarbij een tweede fluidumverbinding tussen de tweede inlaatopening 123 van de klep 100 en de uitlaatopening 113 van de klep 100 is gesloten. In de tweede positie (figuur 8) neemt de klep 100 de tweede stand aan waarbij de tweede fluïdumverbinding tussen de tweede inlaatopening 123 en de uitlaatopening 113 is vrijgegeven. De eerste fluidumverbinding van de klep 100 ligt dus in het eerste deel 5.1 van het vloeistofstroomtraject 5 van de melkmeter. De tweede fluidumverbinding van de klep 100 ligt dus in het tweede deel 5.2 van het vloeistofstroomtraject 5 van de melkmeter.In the first position (Figure 9), the valve assumes the first position in which a second fluid communication between the second inlet opening 123 of the valve 100 and the outlet opening 113 of the valve 100 is closed. In the second position (Figure 8), the valve 100 assumes the second position releasing the second fluid communication between the second inlet port 123 and the outlet port 113. The first fluid connection of the valve 100 thus lies in the first part 5.1 of the liquid flow path 5 of the milk meter. The second fluid connection of the valve 100 thus lies in the second part 5.2 of the liquid flow path 5 of the milk meter.

In dit voorbeeld geldt voorts dat een bodem 168 van de stabilisatiekamer zich op een lager niveau bevindt dan een bodem 170 van het bufferreservoir en/of een bodem van het uitstroomkanaal 32. Voorts geldt dat de klep zich onder het bufferreservoir bevindt en op een hoger niveau dan een laagste punt 172 van de uitlaat. Hierdoor is de melkmeter compact uitgevoerd.In this example, it further holds that a bottom 168 of the stabilization chamber is at a lower level than a bottom 170 of the buffer reservoir and / or a bottom of the outflow channel 32. Furthermore, it holds that the valve is located below the buffer reservoir and at a higher level. then a lowest point 172 of the outlet. This makes the milk meter compact.

Zoals getoond in figuur 10 heeft de uitvinding ook betrekking op een systeem 500 voor het melken van dieren. Het systeem is voorzien van een op zich bekende melkinrichting 502 voor het melken van dieren en een melkmetersysteem 1000 volgens de uitvinding. Een uitlaat 504 van de inrichting 502 is via een fluidumverbinding 506 verbonden met de inlaat 2 van de melkmeter 1 van het melkmetersysteem 1000 volgens de uitvinding. Een uitlaat 4 van de melkmeter 1 is via een fluidumverbinding 508 verbonden met een verzamelvat 510 voor de melk van in dit voorbeeld het dier 512. In een buizenstelsel of melkcircuit 514 van de melkinrichting 502 waardoor de melk van het dier stroomt naar de uitlaat 504 heerst de vacuümdruk die ten gevolge van de fluidumverbinding 506 tussen de melkinrichting 502 en de melkmeter 1 ook in de melkmeter 1 heerst zoals hiervoor besproken. De melkmeter 1 meet het debiet van de melk die doorhet dier 512 wordt afgegeven. Anders gezegd de melkmeter meet een debiet van de melk dat door (het buizenstelsel of melkcircuit 514 van) de melkmeter stroomt. De melkinrichting 502 is in dit voorbeeld voorzien van een melkklauw 516 die enerzijds in fluidumverbinding staat met vier tepelbekers 5181 (1=1,2,3,4) en anderzijds met het buizenstelsel 514. De tepelbekers 518.1 zijn elk respectievelijk aan een speen 520.1 van een uier van een koe bevestigd.As shown in Figure 10, the invention also relates to a system 500 for milking animals. The system is provided with a milking device 502 known per se for milking animals and a milking meter system 1000 according to the invention. An outlet 504 of the device 502 is connected via a fluid connection 506 to the inlet 2 of the milk meter 1 of the milk meter system 1000 according to the invention. An outlet 4 of the milk meter 1 is connected via a fluid connection 508 to a milk collecting vessel 510 of, in this example, the animal 512. In a tubing or milking circuit 514 of the milking device 502 through which the milk flows from the animal to the outlet 504 the vacuum pressure which, as a result of the fluid connection 506 between the milking implement 502 and the milk meter 1, also prevails in the milk meter 1 as discussed above. The milk meter 1 measures the flow rate of the milk delivered by the animal 512. In other words, the milk meter measures a flow rate of the milk that flows through (the tubing or milk circuit 514 of) the milk meter. In this example, the milking implement 502 is provided with a milking claw 516 which is on the one hand in fluid communication with four teat cups 5181 (1 = 1,2,3,4) and on the other hand with the tubing 514. The teat cups 518.1 are each on a teat 520.1 of attached a cow's udder.

De controller 1002 heeft volgens de uitvinding een bijzondere functie om te detecteren dat tijdens het melken een of meer tepelbekers losschieten van een speen van het dier 512.According to the invention, the controller 1002 has a special function for detecting that during milking one or more teat cups separate from a teat of the animal 512.

Tijdens het melken van een koe kan het voorkomen dat een melkstel (516, 5181) omvattende de melkklauw met de tepelbekers, door de koe wordt afgetrapt. Een afgetrapt melkstel zuigt veel (vuile) lucht, en mogelijk ook mest het melkcircuit of buizenstelsel 514 in. Dit komt de reinheid van de melk zeker niet ten goede. Daarnaast heeft de luchtinslag ook een nadelig effect op het vacuümniveau van andere melkmetersystemen doordat verschillende melkmetersystemen gebruik maken van een zelfde vacuümpomp voor het verkrijgen van de vacuümdruk. Het is interessant om deze ‘kick-off events’ te kunnen detecteren, om op basis van deze detectie bijvoorbeeld eerst een afnameklep 520 te sluiten (geen luchtinslag meer) en daarna het melkstel te liften zodat het niet meer in de vuiligheid ligt.During milking of a cow, it is possible that a milking cluster (516, 5181) comprising the milking claw with the teat cups is kicked off by the cow. A kicked-off milking cluster draws in a lot of (dirty) air, and possibly also manure in the milking circuit or tubing 514. This certainly does not benefit the cleanliness of the milk. In addition, the air impact also has a negative effect on the vacuum level of other milk meter systems because different milk meter systems use the same vacuum pump to obtain the vacuum pressure. It is interesting to be able to detect these kick-off events, for example, based on this detection, to first close a take-off valve 520 (no more air impact) and then lift the milking cluster so that it is no longer in the dirt.

Het idee is om extra functionaliteit aan het melkmetersysteem 1000 toe te voegen, namelijk een zogenaamde ‘kick-off detectie’.The idea is to add extra functionality to the milk meter system 1000, namely a so-called "kick-off detection".

Tijdens een kick-off event wordt de onderdruk in de melkmeter 1 vaak zodanig laag, dat de melkmeterklep schakelt van melkstand naar zijn default stand. Dit resulteert in een abrupte lozing van de melk in het vlotterkamer compartiment, wat er voor zorgt dat de vlotter zeer snel van een bepaalde hoogte (melkflow net voor de kick-off) zakt naar de bodem van de melkmeter. Tijdens een kick-off vertoont de vlotter specifiek gedrag datverder tijdens ‘normale’ melkingen niet voor komt. Detectie van kick-off kan op basis van 2 inputs/gebeurtenissen plaatsvinden:During a kick-off event, the negative pressure in milk meter 1 often becomes so low that the milk meter valve switches from milking position to its default position. This results in an abrupt discharge of the milk into the float chamber compartment, which causes the float to drop very quickly from a certain height (milk flow just before the kick-off) to the bottom of the milk meter. During a kick-off, the float shows specific behavior that otherwise does not occur during "normal" milkings. Detection of kick-off can take place on the basis of 2 inputs / events:

1. Een abrupte daling (instelbare parameter) van de hoogte van de vlotter tijdens een melking: hoe sneller de daling hoe meer luchtinslag. Opgemerkt wordt dat deze abrupte daling onafhankelijk van de uitvoeringsvorm of aanwezigheid van de klep 100 kan worden uitgevoerd. Relevant is slechts dat het bufferreservoir en daarmee de stabilisatiekamer via de uitstroomopening 28 snel kan leegstromen naar de wtlaat 4 van de melkmeter indien ten minste een tepelbeker losschiet waardoor de vacuümdruk oploopt (en in feite geen vacuümdruk meer is) met als gevolg dat de melkafgifte van een dier 512 stagneert. Zolang de klep in de eerste stand staat kan de stabilisatiekamer in de gegeven voorbeelden leegstromen via de instroomopening 28 tot aan het laagste punt 30 daarvan.1. An abrupt drop (adjustable parameter) in the height of the float during milking: the faster the drop, the more air impact. It is noted that this abrupt drop can be performed regardless of the embodiment or presence of the valve 100. What is relevant is only that the buffer reservoir and thus the stabilization chamber can quickly drain via the outflow opening 28 to the water outlet 4 of the milk meter if at least one teat cup comes loose, as a result of which the vacuum pressure increases (and in fact is no longer vacuum pressure), with the result that the milk delivery an animal 512 stagnates. As long as the valve is in the first position, the stabilization chamber in the examples given can drain through the inflow opening 28 to its lowest point 30.

2. Het bereiken door de vlotter van de bodem van de stabilisatiekamer tijdens een melking (tussen start en stop melken). Meestal is dit volgend op het gedrag beschreven bij gebeurtenis 1 en wordt veroorzaakt door het schakelen van de klep 100 van melkstand (eerste stand) naar zijn default stand (tweede stand) doordat de vacuümdruk oploopt. Hierbij is het dus wel relevant dat een klep 100 wordt toegepast (waarvan de eerste stand en de tweede stand in afhankelijkheid van de druk op bedieningsopening 103 en de druk in de melkmeter wordt geselecteerd).2. Reaching the bottom of the stabilization chamber by the float during milking (between start and stop milking). This is usually following the behavior described in event 1 and is caused by switching the valve 100 from milking position (first position) to its default position (second position) due to the vacuum pressure rising. It is therefore relevant here that a valve 100 is used (the first position and the second position of which are selected depending on the pressure on operating opening 103 and the pressure in the milk meter).

Extreme luchtzuiging leidt eerst tot het gedrag beschreven in gebeurtenis 1, dat wil zeggen snelle daling van het niveau van de melk in de stabilisatiekamer. De vlotter kan vervolgens de bodem van de stabilisatiekamer bereiken (of het melkniveau in de stabilisatiekamer daalt tot aan de bodem van de stabilisatiekamer) indien de klep 100 naar zijn tweede stand gaat en de stabilisatiekamer verder (lager dan het laagste punt 30) leeg kan stromen via de drainage-opening 22 van destabilisatiekamer (gebeurtenis 2). Het kan ook goed voorkomen dat er gematigde luchtinslag plaatsvindt (bijvoorbeeld 2 van de 4 tepelbekers zuigen lucht). In dit geval is het heel aannemelijk dat gebeurtenis 1 wel plaatsvindt, maar gebeurtenis 2 niet.Extreme air suction first leads to the behavior described in event 1, i.e. rapid drop in the level of the milk in the stabilization chamber. The float can then reach the bottom of the stabilization chamber (or the milk level in the stabilization chamber drops to the bottom of the stabilization chamber) if the valve 100 moves to its second position and the stabilization chamber can drain further (below the lowest point 30) via the drainage opening 22 of the stabilization chamber (event 2). It can also occur that moderate air impact occurs (for example 2 of the 4 teat cups suck air). In this case, it is very likely that event 1 will occur, but event 2 will not.

Een kick-off event, dat wil zeggen een alarmsignaal, kan gegenereerd worden door verschillende combinaties inputs/gebeurtenissen: alleen op basis van input 1 (een eerste alarmsignaal), alleen op basis van input 2 (een tweede alarmsignaal) of op basis van zowel input 1 als input 2 (een eerste alarmsignaal en een tweede alarmsignaal die in het bijzonder aan elkaar gelijk zijn). De laatste combinatie geeft de meeste zekerheid voor een echt positieve kick off detectie.A kick-off event, i.e. an alarm signal, can be generated by different input / event combinations: only based on input 1 (a first alarm signal), only based on input 2 (a second alarm signal) or based on both input 1 as input 2 (a first alarm signal and a second alarm signal which are in particular equal to each other). The latter combination gives the most certainty for a really positive kick off detection.

Meer in het bijzonder geldt het volgende: Zoals gezegd is de controller communicatief verbonden met de sensorinrichting 12 met behulp van de zender-eenheid 14. Hierna zal nader worden ingegaan op input/gebeurtenis 1. De controller is mgericht een eerste alarmsignaal te genereren wanneer tijdens het melken de gemeten hoogte H1 van het niveau van de melk in de stabilisatiekamer (H1 bijvoorbeeld gemeten ten opzichte van een bodem 42 van de stabilisatiekamer) of een parameter die hiermee correspondeert, ten minste met een vooraf bepaalde minimale snelheid daalt tot beneden een vooraf bepaalde eerste waarde W1 (zie figuur 11). De vooraf bepaalde eerste waarde W1 ligt in dit voorbeeld iets hoger dan de waarde WO waarop het melkniveau zich bevindt wanneer het melkniveau is gedaald tot de hoogte van het laagste punt 30 van de uitstroomopening 28. Tot op dat punt zal het bufferreservoir immers snel leegstromen via het uitlaatkanaal 32. Daarna gaat het leegstromen langzamer via drainage-openingen.More specifically, the following applies: As mentioned, the controller is communicatively connected to the sensor device 12 by means of the transmitter unit 14. Hereafter, input / event 1 will be further discussed. The controller is aimed to generate a first alarm signal when milking the measured height H1 of the level of the milk in the stabilization chamber (for example, H1 measured relative to a bottom 42 of the stabilization chamber) or a parameter corresponding thereto, drops at least at a predetermined minimum speed below a predetermined first value W1 (see figure 11). In this example, the predetermined first value W1 is slightly higher than the value WO at which the milk level is when the milk level has fallen to the height of the lowest point 30 of the outflow opening 28. Up to that point, the buffer reservoir will after all empty quickly via the outlet channel 32. Thereafter, emptying is slower via drainage openings.

W1 is bijvoorbeeld 105-130% van WO.For example, W1 is 105-130% of WO.

De controller 1s ingericht het eerste alarmsignaal te genereren wanneer tijdens het melken de gemeten hoogte van het niveau van de melk ten minste met de vooraf bepaalde minimale snelheid daalt tot beneden de vooraf bepaalde eerste waarde.The controller 1s is arranged to generate the first alarm signal when, during milking, the measured height of the level of the milk falls at least at the predetermined minimum speed below the predetermined first value.

Het juist abrupt afnemen van genoemde hoogtes (zie de afname in figuur 11 en 12 op het tijdstip ti) isimmers karakteristiek voor het gevolg van het losschieten van ten minste een tepelbeker. In het bijzonder geldt hierbij dat de minimale snelheid correspondeert met het binnen A seconden dalen van een hoogst mogelijk melkniveau in het bufferreservoir naar een melkniveau dat correspondeert met het laagste punt (30) waarbij A ligt in de range van 0.1-10 seconden in het bijzonder in de range van 0.1-2 seconden. In dit voorbeeld wordt op het tijdstip ti het eerste alarmsignaal gegenereerd. Het meten van het melkniveau kan worden uitgevoerd op diverse manieren zoals onder meer hierboven omschreven, ook met een sensorinrichting die zich buiten de vlotter en/of buiten de stabilisatiekamer bevindt. De hoogte van het niveau van de melk kan worden uitgedrukt in de hoogte zelf of een parameter die hiermee correspondeert zoals het debiet.The just abrupt decrease of said heights (see the decrease in figures 11 and 12 at time ti) is after all characteristic of the result of the at least one teat cup slipping. In particular, it holds that the minimum speed corresponds to the drop of the highest possible milk level in the buffer reservoir within A seconds to a milk level corresponding to the lowest point (30), where A is in the range of 0.1-10 seconds, in particular in the range of 0.1-2 seconds. In this example, the first alarm signal is generated at time ti. Measuring the milk level can be carried out in various ways as described above, including with a sensor device located outside the float and / or outside the stabilization chamber. The height of the level of the milk can be expressed in the height itself or a parameter corresponding to it, such as the flow rate.

Het is ook mogelijk dat de controller is ingericht een eerste alarmsignaal te genereren wanneer tijdens het melken de hoogte H2 waarop de vlotter drijft in de stabilisatiekamer (H2 bijvoorbeeld gemeten als de hoogte van een halve hoogte van de vlotter ten opzichte van een bodem 42 van de stabilisatiekamer) of een parameter die hiermee correspondeert, ten minste met een vooraf bepaalde minimale snelheid daalt tot beneden een vooraf bepaalde tweede waarde W2 (zie figuur 12). De voorbepaalde eerste waarde WI ligt in dit voorbeeld iets hoger dan de waarde W00 waarop de vlotter zich bevindt wanneer het melkniveau is gedaald tot de hoogte van het laagste punt 30 van de uitstroomopening 28. Tot op dat punt zal het bufferreservoir immers snel leegstromen via het witlaatkanaal 32. Daarna gaat het leegstromen langzamer via drainage-openingen. W2 is bijvoorbeeld 105-130% van WO0. Het eerste alarmsignaal wordt gegenereerd door de controller 1002 wanneer tijdens het melken de hoogte waarop de vlotter drijft tenminste met de vooraf bepaalde minimale snelheid daalt tot beneden de vooraf bepaalde tweede waarde. Het juist abrupt afnemen van genoemde hoogtes (zie de afname in figuur 11 en 12 op het tijdstip ti) is immers karakteristiek voor het gevolg van het losschieten van ten minsteeen tepelbeker. In het bijzonder geldt hierbij dat de minimale snelheid correspondeert met het binnen A seconden dalen van een hoogst mogelijk melkniveau in het bufferreservoir naar een melkniveau dat correspondeert met het laagste punt (30) waarbij A ligt in de range van 0.1-10 seconden in het bijzonder in de range van 0.1-2 seconden. In dit voorbeeld wordt op het tijdstip ti het eerste alarmsignaal gegenereerd, Het meten van de hoogte van de vlotter kan worden uitgevoerd op diverse manieren zoals onder meer hierboven omschreven, ook met een sensorinrichting die zich buiten de vlotter en/of buiten de stabilisatiekamer bevindt. De hoogte waarop de vlotter drijft kan de hoogte zelf zijn of een parameter die hiermee correspondeert zoals het debiet.It is also possible that the controller is arranged to generate a first alarm signal if, during milking, the height H2 at which the float floats in the stabilization chamber (H2, for example, measured as the height of half a height of the float relative to a bottom 42 of the float). stabilization chamber) or a parameter corresponding thereto drops at least at a predetermined minimum speed below a predetermined second value W2 (see Figure 12). In this example, the predetermined first value WI is slightly higher than the value W00 at which the float is when the milk level has fallen to the height of the lowest point 30 of the outflow opening 28. Up to that point, the buffer reservoir will indeed empty quickly via the whitening channel 32. After that, the emptying is slower via drainage openings. For example, W2 is 105-130% of WO0. The first alarm signal is generated by the controller 1002 when, during milking, the height at which the float floats drops at least at the predetermined minimum speed below the predetermined second value. After all, the correct abrupt decrease of said heights (see the decrease in figures 11 and 12 at time ti) is characteristic of the result of at least one teat cup being detached. In particular, it holds that the minimum speed corresponds to the drop of the highest possible milk level in the buffer reservoir within A seconds to a milk level corresponding to the lowest point (30), where A is in the range of 0.1-10 seconds, in particular in the range of 0.1-2 seconds. In this example, the first alarm signal is generated at time ti. Measurement of the height of the float can be carried out in various ways, as described, inter alia, also with a sensor device located outside the float and / or outside the stabilization chamber. The height at which the float floats can be the height itself or a parameter corresponding to it, such as the flow rate.

De hierboven gebruikte parameters kunnen indien de vlotter drijft dus bijvoorbeeld in de vorm van de gemeten hoogte van de melk zelf zijn, de gemeten hoogte waarop de vlotter drijft of in de vorm van het gemeten debiet. Indien de vlotter drijft is het debiet immers een maat voor de hoogte waarop de vlotter drijft en een maat voor de hoogte van het melkniveau in de stabilisatiekamer. Het maakt niet uit welke parameter (gemeten debiet, gemeten hoogte van het melkniveau, gemeten hoogte waarop de vlotter drijft of nog andere hiermee corresponderende parameter) hiertoe wordt gebruikt. Het eerste alarmsignaal is dan een aanwijzing dat ten minste een tepelbeker is losgeschoten, Bij voorkeur geldt dat de stabilisatiekamer is voorzien van de uitstroomopening (28) die aansluit op de fluidumverbinding tussen het bufferreservoir en de stabilisatiekamer waarbij de vooraf bepaalde eerste en tweede waarde elk corresponderen (zoals hierboven aangegeven met de factor 105-130%) met een hoogte van het niveau van de melk die gelijk is aan een laagste punt (30) van de utstroomopening (28) van de stabilisatiekamer. Tot dit punt zal het bufferreservoir, en daarmee de stabilisatiekamer (het bufferreservoir en de stabilisatiekamer fungeren als communicerende vaten), via de uitstroomopening 28 immers snelleegstromen via de uitlaat 4 indien ten minste een van de tepelbekers losschiet.Thus, if the float floats, the parameters used above may be in the form of the measured height of the milk itself, the measured height at which the float floats or in the form of the measured flow rate. After all, if the float floats, the flow rate is a measure of the height at which the float floats and a measure of the height of the milk level in the stabilization chamber. It does not matter which parameter (measured flow rate, measured height of the milk level, measured height at which the float floats or any other corresponding parameter) is used for this. The first alarm signal is then an indication that at least one teat cup has come loose. Preferably, the stabilization chamber is provided with the outflow opening (28) connecting to the fluid connection between the buffer reservoir and the stabilization chamber, the predetermined first and second values each corresponding (as indicated above by the factor 105-130%) with a height of the level of the milk equal to a lowest point (30) of the outflow opening (28) of the stabilization chamber. After all, up to this point the buffer reservoir, and thus the stabilization chamber (the buffer reservoir and the stabilization chamber function as communicating vessels), will flow rapidly through the outlet 28 through the outlet 4 if at least one of the teat cups comes loose.

De controller is dus in dit voorbeeld ingericht het eerste alarmsignaal te genereren wanneer tijdens het melken de gemeten hoogte van het niveau van de melk ten minste met een vooraf bepaalde minimale snelheid daalt tot beneden de vooraf bepaalde eerste waarde en/of wanneer tijdens het melken de hoogte waarop de vlotter drijft ten minste met de vooraf bepaalde minimale snelheid daalt tot beneden de vooraf bepaalde tweede waarde. Het juist abrupt afnemen van genoemde hoogtes (zie de afname in figuur 11 en 12 op het tijdstip ti) is immers karakteristiek voor het gevolg van het losschieten van ten minste een tepelbeker. In het bijzonder geldt hierbij dat de minimale snelheid correspondeert met het binnen A seconden dalen van een hoogst mogelijk melkniveau in het bufferreservoir naar een melkniveau dat correspondeert met het laagste punt (30) waarbij A ligt in de range van 0.1-10 seconden in het bijzonder in de range van 0.1-2 seconden.In this example, the controller is thus arranged to generate the first alarm signal when the measured height of the level of the milk drops at least at a predetermined minimum speed during milking below the predetermined first value and / or when during milking the height at which the float floats drops at least at the predetermined minimum speed below the predetermined second value. The fact that the abovementioned heights decrease abruptly (see the decrease in figures 11 and 12 at time ti) is after all characteristic of the result of at least one teat cup being detached. In particular, it holds that the minimum speed corresponds to the drop of the highest possible milk level in the buffer reservoir within A seconds to a milk level corresponding to the lowest point (30), where A is in the range of 0.1-10 seconds, in particular in the range of 0.1-2 seconds.

Hierna zal nader worden ingegaan op input/gebeurtenis 2. Deze te detecteren situatie kan zich voordoen wanneer een tepelbeker los wordt getrokken van de speen van het dier 512. De kans dat deze te detecteren situatie zich voordoet neemt toe wanneer meer dan een tepelbeker wordt losgetrokken. Het lostrekken van ten minste een tepelbeker heeft tot gevolg dat lucht in de melkmeter wordt gezogen via de losgelaten tepelbeker. Hierdoor zal de luchtdruk in de melkmeter gaan stijgen. Indien de luchtdruk stijgt tot aan een aan atmosferisch grenzende waarde terwijl de druk aan de bedieningsopening 103 atmosferisch is, zal de klep 100 zich in de tweede stand bewegen. Het gevolg is dat het niveau van de melk in de stabilisatiekamer kan dalen tot onder het laagste punt 30 doordat de stabilisatiekamer leegloopt via de drainage-opening 22 waardoor het tweede deel 5.2 van het vloeistofstroomtraject 5 zich uitstrekt. De vlotter kan dan op de bodem van de stabilisatiekamer belanden en de stabilisatiekamer kangeheel leeglopen. Om dit te detecteren is de controller ook ingericht een tweede alarmsignaal te genereren wanneer tijdens het melken de gemeten hoogte H1 van het niveau van de melk (bijvoorbeeld t.o.v. een bodem van de stabilisatiekamer) of een parameter die hiermee correspondeert, daalt tot aan een vooraf bepaalde derde waarde W3 waarbij de vooraf bepaalde derde waarde kleiner is dan de vooraf bepaalde eerste waarde W1 (zie figuur 13). De waarde W3 correspondeert bijvoorbeeld met het bereiken van de bodem van de stabilisatiekamer door de vlotter of het bereiken van het melkniveau in de stabilisatiekamer van de bodem van de vlotter.Hereafter, input / event 2 will be further discussed. This situation to be detected can occur when a teat cup is detached from the teat of the animal 512. The probability that this situation to be detected increases if more than one teat cup is pulled off . Pulling out at least one teat cup results in air being drawn into the milk meter through the released teat cup. This will increase the air pressure in the milk meter. If the air pressure rises to an atmospheric adjacent value while the pressure at the operating port 103 is atmospheric, the valve 100 will move into the second position. As a result, the level of the milk in the stabilization chamber can drop below the lowest point 30 because the stabilization chamber empties through the drainage opening 22 through which the second part 5.2 of the liquid flow path 5 extends. The float can then land on the bottom of the stabilization chamber and the stabilization chamber can drain completely. To detect this, the controller is also arranged to generate a second alarm signal when, during milking, the measured height H1 of the level of the milk (for example, relative to a bottom of the stabilization chamber) or a parameter corresponding to it, drops to a predetermined third value W3 where the predetermined third value is less than the predetermined first value W1 (see Figure 13). For example, the value W3 corresponds to reaching the bottom of the stabilization chamber through the float or reaching the milk level in the stabilization chamber of the bottom of the float.

Ook kan de controller zijn ingericht ook een tweede alarmsignaal te genereren wanneer tijdens het melken de hoogte H 2 waarop de vlotter drijft of een parameter die hiermee correspondeert, daalt tot aan een vooraf bepaalde vierde waarde W4 waarbij de vooraf bepaalde vierde waarde kleiner is dan de vooraf bepaalde tweede waarde W2. De vooraf bepaalde vierde waarde W4 correspondeert bijvoorbeeld met het bereiken van de bodem van de stabilisatiekamer door de vlotter. Het tweede alarmsignaal kan in plaats van het eerste alarmsignaal worden gegenereerd of in aanvulling op het eerste alarmsignaal worden gegenereerd.The controller may also be arranged to also generate a second alarm signal if, during milking, the height H 2 at which the float floats or a parameter corresponding to it falls to a predetermined fourth value W4, the predetermined fourth value being less than the predetermined second value W2. For example, the predetermined fourth value W4 corresponds to the float reaching the bottom of the stabilization chamber. The second alarm signal may be generated in place of the first alarm signal or may be generated in addition to the first alarm signal.

In het bijzonder geldt hierbij dat het eerste alarmsignaal gelijk 1s aan het tweede alarmsignaal zodat een gebruiker slechts een type alarmsignaal waarneemt wanneer beide alarmsignalen worden gegenereerd. Het zelfde alarmsignaal wordt dan gegenereerd wanneer input 1 en/of input 2 wordt gedetecteerd.In particular, it holds here that the first alarm signal equals 1s to the second alarm signal, so that a user perceives only one type of alarm signal when both alarm signals are generated. The same alarm signal is then generated when input 1 and / or input 2 is detected.

Als alternatief is mogelijk dat de controller (alleen) is ingericht een tweede alarmsignaal te genereren (en niet het eerste alarm signaal) wanneer tijdens het melken de gemeten hoogte H1 van het niveau van de melk (bijvoorbeeld t.0.v. een bodem van de stabilisatiemaker) of een parameter die hiermee correspondeert, daalt tot aan een vooraf bepaalde derde waarde W3 (waarbij de controller niet is ingericht om het eerste alarmsignaal te genereren) waarbij de vooraf bepaalde derde waarde kleineris dan de vooraf bepaalde eerste waarde W1 (zie figuur 13). De waarde W3 correspondeert bijvoorbeeld met het bereiken van de bodem van de stabilisatiekamer door de vlotter of het bereiken van het melkniveau in de stabilisatiekamer van de bodem van de vlotter.Alternatively, it is possible that the controller is (only) arranged to generate a second alarm signal (and not the first alarm signal) if, during milking, the measured height H1 of the level of the milk (e.g. at a bottom of the stabilizer) or a parameter corresponding to it drops to a predetermined third value W3 (where the controller is not arranged to generate the first alarm signal) where the predetermined third value is less than the predetermined first value W1 (see figure 13). The value W3 corresponds, for example, to reaching the bottom of the stabilization chamber through the float or to reach the milk level in the stabilization chamber of the bottom of the float.

Ook kan de controller zijn ingericht (alleen) een tweede alarmsignaal te genereren (en niet het eerste alarmsignaal) wanneer tijdens het melken de hoogte H 2 waarop de vlotter drijft of een parameter die hiermee correspondeert, daalt tot aan een vooraf bepaalde vierde waarde WA4 (waarbij de controller niet is ingericht om het eerste alarmsignaal te genereren) waarbij de vooraf bepaalde vierde waarde kleiner is dan de vooraf bepaalde tweede waarde W2. De vooraf bepaalde vierde waarde W4 correspondeert bijvoorbeeld met het bereiken van de bodem van de stabilisatiekamer door de vlotter.The controller may also be arranged (only) to generate a second alarm signal (and not the first alarm signal) when, during milking, the height H 2 at which the float floats or a parameter corresponding to it drops to a predetermined fourth value WA4 ( wherein the controller is not arranged to generate the first alarm signal) wherein the predetermined fourth value is less than the predetermined second value W2. For example, the predetermined fourth value W4 corresponds to the float reaching the bottom of the stabilization chamber.

Dergelijke varianten worden elk geacht binnen het kader van de uitvinding te vallen.Such variants are each considered to fall within the scope of the invention.

Claims (33)

ConclusiesConclusions 1. Melkmetersysteem voorzien van een melkmeter voor het meten van een debiet van een melkstroom, voorzien van een inlaat waaraan, in gebruik, de melkstroom wordt toegevoerd, een uitlaat waar de melkstroom de melkmeter, in gebruik, verlaat en een vloeistofstroomtraject dat zich uitstrekt van de inlaat naar de wtlaat, waarbij de melkmeter voorts 1s voorzien van een stabilisatiekamer die in het vloeistofstroomtraject is opgenomen en een vlotter die zich in de stabilisatiekamer bevindt en is ingericht om te drijven op melk van de melkstroom die zich in de stabilisatiekamer bevindt, waarbij de melkmeter dusdanig is ingericht dat een niveau van melk in de stabilisatiekamer afhankelijk is van het debiet van de melkstroom waarbij de melkmeter is voorzien van een bufferreservoir dat stroomopwaarts van de stabilisatiekamer in het vloeistofstroomtraject is opgenomen, waarbij in een zijwand van het bufferreservoir een uitstroomopening is opgenomen die zich vanaf een laagste punt van de uitstroomopening naar boven toe uitstrekt en die in fluidumverbinding staat met de uitlaat waarbij een bovenzijde van het bufferreservoir een inlaatopening omvat die in fluidumverbinding staat met de inlaat en waarbij het bufferreservoir en de stabilisatiekamer via een fluidumverbinding met elkaar zijn verbonden, dusdanig dat het bufferreservoir, de fluidumverbinding en de stabilisatiekamer, in gebruik, functioneren als communicerende vaten zodat, in gebruik, een niveau van de melk in de stabilisatiekamer gelijk is aan een niveau van de melk in het bufferreservoir waarbij: -de melkmeter voorts is voorzien van ten minste een sensorinrichting voor het bepalen van het debiet van de melkstroom door de melkmeter waarbij de melkmeter verder is voorzien van een utstroomkanaal waarbij de uitstroomopening via het uitstroomkanaal in fluidumverbinding staat met de uitlaat,1. Milk meter system comprising a milk meter for measuring a flow rate of a milk flow, comprising an inlet to which, in use, the milk flow is supplied, an outlet where the milk flow leaves the milk meter, in use, and a liquid flow path extending from the inlet to the inlet, the milk meter further comprising a stabilization chamber included in the liquid flow path and a float located in the stabilization chamber and adapted to float on milk from the milk flow contained in the stabilization chamber, the milk meter is arranged such that a level of milk in the stabilization chamber depends on the flow of the milk flow, the milk meter being provided with a buffer reservoir which is included in the liquid flow path upstream of the stabilization chamber, wherein an outflow opening is incorporated in a side wall of the buffer reservoir which extends from a lowest point of the outflow upstream opening upwardly and in fluid communication with the outlet, an upper side of the buffer reservoir comprising an inlet port in fluid communication with the inlet and the buffer reservoir and the stabilization chamber being fluidly connected to each other such that the buffer reservoir, the fluid connection and the stabilization chamber, in use, function as communicating vessels so that, in use, a level of the milk in the stabilization chamber is equal to a level of the milk in the buffer reservoir, wherein: -the milk meter further comprises at least one sensor device for determining the flow rate of the milk flow through the milk meter, wherein the milk meter is further provided with a ut flow channel, wherein the outflow opening is in fluid communication with the outlet via the outflow channel, waarbij de sensorinrichting is mgericht om de hoogte van het niveau van de melk in de stabilisatiekamer te meten waarbij de gemeten hoogte van het niveau van de melk een maat is voor het debiet van de melkstroom waarbij de sensorinrichting bijvoorbeeld 1s voorzien van ten minste een sensor, zoals een optische sensor, om de hoogte van het niveau van de melk in de stabilisatiekamer te meten waarbij bijvoorbeeld de ten minste ene sensor zich buiten de stabilisatiekamer bevindt; en/of — waarbij de sensorinrichting is ingericht om de hoogte te meten waarop de vlotter drijft op de melk in de stabilisatiekamer waarbij de gemeten hoogte van de vlotter een maat is voor het debiet van de melkstroom waarbij de sensorinrichting bijvoorbeeld is voorzien van ten minste een sensor, zoals een optische sensor, om de hoogte waarop de vlotter zich binnen de stabilisatiekamer (6) bevindt te meten waarbij bijvoorbeeld de ten minste ene sensor zich buiten de stabilisatiekamer bevindt, met het kenmerk, dat het systeem verder is voorzien van een controller die communicatief is verbonden met de sensorinrichting waarbij de controller is ingericht een eerste alarmsignaal te genereren wanneer tijdens het melken de gemeten hoogte van het niveau van de melk of een parameter die hiermee correspondeert ten minste met een vooraf bepaalde minimale snelheid daalt tot beneden een vooraf bepaalde eerste waarde en/of wanneer tijdens het melken de hoogte waarop de vlotter drijft of een parameter die hiermee correspondeert ten minste met een vooraf bepaalde minimale snelheid daalt tot beneden een vooraf bepaalde tweede waarde.the sensor device being oriented to measure the height of the level of the milk in the stabilization chamber, the measured height of the level of the milk being a measure of the flow rate of the milk flow, the sensor device providing for instance 1s with at least one sensor, such as an optical sensor, to measure the height of the level of the milk in the stabilization chamber, for example, the at least one sensor being located outside the stabilization chamber; and / or - wherein the sensor device is adapted to measure the height at which the float floats on the milk in the stabilization chamber, the measured height of the float being a measure of the flow rate of the milk flow, wherein the sensor device is provided with, for example, at least one sensor, such as an optical sensor, to measure the height at which the float is located inside the stabilization chamber (6), for example the at least one sensor being located outside the stabilization chamber, characterized in that the system further comprises a controller which communicatively connected to the sensor device, the controller being arranged to generate a first alarm signal when, during milking, the measured height of the level of the milk or a parameter corresponding to it falls at least at a predetermined minimum speed below a predetermined first value and / or when during milking the height at which the float floats or a parameter r corresponding to this falls at least at a predetermined minimum speed below a predetermined second value. 2. Melkmetersysteem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de stabilisatiekamer is voorzien van een uitstroomopening (28) die aansluit op de fluidumverbinding tussen het bufferreservoir en de stabilisatiekamer waarbij de vooraf bepaalde eerste en tweede waarde elk corresponderen met een hoogte van het niveau van de melk die gelijk is aan een laagste puntMilk meter system according to claim 1, characterized in that the stabilization chamber is provided with an outflow opening (28) which connects to the fluid connection between the buffer reservoir and the stabilization chamber, the predetermined first and second values each corresponding to a height of the level of the milk equal to a lowest point (30) van de uitstroomopening (28) van de stabilisatiekamer.(30) from the outflow opening (28) of the stabilization chamber. 3. Melkmetersysteem volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat de minimale snelheid correspondeert met het binnen A seconden dalen van een hoogst mogelijk melkniveau in het bufferreservoir naar een melkniveau dat correspondeert met het laagste punt (30) waarbij A ligt in de range vanMilk meter system according to claim 1 or 2, characterized in that the minimum speed corresponds to the drop of the highest possible milk level in the buffer reservoir within A seconds to a milk level corresponding to the lowest point (30), where A is in the range of 0.1-10 seconden.0.1-10 seconds. 4. Melkmetersysteem volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat A ligt in de range van 0.1- 2 seconden.Milk meter system according to claim 3, characterized in that A is in the range of 0.1-2 seconds. 5. Melkmetersysteem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in het vloeistofstroomtraject een klep is opgenomen die selectief een eerste of tweede stand kan innemen waarbij in de eerste stand althans een eerste deel van het vloeistoftraject is geopend en in de tweede stand althans het eerste deel van het vloeistoftraject is gesloten waarbij de klep is voorzien van een bedieningsopening waarbij de melkmeter dusdanig is ingericht dat: -als aan de bedieningsopening een eerste druk heerst en stroomopwaarts van de klep in het vloeistofstroomtraject een tweede druk heerst, waarbij de eerste druk hoger is dan de tweede druk en het verschil tussen de eerste en de tweede druk groter is dan een eerste vooraf bepaalde waarde, dan neemt de klep de eerste stand aan; - als aan de bedieningsopening een derde druk heerst en stroomopwaarts van de klep in het vloeistofstroomtraject een vierde druk heerst, waarbij het verschil tussen de derde druk en de vier druk kleiner is dan een vooraf bepaalde tweede waarde, waarbij de derde druk en de vierde druk elk kleiner zijn dan de eerste druk, dan bevindt de klep zich in de tweede stand; enMilk meter system according to any one of the preceding claims, characterized in that the liquid flow path comprises a valve which can selectively occupy a first or second position, in which at least a first part of the liquid path is opened in the first position and at least in the second position the first part of the liquid path is closed, the valve being provided with an operating opening, the milk meter being arranged in such a way that: - if a first pressure prevails at the operating opening and a second pressure prevails upstream of the valve in the liquid flow path, the first pressure is higher than the second pressure and the difference between the first and the second pressure is greater than a first predetermined value, the valve assumes the first position; - if a third pressure prevails at the operating opening and a fourth pressure prevails upstream of the valve in the liquid flow path, the difference between the third pressure and the four pressure being less than a predetermined second value, the third pressure and the fourth pressure each less than the first pressure, the valve is in the second position; and - als aan de bedieningsopening een vijfde druk heerst en stroomopwaarts van de klep in het vloeistofstroomtraject een zesde druk heerst, waarbij het verschil tussen de vijfde druk en de zesde druk kleiner is dan een vooraf bepaalde derde waarde waarbij de vijfde druk en de zesde druk elk groterzijn dan de tweede druk, dan bevindt de klep zich in de tweede stand waarbij de eerste druk, vijfde druk en zesde druk elk een atmosferische druk zijn en waarbij de tweede druk, derde druk en vierde druk elk een vacuümdruk zijn met een waarde die heerst in een melksysteem waarbij de vacuümdruk een druk is die, in normaal gebruik tijdens het melken,- if there is a fifth pressure at the operating opening and a sixth pressure upstream of the valve in the liquid flow path, the difference between the fifth pressure and the sixth pressure being less than a predetermined third value, the fifth pressure and the sixth pressure each greater than the second pressure, the valve is in the second position where the first pressure, fifth pressure and sixth pressure are each an atmospheric pressure and the second pressure, third pressure and fourth pressure are each a vacuum pressure of a prevailing value in a milking system where the vacuum pressure is a pressure which, in normal use during milking, stroomopwaarts van de klep in het vloeistoftraject heerst en/of dat de vacuümdruk een onderdruk is ten opzichte van de atmosferische druk waarbij de eerste inlaatopening van de klep in fluidumverbinding staat met de uitstroomopening van het bufferreservoir en de uitlaatopening van de klep in fluidumverbinding staat met de uitlaat van de melkmeter waarbijhet eerste deel van het vloeistofstroomtraject zich wtstrekt van de uitstroomopening van het bufferreservoir naar de uitlaat van de melkmeter waarbij de klep voorts is voorzien van een tweede inlaatopening die in fluidumverbinding met een drainage-opening van de stabilisatiekamer staat waarbij in de eerste stand althans een tweede deel van het vloeistoftraject isgesloten en in de tweede stand althans het tweede deel van het vloeistoftraject is geopend waarbij het tweede deel van het vloeistoftraject zich uitstrekt door de drainage-opening van de stabilisatiekamer naar de uitlaat van de melkmeter waarbij de controller is ingericht een tweede alarmsignaal te genereren wanneer tijdens het melken de gemeten hoogtevan het niveau van de melk of een parameter die hiermee correspondeert daalt tot aan een vooraf bepaalde derde waarde waarbij de vooraf bepaalde derde waarde kleiner is dan de vooraf bepaalde eerste waarde en/of wanneer tijdens het melken de hoogte waarop de vlotter drijft of een parameter die hiermee correspondeert daalt tot aan een vooraf bepaalde vierde waardewaarbij de vooraf bepaalde vierde waarde kleiner is dan de vooraf bepaaldetweede waarde.upstream of the valve in the fluid path and / or that the vacuum pressure is an underpressure relative to atmospheric pressure with the first inlet opening of the valve in fluid communication with the outflow opening of the buffer reservoir and the outlet opening of the valve in fluid communication with the milk meter outlet with the first part of the liquid flow path extending from the outflow opening of the buffer reservoir to the outlet of the milk meter, the valve further comprising a second inlet opening which is in fluid communication with a drainage opening of the stabilization chamber with the first position at least a second part of the liquid path is closed and in the second position at least the second part of the liquid path is opened, the second part of the liquid path extending through the drainage opening of the stabilization chamber to the outlet of the milk meter with the controller furnished a tw to generate the alarm signal when, during milking, the measured height of the level of the milk or a parameter corresponding to it falls to a predetermined third value, the predetermined third value being less than the predetermined first value and / or, during the milking the height at which the float floats or a parameter corresponding thereto drops to a predetermined fourth value where the predetermined fourth value is less than the predetermined second value. 6. Melkmetersysteem volgens ten minste de kop van conclusie 1, met het kenmerk, dat in het vloeistofstroomtraject een klep is opgenomen die selectief een eerste of tweede stand kan innemen waarbij in de eerste stand althans een eerste deel van het vloeistoftraject is geopend en in de tweede stand althans het eerste deel van het vloeistoftraject is gesloten waarbij de klep is voorzien van een bedieningsopening waarbij de melkmeter dusdanig is ingericht dat: -als aan de bedieningsopening een eerste druk heerst en stroomopwaarts van de klep in het vloeistofstroomtraject een tweede druk heerst, waarbij de eerste druk hoger is dan de tweede druk en het verschil tussen de eerste en de tweede druk groter is dan een eerste vooraf bepaalde waarde, dan neemt de klep de eerste stand aan; -als aan de bedieningsopening een derde druk heerst en stroomopwaarts van de klep in het vloeistofstroomtraject een vierde druk heerst, waarbij het verschil tussen de derde druk en de vier druk kleiner is dan een vooraf bepaalde tweede waarde, waarbij de derde druk en de vierde druk elk kleiner zijn dan de eerste druk, dan bevindt de klep zich in de tweede stand; en - als aan de bedieningsopening een vijfde druk heerst en stroomopwaarts van de klep in het vloeistofstroomtraject een zesde druk heerst, waarbij het verschil tussen de vijfde druk en de zesde druk kleiner is dan een vooraf bepaalde derde waarde waarbij de vijfde druk en de zesde druk elk groter zijn dan de tweede druk, dan bevindt de klep zich in de tweede stand waarbij de eerste druk, vijfde druk en zesde druk elk een atmosferische druk zijn en waarbij de tweede druk, derde druk en vierde druk elk een vacuümdruk zijn met een waarde die heerst 1n een melksysteem waarbij de vacuümdruk een druk is die, in normaal gebruik tijdens het melken, stroomopwaarts van de klep in het vloeistoftraject heerst en/of dat devacuümdruk een onderdruk is ten opzichte van de atmosferische druk waarbij de eerste inlaatopening van de klep in fluidumverbinding staat met de uitstroomopening van het bufferreservoir en de utlaatopening van de klep in fluidumverbinding staat met de uitlaat van de melkmeter waarbij het eerste deel van het vloeistofstroomtraject zich wtstrekt van de utstroomopening van het bufferreservoir naar de uitlaat van de melkmeter waarbij de klep voorts is voorzien van een tweede inlaatopening die in fluidumverbinding met een drainage-opening van de stabilisatiekamer staat waarbij in de eerste stand althans een tweede deel van het vloeistoftraject is gesloten en in de tweede stand althans het tweede deel van het vloeistoftraject is geopend waarbij het tweede deel van het vloeistoftraject zich uitstrekt door de drainage-opening van de stabilisatiekamer naar de uitlaat van de melkmeter waarbij het melkmetersysteem is voorzien van een controller die is ingericht een tweede alarmsignaal te genereren wanneer tijdens het melken de gemeten hoogte van het niveau van de melk of een parameter die hiermee correspondeert daalt tot aan een vooraf bepaalde derde waarde en/of wanneer tijdens het melken de hoogte waarop de vlotter drijft of een parameter die hiermee correspondeert daalt tot aan een vooraf bepaalde vierde waarde.Milk meter system according to at least the preamble of claim 1, characterized in that a valve is included in the liquid flow path, which can selectively assume a first or second position, in the first position at least a first part of the liquid path being opened and in the second position, at least the first part of the liquid path is closed, the valve being provided with an operating opening, the milk meter being arranged such that: - if a first pressure prevails at the operating opening and a second pressure prevails upstream of the valve in the liquid flow path, wherein the first pressure is greater than the second pressure and the difference between the first and the second pressure is greater than a first predetermined value, then the valve assumes the first position; -if a third pressure prevails at the operating opening and a fourth pressure prevails upstream of the valve in the liquid flow path, the difference between the third pressure and the four pressure being less than a predetermined second value, the third pressure and the fourth pressure each less than the first pressure, the valve is in the second position; and - if a fifth pressure prevails at the operating opening and a sixth pressure prevails upstream of the valve in the liquid flow path, the difference between the fifth pressure and the sixth pressure being less than a predetermined third value where the fifth pressure and the sixth pressure each greater than the second pressure, the valve is in the second position where the first pressure, fifth pressure and sixth pressure are each atmospheric pressure and the second pressure, third pressure and fourth pressure are each a vacuum pressure of a value it prevails in a milking system where the vacuum pressure is a pressure which, in normal use during milking, prevails upstream of the valve in the liquid path and / or that the vacuum pressure is an underpressure relative to the atmospheric pressure at which the first inlet opening of the valve in fluid communication with the outlet opening of the buffer reservoir and the outlet opening of the valve in fluid communication with the outlet of the milk meter. The first part of the liquid flow path extends from the outflow opening of the buffer reservoir to the outlet of the milk meter, the valve further comprising a second inlet opening which is in fluid communication with a drainage opening of the stabilization chamber, in the first position at least one of which second part of the liquid path is closed and in the second position at least the second part of the liquid path is opened, the second part of the liquid path extending through the drainage opening of the stabilization chamber to the outlet of the milk meter, the milk meter system being provided with a controller adapted to generate a second alarm signal when, during milking, the measured height of the level of the milk or a parameter corresponding to it drops to a predetermined third value and / or during milking, the height at which the float floats or a parameter corresponding to it daa lt up to a predetermined fourth value. 7. Melkmetersysteem volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat de vooraf bepaalde derde waarde en de vooraf bepaalde vierde waarde elk corresponderen met een melkniveau waarbij de vlotter op een bodem van de stabilisatiekamer staat.Milk meter system according to claim 5 or 6, characterized in that the predetermined third value and the predetermined fourth value each correspond to a milk level with the float standing on a bottom of the stabilization chamber. 8. Melkmetersysteem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de klep is voorzien van een behuizing waarin een cilinder is opgenomen, een zuiger die in de cilinder is opgenomen, een eerste inlaatopening en een uitlaatopening waarbij de zuiger en de cilinder ten opzichte van elkaar tussen een eerste en tweede positie kunnen bewegen enwaarbij de klep voorts is voorzien van een veerelement dat de cilinder en de zuiger ten opzichte van elkaar in de richting van de tweede positie drukt waarbij 1n de eerste positie de klep de eerste stand aanneemt en een eerste fluidumverbinding tussen de eerste inlaatopening en de uitlaatopening is vrijgegeven, en in de tweede positie de klep de tweede stand aanneemt en de eerste fluïdumverbinding tussen de eerste inlaatopening en de uitlaatopening is geblokkeerd waarbij de bedieningsopening in fluidumverbinding staat met een ruimte binnen de cilinder, en de inlaatopening in fluidumverbinding staat met een ruimte buiten de cilinder binnen de behuizing, en waarbij een druk aan de bedieningsopening die groter is dan een druk die in de ruimte binnen de behuizing buiten de cilinder heerst de cilinder en de zuiger ten opzichte van elkaar in de richting van de eerste positie drukt tegen de kracht van het veerelement in.Milk meter system according to any one of the preceding claims, characterized in that the valve is provided with a housing in which a cylinder is accommodated, a piston which is incorporated in the cylinder, a first inlet opening and an outlet opening in which the piston and the cylinder are can move between each other between a first and second position, the valve further comprising a spring element which presses the cylinder and the piston relative to each other in the direction of the second position, in which the valve assumes the first position in the first position and a first fluid connection between the first inlet opening and the outlet opening is released, and in the second position the valve assumes the second position and the first fluid connection between the first inlet opening and the outlet opening is blocked with the operating opening in fluid communication with a space within the cylinder, and the inlet port is in fluid communication with a space outside the cylinder inside the housing, and where a pressure at the control opening greater than a pressure prevailing in the space inside the housing outside the cylinder presses the cylinder and the piston relative to each other toward the first position against the force of the spring element in. 9. Melkmetersysteem volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de eerste vooraf bepaalde waarde een drukverschil is dat een kracht opwekt die de cilinder en de zuiger ten opzichte van elkaar naar de eerste positie drukt en die groter is dan de kracht van het veerelement tussen de cilinder en de zuiger.Milk meter system according to claim 8, characterized in that the first predetermined value is a pressure difference which generates a force which presses the cylinder and the piston relative to each other to the first position and which is greater than the force of the spring element between the cylinder and the piston. 10. Melkmetersysteem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de eerste vooraf bepaalde waarde in de range ligt van 0.4-1, bij voorkeur in de range van 0.5-0.8, dat de tweede vooraf bepaalde waarde in de range ligt van 0-0.5, bij voorkeur in de range van 0-0.3 en/of dat de derde vooraf bepaalde waarde in de range ligt van 0-0.5, bij voorkeur in de range van 0-0.3.Milk meter system according to any one of the preceding claims, characterized in that the first predetermined value is in the range of 0.4-1, preferably in the range of 0.5-0.8, that the second predetermined value is in the range of 0 -0.5, preferably in the range of 0-0.3 and / or that the third predetermined value is in the range of 0-0.5, preferably in the range of 0-0.3. 11. Melkmetersysteem volgens ten minste een der voorgaande conclusies 8 of 9, met het kenmerk, dat de zuiger vast met de behuizing van de klep 1s verbonden.Milk meter system according to at least one of the preceding claims 8 or 9, characterized in that the piston is fixedly connected to the housing of the valve 1s. 12. Melkmetersysteem volgens ten minste een der voorgaande conclusies 8, 9 of 11, met het kenmerk, dat de klep voorts is voorzien van een flexibele ring waarvan een buitenrand in het bijzonder losmakelijk met de behuizing is verbonden en een binnenrand met een buitenzijde van de cilinder is verbonden, dusdanig dat een ruimte grenzend aan een eerste zijde van de ring in fluidumverbinding staat met de bedieningsopening en een ruimte grenzend aan een tegenover de eerste zijde gelegen tweede zijde van de ring in fluidumverbinding staat met de eerste fluidumverbinding van de klep waarbij in het bijzonder het veerelement wordt gevormd door de flexibele ring.Milk meter system according to at least one of the preceding claims 8, 9 or 11, characterized in that the valve is further provided with a flexible ring, an outer edge of which is in particular detachably connected to the housing and an inner edge with an outer side of the cylinder is connected such that a space adjacent a first side of the ring is in fluid communication with the actuation opening and a space adjacent a second side of the ring opposite the first side is in fluid communication with the first fluid communication of the valve in which the spring element in particular is formed by the flexible ring. 13. Melkmetersysteem volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de flexibele ring is verbonden met een flexibele huls waarin althans een deel van de cilinder 1s opgenomen en waarbij een opening van de huls en de binnen rand van de ring met elkaar zijn verbonden.Milk meter system according to claim 12, characterized in that the flexible ring is connected to a flexible sleeve in which at least part of the cylinder 1s is received and in which an opening of the sleeve and the inner edge of the ring are connected to each other. 14. Melkmetersysteem volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de flexibele ring en de huls uit een stuk zijn vervaardigd.Milk meter system according to claim 13, characterized in that the flexible ring and the sleeve are made in one piece. 15. Melkmetersysteem volgens een der conclusies 12-14, met het kenmerk, dat de ring en/of de huls van siliconen zijn vervaardigd.Milk meter system according to any one of claims 12-14, characterized in that the ring and / or the sleeve are made of silicone. 16. Melkmetersysteem volgens ten minste conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat in de eerste positie de klep de eerste stand aanneemt en een tweede fluïdumverbinding tussen de tweede inlaatopening van de klep en de uitlaatopening van de klep is geblokkeerd en in de tweede positie de klep de tweede stand aanneemt en de tweede fluidumverbinding tussen de tweede inlaatopening en de uitlaatopening) is vrijgegeven.Milk meter system according to at least claim 5 or 6, characterized in that in the first position the valve assumes the first position and a second fluid connection between the second inlet opening of the valve and the outlet opening of the valve is blocked and in the second position the valve assumes the second position and the second fluid communication between the second inlet opening and the outlet opening is released. 17. Melkmetersysteem volgens ten minste conclusie 8, met het kenmerk, dat de eerste fluidumverbinding van de klep in het eerste deel van het vloeistofstroomtraject van de melkmeter ligt.Milk meter system according to at least claim 8, characterized in that the first fluid connection of the valve lies in the first part of the liquid flow path of the milk meter. 18. Melkmetersysteem volgens ten minste conclusie 16, met het kenmerk, dat de tweede fluidumverbinding van de klep in het tweede deel van het vloeistofstroomtraject van de melkmeter ligt.Milk meter system according to at least claim 16, characterized in that the second fluid connection of the valve lies in the second part of the liquid flow path of the milk meter. 19. Melkmetersysteem volgens ten minste conclusie 1, met het kenmerk, dat de uitstroomopening van het bufferreservoir een breedte heeft die toeneemt in opwaartse richting.Milk meter system according to at least claim 1, characterized in that the outflow opening of the buffer reservoir has a width which increases in upward direction. 20. Melkmetersysteem volgens ten minste conclusie 1, met het kenmerk, dat het laagste punt van de uitstroomopening zich onder een halve hoogte van de stabilisatiekamer bevindt en bij voorkeur op een hoogte hoger dan een laagste punt van de stabilisatiekamer.Milk meter system according to at least claim 1, characterized in that the lowest point of the outflow opening is below half a height of the stabilization chamber and preferably at a height higher than a lowest point of the stabilization chamber. 21. Melkmetersysteem volgens ten minste conclusie 1, met het kenmerk, dat het uitstroomkanaal dusdanige afmetingen heeft dat er altijd een weg vrij is voor lucht om er langs te stromen.Milk meter system according to at least claim 1, characterized in that the outflow channel has such dimensions that there is always a way for air to flow past it. 22. Melkmetersysteem volgens ten minste conclusie 1, met het kenmerk, dat een bodem van de stabilisatiekamer zich op een lager niveau bevindt dan een bodem van het bufferreservoir en/of een bodem van het wtstroomkanaal.Milk meter system according to at least claim 1, characterized in that a bottom of the stabilization chamber is situated at a lower level than a bottom of the buffer reservoir and / or a bottom of the water flow channel. 23. Melkmetersysteem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de klep zich onder het bufferreservoir bevindt en/of op een niveau boven een laagste punt van de uitlaatMilk meter system according to any one of the preceding claims, characterized in that the valve is located below the buffer reservoir and / or at a level above a lowest point of the outlet. 24. Melkmetersysteem volgens ten minste conclusie 1, met het kenmerk, dat de sensorinrichting in en/of aan de vlotter is aangebracht waarbij de sensorinrichting een elektronische meeteenheid omvat voor het contactloos meten van de hoogte binnen de stabilisatiekamer waarop de vlotter drijft op de melk in de stabilisatiekamer zodat de gemeten hoogte een maat is voor het debiet van de melkstroom en waarbij de elektronische meeteenheid is voorzien van een zendereenheid voor het draadloos uitzenden van een signaal dat informatie omvat over het gemeten debiet van de melkstroom.Milk meter system according to at least claim 1, characterized in that the sensor device is arranged in and / or on the float, the sensor device comprising an electronic measuring unit for contactless measurement of the height within the stabilization chamber on which the float floats on the milk in the stabilization chamber so that the measured height is a measure of the flow rate of the milk flow and wherein the electronic measuring unit is provided with a transmitter unit for wirelessly transmitting a signal containing information about the measured flow rate of the milk flow. 25. Melkmetersysteem volgens conclusie 24, met het kenmerk, dat de melkmeter voorts is voorzien van een magneeteenheid voor het opwekken van een magneetveld in de stabilisatiekamer dusdanig dat het magneetveld varieert in een hoogterichting van de stabilisatiekamer waarbij de elektronische meeteenheid is ingericht voor het meten van de sterkte van het magneetveld waarbij de gemeten magnetische veldsterkte van het magneetveld een maat is voor de hoogte binnen de stabilisatiekamer waarop de vlotter drijft op de melk in de stabilisatiekamer en waarmee daarmee de gemeten veldsterkte van het magneetveld een maat is voor het debiet van de melkstroom.Milk meter system according to claim 24, characterized in that the milk meter further comprises a magnetic unit for generating a magnetic field in the stabilization chamber such that the magnetic field varies in a height direction of the stabilization chamber, the electronic measuring unit being arranged for measuring the strength of the magnetic field, where the measured magnetic field strength of the magnetic field is a measure of the height within the stabilization chamber at which the float floats on the milk in the stabilization chamber and thus the measured field strength of the magnetic field is a measure of the flow rate of the milk flow . 26. Melkmetersysteem volgens conclusie 25, met het kenmerk, dat de elektronische meeteenheid voorts is voorzien van een sensor zoals een Hall sensor voor het detecteren van het magneetveld en een processor voor het verwerken van meetsignalen van de sensor ter verkrijging van informatie over het debiet van de melkstroom.Milk meter system according to claim 25, characterized in that the electronic measuring unit further comprises a sensor such as a Hall sensor for detecting the magnetic field and a processor for processing measuring signals from the sensor to obtain information about the flow rate of the milk flow. 27. Melkmetersysteem volgens ten minste een der voorgaande conclusies 7-9, met het kenmerk, dat het eerste en tweede alarm signaal aan elkaar gelijk zijn indien de controller het eerste en tweede alarmsignaalgenereert.Milk meter system according to at least one of the preceding claims 7-9, characterized in that the first and second alarm signal are the same if the controller generates the first and second alarm signal. 28. Melkmetersysteem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de controller in de vlotter is opgenomen.Milk meter system according to any one of the preceding claims, characterized in that the controller is included in the float. 29. Melkmetersysteem volgens conclusies 24 en 28, met het kenmerk, dat het melkmetersysteem dusdanig is ingericht dat met de zendereenheid een met de controller gegenereerd alarmsignaal wordt uitgezonden.29. Milk meter system according to claims 24 and 28, characterized in that the milk meter system is arranged such that an alarm signal generated with the controller is emitted with the transmitter unit. 30. Systeem voor het melken van dieren voorzien van een melkinrichting voor het melken van dieren en een melkmetersysteem volgens een der voorgaande conclusies die met de melkinrichting 1s verbonden voor het meten van een debiet van de melk dat door de melkinrichting stroomt.An animal milking system comprising an milking device for milking animals and a milking meter system according to any one of the preceding claims, which is connected to the milking device 1s for measuring a flow rate of the milk flowing through the milking device. 31. Systeem volgens conclusie 30, met het kenmerk, dat in de melkinrichting een vacuümdruk aanwezig is die wordt gebruikt voor het melken.System according to claim 30, characterized in that the milking implement contains a vacuum pressure which is used for milking. 32. Systeem volgens conclusie 31, met het kenmerk, dat de tweede druk, derde druk en vierde druk gelijk zijn en, in gebruik, wordt afgeleid van de vacuümdruk in de melkmeter.System according to claim 31, characterized in that the second pressure, third pressure and fourth pressure are equal and, in use, are derived from the vacuum pressure in the milk meter. 33. Systeem volgens een der voorgaande conclusies 30-32, met het kenmerk, dat het systeem verder is voorzien van drukselectie-middelen voor het naar keuze aan de bedieningsopening toevoeren van een atmosferische druk of een vacuümdruk die heerst in de melkmeter en waarbij de tweede, vierde en zesde druk gelijk is aan de druk die heerst in het melksysteem waarbij, in gebruik, de in de melkmeter heersende druk de vacuümdruk 1sen waarbij, 1n rust, de in de melkmeter heersende druk de atmosferische druk is.33. System according to any one of the preceding claims 30-32, characterized in that the system is further provided with pressure selection means for optionally supplying an atmospheric pressure or a vacuum pressure prevailing in the milk meter to the operating opening and wherein the second , fourth and sixth pressures are equal to the pressure prevailing in the milking system at which, in use, the pressure prevailing in the milk meter is the vacuum pressure 1 and, 1n is resting, the pressure prevailing in the milk meter is the atmospheric pressure.
NL2022191A 2018-12-12 2018-12-12 Milk meter with kick-off detection NL2022191B1 (en)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2022191A NL2022191B1 (en) 2018-12-12 2018-12-12 Milk meter with kick-off detection

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2022191A NL2022191B1 (en) 2018-12-12 2018-12-12 Milk meter with kick-off detection

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2022191B1 true NL2022191B1 (en) 2020-07-02

Family

ID=65576583

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2022191A NL2022191B1 (en) 2018-12-12 2018-12-12 Milk meter with kick-off detection

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL2022191B1 (en)

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2002015676A1 (en) * 2000-08-25 2002-02-28 Idento Electronics B.V. Milking apparatus and holder for receiving teat cups
GB2394291A (en) * 2002-10-16 2004-04-21 Paul Crudge Sensing system for a milking installation
WO2011032902A2 (en) * 2009-09-18 2011-03-24 Delaval Holding Ab Arrangement and method for indicating undesired detachment of a milking member from an animal
EP3329767A1 (en) * 2016-12-05 2018-06-06 N.V. Nederlandsche Apparatenfabriek NEDAP Milk meter

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2002015676A1 (en) * 2000-08-25 2002-02-28 Idento Electronics B.V. Milking apparatus and holder for receiving teat cups
GB2394291A (en) * 2002-10-16 2004-04-21 Paul Crudge Sensing system for a milking installation
WO2011032902A2 (en) * 2009-09-18 2011-03-24 Delaval Holding Ab Arrangement and method for indicating undesired detachment of a milking member from an animal
EP3329767A1 (en) * 2016-12-05 2018-06-06 N.V. Nederlandsche Apparatenfabriek NEDAP Milk meter

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL194424C (en) Milking installation.
KR102259656B1 (en) Device having a flow channel
US9958304B2 (en) Milk meter
SE425821B (en) Arrangement in an apparatus for measuring the volume of milk or the like
EP3329767B1 (en) Milk meter
NL2022191B1 (en) Milk meter with kick-off detection
NL2020053B1 (en) Milk meter
NL1037835C2 (en) METHOD FOR DETECTING A FLOW, DETECTION DEVICE, AUTOMATIC MILK DEVICE AND COMPUTER PROGRAM.
WO2006135301A1 (en) Flow measurement apparatus
NL2023871B1 (en) milk meter
EP3197271B1 (en) Double chamber volumetric milk meter
NL8005082A (en) APPARATUS FOR MEASURING THE MILKING OF A COW DURING MILKING.
US3532074A (en) Milking system
NL1002969C2 (en) Milking unit with volume and flow metering
FI94310C (en) Arrangement for separating milk and air at an early stage in a tube milking machine
NL2014186A (en) Milking establishment.
US6829931B2 (en) Volumetric liquid metering device
US2461439A (en) Alarm device for milking machines
RU2684214C1 (en) Flow meter for milking machines
NL2013575B1 (en) Teat cup and milking device therewith.
NL1035032C2 (en) Liquid supply device for use in milk plant, has pump unit draining fluid from liquid container, control valve provided between bearing and fluid outlet, and fluid head holder with supply line connected to liquid container
RU2214706C2 (en) Milking unit
UA44479C2 (en) Milking process control device
UA55617A (en) Device for recording milk while milking
UA47742A (en) Device for calculating milk while milking