NL2018507B1

NL2018507B1 - Werkwijze voor het maken van een verpakking, verpakking en gebruik ervan

Info

Publication number: NL2018507B1
Application number: NL2018507A
Authority: NL
Inventors: Hendrik Verhaert Giovanni; Johannes Gijsbers Henricus
Original assignee: Conveni B V
Priority date: 2017-03-13
Filing date: 2017-03-13
Publication date: 2018-09-21
Also published as: EP3375724B1; EP3375724B8; EP3375724A1

Abstract

De verpakking is voorzien van een bakvormige houder en een afdekking, waarbij de bakvormige houder een bodem en ten minste een zijwand omvat, welke zijwand voorzien is van een bovenrand. De afdekking bevat een eerste deel dat met een eerste verbindingsrand aan de houder verbonden is, waarbij het eerste deel roteerbaar is tussen een open toestand van de houder en een afgedekte toestand door omvouwen van het eerste deellangs de verbindingsrand. De bovenrand is voorzien van een lasoppervlak waarop een afdichtfolie bevestigbaar is, en waarbij het eerste deel van de afdekking, na het aanbrengen van het afdichtfolie, in de afgedekte toestand over het afdichtfolie heen geplaatst is. De verpakking is vervaardigbaar door het combineren van twee folies middels thermoformen. De verpakking is geschikt voor het heet afvullen met voedingswaar, zoals een maaltijd.

Description

ACHTERGROND VAN DE UITVINDING

In toenemende mate worden in supermarkten en op andere locaties maaltijden verkocht, die na verwarming in een magnetron klaar zijn voor consumptie. Dergelijke maaltijden zijn verpakt in een voedselverpakking die doorgaans een hoeveelheid voedsel bevat die voldoende is voor één persoon. Deze met maaltijden gevulde voedselverpakkingen worden verkregen door de maaltijd eerst te bereiden en dan de verpakking af te vullen, die daarna hermetisch afgesloten wordt om de maaltijd zo lang mogelijk te kunnen bewaren. Dat gebeurt met een afdichtfolie. Doorgaans wordt voor het afsluiten een begassing toegediend, om de houdbaarheid te verlengen. Na het hermetische afsluiten volgt koelen tot een temperatuur waarbij de maaltijd houdbaar is. Deze temperatuur ligt doorgaans tussen 0 en 10 graden Celsius. Dergelijke toepassingen zijn ook bekend als hot-fill. Lijnen voor het vullen van verpakkingen zijn bijvoorbeeld bekend uit US2003/113414A1.

De gebruikelijke voedselverpakkingen voor deze toepassing bevat een bakvormige houder van karton. Karton heeft uit zichzelf een voldoende stevigheid, wat gewenst is voor de handelbaarheid door een consument. Het is immers ongewenst dat een maaltijd in een tas scheurt en gaat lekken. Karton heeft echter ook nadelen, met name is het niet eenvoudig om het afdichtfolie goed aan het karton te doen hechten.

Daarnaast bestaan ook verpakkingen die geheel uit plastic gevormd zijn. Dergelijke verpakkingen bestaan bijvoorbeeld uit een bakvormige houder, een los deksel en een afdekfolie dat aan de bakvormige houder is vastgezet. Deze verpakkingen worden bij voorbeeld toegepast voor de verpakking van noten. Veelal doorstaan deze verpakkingen niet de hoge temperaturen van bijvoorbeeld 60 graden. Daarnaast moeten de verpakkingen voor maaltijden ook een afkoeling doorstaan in een korte periode, zonder te veel vervorming van de verpakking. Teveel vervorming is ten eerste optisch ongewenst. Ten tweede kan dat de stapel baarheid van de verpakking belemmeren. Ten derde verhoogt veel vervorming het risico op scheurvorming.

Verder beslaan er verpakkingen voor hot-fill waarbij een bakvormige houder wordt gevormd door het thermoformen van een polymeer materiaal, zoals polyethyleenterefthalaat. Een voorbeeld van een dergelijke verpakking is bekend uit US4,388,356. De verpakking bevat echter alleen een bakvormige houder. Sinds de publicatie van het genoemde octrooi zijn er meer materialen en combinaties van polymere lagen op de markt gekomen die geschikt zijn voor thermoforming. Een recenter voorbeeld van een verpakkingen voor hot-fill en zelfs voor het steriliseren en pasteuriseren van voedsel is bekend uit US2009/0291174. De wanden van deze verpakking omvatten meer lagen waaronder een zuurstofbarrière. De verpakking is zo ontworpen dat deze bestand is tegen hoge druk, en bevat daartoe vouwgebieden die gecontroleerd uitzetten en krimpen toelaten.

Niettemin is het wenselijk om nog een verdere verpakking te verschaffen, alsmede een werkwijze voor het vervaardigen ervan. Doelstelling daarvan is om een verpakking te creëren die voldoende stevig is, tegen acceptabele prijs vervaardigbaar en die het toelaat om een deksel te integreren in de verpakking.

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

Het is zodoende een eerste doel van de uitvinding om een werkwijze te verschaffen voor het vervaardigen van een voedselverpakking die zowel een bakvormige houder als een afdekking bevat en die geschikt is voor zogenoemde hot-fill toepassingen en voor gebruik in retail.

Het is een tweede doel om een resulterende voedselverpakking te verschaffen.

Het is een verder doel om een gebruik van een voedselverpakking te verschaffen in een hot-fill toepassing voor de retailmarkt.

Volgens een eerste aspect verschaft de uitvinding een werkwijze voor het vervaardigen van een voedselverpakking met een bakvormige houder, welke werkwijze de stappen omvat van:

Het vervormen van een eerste folie onder vorming van een bodem, minstens één zijwand en een flens, die aan een bovenrand van de zijwand buitenwaarts uitsteekt;

Het verschaffen van een tweede folie omvattende een eerste vlak en voorzien van een uitsparing;

Het plaatsen van het tweede folie op het eerste folie of omgekeerd, op dusdanige wijze dat het eerste vlak van het tweede folie op een contactgebied overlapt met de flens;

Het door middel van thermoformen verbinden van het eerste folie en het tweede folie, waarbij het contactgebied met een overlappend deel van de flens samengesmolten wordt, waarbij de bovenrand van de zijwand voorzien wordt van een lasoppervlak waarop een afdichtfolie bevestigbaar is.

Volgens een tweede aspect verschaft de uitvinding een verpakking voorzien van een bakvormige houder en een afdekking, waarbij de bakvormige houder een bodem en ten minste een zijwand omvat, welke zijwand voorzien is van een bovenrand, waarbij de afdekking een eerste deel bevat dat met een eerste verbindingsrand aan de houder verbonden is, waarbij het eerste deel roteerbaar is tussen een open toestand van de houder en een afgedekte toestand door rotatie rond de verbindingsrand. Daarbij is de bovenrand voorzien is van een lasoppervlak waarop een afdichtfolie bevestigbaar is, en waarbij het eerste deel van de afdekking, na het aanbrengen van het afdichtfolie, in de afgedekte toestand over het afdichtfolie heen geplaatst is.

Volgens een derde aspect verschaft de uitvinding een werkwijze voor het maken van een verpakt voedingsproduct, omvattende de stappen van:

Het verschaffen van een verpakking volgens één van de voorgaande conclusies;

Het bereiden van voedingswaar;

Het afvullen van de bakvormige houder met de bereide voedingswaar bij een verhoogde temperatuur;

Bij voorkeur, het toevoegen van een begassing;

Het hermetisch afdichten van de verpakking door het aanbrengen van een afdekfolie;

Het sluiten van de verpakking door het brengen van ten minste het eerste deel van de afdekking vanuit de open toestand in de afgedekte toestand, en

Het koelen van de gevulde verpakking.

De uitvinding is gebaseerd op het inzicht dat een verbeterde voedsel verpakking verkregen wordt door een eerste folie en een tweede folie met elkaar te verbinden. Het tweede folie bevat een afdekking in een aantal vlakken, ten minste één, bij voorkeur ten minste twee, en mogelijk vier. Bij voorkeur bevinden zich de vlakken rondom een uitsparing. Bij plaatsing van het eerste folie op het tweede folie of omgekeerd overlappen de vlakken met de flens van het eerste folie, in het bijzonder aan een buitenrand van de uitsparing in contactgebieden. De zich lateraal verder uitstrekkende delen van de vlakken zijn vervolgens om te vouwen zijn langs een vouwlijn. Met name wordt de vouwlijn verkregen door middel van locale vervorming van het tweede folie tijdens het thermoformen. De om te vouwen delen van de vlakken zijn in het bijzonder flappen. Het voordeel van de flappen is dat er ruimte blijft voor consument en/of verkopen om in de ongeopende voedselverpakking te kijken, zonder de verpakking te openen. Bovendien hebben de om te vouwen delen in de afgedekte toestand het voordeel dat UV-straling tegengehouden wordt. Behalve dat een vouwlijn verkregen kan worden tijdens het thermoformen, is hel voorts gunstig wanneer het

In het bijzonder zijn het eerste folie en het tweede folie op dusdanige wijze aan elkaar gezet, dat ter plekke van de onderlinge verbinding een verstevigde zone ontstaat. Door het proces van thermoformen worden de twee folies locaal versmolten. Door geschikte keuze van een mal wordt ervoor gezorgd dat het gesmolten materiaal de vorm krijgt van een verdikking. Deze verdikking blijkt gunstig te zijn voor de versteviging van de verpakking als geheel.

Opgemerkt wordt dat de flens bij voorkeur in zijn geheel wordt samengesmolten met het tweede folie ter plaatse van de contactgebieden. In een eerste uitvoeringsvorm is de flens ringvormig, dat wil zeggen dat deze in hoofdzaak ononderbroken is langs de bovenrand van de zijwand. In een tweede uitvoeringsvorm omvat de flens verschillende flensdelen. Deze tweede uitvoeringsvorm heeft de voorkeur wanneer de bovenrand van de bakvormige voorzien is hoeken, bij voorkeur afgeronde hoeken.

In een verdere uitvoeringsvorm heeft de bakvormige houder een ronde of ovale bodem. Gevonden is dat een dergelijke vorm de thermische bestendigheid bevordert. Indien gewenst is het verder mogelijk om vouwgebieden aan te brengen, om op gecontroleerde wijze uitzetting en krimp van de voedselverpakking op te vangen.

Bij voorkeur heeft de bakvormige houder aan de bodem een kleinere diameter dan aan de bovenrand. De bak vormige houder heeft dus meer in het bijzonder in hoofdzaak de vorm van een afgeknotte kegel. Een dergelijke vorm draagt bij aan de plaatsingsstabiliteit van de verpakking. Bovendien is een dergelijke vorm gunstig voor gebruik in een afvullijn, omdat ook bij een minder nauwkeurige plaatsing van de verpakking ten opzichte van een afvulapparaat er geen fouten gemaakt worden.

Opgemerkt wordt dat in het geval dat de bakvormige houder aan de bovenzijde voorzien is van optioneel afgeronde hoeken, en twee paar tegenoverliggende zijden, is de diameter aan de bovenrand bepaald als de loodrechte afstand tussen de twee tegenoverliggende zijden van een paar. In het geval dat het twee paar zijden in hoofdzaak een rechthoek insluit, is de diameter bepaald als de langere afstand (de lengte in plaats van de breedte).

In een verdere uitvoeringsvorm komt de diameter van de uitsparing in het tweede folie in hoofdzaak overeen met een diameter van de bakvormige houder aan diens bovenrand. Meer in het bijzonder komen de vorm van de uitsparing en de vorm van de opening in de bakvormige houder, ter plekke van de bovenrand, in hoofdzaak overeen. Dit heeft als voordeel dat de bakvormige houder optimaal toegankelijk is voor het vullen van de verpakking met voedsel, maar ook voor het consumeren van het voedsel.

Het is in het algemeen gunstig wanneer de folies verkregen worden vanaf een rol. Het eerste folie wordt dan vervormd onder vorming van de bakvormige houder. Eventueel wordt het tweede folie ook in patroon gebracht. Daarna worden de twee folies met elkaar versmolten. Het is niet uitgesloten dat de folies met elkaar versmolten worden in een situatie waarbij ten minste één van de folies nog niet gesepareerd is in losse eenheden. Bijvoorbeeld kan het tweede folie zich bevinden op een drager of band, waar de bakvormige houders opgezet worden. Daarna kan dan het tweede folie opgedeeld worden en kunnen eventueel aanwezig materiaal rondom de flappen verwijderd worden.

In een andere uitvoeringsvorm heeft het vervormen van het eerste folie onder vorming van de bakvormige houder plaats nadat het eerste en het tweede folie op elkaar geplaatst zijn. Het tweede folie is dan vooraf voorzien van uitsparingen. De mal van de matrijs zal dan door de uitsparing heen op het eerste folie aangrijpen. Deze uitvoeringsvorm heeft als voordeel dat er slechts één stap nodig is, waarbij de folies thermisch vervormd worden. Bij deze uitvoeringsvorm lijkt het voordelig wanneer ook de een of meer vlakken gedefinieerd zijn in het tweede folie voorafgaand aan de plaatsing op het eerste folie.

De verpakking blijkt buitengewoon geschikt voor verpakking van maaltijden. De verpakking wordt daarbij voorzien van een bron van koolhydraten zoals rijst of pasta, groenten en eventueel vlees. Het geheel wordt daarbij op een verhoogde temperatuur gebracht, zoals ten minste 60°C, bij voorkeur ten minste 70°C. Bij het vullen wordt een begassing toegepast. Bij voorkeur is dit een gasmengsel met een lagere concentratie zuurstof dan lucht. Het gasmengsel kan ook zuiver stikstof bevatten. Daama wordt een afdekfolie aangebracht en wordt de verpakte maaltijd gekoeld naar een bewaartemperatuur, bijvoorbeeld ten hoogste 10 °C, en bij verdere voorkeur ten hoogste 5°C. Hoewel het invriezen van de maaltijd niet wordt uitgesloten, is dat niet een primaire toepassing. Gebleken is dat een maaltijd die op deze wijze bereid en verpakt is, zeer lang houdbaar is, zonder dat conserveringsmiddelen toegevoegd hoeven te worden. De houdbaarheid is bij voorkeur ten minste 10 dagen, bij verdere voorkeur ten minste 14 dagen of zelfs ten minste 20 dagen. In testen is een houdbaarheid van 28 dagen gevonden. Deze houdbaarheid wordt getest volgens standaard procedures bij een constante bewaartemperatuur.

KORTE AANDUIDING VAN DE FIGUREN

Deze en andere aspecten van de werkwijze en de verpakking volgens uitvinding zullen nader toegelicht worden aan de hand van schematische figuren, waarin:

Fig, IA een eerste uitvoeringsvorm van de verpakking toont in een open toestand, met vlakdelen naar buiten gericht;

Fig, 1B een tweede uitvoeringsvorm van de verpakking toont in een afgedekte toestand, waarbij de vlakdelen omgevouwen zijn;

Fig. 2A een eerste folie voor gebruik in de werkwijze loont, in een stadium na vervorming en na individualisering

Fig. 2B een tweede folie voor gebruik in de werkwijze toont, in een stadium na uitsnijden tot de gewenste vorm.

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN GEÏLLUSTREERDE UITVOERINGSVOORBEELDEN

De figuren zijn schematisch. Zelfde of overeenkomstige onderdelen in verschillende figuren zijn aangeduid met eenzelfde referentiecijfer.

Fig. IA toont een eerste uitvoeringsvorm van de verpakking 10 volgens de uitvinding, Fig.lB toont een tweede uitvoeringsvorm van de verpakking 10 die in grote mate overeenkomt met de eerste uitvoeringsvorm.

De verpakking 10 bevat een bakvormige houder20, die voorzien is van een bodem 22 en zijwanden 24 die een holte 21 insluiten. In de getoonde uitvoeringsvorm heeft de bodem 22 een nagenoeg ronde vorm. Aan een bovenrand 32 van de zijwanden 24 is de vorm echter in hoofdzaak vierkant met afgeronde hoeken. De diameter van de bodem 22 is geringer dan een lengte van een zijde aan de bovenrand 32. Aldus lopen de zijwanden naar onderen naar binnen toe. /x> heeft de bakvormige houder 20 een vorm die het meest lijkt op een afgeknotte kegel. Deze bovenrand 32 is voorzien van een lasoppervlak, dat wil zeggen dat de bovenrand 32 voldoende breed en glad is uitgevoerd zodat er een afdekfolie aangebracht kan worden.

De verpakking 20 is verder voorzien van een eerste paar en een tweede paar buitenwaarts gerichte delen 33A, 33B en 34A, 34B. In deze uitvoeringsvorm zijn de delen 34A, 34B van het tweede paar elk voorzien van een inkeping 35, waarmee een vingervormig stuk 36 verkregen is. Bij het omvouwen van de delen 34A, 34B kunnen de vingervormige stukken 36 en de inkepingen 35 in elkaar grijpen, waarmee een stabiele afdekking verkregen wordt, zonder dat een extra verbindingsmiddel zoals lijm toegepast hoeft te worden.

Zoals nader getoond wordt in Fig. 2A en Fig. 2B, is de verpakking 10 gevormd uit twee folies 2, 3. De folies 2, 3 zijn in de getoonde uitvoeringsvorm voorbewerkt tot een eerste folie 2 waar de bakvormige houder 20 onderdeel van is, en een tweede folie 3 voorzien van de paarsgewijze delen 33A, 33B en 34A, 34B. Waar Fig. 2A en Fig. 2B de folies 2, 3 tonen in hun geïndividualiseerde vorm, dient begrepen te worden dat deze individualisatie plaats kan hebben nadat het eerste en het tweede folie 2,3 ten opzichte van elkaar geplaatst zijn. Het lijkt gunstig dat één van de folies 2, 3 reeds geïndividualiseerd is, terwijl het andere folie reeds is opgedeeld in losse stukken, zoals getoond in Fig. 2A, 2B. Het is voorts mogelijk dat de folies wel voorgesneden zijn, maar nog met verbindingslijnen aan elkaar vastzitten. Deze verbindingslijnen kunnen later eenvoudigweg verwijderd worden. Het is verder mogelijk dat de folies 2, 3 wel zijn voorgesneden, maar dat de bakvormige houder 20 nog niet gevormd is. In plaats daarvan is het eerste folie 1 in hoofdzaak vlak. De vervorming van het eerste folie 2 tot de bakvormige houder 20 heeft dan plaats in dezelfde stap als het verbinden van het eerste en het tweede folie 2, 3 met thermoforming. Het heeft in elk geval de voorkeur dat de uitsparing 31 in het tweede folie 3 reeds is aangebracht voordat de folies 2, 3 op elkaar geplaatst worden.

Bij het plaatsen van het eerste folie 2 op het tweede folie 3 - of omgekeerd, worden de folies 2,3 zo ten opzichte van elkaar uitgelijnd dat de holte 21 in het eerste folie 2 overeenkomt met de uitsparing 31 in het tweede folie 3. Zo wordt ervoor gezorgd dat de flens 23 overlapt met contactgebieden 11 in het tweede folie 3. De contactgebieden 11 zijn in Fig. 2B aangeduid met een stippellijn. Anders dan een - in dit geval - ringvormige baan rondom de uitsparing 31 zijn de contactgebieden 11 in de getoonde uitvoeringsvorm niet los herkenbaar van de delen 33A, 33B, 34A, 34B. Het uitlijnen van hel eerste folie 2 ten opzichte van het tweede folie 3 of omgekeerd is bij voorkeur uitgewerkt door aangepaste vormen van een machine. Dankzij de vorm van de mal die toegepast wordt, wordt bij het samensmelten van het eerste en het tweede folie 2,3 een verstevigd gebied gevormd. In het bijzonder is de bovenrand 32 verstevigd. Daarbij is de vorm van het tweede folie 3 zou gekozen dat er een verbindingsrand 37 uitsleekt buiten de bovenrand. Dit lateraal uitsteken van de verbindingsrand is mechanisch gunstig. Bovendien zorgt het ervoor dat er enige ruimte is tussen de delen 33A, 33B, 34A, 34B en de bovenrand 32. Daardoor wordt het omvouwen van genoemde delen vergemakkelijkt. Het lijkt gunstig om tussen de genoemde delen 33A, 33B, 34A, 34B en de verbindingsrand 37 een vouwnaad aan te brengen.

Fig. IB toont de verpakking 10 in de afgedekte toestand. Hierbij is tevens een afdekfolie 40 zichtbaar dat vastgezet is op de bovenrand 23 (niet aangeduid in Fig. 1B). Het omvouwen van de delen 33A, 33B, 34A, 34B wordt in de getoonde uitvoeringsvorm voorts bevorderd door aanwezigheid van verdere vouwnaden in de genoemde delen. Daarmee wordt een vouwflank 38 gedefinieerd en verder een opstaande rand 39. Deze opstaande rand 39 is met name aanwezig aan het paar delen (33A, 33B in Fig. IB) met de vingervormige stukken 36. Dit paar delen 33A, 33B dient namelijk meer omhoog te staan dan de andere delen 34A, 34B die nagenoeg plat op het afdekfolie 40 komen te liggen.

Op deze wijze is met het door thermoformen verbinden van twee folies een verpakking verkregen die geschikt is voor hot-fill, die verder voldoende verstevigd is om scheurvorming te voorkomen en die bovendien een opvallende vormgeving heeft.

Claims

Conclusies

1. Werkwijze voor het vervaardigen van een voedsel verpakking met een bakvormige houder, welke werkwijze de stappen omvat van:

Het vervormen van een eerste folie onder vorming van een bodem, minstens één zijwand en een flens, die aan een bovenrand van de zijwand buitenwaarts uitsteekt;

Het verschaffen van een tweede folie omvattende een eerste vlak en voorzien van een uitsparing;

Het plaatsen van het tweede folie op het eerste folie of omgekeerd, op dusdanige wijze dat het eerste vlak van het tweede folie op een contactgebied overlapt met de flens;

Het door middel van thermoformen verbinden van het eerste folie en het tweede folie, waarbij het contactgebied met een overlappend deel van de flens samengesmolten wordt, waarbij aan de bovenrand van de zijwand een verstevigd randstuk ontstaat en waarbij de genoemde bovenrand voorzien wordt van een lasoppervlak waarop een afdichtfolie bevestigbaar is.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij het tweede folie voorzien van een verder vlak, dat bij plaatsing van het tweede folie op het eerste folie op een tweede contactgebied overlapt met de flens.
3. Werkwijze volgens conclusie 1-2, waarbij het vervormen van het eerste folie plaats heeft voorafgaand aan het plaatsen van beide folies ten opzichte van elkaar.
4. Werkwijze volgens conclusie 1-2, waarbij het vervormen van het eerste folie tegelijkertijd plaats heeft met het verbinden van het eerste en het tweede folie.
5. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het eerste en het tweede folie elk een polymeer materiaal bevat.
6. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het eerste en het tweede folie elk verschaft worden vanaf een rol.
7. Werkwijze volgens conclusie 6, verder omvattende de stap van het vervormen van het van de rol afkomende vlakke folie onder vorming van een bodem en de ten minste ene zijwand.
8. Voedselverpakking voorzien van een bakvormige houder en een afdekking, waarbij de bakvormige houder een bodem en ten minste een zijwand omvat, welke zijwand voorzien is van een bovenrand, waarbij de afdekking een eerste deel bevat dat met een eerste verbindingsrand aan de houder verbonden is, waarbij het eerste deel roteerbaar is tussen een open toestand van de houder en een afgedekte toestand door omvouwen van het eerste deel langs de verbindingsrand, aan de bovenrand van de zijwand is een verstevigd randstuk aanwezig, en de bovenrand voorzien is van een lasoppervlak waarop een afdichtfolie bevestigbaar is, en waarbij het eerste deel van de afdekking, na het aanbrengen van het afdichtfolie, in de afgedekte toestand over het afdichtfolie heen geplaatst is.
9. Voedselverpakking volgens conclusie 8, waarbij de afdekking tevens een tweede deel bevat dat met een tweede verbindingsrand aan de houder verbonden is, waarbij het tweede deel roteerbaar is tussen een open toestand en een afgedekte toestand, en waarbij het eerste deel vrij is van een verbinding met het tweede deel.
10. Voedselverpakking volgens conclusie 8 of 9, waarbij het verstevigd randstuk is uitgevoerd als een verdikking.
11. Voedselverpakking volgens conclusies 8-10, waarbij de bakvormige houder in hoofdzaak de vorm heeft van een afgeknotte kegel.
12. Voedselverpakking volgens conclusies 8-11, waarbij de verbindingsrand, en indien aanwezig de tweede verbindingsrand, lateraal uitsteekt buiten de bovenrand.
13. Voedselverpakking volgens conclusie 12, waarbij een vouwnaad aanwezig is tussen de verbindingsrand en het eerste deel, en indien aanwezig tussen de tweede verbindingsrand en het tweede deel.
14. Voedsel verpakking volgens conclusie 9, waarbij het eerste en het tweede deel elk voorzien zijn van een inkeping, waarmee vingervormige stukken verkregen zijn, op dusdanige wijze dat de vingervormige stukken en de inkepingen in elkaar grijpen bij het omvouwen van het eerste en het tweede deel.
15. Voedselverpakking volgens conclusies 8-14, verkrijgbaar met de werkwijze volgens conclusies

1-7.
16. Voedselverpakking volgens conclusies 8-15, waarbij de verpakking geschikt is voor verhitting in een magnetron.
17. Werkwijze voor het maken van een verpakt voedingsproduct, omvattende de stappen van:

Het verschaffen van een voedselverpakking volgens één van de voorgaande conclusies 8-16;

Het bereiden van voedingswaar;

Het afvullen van de bakvormige houder met de bereide voedingswaar bij een verhoogde temperatuur;

Het toevoegen van een begassing;

Het hermetisch afdichten van de verpakking door het aanbrengen van een afdekfolie;

Het sluiten van de verpakking door het brengen van het ten minste eerste deel van de afdekking vanuit de open toestand in de afgedekte toestand, en Het koelen van de gevulde verpakking.
18. Werkwijze volgens conclusie 17, waarbij de verhoogde temperatuur ten minste 70 °C is.
19. Werkwijze volgens conclusie 17 of 18, waarbij de gevulde verpakking gekoeld worden tot een temperatuur van 2-4 °C.

1/2

2/2